Toelichting bij COM(2024)474 - Uitvoering van de herstel- en veerkrachtfaciliteit - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2024)474 - Uitvoering van de herstel- en veerkrachtfaciliteit. |
---|---|
bron | COM(2024)474 ![]() ![]() |
datum | 10-10-2024 |
Inhoudsopgave
- Brussel, 10.10.2024
- Inhoudsopgave
- 1. Stand van zaken betreffende de uitvoering van de herstel- en veerkrachtfaciliteit
- 2. Voortgang bij de uitvoering van de herstel- en veerkrachtfaciliteit
- 3. REPowerEU
- 4. Conclusie
- Het uitbetalingstempo is na de herziening van de herstel- en veerkrachtplannen toegenomen
- De Commissie heeft de uitgifte van EU-obligaties voor de financiering van de herstel- en veerkrachtfaciliteit voortgezet
- Steeds meer maatregelen zijn subsidiabel in het kader van groene NextGenerationEU-obligaties
- Macro-economische conditionaliteit en de herstel- en veerkrachtfaciliteit
- De geactualiseerde herstel- en veerkrachtplannen zijn na de herzieningen in 2023 en 2024 nog steeds ambitieus
- Figuur 1: Aandeel van de geraamde RRF-uitgaven waarmee wordt bijgedragen aan elke beleidspijler, vóór en na herziening van de herstel- en veerkrachtplannen
- Figuur 3: Aandeel van de geraamde totale RRF-toewijzing waarmee klimaat- en digitale doelstellingen worden ondersteund, na herziening van de herstel- en veerkrachtplannen
- Figuur 4: Aandeel van de geraamde sociale uitgaven in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit per sociale categorie
- Figuur 5: Percentage van de maatregelen in de herstel- en veerkrachtplannen die gericht zijn op gendergelijkheid
- Alle lidstaten publiceren gegevens over de 100 grootste eindontvangers
- Figuur 6: Som van de middelen die door de 10 grootste en 100 grootste eindontvangers zijn ontvangen, als percentage van het totale budget van de lidstaten
- De grootste eindontvangers ontvangen financiering voor investeringen in alle zes beleidspijlers van de herstel- en veerkrachtfaciliteit
- De Commissie is de financiële belangen van de Unie blijven beschermen
- De herstel- en veerkrachtfaciliteit wordt nog steeds nauwlettend gecontroleerd door de Europese Rekenkamer
- Het Europees Parlement, de Raad en de lidstaten blijven voortdurend betrokken bij de uitvoering van de herstel- en veerkrachtfaciliteit
- De zichtbaarheid van de EU bij de uitvoering van de herstel- en veerkrachtplannen kan verder worden vergroot
- De interactieve kaart geeft een visueel overzicht van de projecten die door de herstel- en veerkrachtfaciliteit worden ondersteund
- Figuur 8: Kaart van door de herstel- en veerkrachtfaciliteit ondersteunde projecten
- Voorbeeld van een jaarlijks evenement in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit
- De Commissie voert relevante aanvullende communicatieactiviteiten uit
- Uit de tussentijdse evaluatie is gebleken dat de herstel- en veerkrachtfaciliteit het herstel heeft ondersteund en gezorgd voor innovatie in de uitgaven van de EU
- De evaluatie bevat overwegingen die van nut kunnen zijn voor toekomstige prestatiegerichte instrumenten
- De herstel- en veerkrachtfaciliteit heeft in de praktijk aanzienlijke tastbare resultaten opgeleverd
- Figuur 9: Stand van zaken betreffende de gemeenschappelijke indicatoren
- Figuur 10: Ontwikkeling van de vermindering van het jaarlijkse primaire energieverbruik in MWh
- Figuur 11: Ontwikkeling van het aantal extra woningen met internettoegang via netwerken met zeer hoge capaciteit
- Figuur 12: Ontwikkeling van het aantal deelnemers dat onderwijs of een opleiding volgt
- Figuur 13: Ontwikkeling van het aantal ondersteunde ondernemingen (met inbegrip van micro-, kleine, middelgrote en grote ondernemingen)
- De meeste mijlpalen en streefdoelen worden volgens de verslaglegging uitgevoerd overeenkomstig de termijnen voorzien in de herstel- en veerkrachtplannen
- Figuur 16: Mijlpalen en streefdoelen die bijdragen aan de zes pijlers van de RRF-verordening en de respectieve status ervan tot aan het eerste kwartaal van 2025
- De lidstaten hebben zichtbare vooruitgang geboekt bij de uitvoering van alle zes pijlers van het herstel- en veerkrachtbeleid
- Figuur 17: Percentage van de mijlpalen en streefdoelen die bijdragen tot de groene transitie, beoordeeld als verwezenlijkt of door de lidstaten als voltooid aangemerkt, per herstel- en veerkrachtplan
- Voorbeelden van relevante maatregelen met verwezenlijkte mijlpalen en streefdoelen in het kader van de pijler groene transitie
- Digitale transformatie
- Slimme, duurzame en inclusieve groei
- Sociale en territoriale cohesie
- Gezondheid en economische, sociale en institutionele veerkracht
- Beleid voor de volgende generatie
- Gendergelijkheid en kinderen en jongeren
- Figuur 23: Percentage van de mijlpalen en streefdoelen die bijdragen tot gendergelijkheid, beoordeeld als verwezenlijkt of door de lidstaten als voltooid aangemerkt, per herstel- en veerkrachtplan
- Voorbeelden van relevante maatregelen met verwezenlijkte mijlpalen en streefdoelen die bijdragen tot gendergelijkheid en het beleid inzake kinderen en jongeren
- De herstel- en veerkrachtplannen dragen bij tot een beter concurrentievermogen van EU-bedrijven; ongeveer drie miljoen ondernemingen hebben al steun ontvangen uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit
- Figuur 26: Geraamde kosten van de REPowerEU-hoofdstukken per lidstaat, in miljoen EUR
- De aanvullende REPowerEU-hervormingen en -investeringen pakken knelpunten aan, helpen de transitie naar schone energie te versnellen en de continuïteit van de energievoorziening te versterken
- Figuur 27: REPowerEU-toewijzing per REPowerEU-doelstelling, uitgesplitst naar primair beleidsterrein
- Figuur 28: Aandeel van de geraamde kosten van maatregelen die bijdragen aan de REPowerEU-doelstellingen van de herstel- en veerkrachtfaciliteit
- REPowerEU-maatregelen hebben een sterke grensoverschrijdende of meerlandendimensie
COM(2024) 474 final
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
over de uitvoering van de herstel- en veerkrachtfaciliteit
Acroniemen
Samenvatting
A. Betalingsverzoeken en uitbetalingen
Het uitbetalingstempo is na de herziening van de herstel- en veerkrachtplannen toegenomen
De opschortingsprocedure wordt steeds vaker gebruikt, wat snellere uitbetalingen mogelijk maakt
De Commissie heeft de uitgifte van EU-obligaties voor de financiering van de herstel- en veerkrachtfaciliteit voortgezet
Steeds meer maatregelen zijn subsidiabel in het kader van groene NextGenerationEU-obligaties
Macro-economische conditionaliteit en de herstel- en veerkrachtfaciliteit
B. Herziening van herstel- en veerkrachtplannen
De geactualiseerde herstel- en veerkrachtplannen zijn na de herzieningen in 2023 en 2024 nog steeds ambitieus
De totale financiële middelen en de bijdrage uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit aan elk van de zes beleidspijlers zijn aangepast na herziening van de herstel- en veerkrachtplannen
Na de herziening van de herstel- en veerkrachtplannen zijn de betalingsprofielen veranderd
De klimaat- en digitale doelstellingen van de herstel- en veerkrachtfaciliteit worden door de herziene herstel- en veerkrachtplannen nog steeds gehaald
De herziene herstel- en veerkrachtplannen dragen bij aan sociaal beleid en gendergelijkheid in de hele EU
C. Eindontvangers in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit
Alle lidstaten publiceren gegevens over de 100 grootste eindontvangers
De grootste eindontvangers ontvangen financiering voor investeringen in alle zes beleidspijlers van de herstel- en veerkrachtfaciliteit
D. Controles en audits bij de uitvoering van de herstel- en veerkrachtfaciliteit
De Commissie is de financiële belangen van de Unie blijven beschermen
De herstel- en veerkrachtfaciliteit wordt nog steeds nauwlettend gecontroleerd door de Europese Rekenkamer
E. Communicatie en dialogen in 2023-2024
Het Europees Parlement, de Raad en de lidstaten blijven voortdurend betrokken bij de uitvoering van de herstel- en veerkrachtfaciliteit
De zichtbaarheid van de EU bij de uitvoering van de herstel- en veerkrachtplannen kan verder worden vergroot
De interactieve kaart geeft een visueel overzicht van de projecten die door de herstel- en veerkrachtfaciliteit worden ondersteund
De lidstaten gaan door met het organiseren van jaarlijkse evenementen in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit
De Commissie voert relevante aanvullende communicatieactiviteiten uit
F. Belangrijkste bevindingen van de tussentijdse evaluatie van de herstel- en veerkrachtfaciliteit
Uit de tussentijdse evaluatie is gebleken dat de herstel- en veerkrachtfaciliteit het herstel heeft ondersteund en gezorgd voor innovatie in de uitgaven van de EU
De evaluatie bevat overwegingen die van nut kunnen zijn voor toekomstige prestatiegerichte instrumenten
A. Gemeenschappelijke indicatoren
De herstel- en veerkrachtfaciliteit heeft in de praktijk aanzienlijke tastbare resultaten opgeleverd
B. Halfjaarlijkse rapportagegegevens
De meeste mijlpalen en streefdoelen worden volgens de verslaglegging uitgevoerd overeenkomstig de termijnen voorzien in de herstel- en veerkrachtplannen
C. Vooruitgang in de zes beleidspijlers
De lidstaten hebben zichtbare vooruitgang geboekt bij de uitvoering van alle zes pijlers van het herstel- en veerkrachtbeleid
D. Beleid ter verbetering van het concurrentievermogen van EU-bedrijven
De herstel- en veerkrachtplannen dragen bij tot een beter concurrentievermogen van EU-bedrijven; ongeveer drie miljoen ondernemingen hebben al steun ontvangen uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit
A. Overzicht van de maatregelen in de REPowerEU-hoofdstukken
De aanvullende REPowerEU-hervormingen en -investeringen pakken knelpunten aan, helpen de transitie naar schone energie te versnellen en de continuïteit van de energievoorziening te versterken
B. Overzicht van maatregelen met een grensoverschrijdende of meerlandendimensie die in alle REPowerEU-hoofdstukken zijn opgenomen
REPowerEU-maatregelen hebben een sterke grensoverschrijdende of meerlandendimensie
Acroniemen
BAR | Reserve voor aanpassing aan de Brexit |
COVID-19 | Coronavirusziekte 2019 |
ERK | Europese Rekenkamer |
ETS | Emissiehandelssysteem |
EUR | Euro (EUR) |
RRP’s | Herstel- en veerkrachtplannen |
RRF | Herstel- en veerkrachtfaciliteit |
MWh | megawattuur |
Kmo’s | Kleine en middelgrote ondernemingen |
STEP | Platform voor strategische technologieën voor Europa |
Samenvatting
De herstel- en veerkrachtfaciliteit (RRF) vormt de kern van NextGenerationEU, het herstelplan van Europa om sterker en veerkrachtiger de ongekende economische en sociale gevolgen van de COVID-19-pandemie te boven te komen. De herstel- en veerkrachtfaciliteit, die qua omvang en ambitie ongekend is, werd in 2021 opgezet 1 als een innovatief en prestatiegericht instrument om financiële steun te verlenen aan de lidstaten voor de uitvoering van een combinatie van vooraf overeengekomen hervormingen en investeringen. De herstel- en veerkrachtfaciliteit is tijdgebonden en loopt tot 2026.
In de loop der tijd is de herstel- en veerkrachtfaciliteit aangepast aan nieuwe uitdagingen en is zij ook gebruikt om cruciale steun te verlenen aan de lidstaten in de nasleep van de niet-uitgelokte agressie van Rusland tegen Oekraïne en de daaruit voortvloeiende energiecrisis. Dankzij REPowerEU konden de lidstaten profiteren van extra middelen om een impuls te geven aan hervormingen en investeringen om de energievoorziening van de EU te diversifiëren, de groene transitie te versnellen en kwetsbare huishoudens te ondersteunen.
In de drieënhalf jaar sinds de inwerkingtreding van de RRF-verordening hebben de lidstaten de faciliteit aangewend om hun hervormings- en investeringsagenda’s te bevorderen, in overeenstemming met gemeenschappelijke EU-prioriteiten, en om zowel reeds lang bestaande als nieuwe uitdagingen het hoofd te bieden in het kader van hun herstel na de COVID-19-crisis.
Na een zekere vertraging in 2023, die voornamelijk verband hield met de noodzaak om REPowerEU-hoofdstukken vast te stellen, is het tempo van de uitvoering en de uitbetalingen verhoogd. Eind augustus 2024 was een bedrag van 265,4 miljard EUR uitbetaald aan de lidstaten en was circa 85 % van de mijlpalen en streefdoelen met een indicatieve voltooiingsdatum in het eerste kwartaal van 2024 volgens beoordelingen van de Commissie naar tevredenheid bereikt of door de lidstaten aangemerkt als voltooid. Dit vormt een grote inhaalslag ten opzichte van 2023, toen de Commissie, zoals gerapporteerd in het vorige RRF-jaarverslag, op 1 september 2023 ongeveer 58 % van het beschikbare totale bedrag (153,4 miljard EUR) had uitbetaald. Als alles volgens plan verloopt, zal tegen het einde van het jaar meer dan 300 miljard EUR uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit zijn uitgekeerd, gerekend vanaf de start van de faciliteit.
De Commissie heeft haar acties opgevoerd om de uitvoeringsinspanningen van de lidstaten te ondersteunen, de administratieve procedures te vereenvoudigen en de administratieve lasten te verminderen. Op 19 juli 2024 heeft de Commissie geactualiseerde richtsnoeren voor herstel- en veerkrachtplannen vastgesteld om de uitvoering van de herstel- en veerkrachtfaciliteit te vereenvoudigen en de doeltreffendheid ervan te verbeteren. In de geactualiseerde richtsnoeren wordt bijzondere aandacht besteed aan de herziening van de herstel- en veerkrachtplannen, die van belang zal blijven om mogelijke knelpunten bij de uitvoering aan te pakken. De richtsnoeren bieden meer duidelijkheid over de reikwijdte van herzieningen en de mogelijkheid om een herstel- en veerkrachtplan te wijzigen indien een lidstaat een beter alternatief voor de uitvoering van een maatregel vindt waarmee minder administratieve lasten gemoed zijn. Bovendien kan met de inwerkingtreding van de verordening betreffende het platform voor strategische technologieën voor Europa (“STEP”) 2 (waarbij de RRF-verordening werd gewijzigd) nu ook financiering vanuit de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere EU-fondsen worden toegewezen aan STEP-doelstellingen 3 . Deze nieuwe rechtsgrondslag voor wijzigingen is ook in de richtsnoeren opgenomen. De richtsnoeren vereenvoudigen ook de rapportagevereisten voor de lidstaten en bieden meer duidelijkheid over de voorwaarden waaronder steun uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere EU-fondsen kan worden gecombineerd om synergieën te creëren.
In de tussentijdse evaluatie van de herstel- en veerkrachtfaciliteit werd de toegevoegde waarde bevestigd van een instrument dat hervormingen combineert met investeringen, alsook de toegevoegde waarde van de prestatiegerichte aanpak ervan. De sterkste punten van de herstel- en veerkrachtfaciliteit zijn de focus op uitbetaling bij concrete vooruitgang en de ondersteuning van zowel hervormingen als investeringen, die elkaar vaak versterken, en dat gebundeld in één instrument. In de tussentijdse evaluatie van de herstel- en veerkrachtfaciliteit, die in februari 2024 werd gepubliceerd, werd gewezen op de brede steun van de lidstaten en andere belanghebbenden voor zowel de prestatiegerichte aard van de faciliteit als de combinatie van hervormingen en investeringen. Uitbetaling op basis van de behaalde resultaten in plaats van gemaakte kosten biedt zowel de lidstaten als de Commissie voorspelbaarheid en verantwoordingsplicht. Door hervormingen en investeringen in één financieringsinstrument te combineren, worden synergieën gecreëerd, wordt de uitvoering van belangrijke hervormingen gestimuleerd en wordt de samenhang van nationale plannen ondersteund. Uit de snelle uitrol en de snelle uitbetalingen blijkt dat de herstel- en veerkrachtfaciliteit de lidstaten in tijden van crisis heeft ondersteund; daarnaast worden onze economieën dankzij de unieke combinatie van hervormingen en investeringen beter toegerust voor de toekomst.
De herstel- en veerkrachtfaciliteit en haar REPowerEU-component spelen ook een cruciale rol voor EU-bedrijven die de vruchten willen plukken van de groene en de digitale transitie. Op 31 augustus 2024 hadden meer dan 2,8 miljoen ondernemingen, voornamelijk kleine en middelgrote ondernemingen (“kmo’s”), steun uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit ontvangen. Naast rechtstreekse financiële steun hebben de herstel- en veerkrachtplannen ook bijgedragen tot de uitvoering van aanzienlijke hervormingen om het ondernemingsklimaat in de lidstaten te verbeteren, zoals hervormingen gericht op de digitalisering van bedrijven, het stroomlijnen van vergunningsprocedures en de bij- en omscholing van de beroepsbevolking.
Gezien het tijdgebonden karakter van de herstel- en veerkrachtfaciliteit moeten alle inspanningen gericht blijven op de volledige en tijdige uitvoering van de herstel- en veerkrachtplannen tegen 2026. Hoewel de uitvoering en uitbetalingen nu sneller plaatsvinden, verschilt de vooruitgang per lidstaat. Een aantal lidstaten hebben al vier of meer betalingsverzoeken ingediend, terwijl enkele andere er nog geen hebben ingediend. In sommige gevallen is er nog steeds sprake van vertragingen en aanzienlijke problemen om de middelen vóór eind 2026 op te nemen. Alle lidstaten moeten zich blijven inspannen om hun respectieve herstel- en veerkrachtplannen vóór eind 2026, wanneer de faciliteit afloopt, volledig uit te voeren. In voorkomend geval kunnen de herstel- en veerkrachtplannen nog worden herzien om mogelijke knelpunten bij de uitvoering aan te pakken en in te spelen op nieuwe en veranderende uitdagingen. De Commissie staat klaar om de lidstaten daarbij te blijven ondersteunen.
Dit verslag is het derde in een reeks jaarlijkse publicaties over de uitvoering van de herstel- en veerkrachtfaciliteit, zoals vereist in artikel 31 van de RRF-verordening. Het geeft een overzicht van de stand van zaken met betrekking tot onder meer de uitbetalingen, herzieningen van herstel- en veerkrachtplannen, ontwikkelingen op het gebied van audit en controle en communicatieactiviteiten (deel 1); de vooruitgang bij de uitvoering van de mijlpalen en streefdoelen die vallen onder de beleidspijlers van de herstel- en veerkrachtfaciliteit (deel 2); en een overzicht van de maatregelen die zijn opgenomen in de REPowerEU-hoofdstukken van de lidstaten (deel 3) 4 . In bijlage I wordt in landenfiches de vooruitgang beschreven die in elke lidstaat is geboekt, en in aanvullende bijlagen wordt ingegaan op specifieke concepten die relevant zijn voor de uitvoering van de herstel- en veerkrachtfaciliteit. De in dit verslag verstrekte informatie is gebaseerd op: de inhoud van de herstel- en veerkrachtplannen per 31 augustus 2024; de gegevens die tot april 2024 door de lidstaten zijn gerapporteerd in het kader van hun halfjaarlijkse verslagleggingsverplichtingen; en de ontwikkelingen bij de uitvoering van de faciliteit tot en met 31 augustus 2024, tenzij anders bepaald.
1.Stand van zaken betreffende de uitvoering van de herstel- en veerkrachtfaciliteit
A. Betalingsverzoeken en uitbetalingen
Op 31 augustus 2024 was meer dan 40 % van de beschikbare RRF-middelen aan de lidstaten uitbetaald; van de subsidies was 48 % uitbetaald en van de leningen iets meer dan 30 %. Sinds de oprichting van de herstel- en veerkrachtfaciliteit heeft de Commissie 63 betalingsverzoeken ontvangen van 25 lidstaten en 265,4 miljard EUR uitbetaald. Dit bedrag omvat 198,4 miljard EUR die netto is uitbetaald na indiening van de betalingsverzoeken en vaststelling van de bevredigende verwezenlijking van de mijlpalen en streefdoelen, 56,6 miljard EUR aan voorfinanciering in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit die tot en met 31 december 2021 aan 21 lidstaten werd toegekend en 10,4 miljard EUR aan voorfinanciering voor REPowerEU die aan 21 lidstaten is uitbetaald. Van het totale bedrag dat aan de lidstaten is uitbetaald, heeft 170,8 miljard EUR betrekking op niet-terugbetaalbare steun en 94,6 miljard EUR op leningen. Als het huidige uitbetalingstempo wordt gehandhaafd, verwacht de Commissie dat zij eind 2024 meer dan 300 miljard EUR zal hebben uitbetaald. Tabel 1 geeft een overzicht van de door de lidstaten ingediende betalingsverzoeken en de overeenkomstige totale uitbetalingen van niet-terugbetaalbare steun en leningen door de Commissie, na een positieve beoordeling van de mijlpalen en streefdoelen waarop het respectieve betalingsverzoek betrekking heeft.
Na een trager uitbetalingstempo in de eerste helft van 2023, toen de inspanningen gericht waren op de herziening van de herstel- en veerkrachtplannen, werd het uitbetalingstempo vanaf de tweede helft van het jaar verhoogd. Tussen 1 september 2023 en 31 augustus 2024 is 112,0 miljard EUR aan de lidstaten uitbetaald. Dit bedrag omvat 10,4 miljard EUR aan voorfinanciering voor REPowerEU en 60,4 miljard EUR aan niet-terugbetaalbare steun en 41,2 miljard EUR aan leningen die zijn uitbetaald na de bevredigende verwezenlijking van 908 mijlpalen en streefdoelen die op basis van 27 betalingsverzoeken zijn beoordeeld. Ter vergelijking: tussen 1 september 2022 en 31 augustus 2023 werd 40,6 miljard EUR uitbetaald, bestaande uit 26,9 miljard EUR aan niet-terugbetaalbare steun en 13,7 miljard EUR aan leningen. De middelen werden allemaal uitbetaald na de bevredigende verwezenlijking van mijlpalen en streefdoelen die op basis van 17 betalingsverzoeken werden beoordeeld, aangezien in die periode geen voorfinanciering werd uitbetaald.
De lidstaten ontvingen in de periode 2023-2024 10,4 miljard EUR aan voorfinanciering voor REPowerEU. De lidstaten die eind 2023 hun herstel- en veerkrachtplannen wijzigden om er een REPowerEU-hoofdstuk in op te nemen, konden verzoeken om uitbetaling van maximaal 20 % van de aanvullende financiering in de vorm van voorfinanciering met het oog op de financiering van hun REPowerEU-maatregelen 5 . 21 lidstaten hebben voorfinanciering voor REPowerEU aangevraagd en ontvangen (zie tabel 1). Bulgarije, Duitsland, Ierland en Luxemburg kwamen niet in aanmerking voor voorfinanciering voor REPowerEU, aangezien hun REPowerEU-hoofdstukken eind 2023 nog niet door de Raad waren vastgesteld. Nederland en Zweden vroegen geen voorfinanciering voor REPowerEU aan.
Tabel 1: Stand van zaken betreffende de uitvoering van de RRF-betalingsverzoeken per 31 augustus 2024
[zie origineel document voor tabel]
BE | BG | CZ | DK | DE | EE | IE | EL | ES | FR | HR | IT | CY | LV | LT | LU | HU | MT | NL | AT | PL | PT | RO | SI | SK | FI | SE | |
27 door de Commissie goedgekeurde en door de Raad vastgestelde plannen | |||||||||||||||||||||||||||
21 voorfinancieringen uitbetaald vóór 31 december 2021, met uitzondering van voorfinanciering voor REPowerEU (56,6 miljard EUR) | ▲ | * | ▲ | ▲ | ▲ | ▲ | |||||||||||||||||||||
21 voorfinancieringen voor REPowerEU uitbetaald (10,4 miljard EUR) | ● | ● | ● | ● | ■ | ■ | |||||||||||||||||||||
26 operationele regelingen ondertekend | |||||||||||||||||||||||||||
63 betalingsverzoeken ingediend bij de Commissie, in voorkomend geval met inbegrip van leningen | 2x | 2x | 2x | 2x | 1x | 2x | 1x | 4x | 4x | 3x | 5x | 6x | 3x | 2x | 2x | 1x | 2x | 1x | 1x | 1x | 5x | 3x | 3x | 4x | 1x | ||
51 betalingen verricht na de bevredigende verwezenlijking van de mijlpalen en streefdoelen (198,4 miljard EUR) | 1x | 2x | 2x | 1x | 2x | 1x | 3x | 4x | 3x | 5x | 5x | 1x | 2x | 2x | 1x | 2x | 1x | 1x | 4x | 2x | 2x | 3x | 1x |
Opmerking: * Ierland heeft geen voorfinanciering aangevraagd. ▲ Geen voorfinanciering beschikbaar omdat het uitvoeringsbesluit van de Raad op 31 december 2021 nog niet was vastgesteld, wat een voorwaarde was voor voorfinanciering. ● Geen voorfinanciering voor REPowerEU beschikbaar omdat het REPowerEU-hoofdstuk op 31 december 2023 nog niet was vastgesteld, wat een voorwaarde was voor voorfinanciering voor REPowerEU. ■ Nederland en Zweden hebben geen voorfinanciering voor REPowerEU aangevraagd.
