Toelichting bij COM(2025)190 - Wijziging van Verordening (EU) nr. 228/2013 wat betreft aanvullende bijstand en verdere flexibiliteit voor ultraperifere gebieden die door een ernstige natuurramp zijn getroffen, en in de context van de cycloon Chido die Mayotte heeft verwoest

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Zoals bij de recente ongekende cycloon op Mayotte is gebleken, hebben natuurrampen en extreme weersomstandigheden in de ultraperifere gebieden van de EU verwoestende gevolgen voor de bevolking die in deze gebieden woont en werkt. Een groot deel van het landbouw- en bosbouwproductiepotentieel gaat zo jaarlijks verloren, hetgeen leidt tot enorme inkomensverliezen en een bedreiging vormt voor de beschikbaarheid van voedsel en de voedselzekerheid in deze gebieden, die al te kampen hebben met permanente beperkingen voor hun ontwikkeling, zoals erkend in artikel 349 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Hoewel deze gebieden sterk van elkaar verschillen, hebben zij immers een aantal specifieke kenmerken gemeen, zoals de afgelegen ligging, het insulaire karakter 1 , de vaak geringe omvang, de kwetsbaarheid voor klimaatverandering, economieën die afhankelijk zijn van slechts enkele sectoren, met hoge werkloosheidscijfers en met een bruto binnenlands product (bbp) dat aanzienlijk lager ligt dan de EU- en de nationale gemiddelden. Al deze beperkingen maken het herstel van de landbouwproductie die door zware natuurrampen is vernietigd, nog moeilijker en door de ernst van de natuurrampen duurt het herstel nog langer.

In haar mededeling “Mensen vooropstellen, zorgen voor duurzame en inclusieve groei en het potentieel van de ultraperifere gebieden van de EU ontsluiten” 2 heeft de Commissie zich ertoe verbonden om met de specifieke kenmerken van de ultraperifere gebieden rekening te houden in alle EU-beleidslijnen, en dus ook in het landbouwbeleid 3 . Een aantal van de uitdagingen voor de landbouwsector in de ultraperifere gebieden wordt reeds aangepakt met Verordening (EU) nr. 228/2013 van het Europees Parlement en de Raad 4 . In het licht van de steeds zwaardere natuurrampen in deze gebieden werd echter geconstateerd dat er behoefte is aan meer flexibiliteit. In reactie op de cashflowproblemen bij de wederopbouw van de landbouwproductie na de herhaalde verwoestende natuurrampen in ultraperifere gebieden moet Europa snel doeltreffende steun en meer flexibiliteit kunnen bieden via de “Posei”-programma’s als bedoeld in die verordening, ofwel programma’s van speciaal op het afgelegen en insulaire karakter afgestemde maatregelen ten behoeve van de landbouw in de ultraperifere gebieden van de Unie. Daarin moet de continuïteit van de Posei-steun aan de begunstigden tijdens de herstelperiode worden gewaarborgd, ongeacht het niveau van hun activiteiten, maar op voorwaarde dat zij formele toezeggingen doen om hun capaciteit te herstellen. Op 14 december 2024 werd het ultraperifere gebied Mayotte getroffen door de dodelijke cycloon Chido, die overal op zijn weg grote ravage aanrichtte en veel slachtoffers maakte, duizenden huizen verwoestte en zorgde voor onderbrekingen van de water- en elektriciteitsvoorziening. Wegen, communicatienetwerken en gezondheidsinfrastructuur werden zwaar getroffen of waren niet meer bruikbaar. Op 11 januari 2025 werd Mayotte ook getroffen door de tropische storm Dikeledi, waarbij zware regenval en lokale overstromingen de al door Chido veroorzaakte schade nog verergerden. De effecten van Chido op de landbouw en de voedselzekerheid waren aanzienlijk: hevige winden vernietigden gewassen in vele gebieden, landbouwgronden werden overstroomd, waardoor aanplantingsschema’s werden verstoord, hetgeen zal leiden tot lagere opbrengsten in het volgende groeiseizoen. Bovendien vernielde Chido infrastructuur, zoals wegen, waardoor het vervoer van landbouwproducten werd belemmerd. Frankrijk riep voor het eerst de “staat van uitzonderlijke natuurramp” uit.

