Toelichting bij COM(2025)255 - Machtiging tot het openen van onderhandelingen over een wijziging van artikel 1, punt a), van het Verdrag inzake de bescherming van het mariene milieu in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Het Verdrag inzake de bescherming van het mariene milieu in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (“het Ospar-verdrag”) is door de Unie bij Besluit 98/249/EG van de Raad 1 van 7 oktober 1997 gesloten en op 25 maart 1998 in werking getreden.

Spanje en Portugal hebben overeenkomstig artikel 15, lid 2, van het Ospar-verdrag een voorstel ingediend tot wijziging van artikel 1, punt a), van dat verdrag om de wateren rond Macaronesië (Madeira en de Canarische Eilanden) op te nemen in het zeegebied dat onder het Ospar-verdrag valt. Deze wateren omvatten de wateren onder de Portugese en Spaanse jurisdictie en de zich daartussen bevindende internationale wateren 2 . De voorgestelde wijziging heeft tot doel te zorgen voor grotere samenhang tussen het Ospar-verdrag en de regels van Richtlijn 2008/56/EG 3 die reeds van toepassing zijn in het gebied van Macaronesië, en aldus de coördinatie van de bescherming en het behoud van de rijke biodiversiteit en de kwetsbare ecosystemen in het gebied van Macaronesië te verbeteren.

Op grond van artikel 6, lid 1, van Richtlijn 2008/56/EG moeten de lidstaten gebruikmaken van “bestaande regionale institutionele samenwerkingsstructuren, waaronder de uit hoofde van de regionale zeeverdragen opgerichte structuren die deze mariene regio of subregio bestrijken” om hun mariene strategieën te coördineren. Volgens artikel 4 van Richtlijn 2008/56/EG maakt de subregio Macaronesië deel uit van het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan. Het is de grootste mariene subregio van de Europese zeeën en heeft een rijke verscheidenheid aan habitats en soorten, waaronder enkele die zijn opgenomen in de Ospar-lijst van “bedreigde en/of afnemende soorten en habitats”. Momenteel valt slechts een deel van de wateren van de subregio Macaronesië onder het zeegebied van Ospar dat op EU-niveau is afgebakend en overeengekomen.

Door het zeegebied van het Ospar-verdrag wat de subregio Macaronesië betreft in overeenstemming te brengen met dat van Richtlijn 2008/56/EG, zal de uitvoering van die richtlijn door Spanje en Portugal (de twee EU-lidstaten met territoriale wateren in de subregio Macaronesië) worden vergemakkelijkt door nauwere samenwerking op Ospar-niveau.

Daarnaast zal de bescherming van de kwetsbare soorten en habitats van deze regio en van de unieke mariene en kustbiodiversiteit ervan op dezelfde manier worden versterkt, in overeenstemming met de regels van de toepasselijke wetgeving van de Unie, waaronder Richtlijn 92/43/EEG van de Raad 4 , Richtlijn 2009/147/EG 5 , Verordening (EU) 2024/1991 6 en de EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030 7 . Dit voorstel tot wijziging van artikel 1, punt a), van het Ospar-verdrag zal worden besproken tijdens de 28e gewone zitting/bijeenkomst van de Ospar-commissie, die op 23 juni 2025 begint. Overeenkomstig artikel 15, lid 3, van het Ospar-verdrag moet de wijziging met eenparigheid van stemmen van de verdragsluitende partijen worden aangenomen.

Na de vaststelling ervan door de Ospar-commissie zou de wijziging, overeenkomstig artikel 15, leden 4 en 5, van het Ospar-verdrag, ter bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring worden voorgelegd aan de verdragsluitende partijen, en zou de wijziging pas van kracht worden na ontvangst door de depositaris van de kennisgeving van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van ten minste zeven verdragsluitende partijen.

Totdat de wijziging van het Ospar-verdrag van kracht wordt, kunnen de verdragsluitende partijen deze voorlopig toepassen onder de voorwaarden van artikel 25 van het Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht van 23 mei 1969 inzake voorlopige toepassing.

