Toelichting bij COM(2025)267 - Ex-postevaluatie van het programma Justitie 2014-2020 en de tussentijdse evaluatie van het programma Justitie 2021-2027

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

1.

Brussel, 3.6.2025


COM(2025) 267 final


VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

over de ex-postevaluatie van het programma Justitie 2014-2020 en de tussentijdse evaluatie van het programma Justitie 2021-2027

{SWD(2025) 134 final}


1. Inleiding

In dit verslag worden de bevindingen van de evaluatie 1 van het programma Justitie door de Europese Commissie gepresenteerd. De evaluatie bestaat uit twee componenten. De eerste component is de ex-postevaluatie van het programma Justitie 2014-2020 2 , waarin de effecten op langere termijn en de duurzaamheid daarvan zijn beoordeeld op basis van de resultaten van het in 2022 afgeronde eerste deel van de ex-postevaluatie 3 . De tweede component is de tussentijdse evaluatie van het programma Justitie 2021-2027 4 , waarin de voorlopige resultaten van dat programma worden beoordeeld. In overeenstemming met de richtsnoeren voor betere regelgeving 5 worden de twee programma’s beoordeeld aan de hand van de criteria doeltreffendheid, efficiëntie, coherentie, meerwaarde voor de EU en relevantie.

Sinds 2014 draagt het programma Justitie bij tot de ontwikkeling van een Europese rechtsruimte die steunt op de rechtsstaat. Van 2014 tot 2020 heeft het programma Justitie bijgedragen tot de verdere ontwikkeling van een rechtsruimte van de Europese Unie die is gebaseerd op wederzijdse erkenning en wederzijds vertrouwen, door: i) de justitiële samenwerking in burgerlijke en in strafzaken te bevorderen; en ii) bij te dragen tot de opleiding van rechters en andere beoefenaren van juridische beroepen. Vanaf 2021 is het programma Justitie blijven bijdragen aan de verdere ontwikkeling van een Europese rechtsruimte die stoelt op de rechtsstaat, met inbegrip van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechterlijke macht, wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen en wederzijds vertrouwen, en justitiële samenwerking. Het programma Justitie heeft tot doel de democratie, de rechtsstaat en de bescherming van de grondrechten te versterken.

De evaluatie is gebaseerd op gegevens die zijn verzameld in een door externe deskundigen uitgevoerde ondersteunende studie 6 . In de evaluatie: i) wordt de balans opgemaakt van een eerdere effectbeoordeling 7 om een voorstel voor een Europees programma inzake cultuur, rechten en waarden te analyseren; en ii) wordt zowel de tussentijdse evaluatie van het programma 2014-2020 8 als het eerste deel van de ex-postevaluatie 9 van het programma 2014-2020 in aanmerking genomen. In de tussentijdse evaluatie van het programma Justitie 2021-2027 is gebruikgemaakt van de bevindingen van zowel het eerste deel als het tweede deel van de ex-postevaluatie van het programma 2014-2020 10 .

De ex-postevaluatie heeft betrekking op de uitvoering van het programma Justitie 2014-2020 van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020, en op alle activiteiten van het programma die in die periode in alle deelnemende landen hebben plaatsgevonden. De tussentijdse evaluatie heeft betrekking op de uitvoering van het programma Justitie 2021-2027 van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2023, en op alle activiteiten die in die periode in alle deelnemende landen hebben plaatsgevonden.

Tijdens het uitvoeren van deze evaluatie is een breed scala aan belanghebbenden geraadpleegd, waaronder vertegenwoordigers van: i) de EU-lidstaten die ook lid van de desbetreffende programmacomités zijn; ii) aanvragers en begunstigden van programmafinanciering; iii) agentschappen; iv) maatschappelijke organisaties; en v) het algemene publiek 11 .

In dit verslag worden de belangrijkste bevindingen van de evaluatie samengevat en wordt een beoordeling gegeven van de synergieën tussen de twee programma’s (het programma 2014-2020 en het programma 2021-2027). In het verslag worden opmerkingen gemaakt en verbeterpunten geïdentificeerd die de Commissie in overweging zou kunnen nemen voor de programmeringsperiode 2021-2027 en de volgende financieringscyclus.

