Toelichting bij COM(2025)84 - Wijziging van de Verordeningen (EU) 2015/1017, (EU) 2021/523, (EU) 2021/695 en (EU) 2021/1153 wat betreft het verhogen van de efficiëntie van de EU-garantie uit hoofde van Verordening (EU) 2021/523 en het vereenvoudigen van de verslagleggingsvereisten - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2025)84 - Wijziging van de Verordeningen (EU) 2015/1017, (EU) 2021/523, (EU) 2021/695 en (EU) 2021/1153 wat betreft het verhogen van de ... |
---|---|
bron | COM(2025)84 ![]() ![]() |
datum | 26-02-2025 |
• Motivering en doel van het voorstel
De Commissie benadrukt het belang van investeringen in belangrijke technologieën en sectoren om groei en het concurrentievermogen in de Unie te stimuleren. In haar politieke beleidslijnen voor de Commissie 2024-2029 koppelt Commissievoorzitter Von der Leyen investeringen aan de ambitie om zakendoen gemakkelijker te maken door de administratieve lasten en rapportageverplichtingen te verminderen. Naar aanleiding van deze strategische mijlpalen heeft de Commissie in januari 2025 “Het EU-kompas voor concurrentievermogen” 1 gepubliceerd, waarin een Clean Industrial Deal wordt aangekondigd die ervoor moet zorgen dat de EU een aantrekkelijke productielocatie blijft en die schone technologie en nieuwe circulaire bedrijfsmodellen moet bevorderen, met als doel de overeengekomen decarbonisatiedoelstellingen te halen.
Tegen deze achtergrond is het InvestEU-programma, het grootste risicodelingsinstrument van de Unie voor de ondersteuning van prioritaire investeringen binnen de Unie, zoals ook vermeld in het Draghi-verslag, erin geslaagd investeringen te mobiliseren die anders door tekortkomingen van de markt zouden zijn belemmerd. Dankzij de gedeeltelijke voorziening en het multiplicatoreffect biedt InvestEU een begrotingsvriendelijk en efficiënt instrument om te beantwoorden aan de grote investeringsbehoeften op prioritaire gebieden door publieke en particuliere investeringen aan te trekken. Dit is met name relevant in de context van beperkte overheidsfinanciën. De investeringen uit InvestEU zijn gericht op een breed scala aan belangrijke beleidsterreinen, maar de nadruk ligt met name op de ondersteuning van de doelstellingen van het EU-kompas voor concurrentievermogen, de Clean Industrial Deal en de digitale innovatie en transitie, met inbegrip van steun voor start-ups en scale-ups. InvestEU is een veelzijdig instrument en kan investeringsactiviteiten op verschillende beleidsterreinen ondersteunen, afhankelijk van de ontwikkelende en nieuwe prioriteiten van de Unie.
In de tussentijdse evaluatie van het InvestEU-programma, die in september 2024 werd gepubliceerd 2 , werd benadrukt dat moet worden nagedacht over manieren om de financiële capaciteit van InvestEU voor het restant van de programmeringsperiode te vergroten en de administratieve lasten voor de belangrijkste belanghebbenden te verminderen. Bovendien werd in de tussentijdse evaluatie aanbevolen de continuïteit van het aanbod van financiële producten op de markt te waarborgen en een knipperlichtsituatie te vermijden, aangezien een dergelijke situatie niet alleen een onderbreking van de broodnodige steun van de Unie voor beleidsprioriteiten zou veroorzaken, maar het ook ingewikkelder zou maken voor de financiële intermediairs en de eindontvangers.
In juni 2024 had InvestEU naar schatting 280 miljard EUR aan investeringen gemobiliseerd, waarvan 201 miljard EUR (bijna 70 %) afkomstig waren van de particuliere sector. InvestEU speelt een sleutelrol bij het aanpakken van financiële belemmeringen en het stimuleren van de nodige investeringen in concurrentievermogen, onderzoek en innovatie, decarbonisatie en ecologische en sociale duurzaamheid. In bijna 45 % van de in het kader van InvestEU ondertekende verrichtingen wordt de klimaatdoelstelling ondersteund.