Bron: Europese Commissie
De opschortingsprocedure wordt steeds vaker gebruikt, wat snellere uitbetalingen mogelijk maakt
De mogelijkheid voor de Commissie om betalingen gedeeltelijk op te schorten biedt de lidstaten enige speelruimte om een uitbetaling toch te ontvangen wanneer zij te maken krijgen met korte vertragingen bij de uitvoering in verband met specifieke mijlpalen of streefdoelen. In de herstel- en veerkrachtplannen is elk uit te betalen bedrag gekoppeld aan bepaalde mijlpalen en streefdoelen. Hiermee wordt de voortgang bij de uitvoering door de lidstaten gewaarborgd, maar dit betekent ook dat vertraging bij de verwezenlijking van één mijlpaal of streefdoel een betalingsverzoek in zijn geheel kan vertragen. De methode voor gedeeltelijke betaling biedt de nodige flexibiliteit om een deel van de middelen aan de lidstaten uit te keren en zo vooruitgang te boeken met de afhandeling van het betalingsverzoek wanneer een klein aantal mijlpalen of streefdoelen nog niet op bevredigende wijze is bereikt. Overeenkomstig artikel 24, lid 8, van de RRF-verordening hebben de lidstaten na de vaststelling van het besluit van de Commissie over de gedeeltelijke opschorting van de uitbetaling zes maanden de tijd om de nodige stappen te ondernemen om ervoor te zorgen dat de resterende mijlpalen of streefdoelen op bevredigende wijze worden verwezenlijkt. Na deze periode beoordeelt de Commissie het betalingsverzoek opnieuw en heft zij de opschorting op indien zij van oordeel is dat de specifieke mijlpaal/mijlpalen of het streefdoel/de streefdoelen is/zijn verwezenlijkt, of verlaagt zij de financiële toewijzing aan de lidstaat indien de mijlpalen of streefdoelen nog steeds niet op bevredigende wijze zijn verwezenlijkt.
Het toegenomen gebruik van gedeeltelijke betalingen heeft bijgedragen tot een snellere uitbetaling van middelen uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit. Sinds de bekendmaking van de methode voor de vaststelling van de gedeeltelijke opschorting van betalingen in 2023 6 heeft de Commissie te maken gehad met zes gevallen van betalingsverzoeken waarbij een of meer mijlpalen of streefdoelen niet als bevredigend verwezenlijkt werden beschouwd. Tussen 1 september 2023 en 31 augustus 2024 heeft de Commissie geoordeeld dat de door Spanje 7 , Italië 8 , Portugal 9 en Roemenië 10 ingediende betalingsverzoeken een of meer mijlpalen of streefdoelen bevatten die niet als bevredigend verwezenlijkt konden worden beschouwd. In april 2023 werd naar aanleiding van het eerste betalingsverzoek van Litouwen ook al besloten de betaling op te schorten 11 . Bovendien werd in de voorlopige beoordeling van het eerste betalingsverzoek van België 12 geoordeeld dat één mijlpaal niet op bevredigende wijze was verwezenlijkt 13 .
In 2024 heeft de Commissie voor het eerst zowel opschortingen opgeheven als steun uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit permanent verlaagd. In het geval van Litouwen hebben de nationale autoriteiten in de zes maanden na de vaststelling van het opschortingsbesluit in april 2023 aanvullende beleidsmaatregelen genomen en in oktober 2023 aanvullende informatie bij de Commissie ingediend over de opgeschorte mijlpalen. De Commissie concludeerde dat een van deze twee mijlpalen naar tevredenheid was verwezenlijkt, maar dat de tweede nog steeds niet naar tevredenheid was verwezenlijkt. Bijgevolg heeft de Commissie de opschorting gedeeltelijk opgeheven en 14,9 miljoen EUR aan Litouwen uitbetaald als erkenning van de geboekte vooruitgang. Tegelijkertijd heeft de Commissie de financiële toewijzing van Litouwen met 8,7 miljoen EUR verlaagd, wat overeenkomt met de niet-verwezenlijkte mijlpaal 14 . Ook in het geval van Portugal hebben de nationale autoriteiten beleidsmaatregelen genomen in de zes maanden na de opschorting van de derde en de vierde betaling, die in december 2023 werd vastgesteld. In juni 2024 concludeerde de Commissie dat de resterende mijlpalen en streefdoelen naar tevredenheid waren verwezenlijkt. Bijgevolg heeft de Commissie de eerdere opschorting volledig opgeheven en 720 miljoen EUR aan Portugal uitbetaald 15 . In maart 2024 heeft Roemenië ook een aanvullende motivering ingediend om aan te tonen dat het de nodige maatregelen had genomen om de eerder geschorste mijlpalen op bevredigende wijze te verwezenlijken. Op basis van de verstrekte informatie oordeelde de Commissie dat een van de twee mijlpalen naar tevredenheid was verwezenlijkt, maar dat de tweede nog steeds niet naar tevredenheid was verwezenlijkt. De Commissie zal haar beoordeling afronden nadat zij Roemenië overeenkomstig artikel 24, lid 8, van de RRF-verordening in de gelegenheid heeft gesteld binnen twee maanden na de mededeling van haar conclusies zijn opmerkingen in te dienen. Op 31 augustus 2024 was de opschortingsperiode van zes maanden waarin de lidstaten de nodige maatregelen kunnen nemen om ervoor te zorgen dat de resterende mijlpalen of streefdoelen op bevredigende wijze zouden worden verwezenlijkt voor Spanje en Italië nog niet afgelopen.
De Commissie heeft de uitgifte van EU-obligaties voor de financiering van de herstel- en veerkrachtfaciliteit voortgezet
Ook in 2024 heeft de Commissie op de markten middelen aangetrokken door middel van een uniforme financieringsaanpak, waarbij de Commissie EU-obligaties van één enkel merk uitgeeft en de opbrengsten toewijst aan een centrale financieringspool waaruit de verschillende beleidsprogramma’s van de EU worden gefinancierd. Tegen 31 augustus 2024 bedroeg het totale bedrag aan uitstaande EU-obligaties 531,4 miljard EUR, waarvan 60,2 miljard EUR in de vorm van groene NextGenerationEU-obligaties. De Commissie is ook doorgegaan met het uitgeven van EU-schuldpapieren met een looptijd van 3 maanden en 6 maanden om aan de financieringsbehoeften op korte termijn te voldoen. Op 31 augustus 2024 hadden de uitstaande EU-schuldpapieren een waarde van 20,9 miljard EUR.
Dankzij de opbrengsten van de uitgegeven EU-obligaties kon de Commissie de soepele financiering van de herstel- en veerkrachtplannen van de lidstaten voortzetten. De Commissie heeft alle uitbetalingen aan de lidstaten in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit verricht zodra deze verschuldigd waren, gemiddeld binnen zes werkdagen na de goedkeuring ervan. Er zijn geen vertragingen opgetreden.
In juni maakte de Commissie haar financieringsplan voor het tweede semester van 2024 bekend, met een financieringsdoelstelling van maximaal 65 miljard EUR aan langlopende EU-obligaties voor de periode van juli tot en met december 2024. Met het financieringsplan voor het tweede semester wordt voortgebouwd op het reeds behaalde streefdoel van 75 miljard EUR voor het eerste semester van 2024, door middel van uitgiften waarmee wordt beoogd in 2024 in totaal maximaal 140 miljard EUR aan financiering op te halen (ter vergelijking: de financieringsdoelstelling voor 2023 was 120 miljard EUR).
In het kader van NextGenerationEU en op basis van de financieringsverzoeken van de lidstaten in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit en de financieringsbehoeften van andere door NextGenerationEU ondersteunde EU-programma’s verwacht de Commissie tegen 2026 maximaal 712 miljard EUR te zullen aantrekken door de uitgifte van EU-obligaties (op een maximaal programmabudget van 806,9 miljard EUR 16 ). Daarmee is de EU een van de grootste emittenten van schulden in euro’s in deze periode.
In 2020 kondigde de Commissie haar voornemen aan om tot 30 % van NextGenerationEU te financieren door de uitgifte van groene obligaties. Dit toont de inzet van de Commissie voor duurzame financiering. De Commissie brengt zo een nieuw groen actief met een hoge rating en liquiditeit op de markt dat een breed scala aan investeerders toegang geeft tot groene investeringen en de rol van de Europese Unie en de euro versterkt op de markten voor duurzame financiering. De eerste groene NextGenerationEU-obligaties werden in oktober 2021 uitgegeven. Via deze obligatie met een looptijd van 15 jaar heeft de Commissie 12 miljard EUR opgehaald, waarmee het tot op heden de grootste transactie met groene obligaties ter wereld is. Sindsdien heeft de Commissie 60,2 miljard EUR aan groene NextGenerationEU-obligaties uitgegeven, waarbij de omvang van de nieuwe uitgiften werd afgestemd op de door de lidstaten gerapporteerde groene uitgaven.
De nationale uitgaven voor maatregelen waarvan de uitvoering met groene NextGenerationEU-obligaties werd gefinancierd, hadden per 31 augustus 2024 voornamelijk betrekking op energie-efficiëntie (42,8 % van de toegewezen uitgaven) en schoon vervoer en schone infrastructuur (33,3 %). Schone energie en netwerken was de op twee na grootste categorie (8,4 % van de uitgaven) van de negen categorieën van uitgaven waaraan de opbrengsten van groene NextGenerationEU-obligaties kunnen worden toegewezen.
De EU bevordert duurzame financiering via de groene NextGenerationEU-obligaties door de middelen te bestemmen voor een breed scala aan groene projecten. De EU is inmiddels een van de grootste emittenten van groene obligaties ter wereld, waardoor deze markt aanzienlijk is gegroeid. Door zich te houden aan de beginselen inzake groene obligaties van de International Capital Market Association en te zorgen voor transparante verslaglegging, legt de EU de lat hoog op de markt voor groene obligaties en stimuleert zij de kapitaalstroom naar milieuvriendelijke investeringen. De groene NextGenerationEU-obligaties tonen niet alleen het grote belang dat de EU hecht aan duurzaamheid, maar zorgen er ook voor dat groene initiatieven worden ingezet voor het economisch herstel na de COVID-19-pandemie, waarmee wordt bijgedragen aan bestendige en duurzame mogelijkheden voor toekomstige groei.
Overeenkomstig de verslagleggingsvereisten van het kader voor groene NextGenerationEU-obligaties heeft de Commissie in december 2023 het eerste uitgebreide verslag over de toewijzing en impact van groene NextGenerationEU-obligaties gepubliceerd. Uit de analyse blijkt dat met de via deze obligaties gefinancierde maatregelen de broeikasgasemissies met 44 miljoen ton per jaar kunnen worden verminderd, oftewel 1,2 % van de totale broeikasgasemissies van de EU.
Dankzij de opname van nieuwe maatregelen uit de onlangs vastgestelde REPowerEU-hoofdstukken is sinds het laatste verslag het aantal geplande maatregelen die subsidiabel zijn in het kader van groene NextGenerationEU-obligaties met meer dan 80 miljard EUR toegenomen tot 268,1 miljard EUR aan subsidiabele activa op 31 augustus 2024. In het volgende verslag, dat in november 2024 wordt gepubliceerd, wordt een verdere toename getoond van de hoeveelheid broeikasgasemissies die vermeden kunnen worden door beleggingen in groene NextGenerationEU-obligaties.
In artikel 10 van de RRF-verordening wordt de herstel- en veerkrachtfaciliteit gekoppeld aan het EU-kader voor fiscale governance. Meer bepaald wordt in artikel 10, lid 1, van de RRF-verordening vereist dat de Commissie een voorstel doet aan de Raad tot opschorting van alle of een deel van de desbetreffende vastleggingen of betalingen indien de Raad overeenkomstig artikel 126, lid 8 of lid 11, VWEU besluit dat een lidstaat niet doeltreffend heeft opgetreden om zijn buitensporige tekort te corrigeren, tenzij de Commissie heeft vastgesteld dat er sprake is van een ernstige economische neergang voor de Unie in haar geheel in de zin van artikel 3, lid 5, en artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad, d.w.z. de algemene ontsnappingsclausule uit het correctief deel van het stabiliteits- en groeipact. Krachtens artikel 10, lid 8, van de RRF-verordening moet de Commissie uiterlijk eind 2024 een evaluatie van de toepassing van artikel 10 uitvoeren en verslag uitbrengen aan het Europees Parlement en de Raad. Met dit verslag wordt aan deze verplichting voldaan.
Sinds de oprichting van de herstel- en veerkrachtfaciliteit heeft zich slechts één geval voorgedaan dat relevant was voor de toepassing van artikel 10 van de RRF-verordening. Op 19 juni 2024 heeft de Commissie een voorstel gedaan voor een besluit van de Raad op grond van artikel 126, lid 8, VWEU omdat Roemenië geen doeltreffende maatregelen had genomen in reactie op een aanbeveling op grond van artikel 126, lid 7, VWEU, d.w.z. een aanbeveling in het kader van de buitensporigtekortprocedure van het stabiliteits- en groeipact. De aanbeveling op grond van artikel 126, lid 7, VWEU werd op 18 juni 2021 door de Raad aangenomen. Hierin werd Roemenië aanbevolen uiterlijk in 2024 een einde te maken aan de buitensporigtekortsituatie.
In 2023 bevond de EU zich nog steeds in een situatie van ernstige economische neergang, en was de algemene ontsnappingsclausule van het stabiliteits- en groeipact nog steeds van kracht. Daarom heeft de Commissie niet voorgesteld om vastleggingen of betalingen van EU-middelen aan Roemenië op te schorten nadat de Raad op 26 juli 2024 het besluit op grond van artikel 126, lid 8, VWEU had vastgesteld.
B. Herziening van herstel- en veerkrachtplannen
De geactualiseerde herstel- en veerkrachtplannen zijn na de herzieningen in 2023 en 2024 nog steeds ambitieus
Geopolitieke ontwikkelingen, hoge inflatie, tekorten in toeleveringsketens en, in sommige gevallen, natuurrampen hebben de uitvoering van bepaalde hervormingen en investeringen in de herstel- en veerkrachtplannen van de lidstaten bemoeilijkt. Met steun van de Commissie konden de lidstaten deze externe problemen verzachten en de desbetreffende maatregelen herzien door gebruik te maken van de in de RRF-verordening ingebouwde flexibiliteit om de herstel- en veerkrachtplannen te wijzigen wanneer objectieve omstandigheden het onmogelijk maken om de oorspronkelijke mijlpalen en streefdoelen te behalen (krachtens artikel 21 van de RRF-verordening). De lidstaten namen ook REPowerEU-hoofdstukken op in hun herstel- en veerkrachtplannen en profiteerden zo van extra middelen en stimuleerden hervormingen en investeringen om de energievoorziening van de EU te diversifiëren, de groene transitie te versnellen en kwetsbare huishoudens te ondersteunen. Deze herzieningen boden ook de gelegenheid om de herstel- en veerkrachtplannen te actualiseren om rekening te houden met de herziene financiële toewijzing aan de lidstaten 17 en om gebruik te maken van de resterende steun via leningen 18 in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit.
Dankzij de herziening van de herstel- en veerkrachtplannen konden de gevolgen van de hoge inflatie en de knelpunten aan de aanbodzijde, die van invloed waren op de investeringspijplijn, worden aangepakt. Alle herstel- en veerkrachtplannen werden in 2023 ten minste eenmaal bijgewerkt en in sommige werden aanvullende gerichte wijzigingen doorgevoerd: op de afsluitingsdatum van het verslag (31 augustus 2024) hadden alle lidstaten ten minste één verzoek tot wijziging van hun herstel- en veerkrachtplannen ingediend, hadden 26 lidstaten een REPowerEU-hoofdstuk ingediend en hadden 11 lidstaten ook aanvullende gerichte herzieningen doorgevoerd (tabel 2). Bij de herziening van hun herstel- en veerkrachtplannen hebben de lidstaten niet alleen aandacht besteed aan de kwaliteit van de maatregelen, maar ook aan de mate van maturiteit en de uitvoeringshorizon ervan, gezien de tijdgebonden aard van de herstel- en veerkrachtfaciliteit (tot 2026). Toezeggingen die als gevolg van objectieve omstandigheden niet langer haalbaar waren, werden aangepast en in veel gevallen vervangen door geschiktere alternatieven, met behoud van de oorspronkelijke ambitie van het herstel- en veerkrachtplan. Het brede toepassingsgebied van de herstel- en veerkrachtfaciliteit heeft de lidstaten de nodige flexibiliteit geboden om middelen toe te wijzen volgens hun veranderende prioriteiten, overeenkomstig de doelstellingen van de herstel- en veerkrachtfaciliteit.
Tabel 2: Stand van zaken betreffende de indiening van gewijzigde herstel- en veerkrachtplannen en REPowerEU-hoofdstukken per 31 augustus 2024
[zie origineel document voor tabel]
BE | BG | CZ | DK | DE | EE | IE | EL | ES | FR | HR | IT | CY | LV | LT | LU | HU | MT | NL | AT | PL | PT | RO | SI | SK | FI | SE | |
27 door de Commissie goedgekeurde en door de Raad vastgestelde plannen | |||||||||||||||||||||||||||
42 herzieningen ingediend bij de Commissie | 1x | 1x | 1x | 1x | 3x | 1x | 3x | 2x | 2x | 1x | 1x | 3x | 2x | 1x | 2x | 2x | 1x | 1x | 1x | 1x | 2x | 2x | 1x | 1x | 1x | 3x | 1x |
26 REPowerEU-hoofdstukken ingediend bij de Commissie | |||||||||||||||||||||||||||
40 herzieningen door de Commissie beoordeeld | 1x | 1x | 1x | 1x | 3x | 1x | 3x | 2x | 2x | 1x | 1x | 3x | 2x | 1x | 1x | 2x | 1x | 1x | 1x | 1x | 2x | 1x | 1x | 1x | 1x | 3x | 1x |
39 door de Raad aangenomen herzieningen | 1x | 1x | 1x | 1x | 3x | 1x | 3x | 2x | 2x | 1x | 1x | 3x | 2x | 1x | 1x | 1x | 1x | 1x | 1x | 1x | 2x | 1x | 1x | 1x | 1x | 3x | 1x |
Bron: Europese Commissie
De totale financiële middelen en de bijdrage uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit aan elk van de zes beleidspijlers zijn aangepast na herziening van de herstel- en veerkrachtplannen
De totale financiële middelen van de herstel- en veerkrachtfaciliteit bedroegen eind augustus 2024 650 miljard EUR. Dit bedrag bestaat uit 359 miljard EUR aan niet-terugbetaalbare steun en 291 miljard EUR aan leningen. Het omvat ook de aanvullende niet-terugbetaalbare steun die uit het emissiehandelssysteem (ETS) is gefinancierd en overdrachten uit de reserve voor aanpassing aan de Brexit die bij de gewijzigde RRF-verordening ter beschikking van de lidstaten zijn gesteld ter ondersteuning van REPowerEU. De 359 miljard EUR aan niet-terugbetaalbare steun is opgesplitst in i) 338 miljard EUR aan oorspronkelijke niet-terugbetaalbare steun in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit, ii) bijna 19,5 miljard EUR aan niet-terugbetaalbare ETS-steun en iii) bijna 2 miljard EUR aan niet-terugbetaalbare steun uit de reserve voor aanpassing aan de Brexit. De lidstaten konden tot augustus 2023 steun via leningen aanvragen. Tegen eind 2023, de wettelijke termijn voor financiële vastleggingen in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit, was bijna 291 miljard EUR van de totale beschikbare middelen voor leningen (385 miljard EUR) vastgelegd. Deze twee wijzigingen (een toename van de niet-terugbetaalbare steun die beschikbaar is via het ETS en de BAR en een lager bedrag aan aangevraagde steun via leningen dan de totale beschikbare financiële middelen) hebben ertoe geleid dat eind augustus 2024 een totaalbedrag van 650 miljard EUR beschikbaar was voor de herstel- en veerkrachtfaciliteit. Het eerder gerapporteerde bedrag van 723 miljard EUR vertegenwoordigde het maximumbedrag aan niet-terugbetaalbare steun (338 miljard EUR) en leningen (385 miljard EUR) dat door de RRF-verordening beschikbaar werd gesteld.
Als gevolg hiervan en de gerelateerde herzieningen van de plannen is de bijdrage van de herstel- en veerkrachtplannen aan elke beleidspijler wat betreft de geraamde kosten veranderd (zie figuur 1). Hoewel in absolute termen de geraamde kosten voor elke beleidspijler zijn gestegen, zijn de maatregelen die bijdragen aan pijler 1 inzake de groene transitie en pijler 3 inzake slimme, duurzame en inclusieve groei versterkt en draagt een groter deel van de herstel- en veerkrachtplannen nu bij aan deze twee doelstellingen.
Figuur 1: Aandeel van de geraamde RRF-uitgaven waarmee wordt bijgedragen aan elke beleidspijler, vóór en na herziening van de herstel- en veerkrachtplannen
Opmerking: Elke maatregel draagt bij aan twee van de zes beleidspijlers, zodat de totale bijdrage aan alle pijlers in deze grafiek 200 % van de aan de lidstaten toegewezen RRF-middelen bedraagt. De percentages voor de bijdrage aan de pijler groene transitie en digitale transformatie verschillen van de percentages voor de bijdrage aan de klimaat- en digitale doelstellingen; die laatste worden berekend volgens een andere methode (die wordt beschreven in de bijlagen VI en VII bij de RRF-verordening).
Bron: Scorebord voor herstel en veerkracht
Na de herziening van de herstel- en veerkrachtplannen zijn de betalingsprofielen veranderd 19
De betalingsprofielen in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit (d.w.z. het bedrag dat in tranches wordt uitbetaald bij bevredigende verwezenlijking van een vooraf vastgestelde lijst van mijlpalen en streefdoelen) zijn vastgesteld op basis van een reeks leidende beginselen. De oorspronkelijke betalingsprofielen werden vastgesteld op basis van verschillende factoren, waaronder de nationale financieringsbehoeften en begrotingsplanning, en het aandeel van de mijlpalen en streefdoelen in elke tranche en het relatieve belang ervan. Als zodanig is er geen eenduidig lineair verband tussen het aantal mijlpalen en streefdoelen in een bepaalde tranche en de omvang van de bijbehorende uitbetaling. Na overleg met de lidstaten heeft de Commissie betalingsprofielen voorgesteld die uiteindelijk door de Raad zijn goedgekeurd.
Na de herziening van de herstel- en veerkrachtplannen zijn de betalingsprofielen bijgesteld om rekening te houden met de toevoeging van REPowerEU-hoofdstukken, wijzigingen in de financiële toewijzing per lidstaat en de aanpassingen van bestaande RRF-maatregelen. De vaststelling van de REPowerEU-hoofdstukken heeft geleid tot een verhoging van de totale subsidiesteun aan de lidstaten, waarbij nieuwe REPowerEU-gerelateerde mijlpalen en streefdoelen aan de bestaande tranches zijn toegevoegd. Daarnaast waren de herzieningen van de plannen ook bedoeld om rekening te houden met de geactualiseerde financiële toewijzing (artikel 18 van de RRF-verordening) en met objectieve omstandigheden die van invloed zijn op de haalbaarheid van maatregelen (artikel 21). Dit heeft geleid tot inhoudelijke wijzigingen (bv. bijstelling naar beneden/boven van kwantitatieve streefdoelen, vervanging van mijlpalen en streefdoelen door betere alternatieven) en aanpassing van de uitvoeringstermijnen van een aantal maatregelen in de herstel- en veerkrachtplannen. Zowel de wijziging in de subsidiesteun als de toevoeging, schrapping en wijziging van mijlpalen en streefdoelen zijn in de herziene betalingsprofielen verwerkt in overeenstemming met de leidende beginselen die werden gehanteerd bij het vaststellen van de bovengenoemde betalingsprofielen. De Commissie was van mening dat de betalingsprofielen in verhouding moeten staan tot de voortgang bij de uitvoering van de mijlpalen en streefdoelen, mede rekening houdend met hun relatieve belang, dat zij stimulansen moeten bieden om de plannen volledig uit te voeren en dat zij als geheel verenigbaar moeten blijven met het financieringsplan van de Unie.
Figuur 2 hieronder toont de huidige betalingsprofielen voor de subsidiecomponent van elk herstel- en veerkrachtplan. De grafieken geven het cumulatieve aandeel weer van het brutobedrag van elke tranche als percentage van de totale subsidietoewijzing en het cumulatieve aandeel van het aantal mijlpalen en streefdoelen van elke tranche in het totale aantal mijlpalen en streefdoelen voor de subsidiecomponent. Er is geen lineair verband tussen het aantal mijlpalen en streefdoelen in een bepaalde tranche en de omvang van de bijbehorende uitbetaling, aangezien de betalingsprofielen worden vastgesteld op basis van de bovengenoemde reeks beginselen.