Aangezien de voorgestelde wijziging van artikel 1, punt a), van het Ospar-verdrag pas na bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring door de verdragsluitende partijen van kracht kan worden — hetgeen voor de Unie een besluit van de Raad op grond van artikel 218, lid 6, VWEU zou vereisen, zodat de Unie zou kunnen deelnemen aan de bespreking en aanneming van deze wijziging tijdens de 28e gewone zitting/bijeenkomst van de Ospar-commissie — moet een besluit van de Raad op grond van artikel 218, leden 3 en 4, VWEU worden vastgesteld.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

De voorgestelde wijziging heeft tot doel te zorgen voor grotere samenhang tussen het Ospar-verdrag en de regels van Richtlijn 2008/56/EG die reeds van toepassing zijn in het gebied van Macaronesië, en aldus de coördinatie van de bescherming en het behoud van de rijke biodiversiteit en de kwetsbare ecosystemen in het gebied van Macaronesië te verbeteren.

Op grond van artikel 6, lid 1, van Richtlijn 2008/56/EG moeten de lidstaten gebruikmaken van “bestaande regionale institutionele samenwerkingsstructuren, waaronder de uit hoofde van de regionale zeeverdragen opgerichte structuren die deze mariene regio of subregio bestrijken” om hun mariene strategieën te coördineren. Volgens artikel 4 van Richtlijn 2008/56/EG maakt de subregio Macaronesië deel uit van het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan. Het is de grootste mariene subregio van de Europese zeeën en heeft een rijke verscheidenheid aan habitats en soorten, waaronder enkele die zijn opgenomen in de Ospar-lijst van “bedreigde en/of afnemende soorten en habitats”. Momenteel valt slechts een deel van de wateren van de subregio Macaronesië onder het zeegebied van Ospar dat op EU-niveau is afgebakend en overeengekomen.

Door het zeegebied van het Ospar-verdrag wat de subregio Macaronesië betreft in overeenstemming te brengen met dat van Richtlijn 2008/56/EG, zal de uitvoering van die richtlijn door Spanje en Portugal (de twee EU-lidstaten met territoriale wateren in de subregio Macaronesië) worden vergemakkelijkt door nauwere samenwerking op Ospar-niveau.

Daarnaast zal de bescherming van de kwetsbare soorten en habitats van deze regio en van de unieke mariene en kustbiodiversiteit ervan op dezelfde manier worden versterkt, in overeenstemming met de regels van de toepasselijke wetgeving van de Unie, waaronder Richtlijn 92/43/EEG van de Raad, Richtlijn 2009/147/EG en Verordening (EU) 2024/1991.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

De betrokken regio’s zijn ultraperifere gebieden van de Europese Unie in de zin van artikel 349 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Overeenkomstig dit artikel van het Verdrag heeft de Europese Commissie een strategie voor de ultraperifere gebieden vastgesteld die tot doel heeft ervoor te zorgen dat alle beleidsmaatregelen, wetgeving en programma’s van de EU deze ultraperifere gebieden ondersteunen. Als zodanig versterkt de uitbreiding van het Ospar-verdrag met deze twee ultraperifere gebieden de samenhang met het EU-beleid voor de ultraperifere gebieden.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De voorgestelde wijziging heeft tot doel te zorgen voor grotere samenhang tussen het Ospar-verdrag en de regels van Richtlijn 2008/56/EG die reeds van toepassing zijn in het gebied van Macaronesië, en aldus de coördinatie van de bescherming en het behoud van de rijke biodiversiteit en de kwetsbare ecosystemen in het gebied van Macaronesië te verbeteren. Het doel van de voorgestelde wijziging is dus de bescherming van het milieu. De passende rechtsgrondslag van de aanbeveling is derhalve artikel 192, lid 1, VWEU.

Bevoegdheid van de Unie

De wijziging waarop deze aanbeveling betrekking heeft, heeft tot doel de wateren rond Macaronesië (Madeira en de Canarische Eilanden) op te nemen in het zeegebied dat onder het Ospar-verdrag valt, om zo een grotere samenhang tot stand te brengen tussen het Ospar-verdrag en de regels van Richtlijn 2008/56/EG die reeds van toepassing zijn in het gehele gebied van Macaronesië, en aldus de bescherming van de biodiversiteit en de kwetsbare ecosystemen in dat gebied te verbeteren. Deze wijziging heeft dus betrekking op de bescherming van de biodiversiteit en de kwetsbare ecosystemen in de wateren rond Macaronesië.