2. Belangrijkste bevindingen van de evaluatie

De belangrijkste bevindingen van de evaluatie die in de volgende punten worden gepresenteerd, zijn gestructureerd op basis van de vijf evaluatiecriteria, met afzonderlijke delen voor elk programma 12 .

2.1. Doeltreffendheid

2.

Programma Justitie 2014-2020


De ex-postevaluatie bevestigde dat de uitvoering van het programma voor alle specifieke doelstellingen de verwachte resultaten had opgeleverd.

Het aantal en het percentage leden van de rechterlijke macht en justitieel personeel dat deelnam aan door het programma gefinancierde opleidingsactiviteiten werd gehanteerd als indicator voor de specifieke doelstelling inzake justitiële opleiding. De drempel van 16 000 opgeleide personen werd al in 2017 bereikt, terwijl de drempel van 13 % 13 in 2020 is overschreden, vermoedelijk als gevolg van de expansie van de doelgroep van het programma en de zich verder ontwikkelende juridische omgeving. De doorlopende financiering van het programma Justitie 2014-2020 op dit gebied was derhalve doeltreffend, aangezien veel beoefenaren van juridische beroepen de kans werd geboden om zich bij te scholen.

Over het geheel genomen heeft het programma ertoe bijgedragen dat in 2020 in totaal 800 000 beoefenaren van juridische beroepen een opleiding op het gebied van EU-recht hadden gevolgd, waardoor het programma voorlag op schema 14 . Hoewel dit resultaat niet volledig kan worden toegeschreven aan het programma Justitie, werd opleiding in de raadpleging van belanghebbenden het vaakst genoemd als een activiteit waaraan in het kader van de gefinancierde projecten was deelgenomen. Bijna alle bevraagde begunstigden (96 %) verklaarden dankzij een opleiding nieuwe vaardigheden en kennis te hebben verworven.

Een aanzienlijk aantal doelstellingen van het programma 2014-2020 werd verwezenlijkt, ook al hadden niet al die doelstellingen betrekking op de bevordering van justitiële samenwerking. Hoewel de resultaten op dit gebied niet volledig aan het programma Justitie kunnen worden toegeschreven, leverden de kwalitatieve gegevens voldoende robuust bewijs op om de doeltreffendheid ervan te kunnen bevestigen.

Het programma 2014-2020 heeft ook zijn streefcijfer voor het totale aantal informatie-uitwisselingen via het Europees Strafregisterinformatiesysteem (Ecris) behaald 15 , 16 , 17 . Uit kwalitatieve gegevens van de ex-postevaluatie bleek dat zowel wederzijds vertrouwen tussen leden van de rechterlijke macht in verschillende EU-landen als een consistente uitvoering van EU-recht van essentieel belang zijn voor de doeltreffendheid van het programma. Belanghebbenden die voor de evaluatie werden geraadpleegd, gaven te kennen dat de investeringen in justitiële samenwerking de doeltreffende en volledige uitvoering van EU-recht bevorderden. Projecten ter bevordering van gerechtelijke ondersteuning van beoefenaren van juridische beroepen en reclasseringspraktijken zijn bijzonder geschikt gebleken om het leren te vergemakkelijken. Uit de raadplegingsactiviteiten is gebleken dat het programma doeltreffend was in het verspreiden van beste praktijken om in strafrechtstelsels om te gaan met cruciale kwesties als gendergerelateerd geweld en geestelijke gezondheid. Eén doelstelling werd echter niet gehaald, namelijk die om de gemiddelde tijd die nodig is om een gezochte persoon op grond van het Europees aanhoudingsbevel over te leveren aan een verzoekend land, in 2020 terug te brengen tot tien dagen. Deze doelstelling werd niet gehaald met een marge van 11 dagen 18 (d.w.z. dat deze procedure gemiddeld nog steeds 21 dagen in beslag neemt). De waarneembare tendens in de lidstaten om meer tijd uit te trekken voor de overleveringsprocedure, in combinatie met de gevolgen van de COVID-19-pandemie, zijn waarschijnlijke verklaringen voor deze trend.

