Toelichting bij COM(2025)266 - Evaluatie achteraf van het Programma Rechten, gelijkheid en burgerschap (REC) (tweede deel), de evaluatie achteraf van het Programma Europa voor de burger (EfC), en de tussentijdse evaluatie van het Programma Burgers, gelijkheid, rechten en waarden (CERV)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

1.

Brussel, 3.6.2025


COM(2025) 266 final


VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

over de evaluatie achteraf van het Programma Rechten, gelijkheid en burgerschap (REC) (tweede deel), de evaluatie achteraf van het Programma Europa voor de burger (EfC), en de tussentijdse evaluatie van het Programma Burgers, gelijkheid, rechten en waarden (CERV)

{SWD(2025) 133 final}


1.Inleiding

Dit verslag bevat de bevindingen van de door de Europese Commissie uitgevoerde evaluatie 1 en is opgebouwd uit drie onderdelen:

1) de evaluatie achteraf van het programma Rechten, gelijkheid en burgerschap (“het REC-programma”) 2 , waarbij de langetermijneffecten en de duurzaamheid van de gevolgen ervan worden beoordeeld, op basis van de resultaten van het eerste deel van de in 2022 voltooide evaluatie achteraf 3 ;

2) de evaluatie achteraf van het programma Europa voor de burger (“het EfC-programma”) 4 , waarbij de behaalde resultaten, en de langetermijneffecten en de duurzaamheid van de gevolgen ervan worden beoordeeld;

3) de tussentijdse evaluatie van het programma Burgers, gelijkheid, rechten en waarden (“het CERV-programma”) 5 , waarbij de voorlopige resultaten ervan worden beoordeeld.

In overeenstemming met de richtsnoeren voor betere regelgeving 6 worden deze drie programma’s in de evaluatie beoordeeld aan de hand van de criteria doeltreffendheid, efficiëntie, coherentie, EU-meerwaarde en relevantie.

Het REC-programma had tot doel 7 bij te dragen aan de verdere ontwikkeling van een ruimte waarin gelijkheid en de rechten van personen — zoals die zijn vastgelegd in het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU), het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en internationale mensenrechtenverdragen waar de Unie partij bij is — worden bevorderd, beschermd en daadwerkelijk toegepast. Parallel daarmee ondersteunde het EfC-programma initiatieven om de herinnering aan de recente Europese geschiedenis te versterken en de burgerparticipatie op EU-niveau te vergroten. Sinds 2021 wordt er met het CERV-programma naar gestreefd om open, democratische, gelijkwaardige, inclusieve en op rechten gebaseerde samenlevingen te ondersteunen en te ontwikkelen, die zijn gegrondvest op het beginsel van de rechtsstaat. Dit omvat een levendig en mondig maatschappelijk middenveld waarbij de democratische, civiele en sociale participatie van de mensen wordt aangemoedigd en de rijke diversiteit van de Europese samenleving, op basis van onze gemeenschappelijke waarden, geschiedenis en herinnering, wordt bevorderd.

De evaluatie is gebaseerd op bewijsmateriaal dat is verzameld via een ondersteunende studie die is uitgevoerd door externe deskundigen 8 . In de evaluatie wordt de eerdere effectbeoordeling 9 in kaart gebracht om een mogelijk voorstel voor een Europees programma voor cultuur, rechten en waarden te analyseren, en worden de tussentijdse evaluatie van het REC-programma 10 , het eerste deel van de evaluatie achteraf van het REC-programma, en de tussentijdse evaluatie van het EfC-programma 11 erkend. De tussentijdse evaluatie van het CERV-programma is bovendien met name gebaseerd op de bevindingen van het tweede deel van de evaluatie achteraf van het REC-programma 2014-2020 en de evaluatie achteraf van het EfC-programma 12 .

De evaluaties achteraf van de REC- en EfC-programma’s hebben betrekking op de uitvoeringsperiode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020 en op alle activiteiten in alle deelnemende landen 13 gedurende die periode. De tussentijdse evaluatie van het CERV-programma heeft betrekking op de uitvoeringsperiode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2023 en op alle activiteiten in alle deelnemende landen 14 gedurende die periode.

Er werd een breed scala aan belanghebbenden geraadpleegd, waaronder EU-lidstaten die lid zijn van de desbetreffende programmacomités, aanvragers voor en begunstigden van het programma, deskundigengroepen, agentschappen, contactpunten voor het programma, maatschappelijke organisaties en het publiek. Al met al hebben tijdens het hele raadplegingsproces meer dan 1 000 belanghebbenden hun feedback gegeven 15 .

In dit verslag worden de belangrijkste bevindingen van de evaluatie samengevat. In het verslag zijn opmerkingen opgenomen en wordt gewezen op gebieden die de Commissie zou kunnen verbeteren voor de huidige programmeringsperiode en voor de volgende financieringscyclus.

2.Belangrijkste bevindingen van de evaluatie

De doelstellingen van het EfC- en het REC-programma zijn gerealiseerd. De lessen die uit deze programma’s zijn getrokken, onder meer over de vereenvoudiging van de procedures voor efficiëntiewinsten voor de Europese Commissie en voor de begunstigden, en over zichtbaarheid, zijn omgezet in verbeteringen in het kader van het CERV-programma. Gezien deze verbeteringen kan bovendien worden geconcludeerd dat dit programma op koers ligt om zijn doelstellingen te behalen. In de evaluatie werd ook geconcludeerd dat er aantoonbaar behoefte is aan een programma dat de onderwerpen behandelt die onder het CERV-programma vallen. De belangrijkste bevindingen die hieronder worden gepresenteerd, zijn gestructureerd volgens de vijf evaluatiecriteria, waarbij elk criterium voor elk programma wordt behandeld.

2.1.Doeltreffendheid

2.

Programma Rechten, gelijkheid en burgerschap


De doelstellingen van het REC-programma zijn gerealiseerd. Het programma heeft een breed scala aan organisaties weten te bereiken, waaronder overheidsinstanties, maatschappelijke organisaties en onderzoeksinstellingen, en ervoor gezorgd dat brede groepen belanghebbenden van de initiatieven ervan konden profiteren. Deze initiatieven richtten zich op non-discriminatie, gendergelijkheid, kinderbescherming en het voorkomen van racisme en geweld, terwijl ze indirect alle personen in de EU omvatten die het doelwit zijn van discriminatie, intolerantie of geweld. Hoewel de doelgroepen goed verdeeld waren over de specifieke doelstellingen, waren bepaalde groepen vaker gekoppeld aan specifieke doelstellingen, wat wijst op een flexibele en adaptieve aanpak binnen het programma om doeltreffend tegemoet te komen aan uiteenlopende behoeften en omstandigheden.

Het aantal gefinancierde subsidies en aanbestedingscontracten, alsmede het aandeel van de voor de negen specifieke doelstellingen vastgestelde begroting, wijzen erop dat het REC-programma het meest heeft bijgedragen tot de bevordering van de doeltreffende uitvoering van het beginsel van non-discriminatie en tot het voorkomen en bestrijden van alle vormen van geweld tegen kinderen, jongeren, vrouwen en andere risicogroepen, overeenkomstig de plannen van de jaarlijkse werkprogramma’s. De meeste projecten die in het kader van het REC-programma werden gefinancierd, droegen echter bij aan meerdere specifieke doelstellingen en niet alleen aan de doelstelling waarvoor de financiering was ontvangen.

In overeenstemming met de specifieke doelstellingen is een van de resultaten van het REC-programma het aantal structurele coördinatiemechanismen die zijn opgezet met alle belanghebbenden, waaronder de Roma, voor de uitvoering van de nationale strategieën voor de integratie van de Roma 16 . Bovendien steeg de arbeidsparticipatie van vrouwen in de EU 17 tegen het einde van het programma van 62,4 % naar 66,2 %, daalde de loonkloof tussen mannen en vrouwen 18 in de EU naar 12,3 % en steeg het percentage mensen dat huiselijk geweld tegen vrouwen onaanvaardbaar acht 19 van 84 % naar 96 %. Dit zijn allemaal positieve resultaten. Het is echter niet mogelijk een oorzakelijk verband vast te stellen, mede omdat meerdere factoren buiten het REC-programma bijgedragen kunnen hebben tot de vooruitgang die uit de overeenkomstige indicatoren blijkt. REC-financiering heeft bijgedragen tot de organisatie van de Access City Award (prijs voor de best toegankelijke stad), de Europese Dag van Personen met een Handicap en bewustmakingsworkshops in de lidstaten, en tot de invoering van de Europese gehandicaptenkaart in de lidstaten.

Het REC-programma heeft langetermijnresultaten na de periode 2014-2020 opgeleverd. Er zijn talrijke instrumenten en mechanismen voor grensoverschrijdende samenwerking en transnationale netwerken tot stand gekomen. Dankzij REC-financiering konden de belanghebbenden overal in de EU werken en langetermijnrelaties opbouwen om hun strategieën op langere termijn te bevorderen en uit te voeren. Bovendien leverden de soorten activiteiten die werden gefinancierd, doorgaans gevolgen op de langere termijn op (bv. meer kennis en bewustwording als gevolg van opleidings- en bewustmakingsactiviteiten). Tussen 2016 en 2020 hebben meer dan 2,3 miljoen mensen deelgenomen aan opleidingsactiviteiten.

Het programma had te kampen met externe factoren, waarbij de COVID-19-pandemie de grootste impact had. Hoewel de tijdschema’s moesten worden aangepast en de projectactiviteiten naar online platforms moesten worden verplaatst, leek de pandemie geen invloed te hebben op de doeltreffendheid van de gefinancierde projecten, mede dankzij de maatregelen die de Commissie heeft genomen (zoals flexibiliteit bij het verlengen van de looptijd van subsidieovereenkomsten). Een positief punt is dat de pandemie de begunstigden heeft aangemoedigd om beter gebruik te maken van digitale technologieën en online samen te werken.