In het licht van deze ontwikkelingen wordt een wijziging van de InvestEU-verordening 3 voorgesteld om een efficiënter gebruik van bestaande middelen mogelijk te maken door de omvang van de EU-garantie en de verstrekking ervan te vergroten door gebruik te maken van terugvloeiende middelen uit het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI) en uit oude instrumenten 4 , en door de InvestEU-portefeuille te combineren met steun uit de Uniebegroting in het kader van het EFSI en andere oude financieringsinstrumenten (het schuldinstrument van CEF en de InnovFin-schuldfaciliteit), waardoor bedrijven en projecten de laatste twee jaar van deze programmeringsperiode verder worden ondersteund. Deze combinaties kunnen leiden tot een daling van de begrotingsontvangsten (in verband met terugvloeiende middelen of overschotten van oude instrumenten). Zij zouden echter ook leiden tot aanzienlijke winst op het gebied van financiële efficiëntie door een hoger volume van de garantiedekking mogelijk te maken voor strategische investeringen in belangrijke prioritaire gebieden van de Unie, waardoor naar verwachting een extra investering van ongeveer 25 miljard EUR zou worden gemobiliseerd, en door bij te dragen aan een grotere risicodiversificatie, ook ondersteund door de garantie. Ook zouden zij leiden tot stroomlijning van de verslaglegging voor de EIB en het EIF, zij het met bepaalde specifieke gegevens die voor de boekhouding aan de Commissie moeten worden verstrekt.
De voorgestelde wijzigingen zullen naar verwachting ongeveer 50 miljard EUR aan extra publieke en particuliere investeringen mobiliseren. De toegenomen capaciteit van InvestEU zal voornamelijk worden gebruikt voor de financiering van activiteiten met een hoger risico ter ondersteuning van prioritaire beleidsmaatregelen van de Unie, zoals die welke zijn uiteengezet in het kompas voor concurrentievermogen — waaronder technologiesectoren die van belang zullen zijn in de economie van morgen, zoals digitale grensverleggende technologieën — en de Clean Industrial Deal, alsook mogelijke nieuwe initiatieven op prioritaire gebieden zoals het industriebeleid op het gebied van defensie, ruimtevaartactiva, activiteiten voor tweeërlei gebruik of militaire mobiliteit. Een dergelijke verhoogde investeringscapaciteit in de vier compartimenten zal bijdragen tot de Unie van vaardigheden en hoogwaardige werkgelegenheid. Meer in het bijzonder kan de verhoogde capaciteit worden gebruikt ter ondersteuning van eigen vermogen en quasi-eigen vermogen in zeer innovatieve en risicovolle projecten, schulden met een hoger risico zoals bepaalde vormen van achtergestelde schulden, garantie-instrumenten en andere instrumenten om de opschaling van innovatieve ondernemingen te ondersteunen in synergie met de Europese Innovatieraad, alsook van garantieproducten die gericht zijn op innovatie, digitalisering, digitale technologieën en infrastructuur, de groene transitie van kleinere bedrijven, sociale investeringen en vaardigheden, en investeringen in fondsen die start-ups en scale-ups op het gebied van schone technologie en deep tech en het koolstofvrij maken van bedrijven ondersteunen. De precieze productmix, beleidsmix en risicodelingsregelingen zullen worden ontwikkeld door en overeengekomen tussen de Commissie en de uitvoerende partners van InvestEU en dienovereenkomstig worden weerspiegeld in de InvestEU-garantieovereenkomsten, met als doel de huidige uitdagingen en beleidsprioriteiten aan te pakken.
Voorgesteld wordt de mogelijkheden voor de lidstaten te versterken om in het kader van het lidstaatcompartiment fondsen in gedeeld beheer of fondsen uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit of uit andere nationale begrotingsfondsen in te zetten, zodat de lidstaten naast de bestaande mogelijkheid om bij te dragen aan de EU-garantie, ook via een financieel instrument kunnen bijdragen.