Ook het streefdoel voor het aantal “treffers” (d.w.z. individuele websitebezoeken) op het e-justitieportaal van de EU 19 , het criterium van het programma voor toegang tot de rechter, werd door het programma 2014-2020 ruimschoots overtroffen. Zoals in de analyse is bevestigd, wordt het e-justitieportaal door de geraadpleegde belanghebbenden gezien als een belangrijk instrument voor het beschikbaar stellen van informatie. Bovendien werd in de feedback op raadplegingsactiviteiten benadrukt dat het programma 2014-2020 het bewustzijn van de belangrijke rol van beroepsbeoefenaren die slachtoffers van misdrijven ondersteunen, daadwerkelijk heeft helpen vergroten. De in het kader van het programma uitgevoerde projecten hebben ertoe bijgedragen dat de rol van deze beroepsbeoefenaren als betrouwbare metgezellen voor slachtoffers van misdrijven tijdens gerechtelijke procedures beter voor het voetlicht is gekomen.

Wat betreft de specifieke doelstelling van het programma om initiatieven op het gebied van justitiële samenwerking en misdaadpreventie in het kader van drugsbeleid te ondersteunen, heeft het programma echter niet voldaan aan de doelstelling om een vastgesteld aantal nieuwe psychoactieve stoffen te beoordelen 20 . Volgens het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving zijn de redenen voor de waargenomen daling van het aantal beoordeelde stoffen onzeker. Mogelijke verklaringen voor die daling zijn verscherpte controles en interventies om de verkoop en consumptie van deze stoffen tegen te gaan.

Het programmaontwerp bood de nodige flexibiliteit om projecten met meerdere deelnemende landen uit te voeren. De projecten waren ook doeltreffend in het verspreiden van kennis en beste praktijken in de deelnemende landen. Grensoverschrijdende netwerken van projectdeelnemers die met behulp van programmafinanciering waren opgezet, bleven na afloop van de projecten actief. Langlopende partnerschappen die door het programma tot stand zijn gebracht, hebben het wederzijds leren bevorderd en daardoor zowel de operationele capaciteit van de gefinancierde organisaties als de duurzaamheid van de resultaten vergroot. De financiering werd verdeeld over alle lidstaten, waarbij organisaties in Italië, België en Spanje het vaakst deelnamen aan gefinancierde projecten.

Een belangrijke vaststelling is dat het programma Justitie 2014-2020 ook doeltreffend was in het bevorderen van digitalisering. Hoewel het bevorderen van digitalisering op zichzelf geen doelstelling van het programma was, maakte de COVID-19-pandemie en de met digitalisering verband houdende belemmeringen bij het geven van een beleidsreactie daarop het des te meer duidelijk dat er gezocht moest worden naar alternatieve manieren voor het aanbieden van opleidingen en voor de samenwerking binnen projectconsortia. Het programma heeft de digitalisering versneld door verschillende soorten activiteiten te financieren, waaronder IT-projecten die binnen zijn toepassingsgebied vielen. Niettemin bleek uit projecten dat het in gebruik nemen van digitale instrumenten ongelijk verdeeld was. De uiteenlopende niveaus van digitale geletterdheid van de deelnemers en de verschillen tussen de digitale infrastructuren van de lidstaten wierpen voor de beoefenaren van juridische beroepen obstakels op.

Tot slot kwam uit de raadpleging van belanghebbenden naar voren dat het programma Justitie 2014-2020 meer steun had kunnen bieden aan burgers bij het verkrijgen van toegang tot door maatschappelijke organisaties aangeboden ondersteuningsdiensten. Een andere uitdaging werd gevormd door de beperkte betrokkenheid van rechters bij de projecten. Dit kan voornamelijk worden verklaard door de beperkte tijd die rechters doorgaans tot hun beschikking hebben voor het uitvoeren van activiteiten naast hun taken in de rechtbank.

3.