Het programma heeft betrekking op alle lidstaten, met het grootste aantal projecten uitgevoerd door organisaties in Italië, België, Griekenland en Spanje. Over het algemeen waren de belanghebbenden tevreden over de manier waarop de oproepen werden bekendgemaakt en de informatie werd verspreid. Kleinere organisaties die dicht bij de mensen staan, werden echter geconfronteerd met uitdagingen bij het verkrijgen van informatie over financieringsmogelijkheden, wat erop wijst dat er behoefte is aan betere contacten en ondersteuning.

3.

Programma Europa voor de burger


De algemene en specifieke doelstellingen van het EfC-programma zijn gerealiseerd. Hoewel het niet mogelijk is een oorzakelijk verband vast te stellen, wijzen Eurobarometer-gegevens erop dat het percentage EU-burgers dat zich Europees voelt is gestegen van 63 % in 2014 tot 72 % in 2023, ruim boven het doel van het programma, namelijk 59 % 20 . In overeenstemming met de prestatie-indicatoren die zijn vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 390/2014 21 schatten de begunstigden van het programma dat meer dan 9,3 miljoen deelnemers rechtstreeks betrokken waren bij activiteiten in beide onderdelen en dat in de hele EU 388 miljoen mensen erbij betrokken waren. Deze aantallen zijn aanzienlijk, maar de schatting moet met voorzichtigheid worden gemaakt vanwege de voorbehouden met betrekking tot de kwaliteit van de rapportage over het aantal deelnemers. Het programma ondersteunde ook de uitvoering van meer dan 2 500 projecten in de hele EU. In totaal namen 14 707 organisaties deel aan de acties. Het is dan ook redelijk om aan te nemen dat het programma, althans tot op zekere hoogte, heeft kunnen bijdragen aan de vooruitgang die in de loop der jaren is geboekt in de Eurobarometerenquête over burgerschap.

De begunstigden waren van mening dat hun projecten de verwachte resultaten hadden opgeleverd. Een derde van de respondenten aan de openbare raadpleging erkende dat het programma succesvol is geweest wat betreft het vergroten van het bewustzijn over de gemeenschappelijke geschiedenis en waarden van de EU en het verhogen van de deelname aan het maatschappelijk en democratisch leven. Het bestaan van afzonderlijke onderdelen voor herdenkingsactiviteiten en activiteiten van het maatschappelijk middenveld was nuttig om duidelijke en afzonderlijke bijdragen te leveren aan de verwezenlijking van de algemene en specifieke doelstellingen.

Het EfC-programma ondersteunde projecten die resultaten met mogelijke langetermijneffecten kunnen opleveren. De waarde van het netwerk 22 , de geringe administratieve lasten, de inclusiviteit en de brede thematische reikwijdte van het programma waren succesfactoren die het langetermijneffect versterkten. Er werden verschillende voorbeelden vastgesteld van de manieren waarop activiteiten na het einde van een project zijn voortgezet of een impact hebben gehad die verder ging dan de verwachte resultaten van het project, zoals de ontwikkeling van beleidsinitiatieven op lokaal niveau om meer hulp te bieden aan ngo’s die met kwetsbare groepen werken, en de oprichting van regionale dialoogplatforms voor belanghebbenden.

De belangrijkste onverwachte effecten op het programma hadden te maken met de COVID-19-pandemie, die resulteerde in vertraging of aanzienlijke uitdagingen voor de uitvoering van projecten. Dit heeft echter niet noodzakelijkerwijs invloed gehad op de resultaten, omdat de begunstigden zich snel hebben aangepast en de maatregelen van de Commissie, zoals in het geval van het REC-programma, doeltreffend waren. Er waren gunstige bijwerkingen van de versnelde digitalisering die door de pandemie werd opgelegd, waardoor sommige maatschappelijke organisaties via virtuele hulpmiddelen meer mensen bereikten dan gepland.

Er werden subsidies toegekend aan begunstigden in alle lidstaten. Het programma was voornamelijk zichtbaar voor grotere, in aanmerking komende organisaties met een goed netwerk en een sterke focus op het vinden van financieringsmogelijkheden. De begunstigden lieten zien op welke manieren het programma volgens hen proactiever had kunnen worden bevorderd, bijvoorbeeld via sociale en interactieve media. Het programma heeft niettemin in de loop der jaren met succes een groeiend aantal eerste aanvragers aangetrokken (met een piek van 66 % in 2019), wat aangeeft dat potentiële aanvragers op de hoogte waren van het programma of daarvan kennis hadden gekregen.

4.

Programma Burgers, gelijkheid, rechten en waarden


Halverwege de looptijd ligt het CERV-programma op koers om zijn doelstellingen te bereiken. De projecten en de voorgestelde activiteiten en resultaten daarvan zijn in overeenstemming met de in het programma voorziene soorten acties voor alle onderdelen. Bovendien heeft het programma de meeste doelen van de indicatoren al overtroffen. Op basis van het verzamelde bewijsmateriaal is het waarschijnlijk dat de in de interventielogica beoogde resultaten zullen worden gerealiseerd, hoewel het nog te vroeg is om een definitief oordeel te vellen.

Op basis van het voor deze evaluatie verzamelde bewijsmateriaal waren de toegekende projecten in overeenstemming met de beleidsprioriteiten van de EU, beantwoordden ze aan een reële behoefte in de praktijk, waren ze gebaseerd op goed ingeburgerde methoden en sterke, vooraf opgezette partnerschappen, hadden ze een sterke EU-dimensie en leverden ze een EU-meerwaarde 23 en geplande realistische en duurzame resultaten op 24 . Alle betrokken partijen waren het erover eens dat de mechanismen voor het opnieuw toekennen van subsidies op het gebied van de waarden van de Unie en Daphne aan belangrijke behoeften in het maatschappelijk middenveld beantwoordden. Tegelijkertijd bleek uit het verzamelde bewijsmateriaal ook dat niet is voorzien in de behoefte aan meer EU-financiering voor waarden, rechten en burgerschap. Het tekort aan middelen die aan deze kritieke gebieden zijn toegewezen, kan het vermogen om de doelstellingen van het CERV-programma te verwezenlijken, beperken.

Externe factoren, zoals COVID-19, de aanvalsoorlog van Rusland tegen Oekraïne, de Brexit 25 en specifieke nationale omstandigheden, hebben over het algemeen slechts een beperkt effect gehad op het programma. Hoewel COVID-19 heeft geleid tot vertragingen in de uitvoering van sommige projecten, lijkt dit geen effect te hebben gehad op het CERV-programma als zodanig. Bovendien zijn COVID-19 en de aanvalsoorlog van Rusland tegen Oekraïne opgenomen in de werkprogramma’s 2021-2022 en 2023-2025 26 , waardoor de relevantie van het programma behouden blijft.

De zichtbaarheid van het programma is voornamelijk afhankelijk van de nationale contactpunten (NCP’s) van het CERV-programma en informatieve webinars. Informatie wordt ook via verschillende andere kanalen gedeeld 27 , die potentiële aanvragers in de hele EU bereiken. Het programma lijkt weliswaar redelijk bekend te zijn in de EU-lidstaten, maar dan met name onder grotere organisaties met internationale netwerken of in grote steden. De inspanningen van de NCP’s om de zichtbaarheid van het programma en de betrokkenheid van de belanghebbenden te vergroten, werden op grote schaal gewaardeerd; het bewijsmateriaal wees echter op mogelijkheden om het bewustzijn over het CERV-programma te verbeteren, met name buiten de strikte grenzen van de eigen doelgroepen.

Het programma omvat alle EU-lidstaten en een aantal derde landen die ervoor hebben gekozen om op vrijwillige basis aan het programma deel te nemen. Het geografische evenwicht is ook verbeterd in het kader van het CERV-programma, met een hoger percentage projecten in Oost-Europa dan onder de voorgaande programma’s 28 .

Het CERV-programma geeft blijk van een sterke focus op de mainstreaming van gendergelijkheid en het bevorderen van een meer inclusieve en billijke benadering van zijn activiteiten. Om een doeltreffende uitvoering te garanderen, en op basis van de praktijken die reeds in het kader van de voorlopers van het programma zijn ingezet, heeft het programma gendergelijkheid geïntegreerd in zijn oproepen tot het indienen van voorstellen en de evaluatiemethodologie 29 30 . Bovendien wordt elk door middel van subsidies gefinancierd project ook beoordeeld en worden er punten aan toegekend op basis van zijn bijdrage tot gendergelijkheid. Ondanks de aanzienlijke inspanningen op het gebied van opleiding en begeleiding was het voor een aanzienlijk aantal begunstigden echter nog steeds een uitdaging om het genderperspectief op te nemen. Uit vergelijkingen tussen de genderscores 31 van het CERV-programma en gelijkwaardige EU-financieringsprogramma’s 32 blijkt dat het CERV-programma het grootste deel van de financiering heeft toegewezen aan projecten die specifiek gericht zijn op het uitdragen en bevorderen van gendergelijkheid, wat in overeenstemming is met de doelstellingen van het programma. In de periode 2021-2023 heeft een kwart van de via subsidies verstrekte CERV-financiering in hoge mate bijgedragen aan gendergelijkheid; bovendien zijn met ongeveer de helft van alle subsidies projecten gefinancierd die nauw samenhangen met de bevordering van gendergelijkheid 33 .


2.2.Efficiëntie

5.