Voor InvestEU, het EFSI en oude financieringsinstrumenten in het kader van investeringssteunprogramma’s moet de verslaglegging worden vereenvoudigd om de rapportagelast voor uitvoerende partners, financiële intermediairs en eindontvangers te verminderen. Het voorstel draagt bij tot het nakomen van de verbintenissen van de Commissie om de administratieve lasten en rapportageverplichtingen met ten minste 25 % te verminderen voor alle bedrijven en met 35 % voor kleine en middelgrote ondernemingen. Het zal aanzienlijke voordelen opleveren, met overloopeffecten op de verschillende actoren (uitvoerende partners, financiële intermediairs, eindontvangers) dankzij de meerlagige opzet van InvestEU.
Samenvattend hebben de voorgestelde wijzigingen van de InvestEU-verordening tot doel het kompas voor concurrentievermogen en de Clean Industrial Deal te ondersteunen en bij te dragen tot de economische groei en het concurrentievermogen van de Unie, door: i) de omvang en efficiëntie van de EU-garantie te vergroten; ii) de aantrekkingskracht van het lidstaatcompartiment van InvestEU te vergroten, en iii) de administratieve lasten, met name die welke worden veroorzaakt door de verslagleggingsvereisten, te verlichten.
Meer in het bijzonder voorziet het voorstel in:
–Een verhoging van de EU-garantie met 2,5 miljard EUR in de huidige financieringsperiode, waarbij de overeenkomstige begrotingsmiddelen die nodig zijn voor voorzieningen afkomstig uit EFSI-overschotten en terugvloeiende middelen uit andere oude instrumenten in 2025, 2026 en 2027 beschikbaar komen. Deze verhoging van de EU-garantie zal de mobilisatie van ongeveer 25 miljard EUR aan extra particuliere en publieke investeringen ondersteunen.
–Verbeterde mogelijkheden voor combinaties van beschikbare steun uit de Uniebegroting in het kader van drie oude programma’s (het EFSI, het schuldinstrument van CEF en de InnovFin-schuldfaciliteit) met het InvestEU-fonds om de efficiëntie van het InvestEU-fonds te verbeteren en de mobilisatie van ongeveer 25 miljard EUR aan extra investeringen te ondersteunen.
–De mogelijkheid voor de lidstaten om op volledig gefinancierde wijze bij te dragen aan een financieringsinstrument. Dit is met name een waardevolle toevoeging voor gefinancierde eigenvermogensproducten en voor schuldproducten die in andere valuta’s dan de euro kunnen worden gebruikt zonder de Uniebegroting bloot te stellen aan valutarisico. Hoewel het voorstel in dit stadium wordt gedaan in het kader van InvestEU en bruikbaar is voor nationale fondsen in overeenstemming met de plannen voor herstel en veerkracht, mits alle nodige stappen vóór augustus 2026 kunnen worden afgerond, en voor andere nationale begrotingsfondsen, zou de toepassing van deze mogelijkheid op fondsen in gedeeld beheer beperkte latere wijzigingen van sectorspecifieke regels vereisen, waardoor de mogelijkheid niet onmiddellijk voor die fondsen beschikbaar zou zijn.
–Vereenvoudiging van de verslaglegging, met name voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) en sociale ondernemingen. Die vereenvoudigingen zullen naar verwachting besparingen van ongeveer 350 miljoen EUR opleveren.
