Toelichting bij COM(2025)235 - Standpunt EU in de Raad van de Werelddouaneorganisatie ten aanzien van een aanbeveling van de WDO tot wijziging van het geharmoniseerde systeem op grond van artikel 16 van het GS-verdrag - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2025)235 - Standpunt EU in de Raad van de Werelddouaneorganisatie ten aanzien van een aanbeveling van de WDO tot wijziging van het ... |
---|---|
bron | COM(2025)235 ![]() ![]() |
datum | 16-05-2025 |
Dit voorstel betreft het besluit tot bepaling van het namens de Unie in de Raad van de Werelddouaneorganisatie in te nemen standpunt met betrekking tot de voorgenomen vaststelling van een ontwerpaanbeveling inzake de wijziging van de nomenclatuur van het geharmoniseerde systeem (GS-nomenclatuur).
Inhoudsopgave
- Achtergrond van het voorstel
- Gevolgen voor de begroting
- 2.1. Internationaal verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen
- 2.2. De Werelddouaneorganisatie (WDO)
- 2.3. Beoogde handeling van de WDO-Raad
- 3. Namens de Unie in te nemen standpunt
- 4.1. Procedurele rechtsgrondslag
- 4.1.1. Beginselen
- 4.1.2. Toepassing op het onderhavige geval
- 4.2. Materiële rechtsgrondslag
- 4.2.1. Beginselen
- 4.2.2. Toepassing op het onderhavige geval
- 4.3. Conclusie
- 6. Bekendmaking van de beoogde handeling
2.1. Internationaal verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen
Het Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen (“het verdrag”) heeft tot doel de internationale handel alsook de verzameling, vergelijking en analyse van statistieken, in het bijzonder die betreffende de buitenlandse handel, te vergemakkelijken. Als bijlage bevat het verdrag de GS-nomenclatuur, een internationaal geharmoniseerd systeem dat de deelnemende landen een gemeenschappelijke basis biedt om de verhandelde goederen in te delen voor douanedoeleinden. De GS-nomenclatuur bevat met name de omschrijving van de goederen, in de vorm van posten en onderverdelingen, en de desbetreffende cijfercodes, op basis van een zescijferig codesysteem. De GS-nomenclatuur wordt om de vijf jaar herzien 1 . Zij wordt wereldwijd door meer dan 190 overheden toegepast: dat betekent dat meer dan 98 % van alle goederen die in de wereld worden verhandeld, volgens deze nomenclatuur worden ingedeeld.
Het verdrag is op 1 januari 1988 in werking getreden.
De Europese Unie en al haar lidstaten zijn partij bij het verdrag 2 .
De Werelddouaneorganisatie (WDO), die in 1952 werd opgericht als de Internationale Douaneraad, is een onafhankelijk intergouvernementeel lichaam dat tot taak heeft douanediensten effectiever en efficiënter te laten functioneren. De WDO biedt haar leden een reeks verdragen en andere internationale instrumenten, alsmede technische bijstand en opleidingen. Vandaag vertegenwoordigt de WDO 186 douanediensten over de hele wereld.
Het bestuursorgaan van de WDO is de Raad, die bij de uitoefening van zijn taak leunt op een vakkundig secretariaat en een reeks technische en raadgevende comités.
Het technische comité in de WDO dat de voorbereidende werkzaamheden in verband met het verdrag verricht, is het GS-comité. De belangrijkste taken van het GS-comité zijn:
·voor uniformiteit zorgen in de interpretatie en de toepassing van de wetteksten van het geharmoniseerde systeem, onder andere door indelingsgeschillen tussen de verdragsluitende partijen te beslechten, en zo het handelsverkeer te bevorderen;
·het doen van voorstellen tot wijziging en modernisering van het geharmoniseerde systeem om rekening te houden met de ontwikkeling van de technologie of wijzigingen in de handelspatronen en met andere behoeften van gebruikers van het geharmoniseerde systeem;
·het bevorderen van een brede toepassing van het geharmoniseerde systeem en algemene vraagstukken en beleidskwesties in verband daarmee onderzoeken.