Programma Rechten, gelijkheid en burgerschap


De verordening betreffende het REC-programma voorziet in een begroting van 439 476 000 EUR voor de periode 2014-2020, waarbij de jaarlijkse bedragen in de werkprogramma’s worden vastgesteld. In augustus 2024 was 91 % van de vastgelegde begroting besteed aan subsidies en aanbestedingen 34 . Ondanks de COVID-19-pandemie bevestigden de begunstigden dat zij de verkregen financiering uitgegeven hebben zoals gepland, hoewel de pandemie nog steeds de meest genoemde factor was die van invloed was op de uitgaven. Aan de ene kant werd het budget voor reis- en verblijfskosten verlaagd, terwijl aan de andere kant de interne kosten van projecten soms werden verhoogd, bv. door de toegekende (kosteloze) verlengingen van projecten of door ongeplande kosten in verband met de verschuiving naar online seminars en podcasts.

De meeste begunstigden waren tevreden over de tijdigheid van de informatie over oproepen, de subsidiabiliteitscriteria, het selectieproces en de ontvangen feedback. De invoering van het eGrants-portaal in 2016 heeft geleid tot gemengde reacties: terwijl sommigen het gebruiksgemak waardeerden, hadden anderen te maken met technische problemen. Deze evaluatie bevestigde de resultaten van het eerste deel van de evaluatie achteraf dat kleine organisaties, zoals middenveldorganisaties en organisaties die dicht bij de mensen staan, moeite hadden om het vereiste medefinancieringsniveau van 20 % te bereiken. De belanghebbenden vonden zowel de aanvraag als de rapportage als lastig 35 . De belanghebbenden stelden voor een meer resultaatgerichte benadering te volgen, welke intussen in het kader van het CERV-programma met forfaitaire financiering werd aangepakt. Bovendien is het aantal jaarlijkse te leveren resultaten, dat door de begunstigden als buitensporig hoog werd beschouwd, in het kader van het CERV ook verminderd.

Ondanks de administratieve lasten van het aanvraag- en rapportageproces wogen de voordelen van het REC-programma voor de begunstigden duidelijk op tegen de kosten. Niet alleen is er belangstelling om financiering te kunnen blijven aanvragen; voor vele terugkerende aanvragers heeft het programma ook aan een reële behoefte voldaan, door onafhankelijke financiering te bieden, en in veel gevallen had geen andere financiering deze gefinancierde thema’s en soorten activiteiten kunnen dekken.

6.

Programma Europa voor de burger


Bij Verordening (EU) nr. 390/2014 is de begroting van het EfC-programma vastgesteld op 185 468 000 EUR. De begroting werd tijdens de uitvoeringsperiode tweemaal verhoogd: in 2014 met 2,25 miljoen EUR en in 2020 met 6,9 miljoen EUR. Met uitzondering van 2014 en 2020 zijn de uitgaven voor het programma in de loop der jaren stabiel gebleven en in overeenstemming met de plannen die in de respectieve werkprogramma’s zijn opgesteld.

Het succespercentage varieerde sterk 36 . Een groot aantal voorstellen van goede kwaliteit kon niet worden gefinancierd. De voordelen van het EfC-programma waren voor de begunstigden groter dan de kosten. De meeste begunstigden konden de toegekende financiering met succes absorberen. Wie moeilijkheden ondervond om de middelen te absorberen, had die vanwege de buitengewone omstandigheden die zich tijdens de COVID-19-pandemie hebben voorgedaan. Bijna alle geraadpleegde EfC-begunstigden vonden de aanvraagprocedure duidelijk, toegankelijk en eenvoudig. Het is echter belangrijk op te merken dat het programma reeds voordat het op het eGrants-systeem was gebaseerd, gebruikmaakte van forfaitaire financiering (zoals het geval was bij het REC-programma vanaf 2016). Voor sommige EfC-begunstigden kan de overgang naar het eGrants-systeem uitdagingen hebben opgeleverd, waardoor zij hebben geconcludeerd dat de eerdere procedures in verhouding eenvoudiger waren.

De vereenvoudigingen die in de loop van de opeenvolgende versies van het programma zijn doorgevoerd, hebben de toegankelijkheid voor maatschappelijke organisaties van alle soorten en omvangen verbeterd. Het gebruik van forfaitaire bedragen en eenheidskosten was een succesvol kenmerk van het programma.

Hoewel dit voor sommige kleinere middenveldorganisaties of organisaties die dicht bij de mensen staan een uitdaging was, werd het vereiste van medefinanciering geaccepteerd als noodzakelijk en bevorderlijk voor het aantrekken van aanvullende financiering. De meeste begunstigden ondervonden geen specifieke moeilijkheden om de extra middelen aan te trekken. De verhoging van de voorschotbetalingen van 40 % naar 50 % in 2019 en naar 60 % in 2020 heeft het voor kleinere organisaties nog gemakkelijker gemaakt om toegang te krijgen tot het programma.

De financiering van het programma heeft waardevolle resultaten opgeleverd, die hebben bijgedragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen ervan en de bredere beleidsdoelstellingen en prioriteiten van de EU. In de evaluatie zijn echter een aantal gevallen vastgesteld waarin de administratieve lasten nog verder hadden kunnen worden verminderd, bv. door meer richtsnoeren.

De communicatie tussen de Commissie en de begunstigden was open en duidelijk. Het selectieproces werd over het algemeen als eerlijk en transparant beschouwd en er werd op gewezen dat de Commissie passende feedback over de resultaten heeft verstrekt. In het algemeen werden de rapportagevereisten als duidelijk en eenvoudig beschouwd, hoewel minder ervaren begunstigde organisaties meer inhoudelijke begeleiding en opleiding over rapportagevereisten en -formulieren zouden hebben gewaardeerd. De Groep voor de dialoog met het maatschappelijk middenveld, een specifiek kenmerk van het EfC-programma, leverde zinvolle input op.

7.

Programma Burgers, gelijkheid, rechten en waarden


Uit de analyse van het efficiëntiecriterium is gebleken dat de voordelen van het CERV-programma tot op heden opwegen tegen de kosten die de begunstigden door hun deelname moeten dragen.

De belangrijkste voordelen van de financiering hielden rechtstreeks verband met projecten (d.w.z. de mogelijkheid om de gewenste benadering te implementeren), maar ook met een grotere netwerkvorming en samenwerking met partners in andere landen, en een grotere zichtbaarheid en erkenning van de organisatie omdat deze EU-financiering ontving. De mogelijkheid om innovatieve benaderingen voor de aanpak van maatschappelijke uitdagingen te testen, waarbij nieuwe soorten belanghebbenden worden betrokken en hun doelgroepen profijt hebben van een grotere capaciteitsontwikkeling, bleek ook een belangrijk voordeel van de financiering te zijn. Door de crisis van de kosten van levensonderhoud is het voordeel van de financiering echter aanzienlijk afgenomen, omdat veel begunstigden moeite hadden om de geplande projectbegrotingen te handhaven en in sommige gevallen de reeks geplande activiteiten moesten aanpassen.

De belangrijkste effecten van de nieuwe uitvoeringsmechanismen 37 die de Commissie in het kader van het CERV-programma heeft ingevoerd, hebben geleid tot een betere voorspelbaarheid, minder bureaucratische rompslomp, een verscherpt toezicht op de monitoring van het programma 38 en de deelname van meer organisaties die dicht bij de mensen staan en kleinere organisaties via mechanismen voor het opnieuw toekennen van subsidies 39 . Eén uitzondering op deze algemene vereenvoudiging en vermindering van de bureaucratie zijn de eenheidskosten. De invoering ervan op het organisatieniveau van de Commissie lijkt extra complexiteit te hebben veroorzaakt, vooral omdat zij de werkelijke kosten van de activiteiten niet weerspiegelen en uitdagende beperkingen voor reiskosten met zich meebrengen.

Het aanvraagproces verloopt tijdig, waarbij de aanvragers de informatie over de oproepen ontvangen op het moment dat zij die nodig hebben. Voor de begunstigden van het project hingen de belangrijkste kosten van het programma samen met de tijd en de middelen van het personeel die nodig waren om in het aanvraagproces te investeren, met grote verschillen tussen kleinere organisaties, die deze kosten veel hoger vonden, en grotere organisaties met geprofessionaliseerde biedende teams, voor wie deze kosten minder een uitdaging leken te vormen. Met betrekking tot de administratieve last is vastgesteld dat deze een risico vormt voor zeer kleine projecten (zoals de jumelage van steden), onder meer vanwege de uitdagingen van het gebruik van het eGrants-systeem, dat aanvragers kan afschrikken van het indienen van een aanvraag wanneer de vereiste inspanning om een aanvraag in te dienen hoger is dan het relatief beperkte verwachte subsidiebedrag.

Hoewel de tevredenheid over de feedback van de Commissie met betrekking tot de aanvragen hoog was, lijkt er ruimte te zijn om de consistentie in de mate van gedetailleerdheid te verbeteren en om duidelijker te maken wat de Commissie van de aanvragen verwacht 40 .

Wat de rapportage betreft, zijn er aanzienlijke verbeteringen in de duidelijkheid van de rapportagevereisten ten opzichte van het REC-programma gemaakt. Dankzij het versoepelen van de rapportagevereisten zijn projecten bijvoorbeeld resultaatgerichter geworden.

De beperkte inefficiënties die werden vastgesteld, hadden betrekking op de rapportagevereisten voor begunstigden van exploitatiesubsidies 41 . Het proces van het aanvragen van begrotingswijzigingen werd ook als belastend benadrukt. Het verzamelen van gegevens via de EU-enquête over justitie, rechten en waarden — een van de monitoringinstrumenten van het programma — werd ook bekritiseerd vanwege het gebrek aan relevantie voor de doelgroepen, de lengte ervan en de verplichting om gegevens over gelijkheid te verzamelen 42 .

De evaluatie wees ook op een gebrek aan gebruiksvriendelijkheid van het eGrants-systeem en op technische problemen als belangrijke factoren die van invloed zijn op de efficiëntie van het programma 43 .

Ten slotte wijst het geringe aantal gecontracteerde en toegekende instrumenten voor informatie- en communicatietechnologie (ICT) in vergelijking met andere soorten gefinancierde activiteiten erop dat er ruimte is om de mogelijkheden van digitalisering op projectniveau nog beter te benutten.