Efficiëntiewinsten en vereenvoudigingen zullen eveneens worden bereikt door middel van niet-wetgevende maatregelen. Dergelijke maatregelen omvatten de mogelijkheid voor uitvoerende partners om gebruik te maken van beheersverklaringen die betrekking hebben op meer dan één programma van de Unie dat zij uitvoeren, met inbegrip van InvestEU, terwijl de Commissie in dit verband ook kan vertrouwen op een gelijkwaardig niveau van zekerheid via andere onafhankelijke middelen dan een auditoordeel, of de mogelijkheid voor uitvoerende partners om zich te baseren op hun eigen, door middel van een pijlerbeoordeling positief beoordeelde regels en procedures voor de selectie van financiële intermediairs. Tegelijkertijd werkt de Commissie samen met de uitvoerende partners van oude investeringssteunprogramma’s om de rapportagelast te verminderen door middel van contractuele vereenvoudigingen wanneer er geen wetswijziging nodig is. Daarnaast onderzoekt de Commissie verdere vereenvoudigingsmogelijkheden met betrekking tot de wetgeving inzake oude financiële steunprogramma’s, voor zover daarin verslagleggingsvereisten zijn vastgesteld, en is zij voornemens in voorkomend geval verdere maatregelen voor de vereenvoudiging van de wetgeving voor te stellen. In dit verband zouden extra kostenbesparingen kunnen worden gerealiseerd.
• Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein
Dit voorstel is in overeenstemming met de bestaande beleidsdoelstellingen op de beleidsterreinen investeringen, industrie en economische groei, met inbegrip van de meest recente doelstellingen. Het InvestEU-programma is in overeenstemming met de strategieën van de Unie voor een duurzame economie en industriebeleid. Het heeft tot doel het concurrentievermogen van de Europese economie en de ontwikkeling van belangrijke industrieën en technologieën te bevorderen en is een essentieel onderdeel van het investeringsbeleid van de Unie, zoals gepresenteerd in het kompas voor concurrentievermogen en de Clean Industrial Deal. Het voorstel moet ook de ontwikkeling van ecosystemen voor investering en de opkomst van marktgebaseerde financieringsoplossingen ter ondersteuning van het Europese concurrentievermogen blijven bevorderen.
In aansluiting op voorstel COM/2023/593 van de Commissie 5 en in overeenstemming met de politieke beleidslijnen van de voorzitter van de Commissie 6 , zijn de voorgestelde vereenvoudigingswijzigingen erop gericht de doeltreffendheid en efficiëntie van de betrokken programma’s verder te vergroten en zo bij te dragen tot het nakomen van de verbintenis van de Commissie om de administratieve lasten met ten minste 25 % te verminderen voor alle bedrijven en met 35 % voor kleine en middelgrote ondernemingen.
• Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie
Het voorstel is afgestemd op de algemene doelstelling van de Unie om economische groei, concurrentievermogen en werkgelegenheid te bevorderen, zoals uiteengezet in de Verdragen. Ter ondersteuning van de doelstellingen van de Clean Industrial Deal om een gunstig klimaat te scheppen voor concurrerende fabrikanten die decarbonisatie aandrijven door middel van innovatie, is het voorstel ook in overeenstemming met het ambitieuze kader van Europa om tegen 2050 een koolstofvrije economie te worden alsook met de tussentijdse doelstelling van 90 % voor 2040.
Het voorstel helpt de risico’s van particuliere investeringen te verminderen en steun te verlenen via het (publieke en particuliere) financiële stelsel van de Unie, en is daarmee in overeenstemming met de doelstellingen van de Europese spaar- en investeringsunie om spaargeld te koppelen aan de meest productieve investeringen, met de nadruk op de strategische doelstellingen van de Unie, waaronder innovatie, decarbonisatie, digitale technologieën en defensie.
De voorgestelde wijzigingen zullen het effect op deze gebieden verder vergroten.
2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID
• Rechtsgrondslag
Voor dit voorstel tot wijziging van de InvestEU-verordening wordt dezelfde rechtsgrondslag (artikel 173 (Industrie) en artikel 175, derde alinea (Economische, sociale en territoriale samenhang) van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU)) gebruikt als voor de momenteel geldende versie.
Ook de wijzigingen van de andere verordeningen zijn gebaseerd op de desbetreffende oorspronkelijke rechtsgrondslagen, te weten: i) de artikelen 172 en 173, artikel 175, derde alinea, en artikel 182, lid 1, voor de EFSI-verordening; ii) de artikelen 172 en 194 voor de CEF-verordening; en iii) artikel 173, lid 3, artikel 182, lid 1, artikel 183 en artikel 188, tweede alinea, voor de verordening betreffende Horizon Europa.
• Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)
De doelstellingen van het voorstel kunnen onvoldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt en kunnen daarom beter door de Unie worden verwezenlijkt.
Het multiplicatoreffect en de impact in de praktijk zullen veel groter zijn dan wat zou kunnen worden bereikt met investeringsprogramma’s in individuele lidstaten. De wijzigingen houden een ondersteuning van het industriebeleid van de Unie in, in overeenstemming met de mededeling over het kompas voor concurrentievermogen. De eengemaakte markt van de Unie zal veel aantrekkelijker worden voor investeerders en er zal een grotere risicodiversificatie naar sectoren en geografische locatie komen.
Met het versterken van het lidstaatcompartiment zouden landspecifieke situaties van tekortkomingen van de markt en investeringskloven kunnen worden aangepakt, gebruikmakend van op centraal niveau ontworpen financiële producten, en zou worden voorzien in een beproefd en goed functionerend distributiekanaal voor het gebruik van begrotingsfondsen en zou tegelijkertijd particuliere financiering worden aangetrokken. Het zou de lidstaten met name helpen de financiële steun te richten op investeringen in het kader van de plannen voor herstel en veerkracht, op voorwaarde dat alle nodige stappen vóór augustus 2026 kunnen worden afgerond, waardoor ook de uitvoering ervan wordt versneld.
• Evenredigheid
In het Draghi-verslag wordt opgeroepen tot meer investeringssteun om de investeringskloof te dichten en wordt InvestEU aangewezen als het belangrijkste in te zetten risicodelingsinstrument.
Optreden op EU-niveau zorgt ervoor dat een kritische massa aan middelen kan worden vrijgemaakt om het effect van de investeringen in de praktijk te maximaliseren. Het voorstel versterkt de bestaande EU-garantie die het mogelijk heeft gemaakt innovatieve financieringsoplossingen te ondersteunen die ook particuliere financiering aantrekken ter ondersteuning van belangrijke beleidsmaatregelen van de Unie. Het komt niet in de plaats van investeringen door de lidstaten, maar vormt juist een aanvulling op dergelijke investeringen. Het EU-niveau levert schaalvoordelen op bij het gebruik van innovatieve financiële producten doordat particuliere investeringen in de hele Unie worden aangezwengeld en doordat optimaal gebruik wordt gemaakt van de Europese instellingen en hun deskundigheid op dat gebied.
Optreden op EU-niveau is het enige instrument dat een doeltreffend antwoord kan bieden op de investeringsbehoeften in verband met EU-brede beleidsdoelstellingen.
Het voorstel gaat niet verder dan nodig is om de beoogde doelstellingen te verwezenlijken.
• Keuze van het instrument
De nagestreefde doelstellingen vereisen een wijziging van de huidige InvestEU-verordening, de EFSI-verordening, de CEF-verordening en de Horizon Europa-verordening door middel van een wetgevingsvoorstel.
3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING
• Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan
In de tussentijdse evaluatie van InvestEU 7 werd gewezen op de belangrijkste resultaten die InvestEU reeds heeft behaald en het potentieel om in de toekomst nog meer succes te boeken, waarbij werd verwezen naar het feit dat de begroting ontoereikend is in verhouding tot de grote vraag en de aanzienlijke investeringsbehoeften.
Geconcludeerd werd dat de InvestEU-garantie hoge additionaliteit biedt, waardoor de uitvoerende partners kunnen samenwerken met hun tegenhangers met een hoger risico, risicovollere financiële producten of voorwaarden kunnen inzetten en activiteiten met een inherent hoger risico kunnen financieren. In de tussentijdse evaluatie werd ook het significante crowding-in-effect van InvestEU erkend. Op basis van de verrichtingen die eind juni 2024 waren goedgekeurd, zal het InvestEU-fonds naar schatting ongeveer 280 miljard EUR aan extra investeringen mobiliseren, waarvan 201 miljard EUR (71 %) afkomstig is uit particuliere bronnen. Bovendien werd InvestEU — als begrotingsgarantie — beschouwd als een inherent efficiënte manier om de begroting van de Unie in te zetten en als hefboom te gebruiken.