Programma Justitie 2021-2027


Uit de tussentijdse evaluatie van het programma Justitie 2021-2027 is gebleken dat het programma tot dusver doeltreffend is geweest bij het bereiken van zijn doelstellingen. Zo zijn de doelstellingen van het programma op het gebied van justitiële opleiding en justitiële samenwerking ruimschoots gehaald, ondanks de negatieve impact van externe factoren zoals de COVID-19-pandemie en de politieke situatie in sommige lidstaten. De bevindingen van deze tussentijdse evaluatie duiden erop dat het programma in algemene zin goed presteert, terwijl de meeste belanghebbenden vertrouwen hebben in zowel het welslagen ervan als de afstemming ervan op de overkoepelende doelstellingen van de justitieagenda van de EU.

Vergeleken met zijn voorganger, en gezien de bevindingen van de ex-postevaluatie, wordt het programma Justitie 2021-2027 gekenmerkt door: i) een beter programmabeheer en betere administratieve procedures; en ii) betere monitoringmechanismen 21 en betere instrumenten voor het verzamelen van gegevens om de doeltreffendheid van de gefinancierde projecten te volgen.

De geraadpleegde begunstigden van het programma Justitie 2021-2027 waren ook de opvatting toegedaan dat hun projecten in hogere mate bijdroegen tot het bereiken van de doelstellingen van het programma dan eerdere projecten in het kader van het programma 2014-2020. In beide programma’s bleven dezelfde onderwerpen belangrijk (d.w.z. verbeterde uitvoering van het EU-recht, opleiding en bewustmaking van het publiek). Niettemin meldden begunstigden van het programma Justitie 2021-2027 dat hun activiteiten een nog grotere bijdrage leverden aan het verbeteren van de toegang tot diensten van maatschappelijke organisaties en aan het interoperabeler maken van grensoverschrijdende systemen dan hun projecten en activiteiten uit hoofde van het eerdere programma. Dit vormt een indicatie dat er vooruitgang is geboekt op gebieden die voorheen als meer uitdagend werden beschouwd. In algemene zin heeft het programma Justitie 2021-2027 door zijn alomvattende aanpak en gerichte initiatieven geleid tot een aanzienlijke verbetering van de kennis, de vaardigheden en het gedrag van de doelgroepen van het programma, wat wijst op een groot potentieel voor langetermijneffecten. Uit enquêtes onder de begunstigden is naar voren gekomen dat het programma Justitie 2021-2027 de deelnemers bewuster heeft gemaakt van het belang van de rechtsstaat en van het Handvest van de grondrechten van de EU, waarbij een duidelijk verschil in kennisniveau ten opzichte van het algemene publiek kan worden waargenomen. Dit duidt erop dat de personen die met de programma-activiteiten worden bereikt, hun kennis en begrip van zowel het EU-recht als de rechtsstaat vergroten. De rechtsstatelijke aspecten die in de projecten aan de orde worden gesteld, zijn steeds belangrijker geworden, voortbouwend op het fundament dat in de vorige programmeringsperiode is gelegd.

Belanghebbenden en begunstigden spraken hun vertrouwen uit in de duurzaamheid van de resultaten van het programma 22 . De invloed van het programma Justitie 2021-2027 is al zichtbaar door de verbindingen en netwerken die in het kader van het programma tot stand zijn gebracht, wat ook weer een indicatie is dat de kans op langetermijneffecten groot is. De beschikbaarheid van opleidingsmateriaal in meerdere talen heeft bijgedragen tot een nog grotere impact, door ervoor te zorgen dat de voordelen van het programma toegankelijk zijn voor een breder publiek en van blijvend nut zullen zijn voor de justitiële sector. Een forse meerderheid van de begunstigden was van mening dat hun projecten het potentieel hebben om: i) vorm te geven aan toekomstige wetgeving (bijvoorbeeld op het gebied van de rechten van slachtoffers); ii) gerechtelijke praktijken te verbeteren; en iii) nieuwe EU-normen voor justitiële samenwerking en toegang tot de rechter te stellen. Tegelijkertijd hebben enkele begunstigden ook zorgen geuit over hun afhankelijkheid van EU-financiering voor de voortzetting van hun initiatieven. Deze afhankelijkheid kan de bijdrage van deze begunstigden aan de verkenning van nieuwe onderwerpen verminderen en afbreuk doen aan hun vermogen om te reageren op recente veranderingen 23 , waardoor het effect van het programma op langere termijn wordt beperkt.