2.3.Coherentie

8.

Programma Rechten, gelijkheid en burgerschap


De evaluatie bevestigde de bevindingen van het eerste deel van de evaluatie achteraf, namelijk dat de doelstellingen en interventies van het REC-programma in overeenstemming waren met het bredere beleid en de prioriteiten van de EU. Dit werd gewaarborgd door de aard van de REC-programmering, waarbij specifieke strategische ontwikkelingen, en prioriteiten van de Commissie de aanzet gaven tot de prioriteiten van de oproep tot het indienen van voorstellen. Het programma financierde activiteiten die gericht waren op preventie, bescherming en ondersteuning van slachtoffers, waaronder bewustmaking van het grote publiek, opleiding van professionals en capaciteitsopbouw van organisaties en structuren die zich met deze vraagstukken bezighouden. Het programma verschafte lhbtiq+’ers meer zelfbeschikking, steunde slachtoffers van haatmisdrijven en bevorderde hun rechten. Er werden activiteiten gefinancierd ter ondersteuning van personen met een handicap en de bevordering van hun rechten, en ter ondersteuning van Roma en de bevordering van hun integratie en rechten. Het programma financierde ook activiteiten om gelijkheid te verbeteren door middel van economische onafhankelijkheid, het combineren van het beroeps- en het privéleven, en het verminderen van de loonkloof tussen mannen en vrouwen, maar ook activiteiten die gericht zijn op het beëindigen van gendergerelateerd geweld. Daarnaast werden gendermainstreaming en de bevordering van gendergelijkheid geïntegreerd in de opzet van het programma: zij moesten worden geïntegreerd en geëvalueerd in alle gefinancierde projecten, zodat gendergelijkheid deel kon uitmaken van de opzet, de uitvoering, de monitoring en de evaluatie van de activiteiten.

Het REC-programma heeft ook bijgedragen aan de nieuwe prioriteiten van de Commissie 44 die door voorzitter Von der Leyen voor 2019-2024 zijn vastgesteld.

Het REC-programma vormde een aanvulling op andere financieringsinstrumenten van de EU 45 . De samenhang werd gewaarborgd in de verschillende fasen van de levenscyclus van het programma: van de doelstellingen die in de verordening zijn vastgesteld, via de uitvoering (jaarlijkse werkprogramma’s) tot aan de start van het project. Ongeveer een derde van de voor deze evaluatie geraadpleegde REC-begunstigden verklaarde dat zij financiering uit andere bronnen hadden ontvangen 46 . De begunstigden maakten geen melding van een gebrek aan samenhang of van overlapping met deze financieringsbronnen of met nationale, regionale of lokale fondsen.

9.

Programma Europa voor de burger


Het EfC-programma was in overeenstemming met het beleid en de prioriteiten van de EU. Uit de evaluatie bleek dat ook het EfC-programma, net als het REC-programma, in overeenstemming is met de prioriteiten van de Commissie voor de periode 2014-2020, maar dat het ook blijk gaf van flexibiliteit om aangepast te worden aan de prioriteiten van de nieuwe Commissie voor de periode 2019-2024. De projecten die in het kader van het programma werden gefinancierd, behandelden kritieke kwesties zoals nepnieuws, mediageletterdheid en e-democratie. Veel projecten hadden betrekking op solidariteit en sociale integratie, het gebruik van digitale hulpmiddelen om de democratische betrokkenheid te versterken, en het handhaven van de EU-waarden. Over het geheel genomen waren alle projecten gericht op een sterkere democratische participatie. Tijdens de COVID-19-pandemie heeft de toenemende digitalisering deze afstemming verder benadrukt. In de jaarlijkse werkprogramma’s werd potentiële begunstigden consequent aanbevolen om proactief gebruik te maken van sociale media, met als doel vooral de jongere generaties te bereiken. Dat wierp zijn vruchten af, zoals blijkt uit het hoge aantal deelnemers onder 30 jaar in het programma als geheel (d.w.z. bijna de helft van de geschatte directe deelnemers). Het programma faciliteerde activiteiten van onderaf die bijdroegen aan de belangrijkste prioriteiten van de EU.

Het programma steunde het Europees Burgerinitiatief (EBI) — een uniek transnationaal instrument dat EU-burgers in staat stelt rechtstreeks deel te nemen aan het wetgevingsproces — in overeenstemming met het EU-doel om de participatieve democratie te versterken. Het programma vormde een aanvulling op andere EU-programma’s 47 en ondersteunde unieke activiteiten die de specifieke bijdrage aan EU-doelstellingen versterkten. De programma’s hebben netwerken effectief bevorderd en nieuwe mogelijkheden voor synergieën gecreëerd. Dit was bijzonder waardevol voor het verbeteren van de grensoverschrijdende samenwerking, het vergemakkelijken van educatieve en culturele uitwisselingen via andere programma’s zoals Erasmus+, en het bevorderen van bilaterale partnerschappen met jumelageorganisaties. De nadruk op cultureel erfgoed en herdenkingsactiviteiten is in overeenstemming met initiatieven zoals het Europees Jaar van het Cultureel Erfgoed (2018), waarmee de rol van het programma bij het bevorderen van een gedeelde Europese identiteit wordt benadrukt.

10.

Programma Burgers, gelijkheid, rechten en waarden


Het CERV-programma neemt een unieke plaats in binnen het beleid en de financiering van de EU, doordat het leemten opvult wanneer er geen andere financiering beschikbaar is, zoals bevestigd door de begunstigden en de openbare raadpleging. Het CERV-programma biedt voordelen die niet allemaal in andere programma’s te vinden zijn, zoals een EU-brede dekking, een uitgebreid scala aan thema’s, de mogelijkheid om onafhankelijke financieringsbronnen te verkrijgen, een specifieke focus op EU-waarden, subsidies van een aanzienlijke omvang, exploitatiesubsidies en mechanismen voor het opnieuw toekennen van subsidies. Over het algemeen blijkt duidelijk dat het CERV-programma binnen het financieringslandschap van waarden en rechten een plaats inneemt die anders grotendeels leeg zou blijven.

Aangezien de financieringskloof echter aanzienlijk is, maken de begunstigden — indien mogelijk — ook gebruik van andere financieringsbronnen, zoals het Visegradfonds. Voor bepaalde specifieke onderwerpen streven de begunstigden ernaar de financiering uit het CERV-programma aan te vullen met financiering uit andere EU-programma’s, zoals Erasmus+ en Horizon Europa, of met overheidsmiddelen (op nationaal, regionaal en lokaal niveau).

Wat de interne samenhang van de vier programmaonderdelen betreft, zijn er geen specifieke problemen gebleken. De begunstigden lijken te vertrouwen op de enkele architectuur die de voorgaande programma’s heeft vervangen en vinden de verdeling van de thema’s over de onderdelen geen probleem. De nieuwe programma-architectuur van het CERV-programma — waarbij EU-financiering op het gebied van waarden, rechten en burgerschap in één enkel programma wordt opgenomen — werd geacht de samenhang en synergieën tussen verschillende beleidsprioriteiten te bevorderen en heeft bijgedragen tot een meer holistische benadering van de aanpak van maatschappelijke uitdagingen en de bevordering van EU-waarden.

De uitvoering van het programma is in overeenstemming met de internationale verbintenissen en doelstellingen van de EU, met inbegrip van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN. In oproepen wordt systematisch naar internationale verbintenissen verwezen. De resultaten van de prestatiemeting van de EU-begroting laten tot nu toe slechts een beperkte groene begroting voor horizontale groene prioriteiten zien, wat ook te wijten is aan de aard van het programma, maar er zijn niettemin verschillende projecten met een klimaatveranderingsdimensie.

2.4.EU-meerwaarde

11.

Programma Rechten, gelijkheid en burgerschap


Het bewijsmateriaal bevestigde dat de resultaten van het REC-programma alleen hadden kunnen worden bereikt door actie op EU-niveau. Het programma heeft bijgedragen tot de consequente en samenhangende uitvoering van het EU-recht en tot een brede bewustwording van het publiek over de rechten die hieruit voortvloeien. Zoals reeds hierboven beschreven, was meer kennis en bewustwording een van de belangrijkste resultaten die door de begunstigden werden gemeld.

Het REC-programma heeft bijgedragen tot de ontwikkeling van wederzijds vertrouwen tussen de lidstaten en de verbetering van de grensoverschrijdende samenwerking, zoals duidelijk blijkt uit de 157 transnationale netwerken die tussen 2016 en 2020 tot stand zijn gebracht. Het programma heeft ook bijgedragen tot de voorbereiding en verspreiding van beste praktijken en tot de totstandbrenging van minimumnormen, praktische instrumenten en oplossingen voor grensoverschrijdende of EU-brede uitdagingen. De resultaten van deze activiteiten werden ook na het einde van de projecten gebruikt.

Door het verstrekken van onafhankelijke financiering heeft het programma gevoelige onderwerpen kunnen behandelen die niet op nationaal niveau zouden zijn gefinancierd. Bijna alle ondervraagde begunstigden bevestigden dat, als het programma niet was voortgezet, de nationale regeringen waarschijnlijk niet in staat waren geweest om de leemte op te vullen. Het programma heeft de capaciteit van een breed scala aan belangrijke actoren van het maatschappelijk middenveld en mensenrechtenorganisaties vergroot. Verscheidene begunstigden van exploitatiesubsidies benadrukten dat de REC-financiering fundamenteel voor hun organisatie is geweest en dat zij anders niet in staat waren geweest om operationeel te blijven.

12.

Programma Europa voor de burger


De vastgestelde effecten van het EfC-programma zouden waarschijnlijk niet zijn bereikt zonder de specifieke steun van het programma op EU-niveau. Veel begunstigden zouden moeite hebben gehad om projecten van dezelfde omvang of met dezelfde impact uit te voeren.