Bijgevolg had een en ander zware gevolgen voor het laatste jaar van de uitvoering van het plattelandsontwikkelingsprogramma in Mayotte voor de programmeringsperiode 2014-2022 (POP Mayotte). Veel projecten, en met name investeringen, zullen vertraging oplopen of worden stopgezet. Bovendien hebben landbouwers en andere actoren in de landbouwsector in eerste instantie liquiditeitssteun nodig om in hun levensonderhoud te kunnen voorzien totdat hun bedrijf en hun productiepotentieel zijn hersteld.

Verordening (EU) 2024/3242 van het Europees Parlement en de Raad van 19 december 2024 5 tot wijziging van Verordening (EU) 2020/2220 van het Europees Parlement en de Raad 6 voerde een nieuwe uitzonderlijke en tijdelijke maatregel in (ingevoegd in artikel 6 bis van Verordening (EU) 2020/2220) die de lidstaten de mogelijkheid biedt om liquiditeitssteun te verlenen aan landbouwers, bosbezitters en aan land- en bosbouwproducten verwerkende kmo’s die zijn getroffen door een natuurramp die zich op of na 1 januari 2024 heeft voorgedaan.

Volgens de huidige regels kan aan deze maatregel maximaal 10 % van de Elfpo-middelen voor 2021-2022 (exclusief EURI) worden toegewezen (1,5 miljoen EUR voor Mayotte). Om adequaat te kunnen reageren op de uitzonderlijke natuurrampen die zich op Mayotte hebben voorgedaan, wordt voorgesteld dit plafond van 10 % te schrappen en Mayotte toe te staan om Elfpo-middelen voor de periode 2021-2022 te herbestemmen voor steun in het kader van de maatregel van artikel 6 bis van Verordening (EU) 2020/2220.

Binnen deze maatregel is de termijn voor de goedkeuring van de aanvragen vastgesteld op 30 juni 2025 7 , om te waarborgen dat snel op natuurrampen wordt gereageerd en wie dat nodig heeft, snel liquide middelen krijgt. Omdat dit voorstel echter de voorwaarden van deze maatregel voor Mayotte wijzigt, moet de beheersautoriteit van Mayotte voldoende tijd krijgen om de begunstigden te selecteren zodra deze verordening in werking treedt. Daarom mag de termijn voor de goedkeuring van de aanvragen niet van toepassing zijn. Wel blijft de subsidiabiliteit van uitgaven (31 december 2025) zoals vastgelegd in Verordening (EU) 1303/2013 8 ongewijzigd. Dit betekent dat de betalingen aan de begunstigden uiterlijk op 31 december 2025 moeten zijn verricht.

Daarnaast stelt de Commissie voor om voor Mayotte een afwijking voor de plafonnering van de maatregel van artikel 6 bis van Verordening (EU) 2020/2220 in te voeren waarmee dit ultraperifere gebied een doeltreffende aanpak kan bieden voor de liquiditeitsbehoeften van de plattelandsbevolking die zwaar is getroffen door de genoemde natuurrampen. Deze afwijking moet worden vastgelegd in aparte bepalingen van de Posei-verordening, zodat deze afwijking beperkt blijft tot de behoeften van het ultraperifere gebied Mayotte.

Om de hierboven beschreven aanvullende bijstand te verlenen en meer flexibiliteit te bieden aan door natuurrampen getroffen ultraperifere gebieden, stelt de Commissie daarom een gerichte wijziging van de Posei-verordening voor waarbij specifieke maatregelen voor de landbouw in de ultraperifere gebieden van de Unie worden vastgesteld.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Het voorstel is verenigbaar met het algehele juridische kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESI-fondsen) en beperkt zich tot een gerichte wijziging van Verordening (EU) nr. 228/2013.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Het voorstel beperkt zich tot gerichte wijzigingen van Verordening (EU) nr. 228/2013 en is verenigbaar met andere beleidsterreinen van de Unie.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Het voorstel is gebaseerd op artikel 42, artikel 43, lid 2, en artikel 349 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie bepaalt dat de bevoegdheid voor landbouw moet worden gedeeld door de Unie en de lidstaten en dat een gemeenschappelijk landbouwbeleid met gemeenschappelijke doelstellingen en een gemeenschappelijke uitvoering moet worden opgezet. Dit voorstel heeft tot doel te zorgen voor verdere flexibiliteit voor ultraperifere gebieden die door natuurrampen of extreme weersomstandigheden zijn getroffen.