De door het programma gefinancierde communicatieactiviteiten hebben aangetoond dat deze erin slagen om belanghebbenden te informeren en bij projecten te betrekken, zoals kan worden afgeleid uit het grote aantal personen dat via verschillende initiatieven is bereikt 24 . In 2022 is het aantal bezoeken aan de webpagina’s van het e-justitieportaal over strafrechtelijke procedures met 76 % toegenomen ten opzichte van 2021, tot 2,25 miljoen, wat wijst op een groeiende belangstelling voor de rechtsstelsels van de verschillende lidstaten. Het financierings- en aanbestedingsportaal van de EU 25 blijft de belangrijkste bron van informatie over het programma Justitie en de financieringsmogelijkheden die het programma biedt. Uit via de raadpleging van belanghebbenden verzamelde gegevens kan worden opgemaakt dat de communicatieactiviteiten van nationale, regionale of lokale overheden om de bekendheid van het programma te vergroten, zijn afgenomen van 8,7 % in de vorige financieringsperiode tot 3,7 % in de huidige periode. Van de (succesvolle en niet-succesvolle) aanvragers verklaarde 71,6 % dat het programma Justitie 2021-2027 bekend was bij potentiële aanvragers, wat ongeveer gelijk is aan het percentage voor de vorige financieringsperiode van 2014-2020. Niettemin bleek uit het voor deze evaluatie verzamelde bewijs dat de bekendheid van het programma uiteenliep tussen de verschillende groepen belanghebbenden. Belanghebbenden in het hoger onderwijs en overheidsinstanties rapporteerden een grotere bekendheid met het programma dan organisaties van het maatschappelijk middenveld. Dit duidt erop dat de communicatieactiviteiten van het programma weliswaar doeltreffend zijn, maar mogelijk niet alle sectoren in gelijke mate bereiken, wat kan worden verklaard door het technische karakter van het programma, dat zich voornamelijk richt op de gespecialiseerde behoeften van de rechterlijke macht en justitieel personeel. Daarnaast kan het, om de algehele doeltreffendheid van het programma en de diversiteit van de partnerschappen in de lidstaten verder te vergroten, nodig zijn om de communicatie-inspanningen in sommige EU-regio’s op te voeren. Ofschoon geografisch evenwicht op zichzelf geen doelstelling van het programma is, kan worden waargenomen dat organisaties in bepaalde lidstaten tot eind 2023 vaker middelen aanvroegen en ontvingen dan organisaties in andere lidstaten.

Sinds de COVID-19-pandemie heeft het programma meer nadruk gelegd op digitalisering. Begunstigden maken in hun activiteiten in toenemende mate gebruik van digitale instrumenten, waardoor de doeltreffendheid ervan is toegenomen. Tegelijkertijd ligt de focus van het programma sinds de pandemie ook sterker op gendermainstreaming. Daarbij gaat het om: i) de invoering van een methodologie om gegevens over de invloed van de gefinancierde activiteiten op gendergelijkheid te verzamelen; ii) meer expliciete vereisten inzake gendergelijkheid in aanbestedingsdocumenten en evaluatiecriteria; en iii) een specifieke analyse van de genderdimensie van projectvoorstellen. Het vereiste van een grotere focus op de integratie van gendermainstreaming in door het programma Justitie medegefinancierde projecten heeft de doeltreffendheid van het programma verbeterd, aangezien de interventies beter werden afgestemd op de behoeften van doelgroepen. Meer dan 80 % van de gefinancierde projecten omvatte maatregelen ter bevordering van gendergelijkheid, en aanvragers slaagden erin om gendergelijkheid op effectieve wijze te integreren in hun voorstellen. Uit het voor deze evaluatie verzamelde bewijs kon echter worden afgeleid dat sommige aanvragers nog steeds baat zouden hebben bij verdere begeleiding, zoals meer voorbeelden van goede praktijken die zijn toegesneden op de specifieke doelstellingen van het programma.