Het programma bood maatschappelijke organisaties met name een oplossing voor het gebrek aan financiering voor werkgebieden die van cruciaal belang zijn voor het Europees burgerschap. Het programma was cruciaal voor activiteiten die grensoverschrijdende samenwerking en een breder Europees perspectief vereisten, aangezien er geen vergelijkbare nationale of regionale regelingen waren die de reikwijdte en omvang van het programma konden evenaren. Het programma financierde activiteiten waarbij burgers en organisaties uit meerdere deelnemende landen betrokken waren, waarmee een gevoel van Europese identiteit en verbondenheid werd bevorderd. Het programma bleef dus een leemte opvullen en creëerde een gelijk speelveld waarbij iedereen gelijke toegang had tot het programma, behalve enkele kleinere organisaties.

Deze resultaten konden worden gekwantificeerd aan de hand van het aantal projecten in meerdere landen en de omvang van de tot stand gebrachte grensoverschrijdende samenwerking. Het vermogen van het programma om nationale verschillen te overbruggen en een samenhangende Europese aanpak te bevorderen, was van cruciaal belang om de uiteenlopende uitdagingen op nationaal niveau aan te pakken. Op programma-niveau omvatte 70 % van de projecten een transnationaal partnerschap. Door grensoverschrijdende partnerschappen en de uitwisseling van beste praktijken te bevorderen, heeft het programma maatschappelijke organisaties van elke omvang in staat gesteld om meer inclusieve en effectieve activiteiten uit te voeren. Deze steun was van cruciaal belang voor het verbeteren van de capaciteit van organisaties om op grotere schaal of buiten hun gebruikelijke mandaat activiteiten te voeren. Hoewel de meeste begunstigden de EfC-financiering niet altijd als cruciaal beschouwden, hebben de middelen hen toch geholpen meer te bereiken dan zonder deze financiering. Dankzij het programma konden organisaties specifieke projecten uitvoeren en wisten zij een breder publiek te bereiken, met name in gebieden waar de nationale of regionale financieringsmogelijkheden beperkt waren. In sommige gevallen was de financiering van essentieel belang voor het voortbestaan van organisaties die werkzaam zijn in moeilijke financieringssituaties.

13.

Programma Burgers, gelijkheid, rechten en waarden


Aangezien er in veel EU-lidstaten geen overheidsfinanciering beschikbaar is voor de thematische gebieden die onder het CERV-programma vallen, blijft de CERV-financiering een belangrijke bijdrage leveren aan het werk van het maatschappelijk middenveld op deze gebieden. Het programma biedt meerwaarde ten opzichte van een optreden van de lidstaten afzonderlijk.

De meeste geraadpleegde belanghebbenden waren van mening dat de overheidsfinanciering voor transnationale projecten die rechten en maatschappelijke uitdagingen in de lidstaten aanpakken, minimaal tot onbestaand is. Veel maatschappelijke organisaties werden ook geconfronteerd met uitdagingen bij het verkrijgen van nationale fondsen op het gebied van gelijkheid en non-discriminatie en de bestrijding van geweld tegen vrouwen. In dit verband werd benadrukt dat de mogelijkheid om rechtstreekse financiering van de Commissie te verkrijgen een belangrijke bijdrage levert aan billijkheid en onafhankelijkheid.

Uit de verzamelde gegevens blijkt dat zonder het CERV-programma waarschijnlijk een negatief effect zou worden waargenomen, wat mogelijk gevolgen zou hebben voor de reeds krimpende burgerruimte in de hele EU en de vooruitgang op het gebied van gendergelijkheid en gelijkheid in het algemeen aanzienlijk zou vertragen. De feedback van belanghebbenden bevestigde ook dat een stopzetting van de CERV-financiering zou bijdragen aan een verdere afname van het gevoel van Europees burgerschap en Europese identiteit, meer belemmeringen voor personen met een handicap, een toename van geweld tegen kinderen, een toename van extremisme en radicalisme, en verdere verdeeldheid.

2.5.Relevantie

14.

Programma Rechten, gelijkheid en burgerschap


Het REC-programma bleef relevant door effectief te reageren op zowel bestaande als nieuwe behoeften binnen de EU, waaronder aanhoudende maatschappelijke uitdagingen, zoals discriminatie van lhbtiq+’ers, Roma, personen met een handicap en oudere mensen. Problemen zoals haatmisdrijven, haatzaaiende uitlatingen en geweld tegen vrouwen en kinderen, die zich in specifieke contexten hebben voorgedaan, zoals de onlineomgeving en de COVID-19-pandemie, stonden ook centraal in het programma.

Uit het tempo van de vooruitgang 48 bij het bereiken van volledige gelijkheid en fundamentele rechten in de hele EU bleek nogmaals de voortdurende relevantie van de doelstellingen van het programma, terwijl de hoge aanvraagpercentages in het kader van verschillende specifieke doelstellingen de sterke vraag naar steun bevestigden. De flexibele programmering zorgde ervoor dat het REC-programma kon inspelen op het dynamische sociaal-politieke landschap binnen de EU en relevant bleef voor de veranderende behoeften van belanghebbenden en burgers.

Vanwege de COVID-19-pandemie moest het programma flexibiliteit tonen met betrekking tot procedures, tijdschema’s en activiteiten. De begunstigden waren zeer positief over de manier waarop de bijbehorende uitdagingen werden aangepakt en over het feit dat de voortgang van het project werd gewaarborgd. De begunstigden waren van mening dat het programma ook inspeelde op politieke factoren en in mindere mate op economische factoren. Wat de uitdagingen betreft, werden inflatie en beperkingen in de subsidiabiliteitscriteria, met name met betrekking tot derde landen, als belangrijke kwesties aangemerkt.

Het REC-programma richtte zich effectief op gemarginaliseerde en kwetsbare groepen, zoals slachtoffers van geweld, etnische minderheden en kinderen, in overeenstemming met de kritieke uitdagingen waarmee de Europese samenleving wordt geconfronteerd. Het programma bleek van groot belang te zijn voor de begunstigden, aangezien de financiering overeenkwam met hun strategische doelstellingen, waarmee de noodzaak van onevenredige aanpassingen van hun activiteiten werd vermeden. De nadruk op capaciteitsopbouw, kennisdeling en structurele steun heeft de behoeften van de begunstigden doeltreffend vervuld 49 . Het programma heeft ook de netwerken helpen groeien en consolideren, wat cruciaal was voor het vergroten van de impact van de activiteiten en het bevorderen van internationale samenwerking.

Sommige begunstigden stelden de volgende verbeteringsgebieden voor: meer aandacht voor intersectionaliteit bij het aanpakken van kwesties op het gebied van gender en sociale inclusie; meer aandacht voor opkomende kwesties zoals desinformatie, geestelijke gezondheid en de ontwikkeling van jonge kinderen, en de opname van derde landen voor een betere internationale samenwerking.

15.

Programma Europa voor de burger


De afstemming op bredere EU-beleidsdoelstellingen en -prioriteiten en de bevordering van een gevoel van Europese identiteit die door het EfC-programma zijn bereikt, blijven relevante doelstellingen. Door het Europees burgerinitiatief te ondersteunen, heeft het programma het democratische leven versterkt en de burgers in staat gesteld EU-beleid te beïnvloeden. De inspanningen van de Commissie om het bewustzijn te vergroten en de toegankelijkheid van het Europees burgerinitiatief te verbeteren, geven blijk van een praktische benadering van de versterking van de positie van burgers. Het programma moedigde ook burgerparticipatie aan door middel van initiatieven die dicht bij de mensen staan, waardoor een gevoel van verbondenheid en wederzijds begrip onder de Europeanen werd bevorderd en platforms werden aangeboden voor een zinvolle dialoog en zinvolle actie ten aanzien van gemeenschappelijke kwesties. De activiteiten in het kader van de jumelage van steden bevorderden grensoverschrijdende interacties en culturele uitwisselingen, versterkten de Europese identiteit en de voortdurende dialoog over integratie en gedeelde waarden, terwijl projecten ter herdenking van gebeurtenissen in Europa bijdroegen aan een gedeeld begrip van de Europese geschiedenis.

Het EfC-programma was relevant voor de eindbegunstigden ervan en richtte zich voornamelijk op de behoeften en doelgroepen op themagebieden die vandaag de dag nog steeds relevant zijn. De structuur van het programma ondersteunde een breed scala aan initiatieven in lijn met de behoeften en prioriteiten van de maatschappelijke organisaties, waardoor zij over de flexibiliteit beschikten om projecten af te stemmen op specifieke thematische gebieden.

De begunstigden, die zich in de eerste plaats richtten op betrokkenheid en participatie van burgers, benadrukten de relevantie van het programma, gezien de focus op de burgers. De maatschappelijke organisaties waren ook een belangrijke doelgroep. Daaruit blijkt de inzet van het programma om een open dialoog en samenwerking te bevorderen, wat cruciaal is voor het bereiken van de EU-beleidsdoelstellingen. Overheidsinstanties werden benaderd voor belangenbehartiging, waarmee de relevantie van het programma werd vergroot doordat een doeltreffende dialoog tussen het maatschappelijk middenveld en de besluitvormers werd bevorderd. De integratie van kwetsbare groepen toonde ook aan dat het programma wordt ingezet om ongelijkheden aan te pakken en gemarginaliseerde stemmen in het democratische proces op te nemen.