Figuur 2: Percentage van niet-terugbetaalbare steun (cumulatief) en percentage mijlpalen en streefdoelen in elke tranche, per lidstaat.
Opmerking: Er is geen lineair verband tussen het aantal mijlpalen en streefdoelen in een bepaalde tranche en de omvang van de bijbehorende uitbetaling. Dit komt doordat betalingsprofielen zijn vastgesteld op basis van verschillende factoren, waaronder de nationale financieringsbehoeften en begrotingsplanning, het aandeel van mijlpalen en streefdoelen in elke tranche en het relatieve belang ervan.
Bron: Europese Commissie
De klimaat- en digitale doelstellingen van de herstel- en veerkrachtfaciliteit worden door de herziene herstel- en veerkrachtplannen nog steeds gehaald
Ook na de herziening van hun herstel- en veerkrachtplannen besteden alle lidstaten nog steeds ten minste 37 % van hun RRF-toewijzing aan maatregelen die bijdragen aan klimaatdoelstellingen en ten minste 20 % aan digitale doelstellingen (zie figuur 3). Voor de herstel- en veerkrachtfaciliteit als geheel waren de geraamde klimaatuitgaven eind augustus (de afsluitingsdatum) gestegen tot 42,5 % van de RRF-toewijzing, terwijl de geraamde digitale uitgaven goed waren voor 26 %, wat in beide gevallen hoger is dan de in de verordening vastgestelde streefdoelen.
Figuur 3: Aandeel van de geraamde totale RRF-toewijzing waarmee klimaat- en digitale doelstellingen worden ondersteund, na herziening van de herstel- en veerkrachtplannen
Opmerking: In de herstel- en veerkrachtplannen moest worden verduidelijkt en gemotiveerd in welke mate elke maatregel volledig (100 %), gedeeltelijk (40 %) of helemaal niet (0 %) bijdraagt tot de klimaat- en/of digitale doelstellingen. De bijdragen aan de klimaat- en digitale doelstellingen werden berekend aan de hand van respectievelijk de bijlagen VI en VII bij de RRF-verordening. Door de coëfficiënten te combineren met de kostenramingen voor elke maatregel, kan worden berekend in welke mate de plannen bijdragen aan de klimaat- en digitale doelstellingen.
Bron: Scorebord voor herstel en veerkracht
De herziene herstel- en veerkrachtplannen dragen bij aan sociaal beleid en gendergelijkheid in de hele EU
Met de herziene herstel- en veerkrachtplannen wordt de opwaartse sociale convergentie verder bevorderd. Alle herstel- en veerkrachtplannen samen dragen naar schatting bij aan sociale beleidsmaatregelen voor een totaalbedrag van ongeveer 162,3 miljard EUR 20 , wat neerkomt op ongeveer 25 % van de geraamde totale uitgaven. Na de herziening van de herstel- en veerkrachtplannen is bijna 30 % van de geraamde sociale uitgaven bestemd voor investeringen in en hervormingen van het onderwijs en de kinderopvang (4 procentpunten minder) en voor gezondheidszorg (5 procentpunten minder), terwijl 25 % bestemd is voor werkgelegenheid en vaardigheden (6 procentpunten meer) en de rest voor sociaal beleid (3 procentpunten meer) (figuur 4). De herstel- en veerkrachtplannen van de lidstaten bevatten nu 423 (sub)maatregelen die gericht zijn op kinderen en jongeren, verspreid over verschillende beleidsterreinen, waaronder onderwijs op alle niveaus, ondersteuning van de werkgelegenheid en huisvesting.
Figuur 4: Aandeel van de geraamde sociale uitgaven in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit per sociale categorie
Opmerking: Deze grafiek toont de uitsplitsing van de geraamde sociale uitgaven in alle herstel- en veerkrachtplannen. De sociale categorieën zijn gedefinieerd en worden toegepast op basis van de methode die de Commissie in overleg met het Europees Parlement en de lidstaten heeft vastgesteld in Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2105.
Bron: Scorebord voor herstel en veerkracht
De herstel- en veerkrachtplannen van de lidstaten leveren nog steeds een bijdrage aan gendergelijkheid: op twee na bevatten alle plannen maatregelen die expliciet gericht zijn op gendergelijkheid. De herziene herstel- en veerkrachtplannen bevatten 136 (sub)maatregelen die gericht zijn op gendergelijkheid. De uitsplitsing van de voor gendergelijkheid relevante maatregelen per lidstaat is weergegeven in figuur 5. Naast de 1 367 (sub)maatregelen die uitdrukkelijk bijdragen tot gendergelijkheid, nemen de lidstaten nog altijd andere hervormingen en investeringen in hun plannen op waarvan de uitvoering een aanzienlijke bijdrage kan leveren aan deze dimensies. Deze omvatten bijvoorbeeld hervormingen en investeringen op het gebied van infrastructuur, openbaar vervoer of digitale connectiviteit. Deze maatregelen kunnen een positief effect hebben op de toegang tot onderwijs op afstand, essentiële (gezondheids)diensten en nutsvoorzieningen, of door mensen met beperkte mobiliteit of mensen die in afgelegen gebieden wonen in staat te stellen deel te nemen aan economische activiteiten en het maatschappelijk leven.
Figuur 5: Percentage van de maatregelen in de herstel- en veerkrachtplannen die gericht zijn op gendergelijkheid
Bron: Scorebord voor herstel en veerkracht
C. Eindontvangers in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit
Begin 2023 werd de transparantie over het gebruik van RRF-middelen verbeterd toen de RRF-verordening in verband met REPowerEU werd gewijzigd om de lidstaten te verplichten informatie openbaar te maken over de grootste eindontvangers in het kader van hun herstel- en veerkrachtplannen. Volgens artikel 25 bis van de RRF-verordening moeten de lidstaten een voor het publiek toegankelijk portaal creëren met gegevens over de 100 eindontvangers die het hoogste bedrag aan financiering ontvangen voor de uitvoering van maatregelen in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit. Die gegevens moeten tweemaal per jaar bijgewerkt worden 21 . In de context van de herstel- en veerkrachtfaciliteit worden onder “eindontvangers” de laatste entiteiten verstaan die middelen ontvangen voor de uitvoering van een RRF-maatregel en die geen contractanten of subcontractanten zijn, zoals burgers, bedrijven en regionale of lokale autoriteiten. Het kunnen dus rechtspersonen of natuurlijke personen zijn 22 . Overeenkomstig de voorschriften van de verordening centraliseert de Commissie de gegevens en publiceert zij deze samen met links naar de nationale portalen van de lidstaten op het scorebord voor herstel en veerkracht 23 .
Om te zorgen voor consistentie en vergelijkbaarheid van de gegevens, heeft de Commissie de lidstaten richtsnoeren verstrekt. De Commissie heeft de verslaglegging over eindontvangers tijdens verschillende vergaderingen van de informele deskundigengroep voor de uitvoering van de faciliteit voor herstel en veerkracht met de lidstaten besproken, waarbij zij het belang ervan voor verbetering van de transparantie heeft benadrukt. In dit verband, en ook naar aanleiding van een verzoek van het Europees Parlement 24 , zijn deze richtsnoeren in bijlage V bij dit verslag vastgelegd. Daarin wordt het begrip eindontvanger in het kader van de RRF-verordening nader verduidelijkt, evenals het bereik van de gegevens over de 100 grootste eindontvangers die in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit moeten worden bekendgemaakt.
Alle 27 lidstaten hebben een openbaar toegankelijk portaal opgezet met gegevens over de 100 grootste eindontvangers. Reeds in 2023 hadden alle lidstaten een eerste reeks gegevens over de 100 grootste eindontvangers verstrekt, en de meeste verstrekten later dat jaar nog een update. De Commissie verwacht dat alle lidstaten zich aan de halfjaarlijkse rapportagetermijn houden en zal er nauwlettend op toezien dat de lidstaten voldoen aan hun verplichting om de gegevens tweemaal per jaar te actualiseren. In 2024 hebben bijna alle lidstaten al een eerste update van hun gegevens verstrekt, en de Commissie verwacht de tweede update van de gegevens in oktober.
De meeste lidstaten hebben een volledige lijst met gegevens over de 100 grootste eindontvangers in het kader van hun herstel- en veerkrachtplannen verstrekt; een aantal lidstaten heeft lijsten verstrekt met minder dan 100 eindontvangers, te weten Bulgarije (19), Estland (98), Hongarije (99), Litouwen (71), Malta (31) en Roemenië (98). In sommige gevallen kan dit verband houden met de stand van uitvoering van de respectieve herstel- en veerkrachtplannen van de betrokken lidstaten, waar de uitrol van maatregelen wordt voorbereid, maar de middelen de eindontvangers nog niet hebben bereikt. De RRF-verordening bevat ook vrijstellingen 25 van de verplichting om gegevens bekend te maken, in overeenstemming met de bepalingen van het Financieel Reglement, die in sommige gevallen relevant kunnen zijn voor de verslaglegging over de grootste eindontvangers.
De gegevens over de grootste eindontvangers in elke lidstaat kunnen waardevolle inzichten opleveren, waardoor meer transparantie over de verdeling van de RRF-financiering wordt verkregen. De gegevens vormen een aanvulling op de bestaande gegevens over de uitvoering van de herstel- en veerkrachtplannen, zoals de verwezenlijkte mijlpalen en streefdoelen en de uitbetalingen per pijler, en worden verwerkt in de kaart van door de herstel- en veerkrachtfaciliteit ondersteunde projecten.
De bedragen aan financiering die in elke lidstaat aan de grootste eindontvangers worden uitbetaald, variëren aanzienlijk, in lijn met de heterogene aard van de herstel- en veerkrachtplannen en de verschillen in financiële toewijzingen. Het hoogste bedrag dat een eindontvanger heeft ontvangen, is meer dan 22 miljard EUR; het laagste bedrag is 5 723 EUR. De gemiddelde waarde van de middelen die de grootste eindontvangers hebben ontvangen, is bijna 63 miljoen EUR en de mediaanwaarde is aanzienlijk lager, namelijk 4,5 miljoen EUR. Evenzo vormt de som van de middelen die de grootste eindontvangers tot dusver in elke lidstaat hebben ontvangen, een verschillend percentage van hun totale budget (zie figuur 6), zowel tussen de lidstaten als bij vergelijking van de som van de middelen die de 10 grootste en de 100 grootste eindontvangers in elke lidstaat hebben ontvangen. Gemiddeld vertegenwoordigen de totale middelen die de 100 grootste eindontvangers hebben ontvangen 22,1 % van de toewijzingen van de lidstaten, en de middelen die de 10 grootste eindontvangers hebben ontvangen vertegenwoordigen 14,3 % van de toewijzingen van de lidstaten.
Figuur 6: Som van de middelen die door de 10 grootste en 100 grootste eindontvangers zijn ontvangen, als percentage van het totale budget van de lidstaten
Bron: Eigen berekening van de Europese Commissie op basis van de door de lidstaten verstrekte gegevens over de eindontvangers
Volgens de verslaglegging van de lidstaten zijn de grootste eindontvangers veelal overheidsinstanties. Volgens ramingen van de Commissie bestaat 59,4 % van de 100 grootste eindontvangers in alle lidstaten uit overheidsinstanties en 40,7 % uit particuliere entiteiten 26 . De grootste eindontvangers per lidstaat die overheidsinstanties zijn, hebben in totaal ongeveer 94,5 miljard EUR ontvangen, wat overeenkomt met 15 % van alle vastgelegde RRF-middelen; de eindontvangers die particuliere entiteiten zijn, hebben 65 miljard EUR ontvangen, wat goed is voor 10 % van alle vastgelegde RRF-middelen. Aangezien veel RRF-maatregelen gericht zijn op het verbeteren van de levering van collectieve goederen op gebieden als gezondheidszorg, vervoer of de digitalisering van overheidsdiensten, die over het algemeen dure, grootschalige investeringsprojecten vereisen, zijn overheidsinstanties vaak de eindontvangers. Desalniettemin biedt de herstel- en veerkrachtfaciliteit ook uitgebreide steun aan de particuliere sector, en met name aan kmo’s, door digitalisering en de om- en bijscholing van hun werknemers te ondersteunen.
De grootste eindontvangers ontvangen financiering voor investeringen in alle zes beleidspijlers van de herstel- en veerkrachtfaciliteit
De maatregelen waarvoor de 100 grootste eindontvangers in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit financiering hebben ontvangen, zijn verdeeld over de zes beleidspijlers (figuur 7). Hieruit blijkt dat de herstel- en veerkrachtfaciliteit de lidstaten uitgebreide steun biedt op alle meest relevante beleidsterreinen. De grootste eindontvangers zijn evenwel voornamelijk betrokken bij de uitvoering van maatregelen die bijdragen tot de groene transitie (23 %), op de voet gevolgd door investeringen in slimme, duurzame en inclusieve groei (22 %), de digitale transformatie en sociale en territoriale cohesie (elk 18 %). Hieruit blijkt dat de nadruk ligt op het stimuleren van het economisch en sociaal herstel na de COVID-19-crisis en op het voorbereiden van de economieën, samenlevingen en overheidsdiensten van de EU op de groene en de digitale transitie, wat volledig in overeenstemming is met de overkoepelende doelstellingen van de faciliteit.
De grootste bedragen die eindontvangers hebben ontvangen, zijn bestemd voor het ondersteunen van infrastructuurprojecten, digitalisering en mobiliteit, terwijl de maatregelen die het vaakst worden ondersteund betrekking hebben op investeringen ter bevordering van energie-efficiëntie. Over het algemeen zijn de grootste financieringsbedragen die eindontvangers hebben ontvangen voor de uitvoering van maatregelen in het kader van het herstel- en veerkrachtplan bestemd voor investeringen in territoriale infrastructuur en diensten, e-overheid en digitale overheidsdiensten, en duurzame mobiliteit. Dergelijke maatregelen worden doorgaans uitgevoerd door middel van grote, duurdere projecten die meer tijd vergen. Anderzijds hebben de 100 grootste eindontvangers het vaakst financiering ontvangen voor de uitvoering van maatregelen ter ondersteuning van energie-efficiëntie. Andere beleidsterreinen waarvoor eindontvangers het vaakst financiering hebben ontvangen, zijn territoriale infrastructuur en diensten, e-overheid en digitale overheidsdiensten, algemeen, beroeps- en hoger onderwijs, en onderzoek, ontwikkeling en innovatie.
Figuur 7: Bijdrage van de ontvangen bedragen en de bijbehorende maatregelen waarvoor de 100 grootste eindontvangers steun ontvangen, aan de zes beleidspijlers 27
Bron: Eigen berekening van de Europese Commissie op basis van de door de lidstaten verstrekte gegevens over de eindontvangers
D. Controles en audits bij de uitvoering van de herstel- en veerkrachtfaciliteit
Het controlekader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit van de Commissie bestaat uit twee lagen: controles om zekerheid te verschaffen over de wettigheid en regelmatigheid van de betalingen van de Commissie aan de lidstaten, en controles om een adequate bescherming van de financiële belangen van de Unie te waarborgen. Wat de wettigheid en regelmatigheid van de verrichtingen betreft, worden voorafgaand aan iedere uitbetaling grondige controles uitgevoerd om te beoordelen of elke mijlpaal en elk streefdoel in het betalingsverzoek op bevredigende wijze is verwezenlijkt. Na uitbetaling voert de Commissie ook controles achteraf uit van de mijlpalen en streefdoelen op basis van risicoanalyses die extra zekerheid verschaffen dat de door de lidstaat verstrekte informatie juist was. Daarnaast heeft de Commissie, om te waarborgen dat de financiële belangen van de Unie worden beschermd, elk nationaal controlesysteem van tevoren beoordeeld en, waar nodig, mijlpalen voor de controlesystemen vastgesteld waaraan moet worden voldaan voordat in de toekomst betalingen kunnen worden verricht. Er worden op risico gebaseerde systeemcontroles uitgevoerd, waarbij de bestaande procedures in de lidstaten worden gecontroleerd om fraude, corruptie, belangenconflicten en dubbele financiering te voorkomen, op te sporen en te corrigeren. Ook worden er aanvullende nalevingscontroles uitgevoerd om de betrouwbaarheid van de door de nationale controle-instanties verrichte auditwerkzaamheden te verifiëren.
Van 1 september 2023 tot en met 31 augustus 2024 heeft de Commissie 17 controles achteraf van mijlpalen en streefdoelen uitgevoerd 28 . De keuze van de mijlpalen en streefdoelen wordt bepaald aan de hand van een risicobeoordeling waarbij rekening wordt gehouden met verschillende factoren. Op basis van deze risicobeoordeling 29 heeft de Commissie in totaal 82 van de 748 mijlpalen en streefdoelen in de in 2023 uitbetaalde betalingsverzoeken gecontroleerd. Bij de bepaling van haar controlesteekproef heeft de Commissie ook rekening gehouden met de gevallen waarin een mijlpaal of streefdoel voor dezelfde maatregel al in het voorgaande jaar door de Commissie was gecontroleerd en/of al door de nationale controle-instanties was gecontroleerd, wat de Commissie redelijke zekerheid verschaft. Tegen 31 augustus 2024 heeft de Commissie ook tien mijlpalen en streefdoelen gecontroleerd die waren opgenomen in betalingsverzoeken die in 2024 waren uitbetaald. De Commissie heeft daarbij geen bewijs gevonden dat de gecontroleerde mijlpalen en streefdoelen niet op bevredigende wijze waren verwezenlijkt. Alle andere vastgestelde afwijkingen tussen de gedeclareerde en de gecontroleerde gegevens bleven binnen de marge van 5 % die de Commissie voor haar beoordeling hanteerde.
Van 1 september 2023 tot en met 31 augustus 2024 heeft de Commissie vier systeemcontroles uitgevoerd met betrekking tot de bescherming van de financiële belangen van de Unie 30 . De vier controles hadden betrekking op drie coördinerende organen en elf uitvoeringsorganen, zoals ministeries of agentschappen, die werden geselecteerd op basis van een risicobeoordelingskader. Tegen eind 2023 waren de controlesystemen van alle lidstaten ten minste één keer gecontroleerd. In het kader van deze systeemcontroles en andere auditwerkzaamheden heeft de Commissie ook controles uitgevoerd op de naleving van de procedures voor staatssteun en overheidsopdrachten, waarbij zowel de bestaande procedures ter voorkoming van fraude, corruptie en belangenconflicten bij overheidsopdrachten als de daadwerkelijke uitvoering van deze procedures bij maatregelen in de steekproef werden onderzocht.
Op basis van de huidige auditwerkzaamheden stelde de Commissie vast dat er in algemene zin sprake was van een positief beeld, zij het met ruimte voor verbetering, met betrekking tot de uitvoering van de internecontrolesystemen in de lidstaten. Bij sommige van de gecontroleerde uitvoeringsorganen werden goede praktijken vastgesteld, zoals de gebruikte procedures voor de opsporing van mogelijke fraude, corruptie, belangenconflicten en dubbele financiering, met name met behulp van datamininginstrumenten zoals Arachne 31 . De Commissie heeft echter ook gewezen op een reeks specifieke punten van zorg, die vaak niet betrekking hadden op het nationale systeem in het algemeen, maar alleen op individuele organen binnen een lidstaat, zoals een gebrek aan coördinatie en toezicht, problemen met het verzamelen van gegevens, onvolledige fraudebestrijdingsstrategieën en frauderisicobeoordelingen en noodzakelijke verbeteringen met betrekking tot de controles vooraf. De lidstaten zijn naar aanleiding van deze bevindingen begonnen met het doorvoeren van de noodzakelijke verbeteringen; de Commissie houdt nauwlettend toezicht op de uitvoering van de aanbevelingen.
De herstel- en veerkrachtfaciliteit wordt nog steeds nauwlettend gecontroleerd door de Europese Rekenkamer
Naast de controles die de Commissie zelf uitvoert, wordt de herstel- en veerkrachtfaciliteit door de Europese Rekenkamer (“ERK”) gecontroleerd door middel van controles van elke afzonderlijke betaling en een groot aantal doelmatigheidscontroles van de opzet van de herstel- en veerkrachtfaciliteit en specifieke thematische gebieden ervan. De ERK heeft tot dusver alle betalingen uit hoofde van de herstel- en veerkrachtfaciliteit aan de lidstaten gecontroleerd. Daarnaast zijn op 31 augustus 2024 drie doelmatigheidscontroles afgerond die specifiek betrekking hebben op de herstel- en veerkrachtfaciliteit, namelijk de beoordeling door de Commissie van de herstel- en veerkrachtplannen, het ontwerp van het controlesysteem van de Commissie voor de herstel- en veerkrachtfaciliteit en het kader dat de Commissie heeft opgezet om de prestaties van de herstel- en veerkrachtfaciliteit te monitoren. Nog eens acht 32 controles door de ERK van de herstel- en veerkrachtfaciliteit worden binnenkort gepubliceerd of worden naar verwachting eind 2024 afgerond. Daarnaast gaan er nog eens vijf controles van start of gaan naar verwachting eind 2024 van start, zoals een specifieke controle van de herziene herstel- en veerkrachtplannen en de REPowerEU-hoofdstukken ervan. Daarnaast worden RRF-gerelateerde kwesties ook onderzocht in analyses en thematische speciale verslagen van de ERK over specifieke beleidsterreinen of andere programma’s, zoals in een recente controle van het EU-kader voor de rechtsstaat 33 .
Net als in voorgaande jaren heeft de ERK alle RRF-betalingen in het begrotingsjaar 2023 gecontroleerd, d.w.z. 23 RRF-betalingen aan 17 lidstaten. De ERK heeft ook specifiek gekeken naar de door DG ECFIN uitgevoerde controles achteraf en naar de audit- en controlemijlpalen in de herstel- en veerkrachtplannen. Deze auditwerkzaamheden komen bovenop de nationale controles vóór en na indiening van de gegevens in betalingsverzoeken en de eigen controles van de Commissie. In haar jaarverslag voor het begrotingsjaar 2023 vermeldt de ERK bevindingen met financiële gevolgen in verband met zes niet-terugbetaalbare betalingen die in 2023 aan de lidstaten zijn gedaan. Na zorgvuldige bestudering van de bevindingen van de ERK is de Commissie van mening dat haar oorspronkelijke beoordelingen van “bevredigende verwezenlijking” correct zijn. Zij merkt in haar antwoorden op dat de conclusies van de ERK hoofdzakelijk gebaseerd zijn op verschillen in de interpretatie van de wettelijke vereisten door de Commissie en de ERK, of op verschillen in de kwalitatieve beoordeling van specifieke gevallen of bredere juridische concepten uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit. In dit verband verstrekt de Commissie in de bijlage bij dit jaarverslag twee toelichtingen. In bijlage II wordt de interpretatie van de Commissie met betrekking tot de subsidiabiliteit van maatregelen toegelicht in het licht van de door de medewetgevers in artikel 17, lid 2, van de RRF-verordening vastgestelde “retroactieve” startdatum. In bijlage III wordt de toepassing door de Commissie van de subsidiabiliteitsclausule betreffende de vervanging van “terugkerende nationale begrotingsuitgaven” toegelicht.
De Commissie geeft snel gevolg aan de aanbevelingen van de ERK. De ERK heeft tot dusver in haar jaarverslagen of speciale verslagen 28 aanbevelingen aan de Commissie gedaan die verband houden met de herstel- en veerkrachtfaciliteit 34 . Slechts drie daarvan heeft de Commissie volledig verworpen, aangezien de Commissie constateerde dat de aanbevelingen niet konden worden uitgevoerd overeenkomstig de rechtsgrondslag en de doelstellingen van de RRF-verordening. Van de 25 andere ontvangen aanbevelingen betreffende de herstel- en veerkrachtfaciliteit is de Commissie van mening dat er 24 zijn uitgevoerd, zodat er voor het einde van 2024 nog maar één moet worden uitgevoerd. Naar aanleiding van de aanbeveling van de ERK heeft de Commissie bijvoorbeeld methoden gepubliceerd voor de omkering van mijlpalen of streefdoelen, heeft zij een methode gepubliceerd voor gedeeltelijke of volledige opschortingen, de administratie en documentatie van haar beoordelingen van betalingsverzoeken verbeterd, uitwisselingen van goede praktijken tussen de lidstaten georganiseerd en de herziening van mijlpalen en streefdoelen geëvalueerd om te waarborgen dat de vereisten duidelijk zijn.