Over het geheel bezien heeft het programma Justitie 2021-2027 geleid tot grotere inspanningen om de inclusiviteit te verbeteren, discriminatie te bestrijden en kwetsbare groepen te ondersteunen. Hieruit kan worden opgemaakt dat het programma een toekomstgerichte aanpak heeft gevolgd om een eerlijk en billijk rechtsstelsel in de EU tot stand te brengen 26 . Het waarborgen van niet-discriminerende toegang tot de rechter voor eenieder is een nieuw onderdeel van het huidige programma, waarmee al goede vooruitgang wordt geboekt, mede als gevolg van de ondersteuning van gendermainstreaming en non-discriminatie in alle activiteiten, zoals vereist door de rechtsgrondslag van het programma.

2.2. Efficiëntie

4.

Programma Justitie 2014-2020


Uit de evaluatie is gebleken dat het programma Justitie 2014-2020 in algemene zin kosteneffectief was 27 bij het bereiken van de doelstellingen ervan.

De feedback van begunstigden bevestigde veelal dat de voordelen van deelname aan het programma groter waren dan de kosten die aan de deelname waren verbonden. De voordelen hadden vooral betrekking op de vorming van nieuwe partnerschappen, waardoor i) wederzijds vertrouwen tussen justitiële actoren; ii) de uitvoering en toepassing van EU-recht; en iii) bewustmaking en bevordering van de bescherming van de grondrechten werden bevorderd.

Ondanks een over het geheel genomen positieve beoordeling van het programma door de belanghebbenden, vormen de aanvraagprocedure en de administratieve lasten van het aanvragen van projectfinanciering een arbeids- en tijdsintensieve uitdaging voor aanvragers, met name voor nieuwe aanvragers. Ook meer ervaren aanvragers ervoeren het proces echter nog steeds als omslachtig, zij het in mindere mate dan nieuwe aanvragers. Ook de administratieve lasten van de uitgebreide rapportagevereisten werden door de geraadpleegde belanghebbenden vaak genoemd als een probleem, waarbij de hoogste personeelskosten werden toegeschreven aan de bijbehorende administratieve activiteiten.

Niettegenstaande deze uitdagingen waardeerden de belanghebbenden de maatregelen van de Commissie om het administratieve proces te vereenvoudigen. De digitalisering van de aanvraagprocedure, door de invoering van het financierings- en aanbestedingsportaal van de EU, werd door de geraadpleegde belanghebbenden beschouwd als de belangrijkste vereenvoudiging die de Commissie had doorgevoerd.

In verordening (EU) 1382/2013 28 werd een begroting van 377 604 000 EUR beschikbaar gesteld voor de periode 2014-2020, waarbij de jaarlijkse bedragen werden vastgesteld in de jaarlijkse werkprogramma’s. Volgens gegevens die voor deze evaluatie zijn verzameld, is meer dan 90 % van de geplande begroting voor subsidies en aanbestedingen (332 125 700 EUR) vastgelegd (ofwel meer dan 304 000 000 EUR).

Op het niveau van de specifieke doelstellingen lag de uitgevoerde financiering voor de doelstellingen inzake toegang tot de rechter en justitiële opleiding iets boven het gemiddelde bestedingspercentage (het “bestedingspercentage” of het “benuttingspercentage” is het percentage van de geplande financiering dat aan een programma is toegewezen en daadwerkelijk is toegekend aan activiteiten in het kader van dat programma). Daarentegen lagen de bestedingspercentages van de in het kader van de doelstellingen inzake justitiële samenwerking en drugsbeleid uitgevoerde middelen onder het gemiddelde.

5.

Figuur 1: bestedingspercentage van de beschikbare begrotingen per specifieke doelstelling



Bron: uitwerking van programmagegevens (DG JUST). De acroniemen verwijzen naar specifieke doelstellingen van het programma Justitie 2014-2020: 1) vergemakkelijken en ondersteunen van de justitiële samenwerking in burgerlijke en in strafzaken (JCOO); 2) ondersteunen en bevorderen van justitiële opleiding (JTRA); 3) vergemakkelijken van doeltreffende toegang tot de rechter voor iedereen (JACC); 4) bevorderen van initiatieven op het gebied van het drugsbeleid met betrekking tot aspecten van justitiële samenwerking en misdaadpreventie (JDRU).