De WDO-Raad onderzoekt voorstellen tot wijziging van het verdrag die door het GS-comité zijn opgesteld, en kan deze aan de verdragsluitende partijen aanbevelen. Door de WDO-Raad aanbevolen wijzigingen worden geacht te zijn aanvaard indien geen van de verdragsluitende partijen bezwaar maakt binnen een termijn van zes maanden na de kennisgeving ervan.
De door de Unie in de WDO over het GS in te nemen standpunten worden afgestemd met de lidstaten. De Unie en haar lidstaten hebben samen slechts één stem in de WDO-Raad.
Op de 145e en 146e zitting van de WDO-Raad (26-28 juni 2025) zal een op artikel 16 van het GS-verdrag gebaseerde aanbeveling worden gedaan tot wijziging van de GS-nomenclatuur (“de beoogde handeling”). De herziene GS-nomenclatuur zal in 2028 in werking treden.
De aanbeveling is opgesteld tijdens de 75e zitting van het GS-comité (10-21 maart 2025).
De ontwerpaanbeveling bevat 299 reeksen wijzigingen op de GS-nomenclatuur in verband met de veranderende handelspatronen, de ontwikkeling van nieuwe technologieën en de noodzaak om de nomenclatuur te moderniseren of aan te passen als reactie op maatschappelijke, milieu- en veiligheidsproblemen, teneinde de controle van en het toezicht op bepaalde producten te vergemakkelijken. De voorgestelde wijzigingen zijn met name bedoeld om:
–de nomenclatuur te vereenvoudigen door posten en onderverdelingen met een gering handelsvolume te schrappen, waardoor het geharmoniseerde systeem up-to-date en in overeenstemming met de ontwikkeling van producten blijft;
–niet alleen de douane te ondersteunen, maar ook andere sectoren van de overheid en de industrie, en om de samenleving te beschermen (bepalingen betreffende kunststof afval, vaccins en productgroepen die verband houden met de gezondheid en direct inspelen op behoeften die de pandemie aan het licht heeft gebracht, productgroepen die aan belang winnen voor de landbouwindustrie, mengsels om voedingsmiddelen te verrijken enz.);
–de indeling te vergemakkelijken in overeenstemming met de toepasselijke internationale normen, of door rekening te houden met nieuwe producten of de ontwikkeling van de samenstelling van producten (voedingssupplementen, elektrische fietsen, halfgeleiders en omzetters, schoonmaakrobots, drones enz.);
–de Franse en de Engelse versie van de nomenclatuur beter op elkaar af te stemmen om een uniforme toepassing te waarborgen en het aantal bestaande of potentiële indelingsverschillen te beperken;
–de strijd tegen fraude en illegale handel, alsook de bescherming van de gezondheid en het milieu te vergemakkelijken door op verschillende gebieden (illegale vervaardiging van drugs, kunststoffen voor eenmalig gebruik, vaccins, warmtepompen, inleverautomaten voor verpakkingen enz.) posten en onderverdelingen te creëren.
Er zijn voorstellen ingediend door internationale organisaties (FAO, de verdragen van Bazel en Rotterdam, de WHO, de OESO, de WTO-dialoog over verontreiniging door kunststoffen, het Internationaal Comité van Toezicht op verdovende middelen van de VN enz.), verdragsluitende partijen en het WDO-secretariaat. Ook door de EU zijn verschillende wijzigingen voorgesteld (bijvoorbeeld in verband met voedingssupplementen, rubber en poeders afkomstig van afgedankte banden, afval van glasvezels, halfgeleiders, elektrische fietsen).
De ontwerpaanbeveling is opgenomen in bijlage Q bij het verslag van de 75e vergadering van het GS-comité in maart 2025 (doc. NC3358Ba-HSC/75/maart 2025).