Tegelijkertijd werd in de evaluatie geconcludeerd dat de huidige begroting ontoereikend was in verhouding tot de grote vraag en de aanzienlijke investeringsbehoeften, en werd voorgesteld manieren te overwegen om de financiële capaciteit van InvestEU in de resterende programmeringsperiode te vergroten.
• Raadpleging van belanghebbenden
In het kader van de tussentijdse evaluatie van InvestEU zijn uitgebreide raadplegingen gehouden door middel van interviews met ongeveer 150 voorname belanghebbenden, feedback van projectontwikkelaars via enquêtes, diepgaande analyse, thematische casestudy’s en deelname aan relevante evenementen. Hoewel belanghebbenden bijvoorbeeld de additionaliteit van het programma prezen, wezen verschillende belanghebbenden erop dat de InvestEU-begroting veel te beperkt was om duurzame steun te verlenen aan de beoogde begunstigden en dat de begroting in de meeste gevallen al bijna was uitgeput. Daarnaast wezen de meeste uitvoerende partners op de veeleisende aard van de verslagleggingsvereisten, die zij als belastend ervaren vanwege de frequentie en complexiteit ervan, en pleitten zij voor een verdere stroomlijning van de verslagleggingsprocedures. Voorts onderhoudt de Commissie regelmatig contact met de EIB-groep en andere uitvoerende partners van InvestEU en financiële intermediairs die zich bilateraal en ook via brieven van de Europese Vereniging van Langetermijninvesteerders (ELTI), die 13 van de 17 uitvoerende partners vertegenwoordigt, tegen de Commissie hebben uitgesproken over soortgelijke kwesties.
Het wetgevingsvoorstel voorziet zowel in de behoefte aan extra garantiecapaciteit als in vereenvoudigingen op het gebied van de verslaglegging.
• Bijeenbrengen en gebruik van expertise
Overeenkomstig artikel 29, lid 2, van de InvestEU-verordening is in 2024 een externe onafhankelijke tussentijdse evaluatie uitgevoerd 8 . Zie de belangrijkste boodschappen van de tussentijdse evaluatie die relevant zijn voor dit voorstel onder de subrubriek “Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan” hierboven.
• Effectbeoordeling
Bij dit voorstel wordt geen nieuw instrument opgericht. Het voorstel is gebaseerd op de effectbeoordelingen die werden uitgevoerd in het kader van het oorspronkelijke voorstel voor de InvestEU-verordening betreffende de voordelen van een begrotingsgarantie-instrument en op de tussentijdse evaluatie die in 2024 is uitgevoerd, waaruit het nut en de begrotingsefficiëntie van InvestEU is gebleken. De investeringsbehoeften die InvestEU moest aanpakken, overtreffen ruimschoots de beschikbare financiering in het kader van het huidige programma.
Er is geen aanvullende effectbeoordeling uitgevoerd voor het wijzigingsvoorstel, dat voortbouwt op dezelfde risicodelingsstructuur die reeds met succes wordt uitgevoerd en waarmee investeringen in meerdere sectoren kunnen worden gesteund in overeenstemming met de beleidsprioriteiten van de Unie, met inbegrip van de veranderende en opkomende prioriteiten.
• Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging
Het voorstel weerspiegelt de algemene vereenvoudiging die de Commissie nastreeft. Het voorstel beoogt de administratieve lasten voor de eindontvangers van de investeringssteun, de financiële intermediairs en de uitvoerende partners te verminderen door: i) de frequentie van de verslaglegging te verlagen; ii) de eis voor uitvoerende partners om een jaarlijks verslag over investeringsbelemmeringen in te dienen, te schrappen; iii) het aantal rapportageposten in verband met kleine transacties te verlagen; en iv) de toepassing van de definitie van kmo’s aan te passen. Met name de punten iii) en iv) zullen kleine ondernemingen vrijstellen en zo hun kosten verlagen. De daaruit voortvloeiende kostenverlagingen moeten een positief effect hebben op het concurrentievermogen.