De begunstigden waren het erover eens dat de prioriteiten van het programma goed waren afgestemd op de grootste behoeften van de lidstaten op het gebied van maatschappelijke betrokkenheid en herdenkingen. Een aanzienlijk deel van de respondenten aan de openbare raadpleging was ook van mening dat de doelstellingen van het programma nog steeds relevant waren voor de huidige uitdagingen en behoeften in hun lidstaten. De relevantie van het programma werd verder onderstreept door de voortzetting van de door het programma gefinancierde projecten, omdat een aanzienlijk deel van de begunstigden financiering ontving voor projecten die voortbouwden op eerdere initiatieven en eerdere resultaten. Dit wijst erop dat de ondersteuning van het programma in overeenstemming was met eerdere behoeften en prioriteiten, waardoor de financiering in de loop van de tijd relevant bleef.

16.

Programma Burgers, gelijkheid, rechten en waarden


Het CERV-programma blijft relevant, gelet op de doelstellingen ervan zoals uiteengezet in Verordening (EU) 2021/692 50 . Het bewijsmateriaal dat voor deze evaluatie is verzameld, bevestigt de in de effectbeoordeling geconstateerde leemten. De EU staat voor belangrijke uitdagingen op het gebied van gelijkheid, rechten en democratie. Ondanks de vooruitgang op sommige gebieden worden veel EU-burgers nog steeds gediscrimineerd of geconfronteerd met geweld en ongelijkheid. De COVID-19-pandemie en de aanvalsoorlog van Rusland tegen Oekraïne hebben deze problemen versterkt en met name kwetsbare groepen zoals kinderen, mensen met een handicap en vrouwen getroffen. Al met al wijzen deze uitdagingen op de noodzaak van meer inspanningen om gelijkheid, rechten en democratie in de EU te bevorderen, met inbegrip van meer steun voor het maatschappelijk middenveld en bewustmakingsinitiatieven.

De gegevens wijzen op een zeer sterke afstemming tussen de behoeften van de doelgroepen, waaronder de maatschappelijke organisaties, en de in het kader van het programma gefinancierde acties, wat bijdraagt tot het vermogen van de EU om op de bovengenoemde uitdagingen te reageren. Dit beantwoordt niet alleen rechtstreeks aan de missies en strategieën van de begunstigde organisaties, maar stelt hen ook in staat nieuwe doelgroepen te bereiken. De EU-brede dimensie werd ook overwogen om te reageren op de ambities van de maatschappelijke organisaties en de behoefte om projecten uit te voeren waarbij meerdere landen betrokken zijn om het leren en de impact te vergroten.

De begunstigden benadrukten dat de CERV-financiering, evenals de financiering in het kader van de voorgaande programma’s, een belangrijke rol heeft gespeeld bij het aanpakken van de belangrijkste prioriteiten en initiatieven die van cruciaal belang zijn voor de groei en duurzaamheid van hun organisaties. De financiering heeft hen in staat gesteld projecten uit te voeren die ze anders niet hadden kunnen uitvoeren, en deze projecten hebben vaak een basis gelegd voor verder projectwerk 51 .

De thematische focus van de oproepen 52 die tussen 2021 en 2023 werden gepubliceerd, was relevant voor de meeste belanghebbenden die voor deze evaluatie werden geraadpleegd: het is een van de belangrijkste sterke punten van het programma. Er zijn evenwel nog enkele leemtes, met name wat betreft de opneming van meer thema’s met betrekking tot klimaatverandering en energie, intersectionaliteit, dienstverlening, desinformatie, oorlogsmisdaden en slachtofferhulp. Het programma was ook relevant voor de uiteindelijke begunstigden, aangezien “burgers” de groep was die het vaakst werd aangewezen onder de groepen die er baat bij hadden.

Het programma heeft reeds zijn flexibiliteit aangetoond om zich aan te passen aan veranderende behoeften, zowel wat betreft processen en procedures om te reageren op de COVID-19-beperkingen op het gebied van de volksgezondheid en de gevolgen van de aanvalsoorlog van Rusland tegen Oekraïne, als op thematisch gebied.

Er is nog altijd ruimte om de kansen van de digitalisering verder te benutten. De aanpak van het programma is geëvolueerd om gelijke tred te houden met het tempo van de digitalisering, dat is opgenomen in de brede definities voor de financieringsvoorziening. Deze aspecten lijken echter nog geen interesse of capaciteit te hebben opgewekt om te reageren op de geboden mogelijkheden, aangezien tot nu toe slechts een klein aantal ICT-instrumenten werd gefinancierd.

3.Conclusies en lessen voor de toekomst

3.1.Conclusies

Over het geheel genomen hebben de EfC- en REC-programma’s hun doelstellingen bereikt. Het CERV-programma maakt tegelijkertijd ook goede vorderingen in de richting van zijn doelstellingen. De doelstellingen van het CERV-programma blijven uitermate relevant. Op basis van de bevindingen van deze evaluatie is er geen reden om de algemene en specifieke doelstellingen van de CERV-onderdelen niet voort te zetten of de doelstellingen, de benadering van de onderdelen of de herverdeling van thema’s tussen de onderdelen te wijzigen.

Zowel de EfC- als de REC-programma’s ondersteunden projecten die resultaten met mogelijke langetermijneffecten kunnen opleveren 53 . Een aanzienlijk aantal begunstigden in beide programma’s waren ook terugkerende begunstigden van actiesubsidies in het kader van het CERV-programma.

Het CERV-programma heeft tussen 2021 en 2023 3 033 maatschappelijke organisaties bereikt met activiteiten voor ondersteuning en capaciteitsopbouw in alle lidstaten. Over het geheel genomen wordt verwacht dat de projecten die in 2021-2023 worden toegekend ten minste 44 miljoen mensen zullen bereiken. De projecten dragen op duurzame wijze bij tot de resultaten van het programma. Hoewel het halverwege de looptijd nog te vroeg is om een definitief oordeel te vellen over het succes en de impact van het programma, wijzen de hoge mate van concurrentie, de hoge mate van continuïteit van de projecten en de nauwe afstemming tussen de oproepdocumenten en de EU-prioriteiten erop dat de projecten op duurzame wijze bijdragen tot het bereiken van de doelstellingen van het programma.

Het zeer hoge percentage kwaliteitsprojecten is gunstig voor de verwezenlijking van de beleidsdoelstellingen. Er is echter sprake van een financieringstekort in de onderdelen voor gelijkheid, rechten en gendergelijkheid, en voor de bestrijding van geweld tegen vrouwen en kinderen, wat de mogelijkheid om de doelstellingen van deze CERV-onderdelen te verwezenlijken, kan beperken.

Hoewel de voorgaande programma’s reeds alle lidstaten bestreken, is het geografische evenwicht in het kader van het CERV-programma verbeterd, met een hoger aantal projecten in Oost-Europa. NCP’s en de diensten die zij aan potentiële aanvragers verlenen, zijn een belangrijk pluspunt van het programma. Niettemin heeft de vertraagde aanwijzing of zelfs de afwezigheid van begunstigden in sommige EU-lidstaten tot nu toe niet geleid tot een ondervertegenwoordiging van begunstigden uit die lidstaten. De zichtbaarheid van het programma is nog steeds beperkt en het programma is vooral bekend bij grotere organisaties met netwerken in de hele EU.

Het CERV-programma heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de bevordering van gendergelijkheid, met goede praktijken die als voorbeeld kunnen worden gebruikt om gendergelijkheid — en gelijkheid in het algemeen — te bevorderen via strategische financiering en initiatieven. Dit is gekoppeld aan financiële bijdragen, waarbij een kwart van de via subsidies verstrekte financiering in hoge mate heeft bijgedragen aan gendergelijkheid. Met ongeveer de helft van de subsidies zijn projecten gefinancierd die nauw samenhangen met de bevordering van gendergelijkheid. Niettemin wijzen de gegevens erop dat meer aandacht moet worden besteed aan intersectionaliteit bij het aanpakken van kwesties op het gebied van gender en sociale inclusie.

Externe factoren, zoals COVID-19, de aanvalsoorlog van Rusland tegen Oekraïne, en specifieke nationale omstandigheden, hebben een beperkt effect gehad op het CERV-programma. COVID-19 had een impact op zowel door het EfC- als het REC-programma gefinancierde projectactiviteiten; hoewel de pandemie aanpassingen noodzakelijk maakte, werden de begunstigden er ook door aangemoedigd om meer gebruik te maken van digitale technologieën en online samen te werken.

De nieuwe kenmerken van het CERV-programma hebben de Commissie en de begunstigden efficiënter gemaakt door de voorspelbaarheid te verbeteren, de monitoring te versterken en de administratieve en rapportagelast te verminderen. Deze kenmerken weerspiegelen reeds de lessen die zijn getrokken uit de EfC- en REC-programma’s over de noodzaak van vereenvoudiging en de veranderingen die in de EU-programma’s worden doorgevoerd. Het aanvraag- en rapportageproces in het kader van het CERV-programma is gunstig vergeleken met het REC-programma, maar brengt voor kleinere organisaties, zoals steden en gemeenten, in vergelijking met het EfC-programma (ook als gevolg van de invoering van het eGrants-systeem) extra complexiteit met zich mee. Bij het CERV-programma is een forfaitaire financiering ingevoerd om de administratieve lasten verder te verminderen. De invoering van eenheidskosten op het organisatieniveau van de Commissie lijkt extra complexiteit met zich mee te hebben gebracht, verergerd door het feit dat deze eenheidskosten niet de werkelijke kosten van de activiteiten weerspiegelen en onrealistische beperkingen opleggen aan reiskosten. Door de mechanismen voor het opnieuw toekennen van subsidies is het CERV-programma inclusiever geworden dan het REC-programma, doordat het in staat is om kleinere en organisaties en organisaties die dicht bij de mensen staan, te bereiken. Het ontbreken van een robuust monitoringkader voor het REC-programma werd in het CERV-programma aangepakt door de indicatoren te stroomlijnen en specifieke instrumenten voor gegevensverzameling in te voeren.