De Unie is op grond van artikel 4, lid 2, punt e), VWEU bevoegd op het gebied van milieubescherming. Daarnaast heeft zij deze bevoegdheid al uitgeoefend met betrekking tot het specifieke onderwerp van deze wijziging, namelijk de bescherming van de biodiversiteit en de kwetsbare ecosystemen in de wateren rond Macaronesië, door de vaststelling van Richtlijn 2008/56/EG, Richtlijn 92/43/EEG van de Raad, Richtlijn 2009/147/EG en Verordening (EU) 2024/1991.

Subsidiariteit

Aangezien deze wijziging tot doel heeft een grotere samenhang tot stand te brengen tussen het Ospar-verdrag en de regels van de wetgeving van de Unie, met name die van Richtlijn 2008/56/EG, is optreden op het niveau van de Unie doeltreffender dan optreden op nationaal niveau.

Evenredigheid



Het opnemen van de wateren rond Macaronesië in het zeegebied dat onder het Ospar-verdrag valt, is de enige manier om een grotere samenhang tot stand te brengen tussen het Ospar-verdrag en de regels van Richtlijn 2008/56/EG, en aldus de bescherming van de biodiversiteit en de kwetsbare ecosystemen in dat gebied te verbeteren. Deze opneming is ook de enige manier waarop de uitvoering van Richtlijn 2008/56/EG wat de subregio Macaronesië betreft kan worden vergemakkelijkt door nauwere samenwerking op Ospar-niveau, zoals bepaald in artikel 6, lid 1, van Richtlijn 2008/56/EG, op grond waarvan de lidstaten gebruik moeten maken van “bestaande regionale institutionele samenwerkingsstructuren, waaronder de uit hoofde van de regionale zeeverdragen opgerichte structuren die deze mariene regio of subregio bestrijken” om hun mariene strategieën te coördineren.

Daarom is deze aanbeveling ter ondersteuning van de opneming van de wateren rond Macaronesië in het zeegebied dat onder het Ospar-verdrag valt, in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.


Keuze van het instrument

Een aanbeveling van de Commissie voor een besluit van de Raad houdende machtiging tot het openen van onderhandelingen is in overeenstemming met artikel 218, lid 3, VWEU, waarin is bepaald dat de Commissie aanbevelingen doet aan de Raad, die een besluit vaststelt houdende machtiging tot het openen van onderhandelingen.

Gezien de aannemingsprocedure voor de voorgestelde wijziging overeenkomstig artikel 15 van het Ospar-verdrag, en met name het feit dat de wijziging pas van kracht zou worden na de bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring door ten minste zeven verdragsluitende partijen (artikel 15, leden 4 en 5, van het Ospar-verdrag), is de passende procedure om deelname van de Unie aan de besprekingen over de voorgestelde wijziging in het kader van de 28e gewone zitting/bijeenkomst van de Ospar-commissie te waarborgen, dat de Raad een besluit vaststelt overeenkomstig artikel 218, leden 3 en 4, VWEU.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

n.v.t.

Raadpleging van belanghebbenden

n.v.t.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

n.v.t.

Effectbeoordeling

n.v.t.

• Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

n.v.t.

• Grondrechten

n.v.t.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Deze aanbeveling heeft geen gevolgen voor de begroting.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

n.v.t.

Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

n.v.t.

Artikelsgewijze toelichting

Aangezien deze aanbeveling slechts betrekking heeft op één wijziging/bepaling, is alle benodigde uitleg in de voorgaande punten van deze toelichting gegeven.

·Keuze van de onderhandelaar

Aangezien de beoogde overeenkomst uitsluitend betrekking heeft op kwesties die niet onder het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid vallen, moet de Commissie worden aangewezen als onderhandelaar overeenkomstig artikel 218, lid 3, VWEU.

1.

Aanbeveling voor een


BESLUIT VAN DE RAAD

houdende machtiging tot het openen van onderhandelingen over een wijziging van artikel 1, punt a), van het Verdrag inzake de bescherming van het mariene milieu in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 192, lid 1, in samenhang met artikel 218, leden 3 en 4,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

Het Verdrag inzake de bescherming van het mariene milieu in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (“het Ospar-verdrag”) is door de Unie bij Besluit 98/249/EG van de Raad 8 van 7 oktober 1997 gesloten en op 25 maart 1998 in werking getreden.