Met het voorgestelde standpunt wordt de ontwerpaanbeveling inzake de wijziging van de GS-nomenclatuur gesteund.
Het is voor de EU van belang dat deze aanbeveling wordt aangenomen, omdat zij ertoe strekt de GS-nomenclatuur te actualiseren en te moderniseren en de indeling van producten te vereenvoudigen en te vergemakkelijken. Er zij ook opgemerkt dat de EU een zeer forse bijdrage heeft geleverd en in deze herzieningscyclus een groot deel van de moderniseringsvoorstellen heeft ingediend.
Er is voortdurend met de lidstaten overleg gepleegd binnen de Groep douanedeskundigen (GS/Coördinatie met de WDO) en binnen de Raad. Daarnaast zijn, waar nodig, de diensten van de Commissie geraadpleegd.
Het voorgestelde standpunt luidt daarom als volgt:
–De Unie moet de goedkeuring van de aanbeveling steunen.
–De Unie moet ook eventuele verdere redactionele wijzigingen steunen die door het WDO-secretariaat worden voorgesteld.
Het voorgestelde EU-standpunt is in overeenstemming met het staande douanebeleid en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie om goederen bij invoer in te delen volgens de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan.
Het voorgestelde standpunt is noodzakelijk om de EU in staat te stellen een standpunt in te nemen bij de volgende bijeenkomst van de WDO-Raad.
Rechtsgrondslag
Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.
Het begrip “handelingen met rechtsgevolgen” omvat tevens handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen tevens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die “beslissende invloed [kunnen hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt” 3 .
De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit tot bepaling van het namens de Unie in te nemen standpunt met betrekking tot de beoogde handeling is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.
De Raad van de WDO is een lichaam dat is opgericht krachtens een overeenkomst, te weten het Verdrag houdende instelling van een Internationale Douaneraad van 15 december 1950. De Raad is, in het kader van het Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen, belast met de opstelling van aanbevelingen aan de verdragsluitende partijen met het oog op de wijziging van dat verdrag.
Naar verwachting zal de WDO-Raad op zijn vergadering in juni 2025 aan de partijen bij het GS-verdrag, in overeenstemming met artikel 16 van het GS-verdrag, een aanbeveling tot wijziging van de bijlage bij dat verdrag (de GS-nomenclatuur) richten, die zal worden geacht binnen zes maanden te zijn aanvaard tenzij een verdragsluitende partij daartegen bezwaar maakt. Aanvaarde wijzigingen zijn uit hoofde van het internationaal recht bindend voor alle verdragsluitende partijen nadat deze in werking zijn getreden. De tarief- en statistieknomenclatuur van elke verdragsluitende partij moet dan in overeenstemming worden gebracht met het gewijzigde geharmoniseerde systeem. Na aanvaarding ervan zal de aanbeveling dus in de EU-wetgeving worden opgenomen, namelijk in bijlage 1 bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief. In artikel 1, lid 2, punt a), van die verordening is immers bepaald: “2. De gecombineerde nomenclatuur omvat: a) de nomenclatuur van het geharmoniseerde systeem;”.
De beoogde handeling strekt niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van het verdrag.
De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.
De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt wordt ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of hoofdcomponent, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is voor de hoofddoelstelling of de hoofdcomponent dan wel de belangrijkste doelstelling of component.
Aangezien de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling in de eerste plaats betrekking hebben op de vaststelling van het tarief en de sluiting van een internationale overeenkomst in het kader van de gemeenschappelijke handelspolitiek, en op de tijdige opname van de GS-nomenclatuur in de gecombineerde nomenclatuur van de EU, is de materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit artikel 31 en artikel 207, lid 4, eerste alinea, VWEU.
De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 31 en artikel 207, lid 4, eerste alinea, VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.
Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Europese Unie.
Geen