De belangrijkste voordelen van het CERV-programma zijn rechtstreeks aan projecten toe te schrijven (d.w.z. de mogelijkheid om een gewenste aanpak te implementeren), maar er zijn ook bredere en maatschappelijke voordelen. Deze omvatten meer networking en samenwerking in de hele EU, meer zichtbaarheid en erkenning van organisaties die CERV-financiering ontvangen, en de mogelijkheid om innovatieve benaderingen te testen om maatschappelijke uitdagingen aan te pakken, de doelgroepen van het project uit te breiden en de capaciteiten van organisaties te verbeteren.

Het EfC-, het REC- en het CERV-programma zijn allemaal in overeenstemming met het bredere beleid en de prioriteiten van de EU en vormen wat hun doelstellingen betreft een aanvulling op andere financieringsprogramma’s van de EU. De vastgestelde effecten van de EfC- en REC-programma’s zouden waarschijnlijk niet zijn bereikt zonder de specifieke steun op EU-niveau: begunstigden zouden moeite hebben gehad om projecten van dezelfde omvang of met dezelfde impact uit te voeren.

Het CERV-programma neemt binnen het financieringslandschap van maatschappelijke organisaties een plaats in die anders leeg zou blijven. Het uitgebreide scala aan thema’s, de EU-brede dekking, de specifieke aandacht voor de EU-waarden, de aanzienlijke subsidies, de exploitatiesubsidies en de mechanismen voor het opnieuw toekennen van subsidies zorgen er stuk voor stuk voor dat het programma een onmisbare financieringsbron is voor organisaties die de waarden en rechten van de EU bevorderen. Een van de belangrijkste voordelen van het CERV-programma is het vermogen om onafhankelijke financieringsbronnen te bieden, waardoor organisaties hun autonomie kunnen behouden en hun doelen kunnen nastreven zonder ongepaste beïnvloeding. Aangezien de financieringskloof echter nog steeds aanzienlijk is, gebruiken de begunstigden ook andere financieringsbronnen indien deze overlappen met de thema’s van het CERV-programma en indien synergieën mogelijk zijn.

De drie programma’s vervulden allemaal een rol in het financieringslandschap die de lidstaten over het algemeen niet zouden hebben kunnen vervullen.

De financiering van de EfC- en REC-programma’s was cruciaal voor activiteiten die grensoverschrijdende samenwerking en een breder Europees perspectief vereisten, aangezien er geen vergelijkbare nationale of regionale regelingen waren die de reikwijdte en omvang van het programma konden evenaren. Het EfC-programma financierde activiteiten waarbij burgers en organisaties uit meerdere deelnemende landen betrokken waren, waarmee een gevoel van Europese identiteit en verbondenheid werd bevorderd. Het REC-programma heeft transnationale resultaten opgeleverd, met name een grotere bewustwording en meer inzicht in de rechten en het beleid waarop het programma betrekking heeft, de totstandbrenging of versterking van grensoverschrijdende samenwerking en partnerschappen, en de ontwikkeling van beste praktijken en instrumenten die in verschillende lidstaten zijn gebruikt.

Het CERV-programma biedt net als zijn voorgangers een duidelijke meerwaarde. Voor veel maatschappelijke organisaties is het hun enige mogelijke financieringsbron op dit gebied. Indien er geen CERV-programma zou zijn, zou dit negatieve gevolgen hebben en waarschijnlijk van invloed zijn op de reeds krimpende burgerruimte in de EU. Ook de eerbiediging van de rechtsstaat, de grondrechten en de democratische dialoog, gendergelijkheid en de rechten van gehandicapten zouden worden aangetast. Geweld tegen kinderen, extremisme en radicalisme zouden waarschijnlijk toenemen. Het gevoel van Europese burgerschap zou verzwakken. Deze conclusies worden ondersteund door het bewijsmateriaal dat voor deze evaluatie is verzameld 54 .

Er is duidelijk behoefte aan voortzetting van het CERV-programma, omdat de uitdagingen waarvoor deze programma’s zijn opgezet, nog steeds bestaan en in sommige gevallen zijn verergerd, zoals de toenemende polarisatie van de samenleving, de opkomst van populisme en extremisme en de bedreiging voor de waarden van de EU. Veel van deze lacunes zijn verergerd door uitdagingen zoals de COVID-19-pandemie en de daaropvolgende economische neergang. De behoeften waarvoor de EfC-, REC- en CERV-programma’s zijn opgezet, zijn dus nog steeds zeer aanwezig en zullen waarschijnlijk gedurende de rest van dit meerjarig financieel kader blijven bestaan.

3.2.Geleerde lessen

Op basis van de conclusies van de tussentijdse evaluatie kunnen enkele gebieden voor verbeteringen of vervolgacties via de huidige uitvoering van het CERV-programma worden aangepakt.

Het programma heeft in de periode 2021-2023 uitstekend gepresteerd, waarbij de meeste resultaten de mijlpalen en streefcijfers ruimschoots hebben overtroffen. Het kan nodig zijn de in het kader voor prestatiemonitoring van het programma vastgestelde doelstellingen opnieuw te beoordelen en te herzien om de werkelijke capaciteit en impact van het programma beter te weerspiegelen.

De mechanismen voor het opnieuw toekennen van subsidies hebben hun doeltreffendheid aangetoond bij het aanpakken van kritieke behoeften binnen het maatschappelijk middenveld en voor de doelgroepen van het programma. Naast de voortzetting van deze regeling kan het de moeite waard zijn de mogelijke uitbreiding en opschaling ervan te overwegen om de sector verder te ondersteunen en een nog grotere impact te genereren.

Het CERV-programma heeft reeds een groot aantal mensen bereikt. Het programma is echter vooral bekend bij grotere organisaties met netwerken in de hele EU, wat erop wijst dat het bereik en de erkenning ervan onder een breder publiek kunnen worden verbeterd.

De belangrijke bijdrage van het programma tot de bevordering van gendergelijkheid is een opmerkelijke prestatie. Dit succes zou als een beste praktijk kunnen worden aangemerkt en als een model voor andere programma’s kunnen worden gebruikt, waarbij effectieve manieren worden aangetoond om gendergelijkheid — en gelijkheid in het algemeen — uit te dragen en te bevorderen via strategische financiering en initiatieven.

Ten slotte is er nog ruimte om de mogelijkheden van digitalisering op het niveau van de activiteiten verder te benutten. Ondanks de mogelijkheden die de werkprogramma’s bieden, lijken deze onderdelen nog geen interesse of capaciteit te hebben opgewekt om te reageren op de geboden mogelijkheden: tot dusver is slechts een klein aantal ICT-instrumenten gefinancierd in vergelijking met andere soorten activiteiten.

(1)

Zie het werkdocument van de diensten van de Commissie bij het verslag.

(2) Verordening (EU) nr. 1381/2013 van 17 december 2013.
(3)

Gezien het feit dat in 2021 een aanzienlijk aantal projecten nog liep, werd in het eerste deel van de evaluatie achteraf van het REC-programma ( COM(2022) 118 final ) een overzicht van de verdeling van de financiering gegeven en werden de voorlopige resultaten beoordeeld. In dit verslag wordt het tweede deel van de evaluatie achteraf gepresenteerd en wordt de nadruk gelegd op de langetermijneffecten en de duurzaamheid van de gevolgen van het programma.

(4) Verordening (EU) nr. 390/2014 van 14 april 2014.
(5) Verordening (EU) 2021/692 van 28 april 2021.
(6) Betere regelgeving: richtsnoeren en toolbox .
(7) Artikel 3 van Verordening (EU) nr. 1381/2013.
(8) Er zijn enkele problemen met de kwaliteit van de gegevens vastgesteld, met name met betrekking tot de beschikbaarheid en analyse van gegevens voor het REC-programma, en deze zijn zoveel mogelijk ondervangen om betrouwbare bevindingen op te stellen.
(9)

SWD(2018) 290 final .

(10)

SWD(2018) 358 final .

(11)

SWD(2018) 086 final .

(12) Terwijl de gegevensverzamelingsactiviteiten voor de evaluaties achteraf van de REC- (tweede deel) en de EfC-programma’s enerzijds en de tussentijdse evaluatie van het CERV-programma anderzijds parallel werden uitgevoerd, werd de algemene evaluatie zo ontworpen en gepland dat de bevindingen van de twee evaluaties achteraf in de analyse van de tussentijdse evaluatie konden worden meegenomen.
(13) Alle EU-lidstaten, IJsland en Servië kwamen in aanmerking voor deelname aan het REC-programma, terwijl Liechtenstein alleen voor enkele specifieke doelstellingen in aanmerking kwam. Behalve in alle EU-lidstaten werd het EfC-programma uitgevoerd in zes andere deelnemende partners: Albanië, Bosnië en Herzegovina, Montenegro, Noord-Macedonië, Servië en Kosovo*.* Deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet, en is in overeenstemming met Resolutie 1244/1999 van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.
(14) Het CERV-programma is van toepassing in alle EU-lidstaten. In november 2024 vielen onder de deelnemende partners ook: Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kosovo, Servië en Oekraïne.
(15)

Afhankelijk van de specifieke groep belanghebbenden werden specifieke methoden en instrumenten gebruikt om de raadplegingen uit te voeren: een online openbare raadpleging aan de hand van vragenlijsten, interviews, focusgroepen, workshops waarbinnen overleg plaatsvindt en gerichte enquêtes. Ze vormden een aanvulling op de gegevens en informatie die via andere methoden waren verzameld, zoals bureauonderzoek en casestudy’s.