Evenredigheid



Het voorstel bevat beperkte en gerichte wijzigingen die niet verder gaan dan hetgeen nodig is om het beoogde doel te bereiken, namelijk dat uitzonderlijke en tijdelijke ondersteuning wordt geboden aan landbouwers, boseigenaren, kmo’s en bedrijven actief op het gebied van de verwerking, afzet of ontwikkeling van landbouw- of bosbouwproducten die zwaar worden getroffen door natuurrampen.

Keuze van het instrument

Een verordening is het geschikte instrument om de flexibiliteit in te voeren die nodig is om deze ongekende omstandigheden het hoofd te bieden.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

n.v.t.

Raadpleging van belanghebbenden

Vanwege de technische, beperkte en dringende aard van de voorgestelde wijzigingen is de brede openbare raadpleging niet vereist.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

n.v.t.

Effectbeoordeling

Vanwege de technische aard en het gerichte toepassingsgebied van het initiatief is de effectbeoordeling niet vereist.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

n.v.t.

Grondrechten

n.v.t.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Dit nieuwe voorstel houdt geen wijziging in van de jaarlijkse maxima van het meerjarig financieel kader voor vastleggingen en betalingen als bedoeld in bijlage I bij Verordening (EU) 2020/2093. De jaarlijkse verdeling van de vastleggingskredieten voor het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling E.08030102 blijft ongewijzigd.

Per saldo zijn er voor deze maatregel geen extra betalingskredieten nodig. De nodige betalingskredieten van 13,5 miljoen EUR in 2025 en 2026 zullen wegvallen tegen de verwachte vrijmakingen bij afsluiting in 2026. Middelen die zijn toegewezen aan andere plattelandsontwikkelingsprogramma’s (POP’s) en ongebruikt blijven, zullen worden vrijgemaakt en weggestreept tegen de extra kosten in het kader van deze wijziging.

Wat de Posei-steun betreft, heeft dit voorstel geen kwantificeerbare gevolgen voor de begroting. Alle daarmee verband houdende uitgaven blijven binnen de jaarlijkse financiële Posei-toewijzing van de lidstaat.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

In het kader van de rapportagemechanismen van de Verordeningen (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1305/2013 9 en (EU) nr. 228/2013 zal worden toegezien op en gerapporteerd over de uitvoering van de maatregelen.

Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

n.v.t.

Artikelsgewijze toelichting

Om de door natuurrampen en extreme weersomstandigheden getroffen ultraperifere gebieden meer flexibiliteit te bieden en om adequaat te reageren op de gevolgen van de ongekende natuurramp Chido op Mayotte voor de landbouwers, andere Elfpo-begunstigden en de overheidsdiensten, wordt voorgesteld Verordening (EU) nr. 228/2013 als volgt te wijzigen:

·De bevoegde nationale autoriteiten wordt toegestaan een uitzonderlijke programmawijziging in hun Posei-programma in te dienen onder toepassing van het beginsel van overmacht of uitzonderlijke omstandigheden wanneer de landbouwproductiecapaciteit als gevolg van de onverwachte zware natuurramp ernstig of volledig is verwoest en het herstel van bepaalde sectoren een langere periode vergt dan die waarop het beginsel van overmacht of uitzonderlijke omstandigheden van toepassing zou kunnen zijn. Op grond daarvan kunnen de betrokken begunstigden tijdens de herstelperiode Posei-steun blijven ontvangen, ongeacht het niveau van hun activiteiten, maar op voorwaarde dat zij zich formeel ertoe verbinden hun landbouwproductiecapaciteit te herstellen. In het kader van de uitvoering van deze programmawijziging zullen jaarlijks een evaluatie en een monitoring van de voortgang plaatsvinden in nauwe samenwerking tussen de Commissie en de lidstaat.

·Voor het plattelandsontwikkelingsprogramma van Mayotte wordt het maximum van 10 % van de Elfpo-begrotingstoewijzingen voor 2021 en 2022 voor tijdelijke steun geschrapt vanwege de gevolgen van natuurrampen en mogen de begunstigden worden geselecteerd na de uiterste datum van 30 juni 2025.

·Naleving van het “standaard digitaal”-beginsel

·Volgens de uitgevoerde digitale beoordeling heeft het huidige voorstel geen digitale dimensies aangezien het geen digitale relevantie heeft. Digitale middelen of digitale gegevensuitwisseling vallen niet onder het voorstel.