Spanje en Portugal hebben overeenkomstig artikel 15, lid 2, van het Ospar-verdrag een voorstel ingediend tot wijziging van artikel 1, punt a), van dat verdrag om de wateren rond Macaronesië (Madeira en de Canarische Eilanden) op te nemen in het zeegebied dat onder het Ospar-verdrag valt.

De voorgestelde wijziging heeft tot doel te zorgen voor grotere samenhang tussen het Ospar-verdrag en de regels van Richtlijn 2008/56/EG 9 die reeds van toepassing zijn in het gebied van Macaronesië, en aldus de coördinatie van de bescherming en het behoud van de rijke biodiversiteit en de kwetsbare ecosystemen in het gebied van Macaronesië te verbeteren.

Dit voorstel tot wijziging van artikel 1, punt a), van het Ospar-verdrag zal worden besproken tijdens de 28e gewone zitting/bijeenkomst van de Ospar-commissie, die op 23 juni 2025 begint. Overeenkomstig artikel 15, lid 3, van het Ospar-verdrag moet de wijziging met eenparigheid van stemmen van de verdragsluitende partijen worden aangenomen.

Na de vaststelling ervan door de Ospar-commissie zou de wijziging, overeenkomstig artikel 15, leden 4 en 5, van het Ospar-verdrag, ter bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring worden voorgelegd aan de verdragsluitende partijen, en zou de wijziging pas van kracht worden na ontvangst door de depositaris van de kennisgeving van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van ten minste zeven verdragsluitende partijen.

De Unie moet deelnemen aan de onderhandelingen over de voorgestelde wijziging van artikel 1, punt a), van het Ospar-verdrag in het kader van de 28e gewone zitting/bijeenkomst van de Ospar-commissie.


HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

2.

Artikel 1


De Commissie wordt gemachtigd om namens de Unie deel te nemen aan de onderhandelingen binnen de Commissie van het Verdrag inzake de bescherming van het mariene milieu in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (“Ospar-verdrag”) over een wijziging van artikel 1, punt a), van het Ospar-verdrag, met inbegrip van de wateren rond Macaronesië (Madeira en de Canarische Eilanden) in het zeegebied dat onder het Ospar-verdrag valt.

3.

Artikel 2


De onderhandelingsrichtsnoeren zijn opgenomen in de bijlage.

4.

Artikel 3


De onderhandelingen worden gevoerd in overleg met de Groep milieu van de Raad, die wordt aangewezen als het bijzonder comité in de zin van artikel 218, lid 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

5.

Artikel 4


Dit besluit is gericht tot de Commissie.


Gedaan te Brussel,

6.

Voor de Raad


De voorzitter

(1) Besluit 98/249/EG van de Raad van 7 oktober 1997 betreffende de sluiting van het Verdrag inzake de bescherming van het mariene milieu in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (PB L 104 van 3.4.1998, blz. 1).
(2) Het voorstel betreft een totale oppervlakte van 2 573 750 km², waarvan 875 947 km² zich binnen de Portugese en Spaanse EEZ en territoriale wateren bevinden en 1 697 803 km² in de volle zee (waarvan 944 425 km² zich binnen het Portugese en Spaanse uitgebreide continentaal plat bevinden en 753 378 km² tot het gebied behoren).
(3) Richtlijn 2008/56/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het beleid ten aanzien van het mariene milieu (Kaderrichtlijn mariene strategie) (PB L 164 van 25.6.2008, blz. 19).
(4) Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7).
(5) Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PB L 20 van 26.1.2010, blz. 7).
(6) Verordening (EU) 2024/1991 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2024 inzake natuurherstel en tot wijziging van Verordening (EU) 2022/869 (PB L, 2024/1991, 29.7.2024).
(7) Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030 — De natuur terug in ons leven brengen (COM(2020) 380 final).
(8) Besluit 98/249/EG van de Raad van 7 oktober 1997 betreffende de sluiting van het Verdrag inzake de bescherming van het mariene milieu in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (PB L 104 van 3.4.1998, blz. 1).
(9) Richtlijn 2008/56/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het beleid ten aanzien van het mariene milieu (Kaderrichtlijn mariene strategie) (PB L 164 van 25.6.2008, blz. 19).