Er worden geen extra rapportageposten voorgesteld. De Commissie heeft reeds een digitaal instrument (het beheersinformatieysteem van InvestEU) opgezet dat de uitvoerende partners gebruiken bij het indienen van operationele, financiële en risicogerelateerde rapportagegegevens bij de Commissie.
• Grondrechten
Het voorstel heeft geen gevolgen voor de grondrechten.
4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
Voorgesteld wordt de EU-garantie in het kader van InvestEU te verhogen met 2,5 miljard EUR, wat naar verwachting ongeveer 25 miljard EUR aan extra investeringen zal mobiliseren. Hiervoor zou een extra voorziening van 1 miljard EUR nodig zijn. De middelen voor de voorziening zouden afkomstig zijn van terugvloeiende middelen uit de in bijlage IV bij de InvestEU-verordening vermelde oude financieringsinstrumenten, van het EFSI, van InvestEU zelf en van overschotten in het gemeenschappelijk voorzieningsfonds met betrekking tot het EFSI-compartiment. Het bedrag aan terugvloeiende middelen uit EFSI-overschotten en oude financiële instrumenten voor de periode 2025-2027 zal naar verwachting meer dan 2 miljard EUR bedragen.
De verbeterde combinaties zullen naar verwachting nog eens ongeveer 25 miljard EUR aan investeringen mobiliseren. De financiële gevolgen van deze combinaties leiden tot vertraagde en mogelijk lagere begrotingsinkomsten (in verband met terugvloeiende middelen uit oude financieringsinstrumenten) en overschotten uit de voorziening van het EFSI.
Er wordt geen extra budget gevraagd voor personeels- of administratieve kosten.
Een financieel en digitaal memorandum met verdere begrotingsinformatie is opgenomen.
5. OVERIGE ELEMENTEN
• Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage
Het InvestEU-fonds (de EU-garantie) wordt via indirect beheer uitgevoerd. De Commissie beschikt reeds over een netwerk van 17 uitvoerende partners, dat naar verwachting zal toenemen tot 24 uitvoerende partners na de meest recente oproep tot het indienen van blijken van belangstelling, die de uitvoering van het voorstel in de hele Unie waarborgen.
De reeds bestaande regelingen voor monitoring, evaluatie en rapportage blijven bestaan, met uitzondering van de verslagleggingsvereisten die zullen worden beperkt of geschrapt als gevolg van de vereenvoudiging die onder de subrubriek “Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging” wordt toegelicht.
De prestaties zullen worden gemeten aan de hand van de indicatoren die zijn vastgelegd in de InvestEU-verordening en in de garantieovereenkomsten met de uitvoerende partners om geharmoniseerde verslaglegging van hen te verkrijgen.
• Artikelsgewijze toelichting
De specifieke bepalingen worden toegelicht onder verwijzing naar elke verordening waarvan wijziging wordt voorgesteld.
Inhoudsopgave
Voorgesteld wordt de EU-garantie te verhogen tot 28 652 310 073 EUR in lopende prijzen (verhoging met 2 500 000 000 EUR). Bijgevolg zal de aan de EIB-groep toegekende 75 % van de EU-garantie 21 489 232 555 EUR bedragen en wordt voorgesteld de financiële bijdrage van de EIB-groep evenredig te verhogen tot 5 372 308 139 EUR.
De indicatieve verdeling van de EU-garantie over de vier beleidsvensters in bijlage I wordt evenredig verhoogd met de verhoging van de EU-garantie. Dit doet geen afbreuk aan initiatieven die de komende maanden kunnen worden genomen om te voorzien in dwingende en dringende financieringsbehoeften op prioritaire gebieden zoals het defensie-industriebeleid waaronder ruimteactiva, activiteiten voor tweeërlei gebruik of militaire mobiliteit.