Wanneer het relatieve bestedingspercentage wordt afgezet tegen de geplande begrotingen, ontstaat een genuanceerder beeld.

6.

Figuur 2: geplande begrotingen per specifieke doelstelling



Bron: uitwerking van programmagegevens (DG JUST).

Het programma Justitie 2014-2020 was doeltreffend in het bereiken van zijn doelstellingen, en uit het bestedingspercentage blijkt dat ook bijna alle geplande middelen zijn ingezet. Enerzijds betekende het hoge bestedingspercentage dat de financiering in hoge mate werd gebruikt. Anderzijds hadden de ongebruikte middelen, ook al ging het niet om een relatief hoog bedrag, kunnen worden gebruikt om de doelstellingen van het programma verder te bevorderen. In de voor deze evaluatie gehouden interviews is bevestigd dat met name nieuwe begunstigden onderschatten hoeveel middelen zij nodig hadden om hun project uit te voeren, wat heeft geleid tot lagere financieringsaanvragen dan gepland op programmaniveau. Deze bevinding is in overeenstemming met bewijs uit het eerste deel van de ex-postevaluatie van het programma 2014-2020, waarin de onderschatting van de projectkosten werd geïdentificeerd als een belangrijke reden voor het niet volledig benutten van de begroting van het programma.

Het evaluatiecriterium “efficiëntie” werd ook getoetst aan de hand van kosteneffectiviteitsratio’s 29 , waarbij de totale jaarlijkse kosten werden gemeten in verhouding tot de output in het kader van een specifieke programmadoelstelling. Zo werd in de evaluatie gekeken naar de investeringen van het programma in opleidingsactiviteiten en in twee grote en belangrijke IT-systemen, waarmee samen de prestaties van het programma op het gebied van justitiële samenwerking, toegang tot de rechter en justitiële opleiding kunnen worden getraceerd. Deze investeringen in de twee IT-systemen en in opleidingsactiviteiten zijn daarom goede indicatoren voor de kosteneffectiviteit van het programma.

Eerst werden de opleidingssessies geanalyseerd, op basis waarvan vervolgens een kosteneffectiviteitsratio werd berekend 30 . De jaarlijkse kosteneffectiviteitsratio vertoonde tot 2018 een neerwaartse trend en daalde vervolgens nog verder, tot het laagste niveau werd bereikt in 2020. Het aantal opgeleide personen was het laagst in 2019 en het hoogst in 2020. De snelle verandering in het aantal opgeleide personen en de daarmee gepaard gaande verandering in de kosten kan grotendeels worden verklaard door de impact van de COVID-19-pandemie. Na het uitbreken van de pandemie in 2020 heeft de digitalisering van opleidingen een vlucht genomen. Door op afstand georganiseerde opleidingen te financieren, verbeterde het programma de kosteneffectiviteit. Deze cijfers moeten echter in de juiste context worden geplaatst, zoals wordt geïllustreerd door de werkzaamheden van het Europees netwerk voor justitiële opleiding (ENJO) 31 , dat zich concentreert op persoonlijke uitwisselingen. Netwerkactiviteiten en persoonlijke uitwisselingen bleven belangrijke elementen die bijdroegen tot de kwaliteit van de justitiële opleidingen.

Figuur 3: kosteneffectiviteitsratio’s van het aantal opgeleide leden van de rechterlijke macht (2014-2020)


Bron: uitwerking van programmagegevens (DG JUST).

Een andere onderliggende factor van de kosteneffectiviteit van het programma waren de activiteiten van het ENJO op Europees niveau, die schaalvoordelen opleverden. Het ENJO heeft een gunstig klimaat voor grootschalige en impactvolle justitiële opleidingen gecreëerd. Als gevolg hiervan kon het programma opleidingssessies ondersteunen tegen lagere kosten.

Het aantal uitwisselingen in Ecris is een van de indicatoren om te meten hoe het programma de justitiële samenwerking heeft bevorderd. Om die reden is dit een goede maatstaf voor de kosteneffectiviteit. De kosten van elke uitwisseling daalden van 2014 tot 2019 voortdurend. Ook het aantal uitwisselingen via Ecris nam in de loop der jaren toe en droeg zo bij tot de goede kosten-outputverhouding. Ook de pandemie had een effect op het aantal uitwisselingen via Ecris (waardoor de kosten licht stegen), zij het in zeer geringe mate.