(16) Dit aantal steeg van nul in 2013 tot één in alle 27 lidstaten in 2023.
(17) Eurostat, “Werkgelegenheid en activiteit naar geslacht en leeftijd — jaargegevens”, https://doi.org/10.2908/LFSI_EMP_A .
(18) Eurostat, “Loonkloof tussen mannen en vrouwen in ongecorrigeerde vorm per NACE Rev. 2-activiteit”, https://doi.org/10.2908/EARN_GR_GPGR2 .
(19) Speciale Eurobarometer 449: Gendergerelateerd geweld, doi:10.2838/009088.
(20) Indicator die wordt gebruikt als indicatie voor de bijdrage aan het inzicht van de burgers in de Unie, haar geschiedenis en diversiteit, ter bevordering van het Europees burgerschap en ter verbetering van de omstandigheden voor democratische en burgerparticipatie op het niveau van de Unie.
(21) Verordening (EU) nr. 390/2014 van 14 april 2014, artikel 15 en bijlage III.
(22) Namelijk het faciliteren van internationale samenwerking in de hele EU, het creëren van netwerken op thematische nichegebieden en het uitwisselen van beste praktijken met gelijkgestemde organisaties.
(23)

De geïnterviewde en bevraagde begunstigden beschouwden de EU-dimensie van het programma als een belangrijke kracht en motiverende factor voor hen om in meerdere EU-lidstaten te solliciteren. Soms was werken in heel Europa en het bevorderen en uitvoeren van EU-strategieën alleen mogelijk door middel van financiering uit het CERV-programma.

(24)

De eerste toegekende subsidie vormde vaak een springplank voor de verdere ontwikkeling van methodologieën en benaderingen voor de daaropvolgende projecten en hielp bij het consolideren van de netwerken van organisaties.

(25) Verscheidene geïnterviewden betreurden het feit dat het Verenigd Koninkrijk ervoor had gekozen niet te onderhandelen over deelname aan het CERV-programma.
(26) De aanvalsoorlog van Rusland tegen Oekraïne werd benadrukt in het CERV-werkprogramma voor 2023-2025, met name in de oproepen tot het indienen van voorstellen over Europese herdenkingen (d.w.z. met inachtneming van de uitdaging van geschiedenisvervalsing en revisionisme), over de rechten van kinderen (d.w.z. geestelijke gezondheid) en gendergerelateerd geweld en geweld tegen kinderen (d.w.z. steun aan slachtoffers van oorlogsmisdaden). De nadruk op “solidariteit” uit hoofde van onderdeel 3 (betrokkenheid en participatie van de burgers) kan ook worden beschouwd als een reactie op zowel de aanvalsoorlog van Rusland tegen Oekraïne als op COVID-19.
(27) Zoals een nieuwsbrief van DG JUST die in 2019 werd gelanceerd, het EU-portaal voor financiering en aanbestedingen, informatiebijeenkomsten over oproepen tot het indienen van voorstellen enz.
(28)

Gezien deze bevindingen lijkt de afwezigheid van NCP’s in België, Bulgarije, Ierland, Malta, Hongarije en Polen geen invloed te hebben gehad op het geografische evenwicht in de periode 2021-2023, rekening houdend met de aanwezigheid van andere informatiekanalen die gericht waren op potentiële aanvragers.

(29) Aanvragers moeten aantonen hoe zij tijdens de uitvoering van het project gendergelijkheid zullen respecteren en monitoren, en deskundigen die zijn aangeworven ter ondersteuning van de evaluatie van voorstellen, worden opgeleid in het traceren van de uitgaven met betrekking tot gendergelijkheid, als onderdeel van het werk van de Commissie om gendergelijkheid in de EU-begroting te mainstreamen . Deze aanpak heeft bijgedragen tot de capaciteitsopbouw onder deskundigen en een betere gegevensverzameling, met inbegrip van naar geslacht uitgesplitste gegevens.
(30) In informatiesessies en documenten met vragen en antwoorden worden richtsnoeren verstrekt voor het opnemen van een genderperspectief in voorstellen.
(31) Genderscores worden aan projectvoorstellen toegekend als onderdeel van het werk van de Commissie om gendergelijkheid in de EU-begroting te mainstreamen.
(32) Het Fonds voor asiel, migratie en integratie (AMIF), het programma Creatief Europa, het Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+), Erasmus+, Horizon Europa, het programma Justitie en het LIFE-programma.
(33) Tussen 2021-2023 werd aan ongeveer 23 % van de door subsidies verstrekte CERV-financiering een score van 2 toegekend, gebaseerd op de door de Europese Commissie vastgestelde methode voor gendermainstreaming, terwijl 53 % van de financiering een score van 1 kreeg toegekend. De methode is gebaseerd op een scoresysteem van vier punten. Score 2 heeft betrekking op interventies die als hoofddoel hebben de gelijkheid tussen mannen en vrouwen te verbeteren. Score 1 heeft betrekking op interventies met gendergelijkheid als belangrijk en weloverwogen streefdoel, maar niet als de belangrijkste reden voor de interventie. Gegevensbron: gegevens over de begrotingsprestaties van de Europese Commissie.
(34) Met het oog op nog uitstaande betalingen van verschillende subsidies die in 2024 zijn beëindigd, zal dit percentage waarschijnlijk verder toenemen.
(35) Een deel van de ontvangen feedback ging over nodeloze herhalingen bij de rapportage en wijzigingen in de rapportagevereisten tijdens de uitvoeringsperiode.
(36) Uiteenlopend van slechts 6 % voor projecten van het maatschappelijk middenveld tot 30 % voor voorstellen in de eerste fase van de jumelage van steden.
(37) Meerjarige werkprogramma’s, forfaitaire bedragen, mechanismen voor het opnieuw toekennen van subsidies, het kader voor de monitoring van de uitvoering van programma’s.
(38) Er is een kader voor het monitoren van de prestaties van het programma en er zijn speciale gegevensverzamelingsinstrumenten voor het verzamelen van indicatoren over outputs en resultaten.
(39)

Alle belanghebbenden die in het kader van de evaluatie werden geraadpleegd, bevestigden dat de invoering van mechanismen voor het opnieuw toekennen van subsidies aan derden (d.w.z. financiële steun aan derden) heeft bijgedragen tot een betere toegankelijkheid van EU-financiering voor kleine organisaties en organisaties die dicht bij de mensen staan door middel van vereenvoudigde aanvraagprocedures die worden vergemakkelijkt door “intermediairs”.

(40) Zo stelden de aanvragers voor de gebruikte terminologie en methodologie te verduidelijken en meer specifieke voorbeelden en beste praktijken op te nemen.
(41)

De timing van de verslagen was niet altijd in overeenstemming met de begrotingsjaren van de begunstigden, wat leidde tot verzoeken om verlengingen. Dit was vaak te wijten aan het feit dat de vereiste gegevens nog niet beschikbaar waren op het geplande tijdstip van de rapportage, omdat deze afhankelijk waren van de afsluiting van het boekjaar van de begunstigde. Het rapportageformulier is ook ontworpen voor rapportage op projectbasis, hetgeen wellicht niet door alle soorten begunstigden als geschikt wordt beschouwd.

(42) De enquête werd in september 2024 aangepast op basis van eerdere feedback van de begunstigden.
(43) Hoewel het systeem onlangs is herzien, kon de doeltreffendheid ervan niet worden beoordeeld in het kader van deze evaluatie.
(44)

Een Unie die de lat hoger legt. Mijn agenda voor Europa. Politieke beleidslijnen voor de volgende Europese Commissie 2019-2024

(45) Bijvoorbeeld: Erasmus+, het programma Justitie, Horizon 2020, AMIF, ESF, Creatief Europa en het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling.
(46) Bijvoorbeeld van agentschappen van de Verenigde Naties of het Visegradfonds.
(47) Zoals Erasmus+, Creatief Europa en het Europees Sociaal Fonds. Synergieën tussen deze programma’s werden ter plaatse benut, met name door de occasionele, informele samenwerking van nationale structuren zoals de NCP’s van het EfC, de Creatief Europa-desks en de nationale Erasmus+-agentschappen.
(48) Zo bleek uit Speciale Eurobarometer 535 dat discriminatie nog steeds wijdverspreid is: 42 % van de ondervraagden is het met deze stelling eens op grond van religie of overtuiging, 45 % op grond van leeftijd, 49 % op grond van handicap en 54 % op grond van seksuele gerichtheid. Zie: https://europa.eu/eurobarometer/surveys/detail/2972 . In dit verband moet worden opgemerkt dat de EU-wetgeving deze gronden alleen in bepaalde levenssferen bestrijkt.
(49) Zo merkten veel begunstigden van exploitatiesubsidies op dat de inspanningen op het gebied van capaciteitsopbouw hun organisatieontwikkeling en duurzaamheid op lange termijn ondersteunden. Veel begunstigden benadrukten ook dat de financiering hen in staat stelde projecten uit te voeren die anders buiten hun bereik lagen. Deze financiering diende vaak als basis voor verdere projectontwikkeling en methodologische vooruitgang.
(50) Verordening (EU) 2021/692 van 28 april 2021, artikel 2.
(51) In termen van benaderingen en materialen.
(52) Deze omvatten bijvoorbeeld onderwerpen als capaciteitsopbouw en bewustmaking van het Handvest van de grondrechten van de EU; bestrijding van elke vorm van intolerantie, racisme, vreemdelingenhaat en discriminatie; gelijke deelname en vertegenwoordiging van vrouwen en mannen aan politieke en economische besluitvorming en het aanpakken van genderstereotypen; bevordering van democratische participatie door middel van debatten over de toekomst van Europa, en vele andere.
(53) Bijvoorbeeld: de mogelijkheid voor jongeren om met de EU in contact te treden; een toename van de aangetrokken middelen en operationele capaciteit van de deelnemende organisaties; het creëren van duurzame output en projectresultaten die kunnen worden hergebruikt en verspreid; en een bijdrage aan het delen van kennis en het vergroten van het bewustzijn over specifieke onderwerpen binnen het thematische toepassingsgebied van de programma’s.
(54) Voornamelijk verkregen door raadpleging van belanghebbenden en deskundigen, en bureauonderzoek naar relevante trends in de EU-lidstaten.