Op basis van de bevindingen en aanbevelingen van verschillende audits 35 heeft de Commissie een dynamische benadering gehanteerd ten aanzien van audits en controles en haar audit- en controlekader voor de herstel- en veerkrachtfaciliteit herzien en verder versterkt. Zo bieden de geactualiseerde richtsnoeren voor herstel- en veerkrachtplannen 36 , die op 19 juli 2024 zijn vastgesteld, aanvullende richtsnoeren om ervoor te zorgen dat de controles toereikend blijven om elk risico op dubbele financiering te signaleren en te voorkomen, en tegelijkertijd synergieën bij het gebruik van EU-middelen te bevorderen. Met het oog op de transparantie en de duidelijkheid geeft bijlage IV bij dit verslag een samenvatting van de wijze waarop de Commissie het begrip dubbele financiering in artikel 9 van de RRF-verordening interpreteert, dat voorziet in additionaliteit van de financiering en tegelijkertijd een combinatie van RRF-steun met andere EU-programma’s toestaat. Als onderdeel van de geactualiseerde richtsnoeren heeft de Commissie ook een kader voor verminderingen en terugvorderingen gepubliceerd, dat alle gronden voor verminderingen en terugvorderingen in het kader van de RRF-verordening bestrijkt 37 . Bovendien heeft de Commissie haar controlekader verder versterkt. Het afgelopen jaar heeft zij de controle- en auditstrategieën van de herstel- en veerkrachtfaciliteit herzien om de controles vooraf te versterken, om beter rekening te houden met potentiële risico’s in verband met de uitvoering van de herstel- en veerkrachtfaciliteit en daarin haar versterkte controles op de doeltreffendheid van de internecontrolesystemen van de lidstaten op te nemen, teneinde naleving van de EU- en nationale regels en nauwere samenwerking tussen directoraten-generaal op het gebied van auditaangelegenheden te waarborgen, alsook om bij haar controles uitdrukkelijk te kijken naar de potentiële risico’s van omkering.
E. Communicatie en dialogen in 2023-2024
Het Europees Parlement, de Raad en de lidstaten blijven voortdurend betrokken bij de uitvoering van de herstel- en veerkrachtfaciliteit
Sinds het begin van de uitvoering van de herstel- en veerkrachtfaciliteit heeft de Commissie nauw samengewerkt met het Europees Parlement en de Raad. De Commissie blijft alle door de lidstaten ingediende gewijzigde herstel- en veerkrachtplannen, evenals alle voorlopige beoordelingen van betalingsverzoeken, onverwijld en onder gelijke voorwaarden delen met zowel het Europees Parlement als de Raad. Dit zorgt voor een transparante informatiestroom met een hoge mate van betrokkenheid tussen de instellingen tijdens de uitvoeringsfase. De Commissie wisselt regelmatig van gedachten met het Europees Parlement over horizontale thema’s in verband met de herstel- en veerkrachtfaciliteit.
Sinds de instelling van de herstel- en veerkrachtfaciliteit is de Commissie uitgenodigd voor en heeft zij deelgenomen aan 16 dialogen op hoog niveau over herstel en veerkracht 38 met het Europees Parlement. Voorts werkt de Commissie regelmatig samen met de leden van het Europees Parlement in de permanente werkgroep van de gezamenlijke commissies ECON en BUDG en heeft zij in totaal aan 35 vergaderingen deelgenomen. Daarnaast wordt de Commissie regelmatig uitgenodigd bij verschillende andere commissies om van gedachten te wisselen over zaken die verband houden met de herstel- en veerkrachtfaciliteit, waaronder de commissies REGI, CONT en ENVI. De Commissie blijft alle presentaties die in het kader van de permanente werkgroep zijn gegeven, publiceren op een speciale website 39 en kijkt uit naar de samenwerking met het nieuw verkozen Europees Parlement.
De Commissie heeft ook haar informele deskundigengroep in stand gehouden om met de lidstaten van gedachten te wisselen over de uitvoering van de faciliteit voor herstel en veerkracht en organiseert regelmatig uitwisselingen van standpunten en goede praktijken. Deze groep is een belangrijk forum voor het bespreken van horizontale aspecten van de herstel- en veerkrachtfaciliteit tussen de deskundigen van de lidstaten en de Commissie. De Commissie publiceert alle relevante documenten, zoals agenda’s, notulen en andere stukken, op een speciale website 40 . Tot op heden heeft de Commissie 28 vergaderingen van deze informele deskundigengroep voor de uitvoering van de faciliteit voor herstel en veerkracht georganiseerd, waaronder twee “matchmaking”-workshops in Brussel, waar de lidstaten bijeenkwamen om hun ervaringen te delen en gemeenschappelijke uitdagingen te bespreken. De eerste workshop werd op 28 november 2023 georganiseerd en ging over governance en bestuurlijke capaciteit. De tweede workshop werd op 4 juli 2024 georganiseerd en was specifiek gericht op de toepassing door de lidstaten van het beginsel “geen ernstige afbreuk doen”.
De zichtbaarheid van de EU bij de uitvoering van de herstel- en veerkrachtplannen kan verder worden vergroot
Net als voor andere fondsen van de Unie zijn de lidstaten verplicht om ervoor te zorgen dat de ontvangers van financiering van de Unie uit hoofde van de herstel- en veerkrachtfaciliteit de oorsprong ervan erkennen en de zichtbaarheid van de financiering waarborgen. Ondanks deze communicatie- en zichtbaarheidsverplichtingen blijkt uit de resultaten van een Eurobarometer-enquête van 2022 41 dat Europese burgers weliswaar goed op de hoogte zijn van het bestaan van de herstel- en veerkrachtplannen voor hun land (met verschillen tussen de lidstaten), maar zich onvoldoende bewust zijn van het feit dat de herstel- en veerkrachtplannen (geheel of gedeeltelijk) door de EU worden gefinancierd. Hieruit blijkt dat de lidstaten hun inspanningen moeten opvoeren. Tegelijkertijd is meer dan de helft van de Europeanen (55 %, 2 procentpunten meer dan in het najaar van 2023) van mening dat NextGenerationEU een doeltreffend middel kan zijn om de huidige economische uitdagingen het hoofd te bieden 42 .
In dit verband heeft de Europese Commissie in 2024 in Brussel twee evenementen georganiseerd om de resultaten van de herstel- en veerkrachtfaciliteit tot dusver in ogenschouw te nemen en de communicatie erover een impuls te geven. Ten eerste organiseerden de Europese Commissie en het Belgische voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie op 9 april 2024 een evenement ter gelegenheid van de publicatie van de tussentijdse evaluatie van de herstel- en veerkrachtfaciliteit. Het evenement bood ook een gelegenheid om vooruit te kijken naar de resterende uitdagingen en te bedenken hoe ervoor kan worden gezorgd dat de doelstellingen van de herstel- en veerkrachtfaciliteit in de resterende drie jaar worden verwezenlijkt. Op 12 april 2024, tijdens de Europese Jeugdweek die om de twee jaar wordt georganiseerd om de betrokkenheid van jongeren te bevorderen, werd een sessie gehouden over de positieve gevolgen van de herstel- en veerkrachtfaciliteit voor jongeren. De sessie spitste zich toe op de ervaringen van acht jonge deelnemers uit de hele EU die op verschillende manieren hebben geprofiteerd van de herstel- en veerkrachtmaatregelen.
De naleving van de communicatievereisten maakt ook systematisch deel uit van de controles achteraf van de mijlpalen en streefdoelen die door de Commissie worden uitgevoerd. In dit verband blijft de Commissie de lidstaten ook ondersteunen bij de uitvoering van de communicatiestrategieën die in de herstel- en veerkrachtplannen zijn opgenomen. Acht lidstaten nemen momenteel deel aan een meerlandenproject voor capaciteitsopbouw met steun van het instrument voor technische ondersteuning 43 om de voordelen van de herstel- en veerkrachtplannen effectief te communiceren.
De interactieve kaart geeft een visueel overzicht van de projecten die door de herstel- en veerkrachtfaciliteit worden ondersteund
Om de zichtbaarheid en transparantie van de herstel- en veerkrachtfaciliteit verder te vergroten, actualiseert de Commissie regelmatig de interactieve kaart van projecten die door de herstel- en veerkrachtfaciliteit in elke lidstaat worden gesteund 44 .
De kaart, die in maart 2023 werd geïntroduceerd, geeft een overzicht van geselecteerde hervormingen en investeringen, toont waar deze plaatsvinden en biedt informatie over de stand van zaken ervan. Hij bevat ook links naar online bronnen met meer gedetailleerde informatie, zoals nationale websites over de herstel- en veerkrachtfaciliteit en de websites van de specifieke projecten die door de herstel- en veerkrachtfaciliteit worden gefinancierd, voor zover beschikbaar.
Tot dusver zijn meer dan 1 800 projecten uit alle lidstaten aan de kaart toegevoegd.
Bron: Scorebord voor herstel en veerkracht
De lidstaten gaan door met het organiseren van jaarlijkse evenementen in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit
Op deze evenementen komen onder andere vertegenwoordigers van nationale autoriteiten en de Commissie, belanghebbenden (waaronder sociale partners en vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties) en ontvangers van steun uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit samen om de voortgang te bespreken bij de uitvoering van de verschillende projecten die de lidstaten in hun nationale herstel- en veerkrachtplannen hebben voorgesteld.
Eind augustus 2024 hadden er 33 jaarlijkse evenementen plaatsgevonden in 24 lidstaten. Tijdens de verslagperiode (1 september 2023 tot en met 31 augustus 2024) vonden er 14 jaarlijkse evenementen plaats. De reeds lang bestaande samenwerking tussen de ambtenaren voor het Europees Semester in de vertegenwoordigingen van de Commissie en de nationale overheden draagt bij tot het succes van deze evenementen. Ze bieden uitstekende mogelijkheden om een veel breder publiek te bereiken dan alleen de gebruikelijke belanghebbenden van de herstel- en veerkrachtfaciliteit.
Op 14 maart 2024 kwamen tijdens het jaarlijkse evenement over het Spaanse herstel- en veerkrachtplan de belangrijkste belanghebbenden bijeen, waaronder vertegenwoordigers van de Europese Commissie, de Spaanse regering, regionale en lokale overheden en verschillende partners zoals begunstigden van projecten, wetenschappelijke instellingen, maatschappelijke organisaties en ngo’s. Tijdens het evenement ware er drie thematische panels waarin werd ingegaan op de inspanningen van Spanje om de groene transitie te versnellen, het concurrentievermogen te vergroten en de uitdagingen van de uitvoering van het herziene herstel- en veerkrachtplan aan te pakken.
Communicatie over de voordelen van de nationale herstel- en veerkrachtplannen is ook een kerntaak van alle vertegenwoordigingen van de Europese Commissie in de lidstaten. Naast de jaarlijkse evenementen worden tal van andere activiteiten georganiseerd om het brede publiek te bereiken, in nauwe samenwerking met de functionarissen die betrokken zijn bij het Europees semester en andere teams binnen de vertegenwoordigingen. Er zijn vier lokale proefcampagnes gehouden in Oostenrijk, Kroatië, Tsjechië en Slovenië, en andere lidstaten zullen volgen.
De Commissie heeft sinds het begin van de herstel- en veerkrachtfaciliteit ook uitgebreid met de pers gecommuniceerd over de uitvoering ervan. De Commissie zorgt ervoor dat nationale correspondenten en gespecialiseerde journalisten regelmatig worden bereikt. Het doel is de belangrijkste thema’s in verband met de herstel- en veerkrachtfaciliteit en de concrete uitvoering ervan ruime aandacht te geven en een goed begrip ervan te garanderen bij het grote publiek. Er werden meer dan 200 persberichten en persdocumenten uitgestuurd en talrijke persconferenties en technische briefings georganiseerd, zowel in Brussel als in de lidstaten, met de steun van de vertegenwoordigingen van de Commissie.
F. Belangrijkste bevindingen van de tussentijdse evaluatie van de herstel- en veerkrachtfaciliteit
Uit de tussentijdse evaluatie is gebleken dat de herstel- en veerkrachtfaciliteit het herstel heeft ondersteund en gezorgd voor innovatie in de uitgaven van de EU
De tussentijdse evaluatie van de herstel- en veerkrachtfaciliteit is op 21 februari 2024 gepubliceerd, overeenkomstig artikel 32 van de RRF-verordening, en bevat een beoordeling van de verwezenlijking van de doelstellingen van de faciliteit op basis van de op dat moment beschikbare bewijsmateriaal. In de evaluatie wordt erkend dat het te vroeg is om de volledige economische impact van het instrument te beoordelen. Er wordt gekeken wat goed heeft gewerkt en wat kan worden verbeterd, en wat de belangrijkste lessen zijn die kunnen dienen als stof tot nadenken voor mogelijke toekomstige, prestatiegerichte financieringsinstrumenten. Een uitgebreidere beoordeling van het effect van de faciliteit zal worden opgenomen in de evaluatie achteraf van de herstel- en veerkrachtfaciliteit, die in 2028 zal worden gepubliceerd.
De tussentijdse evaluatie is gebaseerd op de evaluatievereisten van artikel 32, lid 2, van de RRF-verordening en de vijf evaluatiecriteria die zijn vastgesteld in de richtsnoeren van de Europese Commissie voor betere regelgeving en het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven 45 . Het toepassingsgebied omvat het ontwerp van de herstel- en veerkrachtplannen en de uitvoering van de faciliteit in alle lidstaten tot en met 1 februari 2024. De beoordeling kon worden gebaseerd op een onafhankelijk extern verslag van een consortium van onderzoekers 46 , dat een objectieve beoordeling van de voortgang bevatte. Dit werd aangevuld met gegevens van de Europese Commissie die beschikbaar waren op het scorebord voor herstel en veerkracht 47 , met officiële verslagen van de lidstaten en andere EU-instellingen, alsook met feedback van verschillende belanghebbenden, waaronder regionale en lokale overheden.
Uit de tussentijdse evaluatie blijkt dat de herstel- en veerkrachtfaciliteit de weg heeft bereid voor het economisch herstel van de EU na de pandemie. De aankondiging van de herstel- en veerkrachtfaciliteit droeg bij tot verkleining van het verschil tussen de rendementen op staatsobligaties, en de overheidsinvesteringen bleven in de nasleep van de COVID-19-crisis op peil, en stegen vervolgens van 3,0 % in 2019 tot 3,5 % in 2023. Ongeveer de helft van de verwachte stijging van de overheidsinvesteringen tussen 2019 en 2025 houdt verband met investeringen die uit de EU-begroting, met name de herstel- en veerkrachtfaciliteit, worden gefinancierd. Uit de modellering door de Commissie blijkt dat NextGenerationEU het reële bbp van de EU in 2026 met maximaal 1,4 % kan verhogen boven een scenario zonder NGEU 48 . De modelsimulaties wijzen ook op een aanzienlijke toename van de werkgelegenheid in de EU op korte termijn (tot 0,8 %).
Uit de tussentijdse evaluatie blijkt dat de herstel- en veerkrachtfaciliteit een sleutelrol speelt bij de ondersteuning van structurele hervormingen en gemeenschappelijke beleidsprioriteiten van de EU. Door de herstel- en veerkrachtfaciliteit ondersteunde structurele hervormingen en investeringen hebben bijgedragen aan vooruitgang bij de verwezenlijking van gemeenschappelijke beleidsprioriteiten, met name wat betreft de groene en de digitale transitie en sociaal-economische convergentie. Hoewel het nog te vroeg is om de volledige impact van de faciliteit te beoordelen, bevat de evaluatie veelzeggende voorbeelden van door de herstel- en veerkrachtfaciliteit ondersteunde hervormingen en investeringen. Zo is de werking van overheidsdiensten verbeterd, evenals de doeltreffendheid van rechtsstelsels, en is er sprake van verbeteringen op het gebied van energie-efficiëntie, digitale overheidsdiensten, duurzaam vervoer, onderwijs en opleiding, onderzoek en innovatie, sociale bescherming en de toegang tot de arbeidsmarkt.
In de tussentijdse evaluatie van de herstel- en veerkrachtfaciliteit wordt gewezen op de meerwaarde van de prestatiegerichte aanpak en het verlenen van financiële steun om structurele hervormingen te stimuleren. In de evaluatie wordt opgemerkt dat de prestatiegerichte aanpak van de herstel- en veerkrachtfaciliteit van groot belang is om de doeltreffendheid van de faciliteit te verbeteren: na het behalen van concrete outputs (d.w.z. mijlpalen en streefdoelen) verlopen de uitbetalingen snel. Het combineren van hervormingen en investeringen in één financieringsinstrument creëert synergieën tussen beide, terwijl de integratie van een alomvattende hervormings- en investeringsagenda in één enkel herstel- en veerkrachtplan de interne samenhang van de plannen ondersteunt. Een van de meest opmerkelijke successen van de herstel- en veerkrachtfaciliteit is het bewezen vermogen om de uitvoering van structurele hervormingen te stimuleren, met inbegrip van hervormingen die in het kader van het Europees Semester worden aanbevolen. In de twee jaar voorafgaand aan de herstel- en veerkrachtfaciliteit steeg het aandeel van de landspecifieke aanbevelingen voor de periode 2016-2017 dat ten minste “enige vooruitgang” bereikte, met slechts zes procentpunt, van 53 % in 2018 tot 59 % in 2020. Ter vergelijking: het aandeel van de landspecifieke aanbevelingen voor 2019-2020 waarmee ten minste “enige vooruitgang” werd geboekt, steeg met 17 procentpunt, van 52 % in 2021 vóór de uitvoering van de herstel- en veerkrachtfaciliteit tot bijna 69 % in 2023.
De evaluatie bevat overwegingen die van nut kunnen zijn voor toekomstige prestatiegerichte instrumenten
De herstel- en veerkrachtfaciliteit bracht instapkosten met zich mee voor de overheidsdiensten van de lidstaten, maar bood ruimte voor verdere vereenvoudiging. Wat de opzet van het instrument betreft, wijzen de lidstaten in de tussentijdse evaluatie op de gecombineerde verplichtingen betreffende i) de bewijsstukken die nodig zijn om de verwezenlijking van mijlpalen en streefdoelen aan te tonen, ii) de strenge rapportagevereisten, bijvoorbeeld wat betreft de gemeenschappelijke indicatoren en de halfjaarlijkse gegevens; en iii) het audit- en controlekader. Het in de RRF-verordening vastgelegde audit- en controlekader wordt als complex beschouwd, met name gezien de vermeende overlapping tussen de controles en audits door de nationale autoriteiten, de Commissie en de ERK. De lidstaten denken dat er ruimte is om de controle- en auditprocedures te vereenvoudigen, te zorgen voor een betere coördinatie tussen de betrokken actoren en om meervoudige controles te vermijden. Tot slot wezen sommige nationale autoriteiten ook op een gebrek aan flexibiliteit bij de beoordeling door de Commissie van mijlpalen en streefdoelen en op de starre procedures voor de herziening van herstel- en veerkrachtplannen die de inzet van veel middelen vergen.
De administratieve capaciteit van de lidstaten is van cruciaal belang voor de succesvolle uitvoering van hun herstel- en veerkrachtplannen. Veel lidstaten hebben hun administratieve capaciteit, ook op lokaal en regionaal niveau, onvoldoende versterkt, zoals bijvoorbeeld het Comité van de Regio’s heeft opgemerkt. Hierdoor kwamen lidstaten capaciteit tekort om hun plannen uit te voeren. Bovendien is politieke consensus over de uitvoering van belangrijke hervormingen, bijvoorbeeld in verband met landspecifieke aanbevelingen of met audit- en controlemijlpalen, van cruciaal belang. De belangrijkste vertragingen bij de uitvoering van de herstel- en veerkrachtplannen doen zich voor wanneer de administratieve capaciteit van de lidstaten beperkt is en/of wanneer lidstaten cruciale hervormingsmijlpalen (nog) niet hebben kunnen verwezenlijken.
De betrokkenheid van regionale en lokale autoriteiten, sociale partners, maatschappelijke organisaties en andere relevante belanghebbenden is een belangrijke factor bij de planning en uitvoering van maatregelen in het kader van de herstel- en veerkrachtplannen. Hoewel de RRF-verordening de lidstaten verplicht informatie op te nemen over de raadplegingen die zijn gehouden bij het opstellen van hun herstel- en veerkrachtplannen, zijn de mate en de vorm van betrokkenheid van deze belanghebbenden afhankelijk van de nationale rechtskaders en kunnen zij aanzienlijk verschillen van lidstaat tot lidstaat. Naast de nationale autoriteiten, die de belangrijkste coördinerende en toezichthoudende rol op zich nemen, spelen ook lokale en regionale overheden, sociale partners, maatschappelijke organisaties en andere belanghebbenden een cruciale rol. In de tussentijdse evaluatie hebben lokale en regionale overheden, sociale partners en het maatschappelijk middenveld erop gewezen dat de lidstaten onvoldoende betrokken worden bij de voorbereiding en uitvoering van de herstel- en veerkrachtplannen. Hoewel dit deels kan worden verklaard door de noodzaak van snelheid bij het ontwerpen van de herstel- en veerkrachtplannen in een crisiscontext, is het van cruciaal belang dat de nauwe betrokkenheid van deze belanghebbenden in de toekomst de eigen verantwoordelijkheid en de uitvoering in de praktijk ondersteunt.
Naar aanleiding van de inzichten uit de tussentijdse evaluatie van de herstel- en veerkrachtfaciliteit heeft de Raad conclusies aangenomen en heeft de Commissie haar richtsnoeren bijgewerkt. De Raad Ecofin nam op 12 april 2024 conclusies aan over de tussentijdse evaluatie van de herstel- en veerkrachtfaciliteit 49 , waarin werd gewezen op de hoger dan verwachte administratieve lasten die met de uitvoering van de herstel- en veerkrachtfaciliteit gemoeid zijn, zowel voor de Commissie als voor de lidstaten. De Raad verzocht de Commissie en de lidstaten op zoek te gaan naar manieren om de uitvoering van herstel- en veerkrachtplannen te stroomlijnen en te verbeteren, en tegelijkertijd te waarborgen dat de financiële belangen van de EU worden beschermd. Vanuit deze gedachte heeft de Commissie onderzocht hoe de uitvoering van de herstel- en veerkrachtfaciliteit binnen het kader van de huidige wetgeving kan worden vereenvoudigd. Op 19 juli 2024 heeft de Commissie haar geactualiseerde richtsnoeren voor herstel- en veerkrachtplannen vastgesteld 50 , waarin verschillende elementen zijn opgenomen om de uitvoering van de herstel- en veerkrachtfaciliteit te vereenvoudigen, met name door:
-meer duidelijkheid te scheppen omtrent de mogelijkheid om een herstel- en veerkrachtplan te wijzigen op grond van artikel 21 van de RRF-verordening indien een lidstaat een beter alternatief voor de uitvoering van een maatregel vindt waarmee minder administratieve lasten zijn gemoeid en waardoor het ambitieniveau van het plan niet wordt verlaagd;
-duidelijker de reikwijdte van andere wijzigingen te definiëren die kunnen worden aangebracht in een herstel- en veerkrachtplan op grond van artikel 21 van de RRF-verordening;
-toe te lichten onder welke omstandigheden operationele regelingen mogelijk niet herzien hoeven te worden naar aanleiding van de wijziging van een herstel- en veerkrachtplan, teneinde de administratieve lasten die met dergelijke herzieningen zijn gemoeid te vermijden; en
-meer duidelijkheid te verschaffen over de voorwaarden waarop een combinatie naar rato van steun uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere EU-fondsen mogelijk is, met voorkoming van dubbele financiering.
Tegelijkertijd heeft de Commissie de rapportagevereisten van de lidstaten uit hoofde van de RRF-verordening zo veel mogelijk vereenvoudigd door de in het kader van de halfjaarlijkse verslaglegging over de uitvoering van de herstel- en veerkrachtplannen gevraagde informatie te beperken en de lidstaten de mogelijkheid te bieden bijlage II 51 uit de operationele regelingen te schrappen.
2.Voortgang bij de uitvoering van de herstel- en veerkrachtfaciliteit
A. Gemeenschappelijke indicatoren
De herstel- en veerkrachtfaciliteit heeft in de praktijk aanzienlijke tastbare resultaten opgeleverd
De gemeenschappelijke indicatoren tonen de vooruitgang bij de uitvoering van de herstel- en veerkrachtplannen in de richting van de algemene en specifieke doelstellingen en de algemene prestaties van de herstel- en veerkrachtfaciliteit 52 . De gegevens worden tweemaal per jaar door de lidstaten gerapporteerd en hebben betrekking op 14 indicatoren 53 . Hoewel de gemeenschappelijke indicatoren concrete prestaties weerspiegelen die voortvloeien uit de maatregelen in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit, zijn zij niet het enige instrument om de vooruitgang bij de uitvoering van de herstel- en veerkrachtfaciliteit te volgen. De gemeenschappelijke indicatoren worden gerapporteerd naast de vooruitgang met betrekking tot meer dan 6 000 mijlpalen en streefdoelen die zijn opgenomen in de halfjaarlijkse verslaglegging door de lidstaten.
De herstel- en veerkrachtfaciliteit heeft bijgedragen tot aanzienlijke outputs en resultaten voor de 14 verschillende indicatoren. Tot nu toe zijn de gegevens van vijf verslagleggingsrondes beoordeeld en gepubliceerd op het scorebord voor herstel en veerkracht 54 dat de periode van februari 2020 tot december 2023 bestrijkt. Figuur 9 toont de huidige stand van zaken betreffende de gemeenschappelijke indicatoren, waaruit blijkt dat belangrijke resultaten zijn geboekt met betrekking tot de doelstellingen van de faciliteit en de belangrijkste prioriteiten van de EU.
Bron: Scorebord voor herstel en veerkracht
Zo is er tot eind 2023 al ongeveer 34 miljoen megawattuur (“MWh”) bespaard op het jaarlijkse energieverbruik dankzij de steun van de herstel- en veerkrachtfaciliteit (figuur 10). Het verminderen van ons energieverbruik en het verhogen van de energie-efficiëntie behoren tot de topprioriteiten van de EU. Dit is een voorwaarde voor de transitie naar schone energie. Gemeenschappelijke indicator (1) geeft de vermindering van het jaarlijkse verbruik van primaire energie weer die met steun van de herstel- en veerkrachtfaciliteit is bereikt. Voor een beter begrip: de hoeveelheid energie die tot nu bespaard is, is groter dan het volledige jaarlijkse elektriciteitsverbruik van Denemarken 55 . Voorbeelden omvatten een lager energieverbruik in gebouwen, scholen, ziekenhuizen of bedrijven.