Het voorzieningspercentage van 40 % blijft gehandhaafd.
Daarnaast worden de bepalingen met betrekking tot combinaties van het EFSI en twee oude instrumenten met InvestEU om de efficiëntie van het programma te vergroten, aangepast om de meest doeltreffende combinaties mogelijk te maken.
Voorgesteld wordt een financieel instrument van InvestEU op te nemen in het lidstaatcompartiment om de uitrol van bepaalde financiële producten (met name voor investeringen in eigen vermogen) in dat compartiment efficiënter te maken en zo de veelzijdigheid ervan te vergroten. Voorts kan het InvestEU-financieringsinstrument door de uitvoerende partner worden ingezet in andere valuta’s dan de euro, waardoor de efficiëntie en veelzijdigheid verder worden vergroot, voornamelijk ten behoeve van bijdragende lidstaten die de euro niet als munt hebben.
De invoering van het InvestEU-financieringsinstrument in de verordening heeft geleid tot talrijke wijzigingen in de definities van bepaalde termen en in artikelen, waarin voorheen alleen naar de EU-garantie werd verwezen. Voorgesteld wordt dat voor het InvestEU-financieringsinstrument in het algemeen dezelfde regels gelden als voor de EU-garantie, voor zover van toepassing en passend. Duidelijkheidshalve wordt de vermelding van het InvestEU-financieringsinstrument gewoonlijk expliciet toegevoegd aan de desbetreffende artikelen, terwijl kruisverwijzingen alleen worden gebruikt in beperkte bepalingen, indien dit gerechtvaardigd is. In dit verband zijn andere, zeer kleine aanpassingen aangebracht in de bepalingen betreffende de EU-garantie in het lidstaatcompartiment met betrekking tot de inhoud van de garantieovereenkomst ter uitvoering van een bijdrageovereenkomst.
Wat vereenvoudiging betreft, wordt een herziening van de definitie van kmo’s voorgesteld en worden de verslagleggingsvereisten van bijlage III voor kleinschalige verrichtingen van maximaal 100 000 EUR versoepeld door het aantal indicatoren waarover de uitvoerende partners verslag moeten uitbrengen, te verminderen, hetgeen ook een positief effect zal hebben op financiële intermediairs en eindontvangers. Het doel is de vereisten evenrediger te maken zonder de doelstellingen van het InvestEU-programma in het gedrang te brengen. Als meer algemene vereenvoudigingsmaatregel wordt de frequentie waarmee de EIB in het kader van het EFSI verslag uitbrengt aan de Commissie teruggebracht van halfjaarlijks tot jaarlijks 9 en is rapportage over investeringsbelemmeringen niet langer verplicht voor de uitvoerende partners.
Daarnaast wordt een aantal bepalingen technisch bijgewerkt om precies te verwijzen naar de huidige wetgeving in gevallen waarin die wetgevingshandelingen ten tijde van de vaststelling van de InvestEU-verordening nog niet waren vastgesteld.
Om de aanpassingen die in de InvestEU-verordening zijn aangebracht met betrekking tot combinaties, te weerspiegelen, werden ook aanpassingen aangebracht in de EFSI-verordening.
Wat vereenvoudiging betreft, wordt de frequentie van de verslaglegging door de uitvoerende partners aan de Commissie teruggebracht van halfjaarlijks tot jaarlijks en wordt de rapportage over investeringsbelemmeringen weggenomen, aangezien de investeringsperiode in het kader van het EFSI is afgelopen. Om dezelfde reden worden twee soorten rapportage stopgezet.
De wijzigingen van deze twee verordeningen hebben tot doel de combinaties van de steun van deze instrumenten met de EU-garantie in het kader van het InvestEU-fonds mogelijk te maken, zoals bepaald in artikel 7 van de InvestEU-verordening.
Voorgesteld wordt dat de wijzigingsverordening in werking treedt op de dag na de bekendmaking ervan om een snelle uitvoering mogelijk te maken.