Opmerking: Deze grafiek toont gemeenschappelijke indicator 2. Dit is een cumulatieve indicator die in de loop van de tijd toeneemt. Daarom rapporteren de lidstaten incrementele waarden.
Bron: Scorebord voor herstel en veerkracht
In december 2023 hadden bijna 15 miljoen huishoudens mede dankzij steunmaatregelen in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit toegang tot internetnetwerken met zeer hoge capaciteit (figuur 11). Gemeenschappelijke indicator (5) geeft het aantal huishoudens (woningen) weer dat dankzij maatregelen in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit toegang heeft tot internetnetwerken met zeer hoge capaciteit, waaronder 5G-netwerken en gigabitsnelheid. Hierbij worden de woningen geteld die voorheen geen of tragere toegang hadden. Toegang tot snelle digitale infrastructuur is een voorwaarde voor een inclusieve digitale transformatie en wordt in de herstel- en veerkrachtplannen als prioriteit aangemerkt.
Figuur 11: Ontwikkeling van het aantal extra woningen met internettoegang via netwerken met zeer hoge capaciteit
Opmerking: Deze grafiek toont gemeenschappelijke indicator 5. Dit is een cumulatieve indicator die in de loop van de tijd toeneemt. Daarom rapporteren de lidstaten incrementele waarden.
Bron: Scorebord voor herstel en veerkracht.
Alleen al in de tweede helft van 2023 zijn meer dan 3 miljoen mensen opgeleid dankzij steun uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit (figuur 12). In totaal heeft de herstel- en veerkrachtfaciliteit sinds haar oprichting meer dan 11,8 miljoen mensen gesteund in hun opleiding of training. De COVID-19-crisis heeft ook de onderwijs- en opleidingssystemen in de EU zwaar verstoord. Gemeenschappelijke indicator (10) geeft de bijdrage weer van de herstel- en veerkrachtfaciliteit aan onderwijs en opleiding en de ontwikkeling van vaardigheden. Hervormingen en investeringen in onderwijs en opleiding zijn cruciaal om burgers voor te bereiden op de digitale en groene transitie en om ervoor te zorgen dat ze de vaardigheden kunnen ontwikkelen die ze nodig hebben. Hierbij ligt de nadruk op opleidingen om de digitale vaardigheden te verbeteren, gezien het steeds toenemende belang ervan op de arbeidsmarkt en in de samenleving.
Opmerking: Deze grafiek toont gemeenschappelijke indicator 10. Deze gemeenschappelijke indicator is een stroomindicator die alleen betrekking heeft op de prestaties binnen de gegeven verslagperiode van zes maanden; deze kan dus variëren tussen verslagperioden.
Bron: Scorebord voor herstel en veerkracht
In de tweede helft van 2023 kregen 800 000 ondernemingen financiële steun of steun in natura uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit (figuur 13). In totaal heeft de herstel- en veerkrachtfaciliteit sinds haar oprichting meer dan 2,8 miljoen ondernemingen ondersteund. De COVID-19-crisis heeft grote gevolgen gehad voor de hele Europese economie; vooral kleine en middelgrote ondernemingen (“kmo’s”) hebben hieronder geleden. Wat betreft de steun die wordt verleend om de Europese economieën te stimuleren en ondernemingen te helpen, toont gemeenschappelijke indicator (9) het aantal ondernemingen dat steun ontvangt via maatregelen in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit.
Figuur 13: Ontwikkeling van het aantal ondersteunde ondernemingen (met inbegrip van micro-, kleine, middelgrote en grote ondernemingen)
Opmerking: Deze grafiek toont gemeenschappelijke indicator 9. Deze gemeenschappelijke indicator is een stroomindicator die alleen betrekking heeft op de prestaties binnen de gegeven verslagperiode van zes maanden; deze kan dus variëren tussen verslagperioden.
Bron: Scorebord voor herstel en veerkracht
In overeenstemming met de beginselen van gendermainstreaming en gelijke kansen voor iedereen, zoals vermeld in de verordening, worden vier van de gemeenschappelijke indicatoren uitgesplitst naar geslacht. Uit door de lidstaten gerapporteerde gegevens blijkt dat ongeveer 55 % van de deelnemers aan door de herstel- en veerkrachtfaciliteit gefinancierde onderwijs- of opleidingsactiviteiten, vrouw is (gemeenschappelijke indicator 10). Uit gemeenschappelijke indicator (8) blijkt dat ongeveer 40 % van de in ondersteunde onderzoeksfaciliteiten werkzame onderzoekers vrouw is. Uit gemeenschappelijke indicator (11) betreffende het aantal mensen dat werk heeft of werkzoekend is, blijkt dat meer dan 60 % van de ondersteunde personen vrouw is, terwijl gemeenschappelijke indicator (14) laat zien dat bij de steun uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit die aan jongeren wordt verstrekt sprake is van een relatief genderevenwicht 56 .
B. Halfjaarlijkse rapportagegegevens
De meeste mijlpalen en streefdoelen worden volgens de verslaglegging uitgevoerd overeenkomstig de termijnen voorzien in de herstel- en veerkrachtplannen
85 % van de mijlpalen en streefdoelen die in het eerste kwartaal van 2024 moesten zijn bereikt, is door de Commissie als verwezenlijkt beoordeeld of door de lidstaten als voltooid aangemerkt 57 . Meer specifiek zijn 1 419 van de 3 171 mijlpalen en streefdoelen die in het eerste kwartaal van 2024 moesten zijn behaald door de Commissie als verwezenlijkt beoordeeld en zijn nog eens 1 267 mijlpalen en streefdoelen door de lidstaten in hun verslagen als voltooid aangemerkt (figuur 14). De lidstaten meldden echter nog eens 485 mijlpalen en streefdoelen die voor het eerste kwartaal van 2024 moesten worden gehaald (oftewel 15,3 %), als niet voltooid.
Figuur 14: Vooruitgang van mijlpalen en streefdoelen voor de afgelopen periode, eerste kwartaal 2020 tot en met eerste kwartaal 2024 | Figuur 15: Vooruitgang van in de toekomst te halen mijlpalen en streefdoelen, tweede kwartaal 2024 tot en met eerste kwartaal 2025 |
Bron: Europese Commissie
De uitvoering van mijlpalen en streefdoelen ligt volgens de rapportages de komende twaalf maanden op schema. De mijlpalen en streefdoelen die tussen het tweede kwartaal 2024 en het eerste kwartaal 2025 moeten worden voltooid, liggen volgens de lidstaten grotendeels “op schema” (bijna 83 %, oftewel 996 van de 1 199 mijlpalen en streefdoelen). De lidstaten geven aan dat zij 93 mijlpalen en streefdoelen (8 %) vóór de geplande datum hebben voltooid en dat 110 (9 %) “vertraagd” zijn (figuur 15). Als redenen voor de vertragingen noemden de lidstaten administratief oponthoud, de gevolgen van vertraagde wetgevingsprocedures of vertraging bij de voltooiing van eerdere noodzakelijke mijlpalen, de gevolgen van hoge inflatie en verstoringen van de toeleveringsketens, beperkte inschrijving op of aanvaarding van projecten, moeilijkheden bij de uitvoering van grote en complexe projecten en tragere dan verwachte uitvoering.
Er is sprake van gestage vooruitgang bij de uitvoering van mijlpalen en streefdoelen voor alle zes beleidspijlers (figuur 16). De pijler slimme, duurzame en inclusieve groei en de pijler groene transitie omvatten de meeste verwezenlijkte en voltooide mijlpalen en streefdoelen (respectievelijk 1 616 en 1 527); en een behoorlijk aantal ligt op schema om tegen het eerste kwartaal van 2025 te worden behaald. Van de pijler gezondheid en economische, sociale en institutionele veerkracht, de pijler digitale transformatie, alsook de pijler sociale en territoriale cohesie kunnen ook ruim 1 000 mijlpalen en streefdoelen worden aangemerkt als verwezenlijkt, voltooid of op schema.
Figuur 16: Mijlpalen en streefdoelen die bijdragen aan de zes pijlers van de RRF-verordening en de respectieve status ervan tot aan het eerste kwartaal van 2025
Bron: Europese Commissie
C. Vooruitgang in de zes beleidspijlers
De lidstaten hebben zichtbare vooruitgang geboekt bij de uitvoering van alle zes pijlers van het herstel- en veerkrachtbeleid
Groene transitie
De herstel- en veerkrachtfaciliteit zal bijdragen tot de verwezenlijking van de EU-streefdoelen om tegen 2030 de netto broeikasgasemissies met ten minste 55 % te verminderen en tegen 2050 klimaatneutraliteit te bereiken. De door de herstel- en veerkrachtfaciliteit ondersteunde maatregelen dragen bij tot de verwezenlijking van de klimaatambitie van de EU door duurzame mobiliteit te bevorderen, de energie-efficiëntie te verhogen en een groter gebruik van hernieuwbare energiebronnen te bevorderen. Deze maatregelen zullen ook zorgen voor vooruitgang bij de aanpassing aan het klimaat en andere milieudoelstellingen, zoals het terugdringen van luchtverontreiniging, het bevorderen van de circulaire economie of het herstellen en beschermen van de biodiversiteit. Na de vaststelling van de REPowerEU-hoofdstukken is in totaal 346 miljard EUR 58 — meer dan 50 % van de totale toewijzing van de lidstaten tot nu toe — besteed aan maatregelen die bijdragen aan de pijler van de groene transitie.
Figuur 17: Percentage van de mijlpalen en streefdoelen die bijdragen tot de groene transitie, beoordeeld als verwezenlijkt of door de lidstaten als voltooid aangemerkt, per herstel- en veerkrachtplan
Bron: Europese Commissie
Over het algemeen is er goede vooruitgang geboekt bij de uitvoering van de maatregelen voor de groene transitie. Ongeveer een derde van de mijlpalen en streefdoelen is door de lidstaten als voltooid aangemerkt of door de Commissie beoordeeld als bevredigend verwezenlijkt. Meer specifiek zijn 1 080 van de 3 214 mijlpalen en streefdoelen die betrekking hebben op de groene transitie reeds door de lidstaten als voltooid aangemerkt of door de Commissie beoordeeld als verwezenlijkt, wat neerkomt op een vooruitgang van ongeveer 34 % (met inbegrip van 19 % beoordeeld in betalingsverzoeken). De Commissie heeft 355 van deze mijlpalen en streefdoelen die bijdragen aan de groene transitie tussen 1 september 2023 en 31 augustus 2024 als verwezenlijkt beoordeeld. Hoewel het nog te vroeg is om de volledige impact van de herstel- en veerkrachtfaciliteit op de groene transitie te beoordelen, aangezien de uiteindelijke effecten pas op langere termijn zichtbaar zullen worden, hebben de reeds verwezenlijkte “groene” mijlpalen en streefdoelen de groene transitie een sterkere impuls gegeven. De voorbeelden in het onderstaande kader illustreren belangrijke maatregelen waarvan de mijlpalen en streefdoelen tijdens de verslagperiode (1 september 2023 tot en met 31 augustus 2024) zijn voltooid.
Voorbeelden van relevante maatregelen met verwezenlijkte mijlpalen en streefdoelen in het kader van de pijler groene transitie
Hervormingen:
-Spanje: i) heeft het Verslag over de groene begroting aangenomen waarmee groene uitgaven in de jaarlijkse begrotingswet in kaart worden gebracht, in overeenstemming met de methodologie en het monitoringkader van de EU; ii) heeft de bosstrategie goedgekeurd; iii) heeft de horizontale eigendomswet gewijzigd om de renovatie van gebouwen te vergemakkelijken en de toegang tot financiering te verbeteren; en iv) heeft een spoorwegstrategie goedgekeurd om een duidelijk scenario voor duurzame mobiliteitsplanning voor het spoorwegvervoer te creëren en de investeringsprioriteiten in de sector op elkaar af te stemmen.
-Polen: i) heeft zijn nationale luchtbeschermingsprogramma geactualiseerd, waarbij opdracht wordt gegeven tot afschaffing van de overheidssubsidies voor kolengestookte warmtebronnen en een reeks maatregelen en beleidsinitiatieven wordt ingevoerd om de luchtkwaliteit doeltreffend te verbeteren; en ii) heeft de energie-efficiëntiewet gewijzigd om het gebruik van energieprestatiecontracten te vergemakkelijken en zo investeringen in openbare en particuliere projecten voor energie-efficiëntie te bevorderen, teneinde de vervanging van vervuilende warmtebronnen te versnellen.
-Finland heeft de Wet op de accijns op elektriciteit en bepaalde brandstoffen aangenomen. De bepaling in de wet betreffende de inwerkingtreding ervan wijst op een wijziging in de bestaande belasting op verschillende energiebronnen die moet bijdragen tot de geleidelijke afschaffing van fossiele brandstoffen door elektrificatie van de industrie te bevorderen en investeringen in koolstofarme technologieën aan te moedigen.
Investeringen:
-Italië: i) heeft meer dan 200 km aan fietspaden aangelegd in grootstedelijke gebieden en steden waar universiteiten zijn gevestigd, wat het woon-werkverkeer tussen universiteiten, intermodale knooppunten en andere punten in grootstedelijke gebieden zal vergemakkelijken; ii) heeft de veerkracht van meer dan 172 km spoor van de zuidelijke spoorwegen verbeterd, mede door vernieuwing van spoorlijnen op zes verschillende trajecten; en iii) heeft het aantal onregelmatige stortplaatsen teruggebracht van 34 tot 14, wat neerkomt op een vermindering van 60 % en heeft geleid tot verbetering van het afvalbeheer en vermindering van de milieubelasting.
-Portugal: i) heeft 1 730 extra openbaar toegankelijke laadstations geïnstalleerd om het bestaande netwerk doeltreffend te benutten en uit te breiden en daarmee het gebruik van schonere voertuigen te ondersteunen; en ii) heeft contracten ondertekend voor de aankoop van 257 emissievrije bussen en de aanleg van specifieke oplaadinfrastructuur voor gebruik in de grootstedelijke gebieden van Lissabon en Porto om het openbaar vervoer koolstofvrij te maken.
-Tsjechië: i) heeft 26 projecten voltooid met betrekking tot de modernisering van spoorlijnen, modernisering van de spoorwegstations met heraangelegde en veilige, onbelemmerde toegankelijke platforms en stationsgebouwen met een lagere energie-intensiteit en meer comfort; ii) heeft meer dan 24 km fietspaden aangelegd om zachte mobiliteit te bevorderen; en iii) heeft 15 projecten voltooid om een veerkrachtige bescherming tegen overstromingen tot stand te brengen, met inbegrip van een efficiënt regenwaterbeheer in stedelijke gebieden, teneinde burgers te beschermen tegen overstromingsrisico’s.
De herstel- en veerkrachtfaciliteit levert een aanzienlijke bijdrage aan de digitale transformatie in de Unie. De herstel- en veerkrachtplannen omvatten een reeks maatregelen, waaronder de uitrol van digitale infrastructuren en geavanceerde technologieën van de volgende generatie, de ontwikkeling van digitale vaardigheden voor de algemene bevolking en de beroepsbevolking (door onderwijs en opleiding), en steun voor de digitalisering van ondernemingen en overheidsdiensten. In totaal zal 166,2 miljard EUR worden toegewezen om de pijler digitale transformatie te ondersteunen 59 .
De lidstaten hebben aanzienlijke vooruitgang geboekt bij de uitvoering van maatregelen die verband houden met de digitale transformatie; meer dan een derde van de desbetreffende mijlpalen en streefdoelen wordt door de lidstaten als voltooid aangemerkt of door de Commissie als verwezenlijkt beoordeeld. Meer specifiek zijn 877 van de 2 464 mijlpalen en streefdoelen die betrekking hebben op de digitale transformatie reeds door de lidstaten als voltooid aangemerkt of door de Commissie beoordeeld als verwezenlijkt, wat neerkomt op een vooruitgang van 35 % (met inbegrip van 19 % beoordeeld in betalingsverzoeken). De Commissie heeft 290 van deze mijlpalen en streefdoelen die bijdragen aan de digitale transformatie tussen 1 september 2023 en 31 augustus 2024 (de verslagperiode) als verwezenlijkt beoordeeld. De voorbeelden in het onderstaande kader illustreren belangrijke maatregelen waarvan de mijlpalen en streefdoelen tijdens de verslagperiode zijn voltooid.
Figuur 18: Percentage van de mijlpalen en streefdoelen die bijdragen tot de digitale transformatie, beoordeeld als verwezenlijkt of door de lidstaten als voltooid aangemerkt, per herstel- en veerkrachtplan
Bron: Europese Commissie
Voorbeelden van relevante maatregelen met verwezenlijkte mijlpalen en streefdoelen in het kader van de pijler digitale transformatie
Hervormingen:
-De in Nederland ingevoerde Wet open overheid verbetert de transparantie en toegankelijkheid van overheidsinformatie. Overheden en semi-overheidsinstanties verstrekken nu meer toegankelijkere en uitwisselbare informatie aan burgers, de pers, de media, parlementsleden en hun personeel.
-In Letland is de digitale gezondheidsstrategie aangenomen, die dient als routekaart voor de ontwikkeling en uitvoering van digitale oplossingen in de gezondheidszorg die veilig zijn en tegemoetkomen aan de behoeften van patiënten en de zorgsector. De strategie heeft betrekking op aspecten als gegevensbeheer, het gebruik van gegevens voor onderzoek, IT-systemen en -oplossingen in de publieke gezondheidszorg, particuliere IT-systemen, grensoverschrijdende gegevensuitwisseling en digitale vaardigheden die nodig zijn voor de uitvoering en het gebruik van nieuwe digitale gezondheidsoplossingen.
Investeringen:
-Frankrijk heeft met succes de nieuwe soevereine applicatie voor digitale identiteit geïntroduceerd, waartoe gebruikers gemakkelijk toegang hebben. Naar aanleiding daarvan werden meer dan 12,5 miljoen nieuwe identiteitskaarten met een “digitale identiteit”-functie afgegeven.
-Tsjechië heeft de toegang tot de digitale prikborden van regionale en gemeentelijke overheden uitgebreid. Nu moeten open metadata worden gepubliceerd van officiële prikborden in bijna 300 entiteiten, waaronder lokale overheden en gemeenten. Deze aanpak draagt bij tot verbetering van de nationale opendatacatalogus door codelijsten van overheidsdiensten in openbare databanken te publiceren en het aantal producenten van open data te verhogen.
-Ten minste 3 500 huishoudens en bedrijven in Denemarken hebben nu toegang gekregen tot snel internet dankzij de uitbreiding van de bestaande breedbandregeling (Bredbåndspuljen). Deze regeling heeft gezorgd voor snelle internettoegang in plattelandsgebieden in Denemarken, waaronder eilanden zonder brugverbinding, waar de dekking zwak was als gevolg van een gebrek aan voldoende marktstimulansen.
-In Italië zijn drie belangrijke doelstellingen betreffende de deelname van overheidsdiensten aan e-overheidsoplossingen verwezenlijkt: i) 6 678 extra overheidsdiensten hebben het digitale betalingssysteem “PagoPA” in gebruik genomen (+ 71 % ten opzichte van 2021), ii) 10 675 extra overheidsdiensten hebben zich aangesloten bij en diensten verleend via het centrale toegangspunt voor overheidsdiensten, genaamd “IO”-app (+ 251 % ten opzichte van 2021), en iii) 1 798 centrale overheidsdiensten en gemeenten hebben zich geabonneerd op het “platform voor digitale kennisgeving” en zijn begonnen met het verzenden van juridisch bindende kennisgevingen aan burgers, juridische entiteiten, verenigingen en andere publieke of private entiteiten via het platform.
De herstel- en veerkrachtplannen dragen bij tot slimme, inclusieve en duurzame groei (pijler 3) met meer dan 1 700 maatregelen en submaatregelen met een waarde van meer dan 332 miljard EUR 60 . Deze maatregelen bestrijken een groot aantal gebieden, waaronder hervormingen en investeringen om het ondernemingsklimaat en het concurrentievermogen te verbeteren, en de steun voor kmo’s, onderzoek en ontwikkeling, innovatie en de culturele sector te verhogen.
Er is aanzienlijke vooruitgang geboekt bij de uitvoering van maatregelen met betrekking tot slimme, duurzame en inclusieve groei; 40 % van de mijlpalen en streefdoelen die bijdragen tot deze doelstelling van de herstel- en veerkrachtfaciliteit is door de lidstaten als voltooid aangemerkt of door de Commissie als bevredigend verwezenlijkt beoordeeld. 1 346 van de 3 305 mijlpalen en streefdoelen die bijdragen aan slimme, duurzame en inclusieve groei zijn door de lidstaten als voltooid aangemerkt of door de Commissie beoordeeld als verwezenlijkt, wat neerkomt op een vooruitgang van 41 % (met inbegrip van 23 % beoordeeld in betalingsverzoeken). De Commissie heeft 420 van deze mijlpalen en streefdoelen tussen 1 september 2023 en 31 augustus 2024 (de verslagperiode) als verwezenlijkt beoordeeld. De voorbeelden in het onderstaande kader illustreren belangrijke maatregelen waarvan de mijlpalen en streefdoelen tijdens de verslagperiode zijn voltooid.
Figuur 19: Percentage van de mijlpalen en streefdoelen die bijdragen tot slimme, duurzame en inclusieve groei, beoordeeld als verwezenlijkt of door de lidstaten als voltooid aangemerkt, per herstel- en veerkrachtplan
Bron: Europese Commissie
Voorbeelden van relevante maatregelen met verwezenlijkte mijlpalen en streefdoelen in het kader van de pijler voor slimme, duurzame en inclusieve groei
Hervormingen:
-Tsjechië heeft een certificeringsplatform voor de sector medische hulpmiddelen en de lucht- en ruimtevaartindustrie opgezet. Dit platform verbindt bedrijven met toezichthoudende instanties met het oog op de verstrekking van essentiële informatie, opleidingen en richtsnoeren voor het verkrijgen van certificaten voor specifieke producten en diensten.
-Malta heeft een instituut voor online-opleidingen (e-College) opgericht dat uitgebreide onlinecursussen aanbiedt met als doel alle volwassenen, ongeacht hun arbeidsstatus, meer bij- en omscholingsmogelijkheden te bieden. Lerenden worden bijgestaan door een mentor- en begeleidingseenheid en een onlinehub om begeleiding te bieden aan volwassenen die op zoek zijn naar het beste onderwijstraject om tegemoet te komen aan hun bij- en omscholingsbehoeften, alsook advies op het gebied van algemeen welzijn. Het e-College beschikt ook over een hub die fysieke ruimte biedt met technische uitrusting en persoonlijke coaching voor volwassenen die niet over digitale vaardigheden of apparatuur beschikken om online toegang te krijgen tot cursussen.
-Litouwen heeft een nieuwe Onderzoeksraad opgericht die bedrijven en organisaties helpt internationale onderzoeks- en innovatiemogelijkheden te benutten en die de regering analytische ondersteuning biedt voor beleid op het gebied van innovatie en hoger onderwijs.
Investeringen:
-In Italië hebben 25 bedrijven, waaronder kmo’s, financiering ontvangen voor deelname aan belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang op het gebied van waterstoftechnologie en -productie; micro-elektronica en communicatietechnologie; en cloudinfrastructuur en -diensten van de volgende generatie. Met deze projecten wordt baanbrekende innovatie gefinancierd die bijdraagt tot het concurrentie- en innovatievermogen en de duurzaamheid van Europa.
-In Kroatië is ongeveer 18 miljoen EUR toegekend aan onderzoeksprojecten die worden uitgevoerd door universiteiten en onderzoeksinstellingen die ermee hebben ingestemd zich op resultaten te richten, wat een verandering betekent voor de manier waarop openbaar onderzoek wordt gefinancierd, namelijk door succesvolle resultaten te belonen.
-In Spanje werd 897 miljoen EUR toegekend aan 3 463 onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten die verband houden met: i) conceptvalidering (proof of concept), ii) strategische technologieën, iii) de groene en digitale transitie, iv) publiek-private samenwerking op het gebied van onderzoek, v) onderzoek en ontwikkeling gericht op maatschappelijke uitdagingen en vi) internationale samenwerking op onderzoeksgebied.
De lidstaten hebben een aanzienlijk aantal maatregelen ter ondersteuning van de sociale en territoriale cohesie opgenomen, die met name bijdragen aan de uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten. In een groot aantal herstel- en veerkrachtplannen werden specifieke hoofdstukken over gelijke kansen en toegang tot de arbeidsmarkt, billijke arbeidsvoorwaarden omstandigheden en sociale bescherming en inclusie opgenomen. In alle herstel- en veerkrachtplannen wordt ook financiering bestemd voor maatregelen die gericht zijn op het verbeteren van verschillende soorten territoriale infrastructuur en diensten, met inbegrip van hervormingen en investeringen om het concurrentievermogen te stimuleren, de vervoers- en breedbandverbindingen te verbeteren, het duurzame gebruik van natuurlijke hulpbronnen te waarborgen en het milieu te beschermen, en om de prestaties van het openbaar bestuur op lokaal en regionaal niveau te verbeteren. Meer bepaald zullen de 27 door de Raad vastgestelde herstel- en veerkrachtplannen deze pijler ondersteunen met ongeveer 261,2 miljard EUR 61 .
In sommige plannen wordt meer aandacht besteed aan sociale en territoriale cohesie dan in andere, maar over de gehele linie is er sprake van goede vooruitgang. In sommige lidstaten wordt de sociale en territoriale cohesie bevorderd met uiteenlopende maatregelen die deel uitmaken van alle onderdelen van het herstel- en veerkrachtplan. 1 064 van de 2 888 mijlpalen en streefdoelen die bijdragen aan sociale en territoriale cohesie zijn door de lidstaten als voltooid aangemerkt of door de Commissie beoordeeld als verwezenlijkt, wat neerkomt op een vooruitgang van 37 % (met inbegrip van 20 % beoordeeld in betalingsverzoeken). De Commissie heeft 322 van de mijlpalen en streefdoelen die bijdragen tot de sociale en territoriale cohesie tussen 1 september 2023 en 31 augustus 2024 (de verslagperiode) als verwezenlijkt beoordeeld. De voorbeelden in het onderstaande kader illustreren belangrijke maatregelen waarvan de mijlpalen en streefdoelen tijdens de verslagperiode zijn voltooid.
Figuur 20: Percentage van de mijlpalen en streefdoelen die bijdragen tot sociale en territoriale cohesie, beoordeeld als verwezenlijkt of door de lidstaten als voltooid aangemerkt, per herstel- en veerkrachtplan
Bron: Europese Commissie
Voorbeelden van relevante maatregelen met verwezenlijkte mijlpalen en streefdoelen in het kader van de pijler voor sociale en territoriale cohesie
Hervormingen:
-Italië heeft een nieuwe kaderwet aangenomen om de levensomstandigheden van niet-zelfvoorzienende ouderen te verbeteren. De wet streeft met name naar het vereenvoudigen van en voorzien in één-loketten voor sociale en gezondheidsdiensten, het herzien van de procedures voor de beoordeling van de toestand van zorgbehoevende ouderen en het uitbreiden van de reeks sociale en gezondheidsdiensten die thuis kunnen worden verleend.
-Griekenland heeft aan 150 000 burgers certificaten verstrekt voor de succesvolle voltooiing van opleidingsprogramma’s op het gebied van digitale, groene en financiële geletterdheid. De programma’s hebben tot doel de arbeidsmarktkansen van jongeren en langdurig werklozen, technologisch achtergestelde werknemers, werknemers met beperkte opleidingsmiddelen en werknemers in de publieke sector, zoals leerkrachten, te vergroten.
-Polen heeft een instrument voor groene stedelijke transformatie gecreëerd om duurzame stedelijke ontwikkeling te bevorderen en sociaal-economische verschillen aan te pakken. Dit initiatief heeft tot doel de stedelijke infrastructuur te verbeteren door middel van energie-efficiënte oplossingen (zoals energieclusters en het gebruik van hernieuwbare energiebronnen); op de natuur gebaseerde oplossingen voor de groene transformatie (zoals groenblauwe infrastructuur voor duurzaam regenwaterbeheer) te bevorderen; en emissievrije vervoersmodaliteiten te ondersteunen (door lopen, fietsen en collectief vervoer aan te moedigen en lage-emissiezones te creëren).
Investeringen:
-Frankrijk heeft de thermische renovatie van 20 000 extra sociale woningen gesubsidieerd, zowel in continentaal Frankrijk als in overzeese gebieden, zodat sinds 2020 40 000 sociale woningen zijn gerenoveerd. Het streven is om met de grondige renovatie van gebouwen voor eind 2026 geleidelijk een einde te maken aan warmtelekken en gemiddeld een energiebesparing van ten minste 30 % te bewerkstelligen.
-Italië heeft personeelsleden van de Italiaanse nationale gezondheidsdienst opleidingstrajecten aangeboden om hun vaardigheden te versterken. Het programma, dat in eerste instantie voorziet in 1 800 beurzen, heeft tot doel de huisartsgeneeskunde te verbeteren en de risico’s van ziekenhuisinfecties voor het personeel te beperken.
-Letland heeft 75 km aan regionale en lokale wegen gerenoveerd of opnieuw aangelegd om de verkeersveiligheid te verbeteren, de bereikbaarheid en het functioneren van nieuwe gemeenten te waarborgen en de toegang van burgers tot banen en diensten te verbeteren.
De herstel- en veerkrachtplannen leveren een aanzienlijke bijdrage aan de veerkracht op gezondheidsgebied en op economisch, sociaal en institutioneel gebied, met onder meer als doel de crisisparaatheid en het reactievermogen bij crises te vergroten. Meer dan 1 200 maatregelen en submaatregelen in de herstel- en veerkrachtplannen met een totale waarde van ongeveer 88,5 miljard EUR 62 dragen bij tot de beleidspijler gezondheid en economische, sociale en institutionele veerkracht. Deze maatregelen hebben betrekking op beleidsterreinen die variëren van gezondheidszorg en langdurige zorg tot de doeltreffendheid van rechtsstelsels en de bestrijding van witwaspraktijken.
Gezondheid, economische en institutionele veerkracht is de pijler met betrekking waartoe tot dusver de meeste vooruitgang is geboekt. 1 162 van de 2 503 mijlpalen en streefdoelen die bijdragen aan gezondheid en economische, sociale en institutionele veerkracht zijn door de lidstaten als voltooid aangemerkt of door de Commissie beoordeeld als verwezenlijkt, wat neerkomt op een vooruitgang van 46 % (met inbegrip van 27 % beoordeeld in betalingsverzoeken). De Commissie heeft 374 van de mijlpalen en streefdoelen die bijdragen tot gezondheid en economische, sociale en institutionele veerkracht tussen 1 september 2023 en 31 augustus 2024 (de verslagperiode) als verwezenlijkt beoordeeld. De voorbeelden in het onderstaande kader illustreren belangrijke maatregelen waarvan de mijlpalen en streefdoelen tijdens de verslagperiode zijn voltooid.
Figuur 21: Percentage van de mijlpalen en streefdoelen die bijdragen tot gezondheid en economische, sociale en institutionele veerkracht, beoordeeld als verwezenlijkt of door de lidstaten als voltooid aangemerkt, per herstel- en veerkrachtplan
Bron: Europese Commissie
Voorbeelden van relevante maatregelen met verwezenlijkte mijlpalen en streefdoelen in het kader van de pijler voor gezondheid en economische, sociale en institutionele veerkracht
Hervormingen:
-Griekenland heeft 48 eenheden voor geestelijke gezondheidszorg opgezet ter ondersteuning van de universele gratis toegang tot hoogwaardige geestelijke gezondheidsdiensten. De gebruikers van deze diensten zijn kinderen, adolescenten en jongvolwassenen met geestelijke gezondheidsproblemen, patiënten met dementie, de ziekte van Alzheimer en autisme, alsook mensen die verslavende stoffen gebruiken of verslaafd zijn. Daarnaast heeft de hervorming tot doel de geestelijke gezondheidszorg te de-institutionaliseren en gemeenschapsgerichte diensten te creëren die samenwerken om aan de huidige behoeften op het gebied van geestelijke gezondheid te voldoen en voorbereid zijn op toekomstige uitdagingen na de pandemie.
-Estland heeft de desbetreffende wetgeving gewijzigd om de eerstelijnsgezondheidszorg te versterken. Door de wetswijzigingen is het beheer van wachtlijsten verbeterd, waardoor het voor patiënten gemakkelijker is geworden eerstelijnszorg te blijven ontvangen, en hebben verpleegkundigen meer bevoegdheden gekregen om geneesmiddelen voor te schrijven aan patiënten. Het land heeft het ook aantrekkelijker gemaakt voor artsen en apothekers om in afgelegen gebieden te werken.
-In Kroatië is een hervorming van het kader voor loononderhandelingen doorgevoerd. Met ingang van april 2024 worden alle ambtenaren beloond volgens het nieuwe en transparantere bezoldigingsstelsel op basis van het beginsel van gelijke beloning voor gelijk werk.
Investeringen:
-België heeft een strategie aangenomen voor de-institutionalisering van de langdurige zorg in het Waalse Gewest als onderdeel van een bredere investering die erop gericht is het aanbod van sociale woningen voor kwetsbare groepen te verhogen door de bouw en de energie-efficiënte renovatie van woningen met een lage huur, van inclusieve en ondersteunende huisvesting alsmede van opvang- en huisvestingsplaatsen voor daklozen.
-Denemarken heeft een nieuwe digitale oplossing ontwikkeld om burgers en het zorgstelsel na de COVID-19-pandemie beter met elkaar te verbinden. Er zijn nieuwe digitale vragenlijsten over pneumokokken, influenza en zwangerschap ontwikkeld om patiënten zo snel mogelijk te kunnen stratificeren met betrekking tot vaccinaties en andere medische aandoeningen.
-Ierland heeft contracten gegund voor de aankoop van een digitale oplossing ter ondersteuning van de invoering van een ePharmacy-systeem (digitaal apotheeksysteem) voor ziekenhuizen in Ierland. Dit systeem stelt de autoriteiten in staat het gebruik en de kosten van geneesmiddelen beter te monitoren en ondersteunt het elektronisch voorschrijven van geneesmiddelen en de toediening daarvan, waardoor de zorgverlening en de veiligheid van patiënten worden verbeterd. Ierland heeft ook een geïntegreerd systeem voor financieel beheer ontworpen, ontwikkeld en geïnstalleerd om aanbestedingen en het financieel beheer in de gezondheidszorg efficiënter te maken.
De maatregelen voor de volgende generatie, kinderen en jongeren zijn in de eerste plaats gericht op voor- en vroegschoolse educatie en opvang, onderwijs en opleiding, alsook op de ondersteuning van de werkgelegenheid voor jongeren. De door de Raad goedgekeurde herstel- en veerkrachtplannen ondersteunen deze pijler met ongeveer 56,4 miljard EUR 63 , waarvan ongeveer driekwart bijdraagt aan algemeen onderwijs, beroepsonderwijs en hoger onderwijs. Het resterende deel is bijna gelijk verdeeld tussen voor- en vroegschoolse educatie en opvang en de ondersteuning van werkgelegenheid voor jongeren.
Er is ook sprake van concrete vooruitgang bij de verwezenlijking van de mijlpalen en streefdoelen die bijdragen aan het beleid voor de volgende generatie, kinderen en jongeren, zoals op het gebied van onderwijs en vaardigheden. Tot dusver zijn 259 van de 665 mijlpalen en streefdoelen door de lidstaten als voltooid aangemerkt of door de Commissie beoordeeld als verwezenlijkt, wat neerkomt op een vooruitgang van 39 % (met inbegrip van 21 % beoordeeld in betalingsverzoeken). De Commissie heeft 75 van deze mijlpalen en streefdoelen die bijdragen aan het beleid voor de volgende generatie 1 september 2023 en 31 augustus 2024 (de verslagperiode) als verwezenlijkt beoordeeld. De voorbeelden in het onderstaande kader illustreren belangrijke maatregelen waarvan de mijlpalen en streefdoelen tijdens de verslagperiode zijn voltooid.
Figuur 22: Percentage van de mijlpalen en streefdoelen die bijdragen aan het beleid voor de volgende generatie, beoordeeld als verwezenlijkt of door de lidstaten als voltooid aangemerkt, per herstel- en veerkrachtplan
Opmerking: Het herstel- en veerkrachtplan van Denemarken bevat verschillende mijlpalen en streefdoelen die bijdragen aan het beleid voor de volgende generatie, maar die nog niet door de Commissie als verwezenlijkt zijn beoordeeld of door Denemarken als voltooid zijn aangemerkt.
Bron: Europese Commissie
Voorbeelden van relevante maatregelen met verwezenlijkte mijlpalen en streefdoelen in het kader van de pijler voor het beleid voor de volgende generatie
Hervormingen:
-Slowakije heeft een nationaal onderwijsprogramma voor basisscholen en het lagere middelbare scholen ingevoerd, waarmee de leerplannen worden vernieuwd. Het nieuwe leerplan wordt in drie fasen uitgerold en stelt hogere, gemoderniseerde normen voor belangrijke leerdoelen vast.
-In Letland is de hervorming van het bestuur in het hoger onderwijs van kracht geworden. De hervorming omvat i) de definitie van universitaire typologieën en de strategische specialisatie van universiteiten; ii) de procedure voor de oprichting en goedkeuring van universiteitsraden, de bevoegdheid van de raden, waarbij de bevoegdheden van de Senaat, de rector en de constitutionele vergadering worden verduidelijkt; en iii) de procedure voor de selectie en goedkeuring van nieuwe universitaire rectoren.
-Duitsland heeft het onderwijsstelsel versterkt door middel van een hervorming die beoogt extra cursussen en begeleiding te bieden aan leerlingen met een leerachterstand, met bijzondere aandacht voor de kernonderwerpen en kerncompetenties om de leerverschillen die zijn ontstaan als gevolg van de COVID-19-crisis aan te pakken. Ook wordt 500 miljoen EUR besteed aan het creëren van 90 000 extra kinderopvangplaatsen door de bouw van nieuwe kinderopvangfaciliteiten en de renovatie van bestaande faciliteiten.
Investeringen:
-Portugal heeft 600 000 laptops in bruikleen gegeven aan leerlingen en leerkrachten in het basis- en middelbaar onderwijs ter ondersteuning van het digitaal onderwijs.
-Italië heeft gerichte onderwijsondersteuning geboden aan ten minste 20 000 kinderen tot 17 jaar, waarmee onderwijsarmoede wordt bestreden en gelijke kansen voor alle kinderen in het zuiden van Italië worden bevorderd.
-Ierland heeft 750 basisscholen aangesloten op een snel breedbandnetwerk door de installatie van routers, waarmee de nieuwste vormen van digitaal onderwijs worden ondersteund. Dit dient bovendien om de regionale en digitale ongelijkheid in Ierland aan te pakken, aangezien hiermee de connectiviteit in kleinere en landelijke scholen, die van oudsher het laagst scoren op het gebied van connectiviteit, wordt vergroot.
De herstel- en veerkrachtplannen leveren nog steeds een aanzienlijk bijdrage tot gendergelijkheid en zijn nog altijd gericht op kinderen en jongeren. De herstel- en veerkrachtplannen van de lidstaten bevatten 136 (sub)maatregelen die samen goed zijn voor een bijdrage van 22,0 miljard EUR 64 aan gendergelijkheid. Zij omvatten ook 423 (sub)maatregelen die gericht zijn op kinderen en jongeren, met een bijdrage van 66,6 miljard EUR 65 . Deze cijfers laten de bijdrage van andere hervormingen en investeringen buiten beschouwing die strikt gesproken niet kunnen worden beschouwd als beleidsmaatregelen die bijdragen tot gendergelijkheid en de ondersteuning van kinderen en jongeren, maar waarvan de uitvoering een aanzienlijk positief effect kan hebben.
Er is ook aanzienlijke vooruitgang geboekt bij de uitvoering van maatregelen die bijdragen tot gendergelijkheid en die gericht zijn op kinderen en jongeren. Van de 253 mijlpalen en streefdoelen in de 27 herstel- en veerkrachtplannen die op gendergelijkheid gericht zijn, zijn er 102 door de lidstaten als voltooid aangemerkt of door de Commissie als verwezenlijkt beoordeeld, wat neerkomt op een vooruitgang van 40 % (waarvan 22 % positief werd beoordeeld in het kader van betalingsverzoeken). Daarnaast zijn 288 van de 714 mijlpalen en streefdoelen die op kinderen en jongeren gericht zijn door de lidstaten als voltooid aangemerkt of door de Commissie als verwezenlijkt beoordeeld, wat neerkomt op een vooruitgang van 40 % (waarvan 22 % positief werd beoordeeld in het kader van betalingsverzoeken). De Commissie heeft 33 van de mijlpalen en streefdoelen die bijdragen tot gendergelijkheid en 79 van de mijlpalen en streefdoelen die bijdragen tot de ondersteuning van kinderen en jongeren tussen 1 september 2023 en 31 augustus 2024 (verslagperiode) als verwezenlijkt beoordeeld. De voorbeelden in het onderstaande kader illustreren belangrijke maatregelen waarvan de mijlpalen en streefdoelen tijdens de verslagperiode zijn voltooid.
Figuur 23: Percentage van de mijlpalen en streefdoelen die bijdragen tot gendergelijkheid, beoordeeld als verwezenlijkt of door de lidstaten als voltooid aangemerkt, per herstel- en veerkrachtplan
Opmerking: De herstel- en veerkrachtplannen van België, Letland, Litouwen en Hongarije bevatten verschillende mijlpalen en streefdoelen die bijdragen tot gendergelijkheid, die nog niet door de Commissie zijn beoordeeld als verwezenlijkt of door de betreffende lidstaat als voltooid zijn aangemerkt.
Bron: Europese Commissie
Figuur 24: Percentage van de mijlpalen en streefdoelen die bijdragen aan het beleid inzake kinderen en jongeren, beoordeeld als verwezenlijkt of door de lidstaten als voltooid aangemerkt, per herstel- en veerkrachtplan
Opmerking: Het herstel- en veerkrachtplan van Denemarken bevat verschillende mijlpalen en streefdoelen die bijdragen aan het beleid inzake kinderen en jongeren, maar die nog niet door de Commissie als verwezenlijkt zijn beoordeeld of door Denemarken als voltooid zijn aangemerkt.
Bron: Europese Commissie
Tijdens de Europese Jeugdweek organiseerde de Commissie een evenement over het effect van de herstel- en veerkrachtfaciliteit op jongeren. De Europese Jeugdweek, die om de twee jaar door de Europese Commissie wordt georganiseerd om de betrokkenheid van jongeren te bevorderen, trok in april 2024 meer dan 900 jonge deelnemers. Tijdens het evenement stonden acht jongeren centraal die op verschillende manieren hebben geprofiteerd van herstel- en veerkrachtmaatregelen. Daarnaast kwamen nationale uitvoeringsorganen en de Europese Commissie aan het woord. Een jonge Letse IT-docent sprak bijvoorbeeld over het project “A Computer for Every Child”, dat laptops aan studenten beschikbaar stelt, met name studenten uit kansarme milieus. Daarnaast legden een Sloveense ontwerper en een PR-manager uit hoe hun positie en hun sociale zekerheid waren verbeterd dankzij de financiële stimuleringsmaatregelen voor werkgevers om jongeren in vaste dienst te nemen. Andere deelnemers deelden hun ervaringen met de modernisering van het universitaire studieprogramma in Tsjechië, vouchers voor digitale apparatuur in Griekenland, loopbaanbegeleiding in Frankrijk en digitale apparatuur voor opleidingsinstellingen in Spanje 66 .
Voorbeelden van relevante maatregelen met verwezenlijkte mijlpalen en streefdoelen die bijdragen tot gendergelijkheid en het beleid inzake kinderen en jongeren
Hervormingen:
- Kroatië heeft een nieuw financieringsmodel ingevoerd om de exploitatiekosten van zowel bestaande als nieuwe centra voor voor- en vroegschoolse educatie en opvang te betalen voor steden en lokale overheden met een beperkt budget. Hierdoor worden gelijke kansen voor alle kinderen bevorderd en worden verzorgers, vaak vrouwen, geholpen om een voltijdbaan te vinden.
-Estland heeft een prototype ontwikkeld van een digitaal hulpmiddel voor werkgevers om de loonkloof tussen mannen en vrouwen aan te pakken. Met dit hulpmiddel kunnen werkgevers de nodige informatie krijgen over de loonkloof tussen mannen en vrouwen en de mogelijke redenen ervan in hun organisatie, zodat zij maatregelen kunnen nemen om deze te verkleinen.
Investeringen:
-Italië heeft financiële steun verleend voor de oprichting en/of groei van 700 door vrouwen geleide ondernemingen, om vrouwelijk ondernemerschap te ondersteunen en de deelname van vrouwen aan het bedrijfsleven te versterken.
-Slovenië heeft werkgelegenheidssubsidies beschikbaar gesteld voor 700 personen jonger dan 30 jaar, waardoor zij sneller toegang krijgen tot de arbeidsmarkt, de positie van jongeren wordt versterkt en hun sociale zekerheid wordt verbeterd, evenals hun vaardigheden.
-Roemenië heeft subsidies verstrekt aan 750 onderwijsinstellingen die daaraan de meeste behoefte hadden, om leerlingen te ondersteunen en zo schooluitval te voorkomen, en om de overstap van lager naar hoger middelbaar onderwijs te vergemakkelijken. De scholen werden geselecteerd op basis van vijf indicatoren die zijn gedefinieerd in het mechanisme voor vroegtijdige waarschuwing in het onderwijs.
-Frankrijk heeft 160 000 extra leercontracten gesubsidieerd en 2 200 banen voor jongeren in de sportsector gecreëerd. Ook heeft het “internaten voor uitmuntendheid” geopend of gerenoveerd die plaats bieden aan 1 500 leerlingen.
D. Beleid ter verbetering van het concurrentievermogen van EU-bedrijven
De herstel- en veerkrachtplannen dragen bij tot een beter concurrentievermogen van EU-bedrijven; ongeveer drie miljoen ondernemingen hebben al steun ontvangen uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit
De investeringen waarmee ondernemingen rechtstreeks worden ondersteund, bedragen in totaal meer dan 82 miljard EUR, 13 % van de totale geraamde uitgaven in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit. Van dit bedrag is ongeveer 78 miljard EUR bestemd voor kmo’s in 22 lidstaten. De overige steun aan bedrijven, met inbegrip van financiële steun en de digitalisering van het openbaar bestuur, bedraagt ten minste 164 miljard EUR (25 % van de totale geraamde uitgaven in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit). De investeringen in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit ter verbetering van het concurrentievermogen vinden plaats in meerdere sectoren, waaronder de productiesector, de automobielindustrie en de sectoren energie, detailhandel, toerisme en cultuur. Meer dan 110 miljard EUR is bestemd voor het koolstofvrij maken van de industrie en schone technologie, 23 miljard EUR voor groene O&O en meer dan 2 miljard EUR voor groene vaardigheden en werkgelegenheid. De investeringen in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit bevorderen ook de digitale transitie, wat ten goede komt aan bijna 600 000 bedrijven om vooruitgang te boeken met technologieën zoals artificiële intelligentie en cyberbeveiliging.
Naast investeringen bevatten de herstel- en veerkrachtplannen meer dan 900 hervormingen op een groot aantal beleidsterreinen 67 , die gericht zijn op het verlichten van de regelgevingsdruk en de administratieve lasten, het aanpakken van uitdagingen gedurende alle fasen van de levenscyclus van ondernemingen, het maximaliseren van het effect van investeringen en het stimuleren van het concurrentievermogen van EU-bedrijven. Deze maatregelen uit de herstel- en veerkrachtplannen zijn gericht op het vereenvoudigen van de regelgeving en het verminderen van de administratieve rompslomp, die vaak belemmerend werken voor bedrijven, met name kmo’s. Met de maatregelen ter verbetering van het concurrentievermogen worden uitdagingen aangepakt die zich voordoen in alle fasen van de levenscyclus van bedrijven. De herstel- en veerkrachtfaciliteit helpt de lidstaten de tijd te verkorten die nodig is om een bedrijf op te starten, vergunningsprocedures te stroomlijnen en te versnellen, de beperkingen inzake de toegang tot gereglementeerde beroepen te verminderen en de oprichting van bedrijven te vergemakkelijken en te digitaliseren.
Er is aanzienlijke vooruitgang geboekt bij de uitvoering van maatregelen op het gebied van concurrentievermogen. Sinds de oprichting van de herstel- en veerkrachtfaciliteit zijn 1 856 van de 4 352 mijlpalen en streefdoelen die rechtstreeks bijdragen aan de groei en het concurrentievermogen van bedrijven door de lidstaten als voltooid aangemerkt of door de Commissie als verwezenlijkt beoordeeld, wat neerkomt op een vooruitgang van 43 % (met inbegrip van 25 % beoordeeld in betalingsverzoeken). De Commissie heeft 592 van deze mijlpalen en streefdoelen die bijdragen aan groei en verbetering van het concurrentievermogen tussen 1 september 2023 en 31 augustus 2024 (de verslagperiode) als verwezenlijkt beoordeeld. De voorbeelden in het onderstaande kader illustreren belangrijke maatregelen waarvan de mijlpalen en streefdoelen tijdens de verslagperiode zijn voltooid.
Figuur 25: Percentage van de mijlpalen en streefdoelen die bijdragen aan het concurrentievermogen, beoordeeld als verwezenlijkt of door de lidstaten als voltooid aangemerkt, per herstel- en veerkrachtplan
Bron: Europese Commissie
Voorbeelden van relevante maatregelen met verwezenlijkte mijlpalen en streefdoelen die bijdragen aan het concurrentievermogen
Hervormingen:
-Frankrijk heeft via de wet ter versnelling en vereenvoudiging van het overheidsoptreden de administratieve regels en procedures vereenvoudigd, onder meer door de tijd die nodig is voor de beoordeling van industriële projecten te verkorten en de behandeling door raadgevende comités te stroomlijnen, teneinde administratieve besluiten te bespoedigen.
-Slovenië heeft met de “Debureaucratisatiewet” bijgedragen tot het scheppen van een groeivriendelijk ondernemingsklimaat voor bedrijven en burgers door omslachtige administratieve procedures te stroomlijnen of weg te nemen. Dit heeft geleid tot lagere administratieve kosten en een verbetering van het concurrentievermogen van bedrijven in Slovenië. Ook werd de wetgeving vereenvoudigd door meer dan 200 verouderde of niet meer geldende wetten en verordeningen in te trekken.
-Kroatië heeft het voor bedrijven gemakkelijker gemaakt om met regelgeving om te gaan door de kmo-effectbeoordelingstest online te zetten. Deze bestaat uit een digitaal platform dat helpt na te gaan welke gevolgen nieuwe wetten hebben op kmo’s en dat deskundigen uit het hele land in staat stelt met elkaar samen te werken en kennis uit te wisselen. Daarnaast heeft Kroatië een nieuw actieplan ingevoerd om naast belastingen ook toeslagen en heffingen voor bedrijven te verlagen.
Investeringen:
-Frankrijk heeft een financieringsregeling voor het koolstofvrij maken van de industrie ingevoerd ten belope van 300 miljoen EUR. Deze heeft geleid tot concrete steun aan bedrijven bij hun decarbonisatietraject. Zo kreeg een textielbedrijf 917 000 EUR om te investeren in efficiëntere industriële processen in een van zijn fabrieken. Door deze investering zal het energieverbruik met 2 950 MWh/jaar afnemen, waardoor de CO2-uitstoot elk jaar met 30 % zal afnemen en het waterverbruik tegen 2025 met 50 % zal zijn verminderd. Een toonaangevende Franse coöperatie op het gebied van dehydratatie heeft een hogetemperatuurdroger (150 - 600 °C) vervangen door een lagetemperatuurdroger (105 - 70 °C), waarbij warmte wordt teruggewonnen uit de gemeentelijke afvalverbrandingsinstallatie. Deze maatregel heeft tot doel de CO2-uitstoot ter plaatse met 40 % te verminderen (7 680 ton per jaar).
-Spanje heeft vooruitgang geboekt met investeringen in strategische projecten bedoeld voor de transformatie van waardeketens in belangrijke sectoren zoals de automobielsector, agrovoedingssector, de gezondheidszorg, de scheepvaartsector en de decarbonisatie van de industrie. Er is ten minste 1,2 miljard EUR toegekend aan 925 innovatieve projecten die gericht zijn op energie-efficiëntie, duurzaamheid en digitale transformatie. Daarvan houden er 584 verband met elektrische voertuigen, gezondheid en agrovoeding. Meer bepaald ondersteunen 266 projecten de ontwikkeling van onderdelen en platforms voor elektrische, plug-in hybride en waterstofvoertuigen, alsook onderzoek en ontwikkeling op het gebied van autonoom rijden en geconnecteerde mobiliteit.
3.REPowerEU
De herstel- en veerkrachtfaciliteit is een belangrijk instrument voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het REPowerEU-plan, dat erop gericht is Europa minder afhankelijk te maken van Russische fossiele brandstoffen door de transitie naar schone energie te versnellen en een veerkrachtiger energiesysteem tot stand te brengen. De RRF-verordening is in februari 2023 gewijzigd om de lidstaten aanvullende financiële middelen te verstrekken ter ondersteuning van nieuwe of opgeschaalde hervormingen en investeringen die gericht zijn op het diversifiëren van de energievoorziening, het verhogen van de energiebesparingen, het opvoeren van de productie van schone energie en het vergroten van de veerkracht, veiligheid en duurzaamheid van het energiesysteem van de EU.
De financiering van 64,2 miljard EUR voor de REPowerEU-doelstellingen komt uit verschillende bronnen. In het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit wordt 20 miljard EUR aan aanvullende niet-terugbetaalbare financiële steun verleend, die wordt opgehaald door de veiling van emissierechten in het kader van het emissiehandelssysteem. Deze financiële steun wordt over de lidstaten verdeeld op basis van een geactualiseerde verdeelsleutel als voorzien in bijlage IV bis bij de RRF-verordening 68 . De lidstaten kunnen ook hun voorlopige toewijzing in het kader van de reserve voor aanpassing aan de Brexit geheel of gedeeltelijk overdragen naar de herstel- en veerkrachtfaciliteit voor de financiering van investeringen en hervormingen die in hun REPowerEU-hoofdstukken zijn opgenomen. 23 lidstaten hebben om een dergelijke overdracht verzocht, voor een totaalbedrag van 2,1 miljard EUR 69 . Om nieuwe investeringen en hervormingen te financieren die bijdragen tot de verwezenlijking van de REPowerEU-doelstellingen, zouden de lidstaten ook kunnen profiteren van de zeer gunstige financieringsvoorwaarden van leningen in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit. Bij het verstrijken van de uiterste termijn op 31 augustus 2023 hadden tien lidstaten verzocht om aanvullende leningen ten belope van 127,2 miljard EUR 70 , waarvan 40,5 miljard EUR voor specifieke REPowerEU-maatregelen 71 .
Om toegang te krijgen tot deze aanvullende middelen hebben de lidstaten hun herstel- en veerkrachtplannen herzien om nieuwe of opgeschaalde hervormingen en investeringen op te nemen in een specifiek “REPowerEU-hoofdstuk”. Op 31 augustus 2024 hadden 26 lidstaten 72 hun gewijzigde herstel- en veerkrachtplannen samen met de REPowerEU-hoofdstukken ingediend, waarvan er 25 door de Raad werden goedgekeurd 73 .
Bron: Europese Commissie
De maatregelen in de REPowerEU-hoofdstukken moeten de doelstellingen van het REPowerEU-plan doeltreffend aanpakken. Meer in het bijzonder worden in de RRF-verordening zes doelstellingen vastgesteld voor hervormingen en investeringen in het REPowerEU-hoofdstuk en wordt vereist dat elke maatregel bijdraagt aan minstens één daarvan 74 :
(1)het verbeteren van de energie-infrastructuur met het oog op de continuïteit en diversificatie van de gasvoorziening;
(2)het stimuleren van energie-efficiëntie, het koolstofvrij maken van de industrie, uitrol van hernieuwbare energie;
(3)het aanpakken van energiearmoede;
(4)het stimuleren van energievraagreductie;
(5)het aanpakken van knelpunten voor energietransmissie en -distributie, het ondersteunen van emissievrij vervoer;
(6)om- en bijscholing van de beroepsbevolking naar groene en digitale vaardigheden, ondersteuning van de waardeketens die van belang zijn voor de groene transitie.
De Commissie heeft de nieuwe maatregelen in de REPowerEU-hoofdstukken zorgvuldig beoordeeld en alleen die maatregelen ter goedkeuring aan de Raad voorgelegd die op bevredigende wijze voldeden aan de beoordelingscriteria van bijlage V bij de RRF-verordening, met inbegrip van de aanvullende criteria die relevant zijn voor de REPowerEU-hoofdstukken: i) zij dragen bij aan de REPowerEU-doelstellingen en ii) de maatregelen hebben een grensoverschrijdende of meerlandendimensie of een soortgelijk effect.
Naast de REPowerEU-hoofdstukken houden ook andere maatregelen in de herstel- en veerkrachtplannen verband met energie, die bijdragen tot verwezenlijking van de REPowerEU-doelstellingen en die helpen Europa minder afhankelijk te maken van Russische fossiele brandstoffen.
A. Overzicht van de maatregelen in de REPowerEU-hoofdstukken
De aanvullende REPowerEU-hervormingen en -investeringen pakken knelpunten aan, helpen de transitie naar schone energie te versnellen en de continuïteit van de energievoorziening te versterken
De 25 REPowerEU-hoofdstukken die de Raad tot 31 augustus 2024 heeft goedgekeurd, omvatten 261 nieuwe maatregelen: 89 hervormingen en 172 investeringen, met totale geraamde kosten van 64 miljard EUR. Al deze maatregelen dragen bij tot een van de REPowerEU-doelstellingen, waarbij de nadruk sterk ligt op de doelstellingen 2 en 5: maatregelen die goed zijn voor meer dan 80 % van de totale geraamde kosten hebben betrekking op doelstelling 2 “het stimuleren van energie-efficiëntie en het versnellen van de uitrol van hernieuwbare energie” (35,3 miljard EUR) en doelstelling 5 “het aanpakken van knelpunten voor energietransmissie en -distributie en het ondersteunen van emissievrij vervoer” (17,3 miljard EUR).
Figuur 27: REPowerEU-toewijzing per REPowerEU-doelstelling, uitgesplitst naar primair beleidsterrein
Bron: Scorebord voor herstel en veerkracht
De verdeling van de steun over de beleidsterreinen weerspiegelt de dringendste behoeften van de lidstaten bij hun transitie naar schone energie. De maatregelen in de REPowerEU-hoofdstukken zijn verspreid over verschillende beleidsterreinen en hun bijdrage aan de REPowerEU-doelstellingen hangt af van het specifieke toepassingsgebied van elke maatregel. De investeringen in hernieuwbare energie en netwerken zijn goed voor het grootste deel van de REPowerEU-steun (47 %, oftewel ongeveer 29,8 miljard EUR). Deze investeringen zijn gericht op het creëren van extra capaciteit voor de productie van hernieuwbare energie, de ontwikkeling van elektriciteitsnetten en uitbreiding van de opslagcapaciteit. De energie-efficiëntiemaatregelen (toewijzing van ongeveer 8 miljard EUR) dragen bij aan verschillende REPowerEU-doelstellingen, en voornamelijk aan REPowerEU-doelstelling 2, “het stimuleren van energie-efficiëntie, het koolstofvrij maken van de industrie, uitrol van hernieuwbare energie”. De maatregelen die gericht zijn op het verbeteren van territoriale infrastructuur en diensten (toewijzing van ongeveer 5,7 miljard EUR) hebben een wisselend toepassingsgebied, maar zijn voornamelijk gericht op de productie van energie uit hernieuwbare bronnen op regionaal en lokaal niveau, wat hun belangrijke bijdrage aan REPowerEU-doelstelling 2 (het stimuleren van energie-efficiëntie, het koolstofvrij maken van de industrie, de uitrol van hernieuwbare energie) verklaart. De maatregelen die verband houden met de verbetering van het concurrentievermogen (toewijzing van ongeveer 5,2 miljard EUR) beogen het energieverbruik van bedrijven en ondernemingen te verminderen door middel van verschillende interventies (voornamelijk door verbetering van de energie-efficiëntie en ontwikkeling van de energie-infrastructuur) en dragen hoofdzakelijk bij aan REPowerEU-doelstelling 4, “het stimuleren van energievraagreductie”. De investeringen in duurzame mobiliteit (toewijzing van 3,4 miljard EUR) dragen bij aan REPowerEU-doelstelling 5, “energienetwerken en emissievrij vervoer”.
De behoeften en uitdagingen van de lidstaten verschillen wat betreft de benodigde investeringsbedragen en de specifieke gebieden waarin moet worden geïnvesteerd om op doeltreffende wijze bij te dragen tot de verwezenlijking van de REPowerEU-doelstellingen. Wat betreft hun financiële omvang zijn de maatregelen in de REPowerEU-hoofdstukken in bijna de helft van de lidstaten sterk gericht op het verhogen van de energie-efficiëntie en de uitrol en productie van energie uit hernieuwbare bronnen (meer dan 70 % van de totale geraamde kosten voorzien in de REPowerEU-hoofdstukken van België, Kroatië, Denemarken, Finland, Frankrijk, Duitsland, Griekenland, Litouwen, Malta, Nederland, Roemenië, Spanje, Zweden). De maatregelen om knelpunten in de transmissie en distributie van energie aan te pakken en emissievrij vervoer te ondersteunen (doelstelling 5) vertegenwoordigen ook een aanzienlijk deel van de totale geraamde kosten van de nieuwe REPowerEU-maatregelen in zes lidstaten (meer dan 40 % van de totale geraamde kosten voorzien in de REPowerEU-hoofdstukken van Tsjechië, Estland, Letland, Polen, Slowakije en Slovenië). Letland heeft zelfs 99 % van de totale geraamde kosten voor die doelstelling bestemd.
Drie lidstaten hebben maatregelen opgenomen die gericht zijn op REPowerEU-doelstelling 1, “het verbeteren van de energie-infrastructuur met het oog op de continuïteit en diversificatie van de gasvoorziening”. De REPowerEU-hoofdstukken omvatten investeringen in de bouw, uitbreiding en modernisering van het bestaande aardgasdistributiesysteem (Italië, Polen) en in de vergroting van de LNG-terminalcapaciteit (Kroatië) om de gasvoorziening te diversifiëren en de voorzieningszekerheid te vergroten. De totale kosten voor deze vier investeringen worden geraamd op 1,6 miljard EUR 75 .
De maatregelen in de REPowerEU-hoofdstukken zorgen voor een aanzienlijke versterking van de bijdrage van de herstel- en veerkrachtfaciliteit aan de klimaatdoelstellingen. Meer dan 74 % van de totale geraamde kosten van de REPowerEU-maatregelen hebben betrekking op klimaatuitgaven, ruim boven het minimumvereiste van 37 %. Deze aanvullende steun in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit voor klimaatactie bedraagt 47,8 miljard EUR.
Figuur 28: Aandeel van de geraamde kosten van maatregelen die bijdragen aan de REPowerEU-doelstellingen van de herstel- en veerkrachtfaciliteit
Bron: Scorebord voor herstel en veerkracht
Om gebruik te kunnen maken van de financiële steun die beschikbaar is voor de REPowerEU-hoofdstukken, moeten de lidstaten 372 mijlpalen en 254 streefdoelen verwezenlijken. Op 5 juni 2024 werd de eerste niet-terugbetaalbare steun aan Frankrijk uitbetaald voor de verwezenlijking van vijf mijlpalen en streefdoelen in het kader van REPowerEU 76 . Deze hadden onder meer betrekking op de selectie van projecten voor het koolstofvrij maken van de industrie die naar verwachting zullen leiden tot een vermindering van het verbruik van fossiele energie met 250 GWh per jaar, en op de inwerkingtreding van de wet inzake de versnelling van de productie van hernieuwbare energiebronnen om de vergunningsprocedures te versnellen. Per 31 augustus 2024 waren 68 mijlpalen en streefdoelen (van de 622 in totaal) door de lidstaten als voltooid aangemerkt, maar nog niet formeel beoordeeld door de Commissie. Gezien de recente goedkeuring van de REPowerEU-hoofdstukken is het nog te vroeg om de uitvoering van de daarin opgenomen nieuwe hervormingen en investeringen te beoordelen. Om tijdig aan de REPowerEU-doelstellingen te kunnen bijdragen, werden de lidstaten evenwel aangemoedigd om verder gevorderde projecten op te nemen in hun REPowerEU-hoofdstukken, zodat een snelle uitvoering kan worden gewaarborgd.
Voorbeelden van maatregelen in de REPowerEU-hoofdstukken:
Hervormingen:
-Spanje zal een belangrijke hervorming doorvoeren ter verbetering van de vergunningverlening voor projecten voor de productie van hernieuwbare energie en de infrastructuur van het elektriciteitsnet. Deze hervorming heeft tot doel: i) het gebruik van hernieuwbare energiebronnen te bevorderen en ii) de afhandeling van vergunningsaanvragen te stroomlijnen.
-Polen zal zorgen voor een snellere uitrol van hernieuwbare energie, met name van onshorewindinstallaties, dankzij vergaande hervormingen om de vergunningsprocedures te vergemakkelijken, door de bundeling van de regelgeving in één rulebook, door elektronische aanvragen mogelijk te maken en door transparantie over de beschikbare aansluitcapaciteit te waarborgen. In totaal zal tegen 2026 naar verwachting 30 GW aan hernieuwbare energie op het net zijn aangesloten.
Investeringen:
-Portugal zal steun verlenen voor vergroting van de productiecapaciteit van strategische nettonultechnologieën, zoals zonnepanelen in Portugal en Europa, technologieën voor hernieuwbare energie op land en op zee, elektrolyse-installaties en duurzaam biomethaan.
-Roemenië zal steun verlenen aan meer dan 120 000 huiseigenaren om zonnepanelen te installeren en aan meer dan 30 000 huiseigenaren om energie-efficiëntiemaatregelen te nemen, naast gerichte steun voor vergelijkbare investeringen voor 14 000 energiearme huiseigenaren en kwetsbare energieconsumenten.
-België zal de integratie en invoer van meer hernieuwbare energie in en rond de Noordzee vergemakkelijken door de ontwikkeling van een offshore-energie-eiland in de Noordzee te ondersteunen. Dit zal de aansluiting van ten minste 3,15 GW aan toekomstige offshore-windenergie op het elektriciteitsnet aan land mogelijk maken.
B. Overzicht van maatregelen met een grensoverschrijdende of meerlandendimensie die in alle REPowerEU-hoofdstukken zijn opgenomen
Grensoverschrijdende en meerlandenprojecten zijn van cruciaal belang voor de verwezenlijking van de REPowerEU-doelstellingen op middellange termijn en worden aangemoedigd in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit. Maatregelen met een grensoverschrijdende of meerlandendimensie of een soortgelijk effect zijn maatregelen die bijdragen aan de energievoorzieningszekerheid van de EU of tot het verminderen van de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen en/of de vraag naar energie. Hoewel de steun uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit voor echte grensoverschrijdende infrastructuur beperkt was vanwege de complexiteit en de uitvoeringstermijnen ervan, hebben de meeste lidstaten in hun REPowerEU-hoofdstukken hervormingen en investeringen opgenomen om hun energieopslagcapaciteit en elektriciteitsnetten te verbeteren. Deze hervormingen zijn bedoeld om de integratie van hernieuwbare energiebronnen te vergemakkelijken en de flexibiliteit en efficiëntie van het net te verbeteren, en zo bij te dragen aan de vorming van een EU-brede energie-infrastructuur. Alle 25 REPowerEU-hoofdstukken die tot 31 augustus 2024 werden goedgekeurd, bevatten maatregelen met een grensoverschrijdende of meerlandendimensie, waarvan de totale geraamde kosten 48,7 miljard EUR bedragen, wat neerkomt op 76 % van de totale kosten van de maatregelen in de hoofdstukken, ruim boven het door de RRF-verordening vereiste minimum van 30 %. Dit zijn enkele van de belangrijkste projecten met een grensoverschrijdende en meerlandendimensie:
-verschillende lidstaten hebben grensoverschrijdende elektriciteitsinterconnectieprojecten opgenomen in hun herstel- en veerkrachtplannen. België bouwt bijvoorbeeld een kunstmatig energie-eiland in de Noordzee, dat ten minste 3 GW aan toekomstige offshore-windenergie zal leveren aan het elektriciteitsnet aan land en de invoer van hernieuwbare energie uit buurlanden zal vergemakkelijken. Italië verbetert zijn binnenlandse energie-infrastructuur door de aanleg van onderzeese kabels tussen Sicilië en Campanië en vernieuwt ook de interconnectoren voor elektriciteitstransmissie met Oostenrijk en Slovenië om de grensoverschrijdende elektriciteitsstromen te verbeteren. Hierdoor zal de veerkracht op energiegebied worden versterkt en de integratie van hernieuwbare energiebronnen worden verbeterd,
-er worden investeringen in gasinfrastructuur gedaan om de afhankelijkheid van Russisch gas te verminderen en de energiezekerheid in de hele EU te waarborgen. Polen breidt bijvoorbeeld het gasnetwerk tussen Gdańsk en Gustorzyn uit; Kroatië verhoogt de capaciteit van de LNG-terminal in Krk, met verbindingen naar Hongarije en Slovenië; en Italië breidt de verbinding met Oostenrijk en Midden-Europa uit,
-sommige lidstaten, zoals Frankrijk en Spanje, richten zich op gezamenlijke investeringen in de productie van hernieuwbare waterstof (belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang, IPCEI’s), die een grensoverschrijdende dimensie hebben en tot doel hebben de waardeketen voor waterstof in de hele EU te versterken. Kroatië financiert projecten voor hernieuwbare waterstof in het kader van de North Adriatic Hydrogen Valley, waaraan wordt deelgenomen door Kroatië, Slovenië en de regio Friuli Venezia Giulia in Italië.
Een gemeenschappelijk kenmerk van al deze projecten is dat zij uiteindelijk tot doel hebben de vraag naar energie te verminderen, het gebruik van fossiele brandstoffen te verminderen en de continuïteit van de energievoorziening te waarborgen, waardoor zij een belangrijke bijdrage leveren aan de REPowerEU-doelstellingen. Informatie over de REPowerEU-hoofdstukken van de herstel- en veerkrachtplannen is ook beschikbaar in het deel van het scorebord voor herstel en veerkracht dat is gewijd aan REPowerEU 77 .
4.Conclusie
Na de vertragingen in 2023 worden de mijlpalen en streefdoelen nu sneller gehaald en worden de RRF-middelen sneller uitbetaald. Hoewel de inspanningen van de lidstaten en de Commissie in 2023 gericht waren op de herziening van de herstel- en veerkrachtplannen naar aanleiding van het REPowerEU-plan, is het uitbetalingstempo inmiddels opgevoerd. Op 31 augustus 2024 was meer dan 40 % van de beschikbare RRF-middelen uitbetaald, namelijk 265,4 miljard EUR aan 25 lidstaten. Alleen al in de verslagperiode 78 werden 908 mijlpalen en streefdoelen uit 27 betalingsverzoeken door de Commissie als bevredigend verwezenlijkt beoordeeld en werd vervolgens 112 miljard EUR aan de lidstaten uitbetaald. Als het huidige tempo wordt volgehouden, verwacht de Commissie dat zij eind 2024 meer dan 300 miljard EUR zal hebben uitbetaald. Bovendien is 85 % van de mijlpalen en streefdoelen die in het eerste kwartaal van 2024 moesten zijn gehaald door de Commissie beoordeeld als verwezenlijkt of door de lidstaten aangemerkt als voltooid.
In de tussentijdse evaluatie van de herstel- en veerkrachtfaciliteit is de werkzaamheid van de herstel- en veerkrachtfaciliteit en de prestatiegerichte aanpak ervan bevestigd. In het in februari 2024 gepubliceerde verslag werd benadrukt dat zowel de uitbetaling van middelen op basis van de vooruitgang bij de uitvoering als de ondersteuning van gecombineerde hervormingen en investeringen de meest geslaagde kenmerken van de herstel- en veerkrachtfaciliteit waren, die elkaar vaak onderling versterken. Lidstaten en belanghebbenden hebben hun steun uitgesproken voor de prestatiegerichte aard van de herstel- en veerkrachtfaciliteit vanwege de voorspelbaarheid en de verantwoordingsplicht die deze met zich meebrengt. In de evaluatie werd ook gewezen op het effect van de snelle uitbetaling van RRF-middelen bij het ondersteunen van lidstaten in tijden van crisis en het op peil houden van overheidsinvesteringen, alsook op het feit dat de unieke combinatie van investeringen en hervormingen de Europese economieën helpt om beter toegerust te zijn voor de groene en de digitale transitie en voor de toekomst.
Na de tussentijdse evaluatie van de herstel- en veerkrachtfaciliteit heeft de Commissie extra inspanningen geleverd om de uitvoering te vereenvoudigen en te versnellen. De Commissie heeft op 19 juli 2024 geactualiseerde richtsnoeren voor de herstel- en veerkrachtplannen vastgesteld om de efficiëntie bij de uitvoering van de faciliteit te verbeteren en de rapportagevereisten voor de lidstaten te vereenvoudigen. De geactualiseerde richtsnoeren bieden meer duidelijkheid over de mogelijkheid om een herstel- en veerkrachtplan in het kader van de RRF-verordening te wijzigen en over de mogelijkheid om wijzigingen aan te brengen in een herstel- en veerkrachtplan op grond van objectieve omstandigheden. Zij bieden ook meer duidelijkheid over de voorwaarden waaronder steun uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere EU-fondsen kan worden gecombineerd om synergieën tot stand te brengen.
Aangezien er slechts iets meer dan twee jaar rest voordat de herstel- en veerkrachtfaciliteit eind 2026 afloopt, moeten alle inspanningen van de lidstaten en instellingen nu gericht zijn op de volledige en tijdige uitvoering van de faciliteit. Mogelijke knelpunten bij de uitvoering moeten worden aangepakt en de herstel- en veerkrachtplannen moeten waar nodig worden aangepast om rekening te houden met nieuwe en veranderende uitdagingen. De Commissie zal met de lidstaten en belangrijke partners blijven samenwerken om de mogelijkheden van de herstel- en veerkrachtfaciliteit ten volle te benutten om de hervormingen en investeringen snel uit te voeren, teneinde de belangrijkste uitdagingen van onze tijd aan te pakken, de groene en digitale transitie te bevorderen en de veerkracht en het concurrentievermogen van de Europese Unie verder te versterken.
(1)
Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad van 12 februari 2021 tot instelling van de herstel- en veerkrachtfaciliteit .
(2)
Verordening (EU) 2024/795 van het Europees Parlement en de Raad van 29 februari 2024 tot oprichting van het platform voor strategische technologieën voor Europa (STEP).
(3)
Dankzij de STEP-verordening kunnen de lidstaten nu een extra bedrag van maximaal 6 % van de totale RRF-toewijzing in het InvestEU-lidstaatcompartiment steken voor acties die bijdragen aan de STEP-doelstellingen, bovenop de 4 % die al is toegestaan op grond van de RRF-verordening. Bovendien moeten de lidstaten bij de herziening van hun herstel- en veerkrachtplannen projecten met een STEP-zegel als prioritair beschouwen.
(4)
De in dit verslag verstrekte informatie is gebaseerd op de inhoud van de vastgestelde plannen, zoals beoordeeld door de Commissie, op de gegevens die de lidstaten tot eind april 2024 hebben gerapporteerd in het kader van hun halfjaarlijkse verslagleggingsverplichting, op gegevens van het scorebord voor herstel en veerkracht per 31 augustus 2024 en op de ontwikkelingen bij de uitvoering van de faciliteit tot en met 31 augustus 2024, tenzij anders bepaald.
(5)
Zie artikel 21 quinquies van de RRF-verordening .
(6)
Zie ook bijlage II bij de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM (2023) 99 final) .
(7)
Zie het uitvoeringsbesluit van de Commissie van 19 juli 2024 tot gedeeltelijke opschorting van de uitbetaling van de vierde tranche van de niet-terugbetaalbare steun voor Spanje .
(8)
Zie het uitvoeringsbesluit van de Commissie van 26 juli 2024 tot gedeeltelijke opschorting van de uitbetaling van de vijfde tranche van de niet-terugbetaalbare steun voor Italië .
(9)
Zie het uitvoeringsbesluit van de Commissie van 22 december 2023 tot gedeeltelijke opschorting van de uitbetaling van de derde en de vierde tranche van de niet-terugbetaalbare steun voor Portugal .
(10)
Zie het uitvoeringsbesluit van de Commissie van 21 september 2023 tot gedeeltelijke opschorting van de uitbetaling van de tweede tranche van steun via leningen aan Roemenië .
(11)
Zie het uitvoeringsbesluit van de Commissie van 28 april 2023 tot gedeeltelijke opschorting van de uitbetaling van de eerste tranche van de niet-terugbetaalbare steun voor Litouwen .
(12)
Zie de positieve voorlopige beoordeling van de bevredigende verwezenlijking van mijlpalen en streefdoelen in verband met het eerste betalingsverzoek dat op 29 september 2023 door België werd ingediend en dat door de Europese Commissie aan het Economisch en Financieel Comité werd toegezonden .
(13)
Opgemerkt moet worden dat de voorlopige beoordeling van de Commissie op het moment van schrijven nog niet was geëvalueerd door het Economisch en Financieel Comité en dat het uitvoeringsbesluit van de Commissie betreffende de gedeeltelijke opschorting dus nog niet was vastgesteld op de datum van afsluiting van dit verslag, te weten 31 augustus 2024. Het uitvoeringsbesluit van de Commissie tot gedeeltelijke opschorting van de uitbetaling van de eerste tranche van de niet-terugbetaalbare steun aan België is op 16 september 2024 vastgesteld.
(14)
Zie het uitvoeringsbesluit van de Commissie van 6 mei 2024 tot verlaging van het bedrag van de eerste tranche van de niet-terugbetaalbare steun voor Litouwen .
(15)
Zie het uitvoeringsbesluit van de Commissie van 26 juli 2024 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit C(2023) 9290 van de Commissie van 22 december 2023 betreffende de goedkeuring van de uitbetaling van de derde en de vierde tranche van de niet-terugbetaalbare steun en de derde en de vierde tranche van de steun via leningen voor Portugal .
(16)
Het verschil tussen deze twee bedragen komt overeen met het bedrag aan beschikbare RRF-steun via leningen waarvoor de lidstaten geen verzoeken hebben ingediend. Aangezien de termijn voor het aanvragen van steun via leningen nu is verstreken, zullen deze resterende middelen op grond van het huidige rechtskader niet door de Commissie op de financiële markten worden aangetrokken om deze leningen te financieren.
(17)
Overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de RRF-verordening is de maximale financiële bijdrage voor niet-terugbetaalbare financiële steun van elke lidstaat in juni 2022 geactualiseerd op basis van de resultaatgegevens van Eurostat over de verandering in de reële bbp-groei in 2020 en de geaggregeerde verandering in het reële bbp voor de periode 2020-2021.
(18)
De lidstaten konden tot 31 augustus 2023 (aanvullende) steun via leningen aanvragen, zoals bepaald in artikel 14, lid 2, van de RRF-verordening . Tegen eind 2023 was bijna 291 miljard EUR van de totale beschikbare middelen voor leningen in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit (385,8 miljard EUR) vastgelegd.
(19)
De analyse in dit deel is ingegeven door een aanbeveling van het Europees Parlement in het kader van de kwijtingsprocedure 2021.
(20)
Gezien het belang van sociale uitgaven in de nasleep van de COVID-19-pandemie heeft de Commissie bij artikel 29, lid 4, punt b), van de RRF-verordening de bevoegdheid gekregen om een gedelegeerde handeling vast te stellen tot vaststelling van een methode voor verslaglegging over de geraamde sociale uitgaven, onder meer met betrekking tot kinderen en jongeren, in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit. In de door de Commissie gekozen methode worden alle door de faciliteit gefinancierde geraamde uitgaven voor hervormingen en investeringen ingedeeld in negen brede beleidsterreinen, die vervolgens worden gegroepeerd in vier sociale categorieën: 1) werkgelegenheid en vaardigheden, 2) onderwijs en kinderopvang, 3) gezondheidszorg en langdurige zorg, en 4) sociaal beleid; zie Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2105 van de Commissie .
(21)
De verordening bepaalt ook welke informatie door de lidstaten moet worden gepubliceerd, namelijk de volledige naam van de ontvanger, het btw- of fiscaal identificatienummer (of een ander uniek identificatienummer) in het geval van een rechtspersoon, het ontvangen bedrag en de bijbehorende maatregelen waarvoor de ontvanger financiering heeft ontvangen.
(22)
Dit is in overeenstemming met de RRF-verordening, waarin eindontvangers in artikel 22, lid 2, punt d), genoemd worden als entiteiten die afzonderlijk zijn van contractanten en subcontractanten, waardoor een consistente interpretatie van de term in de hele RRF-verordening wordt gewaarborgd.
(23)
https://ec.europa.eu/economy_finance/recovery-and-resilience-scoreboard/disbursements.html?table=finalRecipientByCountry .
(24)
Besluit van het Europees Parlement van 11 april 2024 over de afsluiting van de rekeningen van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2022, afdeling III — Commissie — par. 286, xiii).
(25)
Deze vrijstellingen omvatten de volgende vier gevallen: i) onderwijssteun betaald aan natuurlijke personen en alle andere rechtstreekse steun betaald aan personen die deze steun het meest nodig hebben, ii) overeenkomsten van zeer geringe waarde voor een bedrag van minder dan 15 000 EUR, iii) financiële steun verleend door middel van financieringsinstrumenten voor een bedrag van minder dan 500 000 EUR, en iv) wanneer bekendmaking de rechten en vrijheden van de betrokken personen of entiteiten in gevaar dreigt te brengen of de commerciële belangen van ontvangers dreigt te schaden.
(26)
Overeenkomstig artikel 25 bis van de RRF-verordening hoeven de lidstaten niet te specificeren of eindontvangers publieke of particuliere entiteiten zijn. De hier vermelde cijfers zijn derhalve gebaseerd op de eigen schattingen van de Commissie.
(27)
Deze cijfers zijn gebaseerd op de methode voor pillar tagging, die is ontwikkeld voor het scorebord voor herstel en veerkracht. Elke maatregel in de herstel- en veerkrachtplannen wordt toegewezen aan een primair en een secundair beleidsterrein om weer te geven dat maatregelen kunnen bijdragen aan meer dan één beleidsdoelstelling. De zes beleidspijlers zijn: groene transitie; digitale transformatie; slimme, duurzame en inclusieve groei; sociale en territoriale cohesie; gezondheid en economische, sociale en institutionele veerkracht; beleid voor de volgende generatie.
(28)
Deze controles hadden betrekking op betalingsverzoeken die waren ingediend door Duitsland, Estland, Griekenland, Frankrijk, Kroatië, Italië, Letland, Luxemburg, Malta, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië en Slowakije.
(29)
De risicobeoordeling is gebaseerd op een aantal criteria, zoals het type en aantal uitvoerende autoriteiten, het type en aantal eindontvangers, de toegepaste tagging en de complexiteit van het verificatiemechanisme.
(30)
In België, Litouwen, Nederland en Slowakije werden systeemcontroles uitgevoerd.
(31)
Arachne is een IT-instrument voor datamining en dataverrijking dat is ontwikkeld door de Europese Commissie. Arachne helpt bij het identificeren van projecten waarbij gebruik wordt gemaakt van verschillende EU-fondsen en waarbij een potentieel risico op dubbele financiering bestaat. Het toont begunstigden, contractanten, subcontractanten, partners en consortiumleden die betrokken zijn bij meerdere projecten, ongeacht hun rol daarin.
(32)
Deze hebben onder meer betrekking op de dimensies groene transitie en digitale transformatie van de herstel- en veerkrachtfaciliteit, de absorptie van RRF-middelen, de arbeidsmarkt en, los daarvan, de hervormingen van het ondernemingsklimaat die zijn opgenomen in de herstel- en veerkrachtplannen, de controlesystemen van de lidstaten en het voorkomen van dubbele financiering uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit, de cohesiefondsen en de Connecting Europe Facility. Ook in andere doelmatigheidscontroles en -analyses kan worden gekeken naar RRF-maatregelen of door de herstel- en veerkrachtfaciliteit ondersteunde maatregelen. Alle speciale verslagen van de ERK worden aangevuld met officiële antwoorden van de Commissie, die openbaar zijn en kunnen worden geraadpleegd op de www.eca.europa.eu/nl/multiple-reports">website van de ERK .
(33)
Zie speciaal verslag 03/2024 van de Europese Rekenkamer: De rechtsstaat in de EU – Een verbeterd kader voor de bescherming van de financiële belangen van de EU, maar risico’s blijven bestaan.
(34)
Zie www.eca.europa.eu/nl/publications/SR22_21">speciaal verslag 21/2022 van de Europese Rekenkamer: www.eca.europa.eu/nl/publications/SR22_21">De beoordeling door de Commissie van de nationale herstel- en veerkrachtplannen ; www.eca.europa.eu/nl/publications?ref=SR-2023-07">Speciaal verslag 07/2023 van de Europese Rekenkamer: www.eca.europa.eu/nl/publications?ref=SR-2023-07">Opzet van het controlesysteem van de Commissie voor de RRF ; www.eca.europa.eu/nl/publications?ref=SR-2023-26">Speciaal verslag 26/2023 van de Europese Rekenkamer: www.eca.europa.eu/nl/publications?ref=SR-2023-26">Het prestatiemonitoringkader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit ; www.eca.europa.eu/Lists/ECADocuments">Jaarverslag van de Europese Rekenkamer betreffende het begrotingsjaar 2021 en www.eca.europa.eu/ECAPublications/AR-2022">jaarverslag van de Europese Rekenkamer betreffende het begrotingsjaar 2022 .
(35)
Controles die onder meer werden verricht door de dienst Interne Audit van de Commissie, de Europese Rekenkamer, de Europese Raad en het Europees Parlement.
(36)
Zie de mededeling van de Commissie – Richtsnoeren voor herstel- en veerkrachtplannen (C/2024/4618) .
(37)
Het juridisch kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit voorziet in drie verschillende gronden waarop de Commissie kan overgaan tot verminderingen of terugvorderingen: 1) in gevallen van niet door de lidstaat gecorrigeerde fraude, corruptie en belangenconflicten die de financiële belangen van de Europese Unie schaden; 2) in gevallen van ernstige schending van een verplichting uit hoofde van de financieringsovereenkomst of leningsovereenkomst; 3) indien wordt geconstateerd dat de informatie en motivering die zijn verstrekt in het kader van een betalingsverzoek onjuist zijn.
(38)
De 16e herstel- en veerkrachtdialoog vond plaats op 16 september 2024, d.w.z. na de afsluitingsdatum van dit verslag.
(39)
Informatie verstrekt aan het Europees Parlement of de Raad over de herstel- en veerkrachtplannen .
(40)
Register van deskundigengroepen van de Commissie en andere adviesorganen, informele deskundigengroep voor de uitvoering van de faciliteit voor herstel en veerkracht (E03772) .
(41)
Flash Eurobarometer FL515: EU-herstelplan “NextGenerationEU”
(42)
Standaard Eurobarometer 101 – voorjaar 2024 – mei 2024 – Eurobarometer-enquête (europa.eu) .
(43)
Het instrument voor technische ondersteuning (TSI) is het EU-programma dat de EU-lidstaten technische expertise op maat biedt om hervormingen te ontwerpen en uit te voeren. Voor meer informatie, zie https://commission.europa.eu/funding-tenders/find-funding/eu-funding-programmes/technical-support-instrument/technical-support-instrument-tsi_en .
(44)
Zie https://commission.europa.eu/business-economy-euro/economic-recovery/recovery-and-resilience-facility_nl .
(45)
Richtsnoeren voor betere regelgeving van de Europese Commissie (2021), beschikbaar op: https://commission.europa.eu/system/files/2021-11/swd2021_305_en.pdf .
(46)
Het consortium bestond uit CEPS, Ecorys, NIESR, CSIL en Wavestone.
(47)
https://ec.europa.eu/economy_finance/recovery-and-resilience-scoreboard/index.html .
(48)
De resultaten van de simulaties zijn afhankelijk van de veronderstellingen inzake de productiviteit en additionaliteit van de gefinancierde investeringsprojecten; zij houden echter geen rekening met het effect van hervormingen, die de Europese groei op lange termijn verder kunnen doen toenemen.
(49)
Beschikbaar op: https://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-8868-2024-INIT/nl/pdf .
(50)
Beschikbaar op: https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=OJ:C_202404618 .
(51)
In bijlage II zijn monitoringstappen opgenomen: dit zijn aanvullende, niet-bindende stappen waarvoor nationale overheden aanvullende informatie moeten verstrekken over de uitvoering van de desbetreffende maatregelen. Aangezien deze monitoringstappen niet bindend zijn en niet verplicht zijn op grond van de RRF-verordening, is opname van bijlage II in de operationele overeenkomst facultatief.
(52)
Zoals in de tussentijdse evaluatie uitvoerig is geanalyseerd, moeten er methodologische voorbehouden worden gemaakt ten aanzien van de gemeenschappelijke indicatoren. Hoewel zij tot doel hebben een beeld te geven van de algehele prestaties en vooruitgang bij de verwezenlijking van de doelstellingen van de herstel- en veerkrachtfaciliteit, bestrijken zij niet alle investeringen in de herstel- en veerkrachtplannen en geven zij de bijdrage van hervormingen niet volledig weer, aangezien die moeilijk te meten is met behulp van kwantitatieve indicatoren. De methode voor het verzamelen van de onderliggende gegevens van de gemeenschappelijke indicatoren maakt het soms onmogelijk om hun specifieke oorsprong en bijdrage aan de doelstellingen van de herstel- en veerkrachtfaciliteit exact vast te stellen, met name omdat er geen vergelijkingspunt is (nulscenario zonder de herstel- en veerkrachtfaciliteit). Bovendien bevatten de gemeenschappelijke indicatoren geen definitieve streefwaarden, waardoor hun bruikbaarheid voor evaluaties en het bepalen van de doeltreffendheid van de herstel- en veerkrachtfaciliteit wordt beperkt. Dit punt komt ook terug in de feedback van de lidstaten.
(53)
De RRF-verordening verplicht de lidstaten om verslag uit te brengen aan de Commissie over de gemeenschappelijke indicatoren en verleent de Commissie de bevoegdheid om de gemeenschappelijke indicatoren te specificeren die voor deze verslaglegging moeten worden gebruikt. In Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2106 van de Commissie worden de 14 indicatoren in kwestie gedefinieerd. Er zijn twee soorten indicatoren. Outputindicatoren die de specifieke prestaties van een door de herstel- en veerkrachtfaciliteit ondersteunde activiteit of project (bv. extra operationele capaciteit voor hernieuwbare energie) meten. Resultaatindicatoren die een verandering in de situatie en de gevolgen ervan voor de begunstigden weergeven (bv. mensen die gebruik kunnen maken van nieuwe openbare digitale diensten of opleidingen). Van de 14 gemeenschappelijke indicatoren zijn er vier uitgesplitst naar geslacht. De lidstaten brengen ieder halfjaar uiterlijk op 28 februari (over de verslagperiode van juli en december van het voorgaande jaar) en 31 augustus (over de verslagperiode van januari tot juni van hetzelfde jaar) verslag uit over deze gemeenschappelijke indicatoren. De Commissie publiceert de gegevens over de gemeenschappelijke indicatoren op het scorebord voor herstel en veerkracht , nadat zij gegevenscontroles heeft uitgevoerd om de betrouwbaarheid en vergelijkbaarheid van de gegevens te garanderen. Overeenkomstig de vereisten van de gedelegeerde verordening van de Commissie worden gegevens die op het niveau van elke lidstaat worden gepubliceerd in relatieve termen weergegeven. De Commissie beschikt echter niet over een rechtsgrondslag om de kwaliteit van de door de lidstaten ingediende gegevens te controleren of te verifiëren, noch om de specifieke verslaglegging van de lidstaten te wijzigen of te weigeren. De controles van de Commissie beperken zich tot het bepalen van de algemene betrouwbaarheid en vergelijkbaarheid van de gegevens.
(54)
https://ec.europa.eu/economy_finance/recovery-and-resilience-scoreboard/index.html .
(55)
Eurostat-gegevens over levering, omzetting en verbruik van elektriciteit in 2023, zie https://ec.europa.eu/eurostat/databrowser/view/nrg_cb_e/default/table?lang=en .
(56)
Sommige lidstaten hebben een schatting gemaakt van de naar geslacht uitgesplitste gegevens, aangezien reële gegevens moeilijk te verkrijgen waren of helemaal niet werden verzameld.
(57)
Volgens de cijfers van de halfjaarlijkse verslagleggingsronde van voorjaar 2024. Overeenkomstig artikel 27 van de RRF-verordening moeten de lidstaten in het kader van het Europees Semester twee keer per jaar verslag uitbrengen over de voortgang bij de uitvoering van hun herstel- en veerkrachtplannen. In Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2106 van de Commissie wordt deze verplichting nader uitgewerkt en worden de uiterste termijnen voor de halfjaarlijkse verslaglegging vastgesteld op uiterlijk 30 april en 15 oktober. De lidstaten brengen verslag uit over hun vooruitgang bij het bereiken van hun historische mijlpalen en streefdoelen en die welke over twaalf maanden moeten worden bereikt. Hoewel de gegevens door de lidstaten zelf worden gerapporteerd en niet door de Commissie worden gecontroleerd, bieden ze een uitgebreid overzicht van de uitvoering van alle plannen en maken ze het mogelijk de voortgang bij de uitvoering van de herstel- en veerkrachtplannen te bewaken. Mijlpalen en streefdoelen waarvan de Commissie in het kader van een betalingsverzoek al heeft beoordeeld dat ze naar tevredenheid zijn verwezenlijkt, worden aangemerkt als “verwezenlijkt”. De voortgangsstatus van elke mijlpaal en elk streefdoel voor afgelopen periode (d.w.z. de mijlpalen en streefdoelen die gepland zijn om te worden bereikt tot het kwartaal vóór de datum van verslaglegging) kan worden geclassificeerd als “voltooid” of “niet voltooid”. De status van mijlpalen en streefdoelen voor toekomstige perioden (d.w.z. de mijlpalen en streefdoelen die gepland zijn om te worden bereikt in het kwartaal van de datum van verslaglegging en de drie daaropvolgende kwartalen) kan worden geclassificeerd als “voltooid”, “op schema” of “vertraagd”.
(58)
Deze grafiek toont de kostenramingen op basis van de methode voor pillar tagging, die wordt gebruikt voor het scorebord voor herstel en veerkracht en komt overeen met de maatregelen die zijn toegewezen aan de pijler groene transitie als primaire en/of secundaire beleidspijler.
(59)
Deze grafiek toont de kostenramingen op basis van de methode voor pillar tagging, die wordt gebruikt voor het scorebord voor herstel en veerkracht en komt overeen met de maatregelen die zijn toegewezen aan de pijler digitale transformatie als primaire en/of secundaire beleidspijler.
(60)
Deze grafiek toont de kostenramingen op basis van de methode voor pillar tagging die wordt gebruikt voor het scorebord voor herstel en veerkracht en komt overeen met de maatregelen die zijn toegewezen aan de pijler slimme, duurzame en inclusieve groei als primaire en/of secundaire beleidspijler.
(61)
Deze grafiek toont de kostenramingen op basis van de methode voor pillar tagging die wordt gebruikt voor het scorebord voor herstel en veerkracht en komt overeen met de maatregelen die zijn toegewezen aan de pijler sociale en territoriale cohesie als primaire en/of secundaire beleidspijler.
(62)
Deze grafiek toont de kostenramingen op basis van de methode voor pillar tagging die wordt gebruikt voor het scorebord voor herstel en veerkracht en komt overeen met de maatregelen die zijn toegewezen aan de pijler gezondheid en economische, sociale en institutionele veerkracht als primaire en/of secundaire beleidspijler.
(63)
Deze grafiek toont de kostenramingen op basis van de methode voor pillar tagging die wordt gebruikt voor het scorebord voor herstel en veerkracht en komt overeen met de maatregelen die zijn toegewezen aan de pijler beleid voor de volgende generatie als primaire en/of secundaire beleidspijler.
(64)
Deze grafiek toont de kostenramingen op basis van de methode voor pillar tagging die wordt gebruikt voor het scorebord voor herstel en veerkracht en komt overeen met het aandeel van maatregelen die gericht zijn op gendergelijkheid.
(65)
Deze grafiek toont de kostenramingen op basis van de methode voor pillar tagging die wordt gebruikt voor het scorebord voor herstel en veerkracht en komt overeen met het aandeel van maatregelen die gericht zijn op kinderen en jongeren.
(66)
Voor meer informatie, zie het informatieblad dat beschikbaar is op https://commission.europa.eu/document/download/c6550656-98f3-472d-a6d7-6ae2a0620de8_en?filename=240425-RRF_supporting_young_people-FACTSHEET_v6.pdf .
(67)
De volgende beleidsterreinen van de herstel- en veerkrachtfaciliteit worden geacht bij te dragen aan het concurrentievermogen: ondernemingsklimaat en ondernemerschap; bedrijfsinfrastructuur; concurrentievermogen; doeltreffendheid van de rechtsstelsels; doeltreffendheid van het openbaar bestuur en de nationale stelsels, onder meer door beperking van de administratieve lasten; e-overheid, digitale overheidsdiensten (met inbegrip van digitalisering van vervoer) en lokale digitale ecosystemen; hervorming van de financiële sector; fiscaal beleid en fiscale governance; fraudepreventie; wijzigingen in de regelgeving voor slimme, duurzame en inclusieve groei; onderzoek, ontwikkeling en innovatie; steun aan grote ondernemingen; steun aan kleine en middelgrote ondernemingen.
(68)
Voor de aanvullende niet-terugbetaalbare steun die per lidstaat beschikbaar is, zie tabel 11 van het RRF-jaarverslag 2023 (COM(2023) 545 final/2) .
(69)
Zie voor nadere details tabel 12 van het RRF-jaarverslag 2023 (COM(2023) 545 final/2) .
(70)
Dit komt overeen met 43,7 % van het totale bedrag aan leningen (291 miljard EUR) waarom de lidstaten voor hun nationale herstel- en veerkrachtplannen hebben verzocht.
(71)
Zie voor nadere details tabel 7 van het RRF-jaarverslag 2023 (COM(2023) 545 final/2) .
(72)
Op het moment van schrijven had Bulgarije zijn REPowerEU-hoofdstuk nog niet ingediend.
(73)
Luxemburg heeft zijn REPowerEU-hoofdstuk op 16 mei 2024 ingediend. De Commissie gaf op 23 juli 2024 een positieve beoordeling van het herziene plan van Luxemburg, met inbegrip van het REPowerEU-hoofdstuk; het herziene plan is op 23 september 2024 door de Raad goedgekeurd.
(74)
Artikel 21 quater, lid 3, van de RRF-verordening .
(75)
De Commissie heeft in de landspecifieke beoordelingen geconcludeerd dat deze maatregelen voldeden aan de vereisten voor een afwijking van het beginsel “geen ernstige afbreuk doen” overeenkomstig artikel 21 quater, lid 6, van Verordening (EU) 2021/241, te weten de noodzaak om aan de directe behoeften van de EU inzake voorzieningszekerheid te voldoen.
(76)
De lidstaten konden tot eind 2023 om voorfinanciering van de REPowerEU-toewijzing verzoeken, ten belope van 20 % van de aanvullende financiering. Om de financiële steun voor hun REPowerEU-maatregelen vervroegd beschikbaar te stellen, is 10,4 miljard EUR uitbetaald aan de 21 lidstaten die daarom hebben verzocht (Zweden en Nederland hebben geen voorfinanciering aangevraagd).
(77)
Zie https://ec.europa.eu/economy_finance/recovery-and-resilience-scoreboard/rePowerEu.html .
(78)
Van 1 september 2023 tot en met 31 augustus 2024.