Figuur 4: kosteneffectiviteitsratio’s van de Ecris-uitwisselingen (2014-2020)


Bron: uitwerking van Ecris-gegevens (DG JUST).

De lichte stijging van de kosten in 2020 kan voornamelijk worden toegeschreven aan de verminderde activiteit van de nationale bevoegde autoriteiten 32 . Telewerken en een gebrek aan geschoold personeel waren twee van de onderliggende factoren. Na een korte overgangsperiode keerden de activiteiten echter weer terug naar het normale niveau. Daardoor stegen de exploitatiekosten van Ecris als gevolg van de verminderde activiteit slechts in beperkte mate. Vanuit een longitudinaal oogpunt zijn de marginale kosten (d.w.z. de kosten voor één extra uitwisseling) tussen 2014 en 2020 sterk gedaald. De sterke daling van de marginale kosten illustreert het nut van Ecris — en bij uitbreiding daarvan ook de kosteneffectiviteit van Ecris.

Het aantal treffers op het e-justitieportaal 33 is in de effectbeoordeling van het programma 34 gebruikt als indicator om te meten hoe het programma de toegang tot de rechter heeft bevorderd. Net als de investeringskosten voor Ecris zijn de kosten van treffers op het e-justitieportaal gedaald in de periode waarin het programma werd uitgevoerd. Het programma investeerde in de uitbreiding, het onderhoud en het vergroten van de bekendheid van het e-justitieportaal. De impact van deze acties wordt geïllustreerd door het hogere aantal treffers op het portaal. Het toegenomen gebruik van het e-justitieportaal laat derhalve zien dat het opbouwen van een grotere digitale structuur kosteneffectief is geweest.

Figuur 5: kosteneffectiviteitsratio’s van de treffers op het e-justitieportaal (2014-2020)


Bron: uitwerking van gegevens van het e-justitieportaal (DG JUST).

Concluderend kan worden opgemerkt dat de drie kosteneffectiviteitsbeoordelingen de kosteneffectiviteit van het programma op lange termijn illustreren op basis van de inschrijving op juridische opleidingen en een intensiever gebruik van gevestigde IT-systemen.

7.

Programma Justitie 2021-2027


Uit het voor de evaluatie verzamelde bewijs blijkt dat het programma Justitie 2021-2027 tot dusver over het geheel genomen kosteneffectief is geweest. Dit betekent dat het programma optimale resultaten oplevert voor de gedane investeringen. Dit wordt bevestigd door de feedback van belanghebbenden, aangezien de meeste respondenten verklaarden dat de voordelen van het programma Justitie 2021-2027 ruimschoots opwegen tegen de kosten. Voor het programma Justitie 2014-2020 geldt dat de samenwerking en partnerschappen op lange termijn hebben geleid tot verschillende belangrijke voordelen voor de doelgroepen, zoals: i) een groter bewustzijn en meer kennis van de gebieden waarop het programma is gericht; ii) verbeterde vaardigheden; en iii) intensievere samenwerking.

In de loop van het programma 2021-2027 zijn het programmabeheer en de administratieve procedures verbeterd ten opzichte van het programma 2014-2020. Voor begunstigden en aanvragers blijft het echter een uitdaging om de met het aanvraagproces en de verslaglegging gemoeide administratieve taken uit te voeren. Die administratieve taken zijn nog steeds duur en tijdrovend. Niettemin hadden veel belanghebbenden ook oog voor de verbeteringen die de vereenvoudigde procedures van de Commissie met zich mee hebben gebracht.

Over het algemeen, en ook al is het nog te vroeg om definitieve conclusies te trekken, verklaarden belanghebbenden dat de vereenvoudigingsmaatregelen die in de programmeringsperiode 2021-2027 zijn ingevoerd positief hebben uitgepakt en de administratieve lasten aanzienlijk hebben verminderd ten opzichte van de vorige programmeringsperiode. Deze vereenvoudigde procedures omvatten het gebruik van forfaitaire bijdragen, een eenvoudiger verslagleggingsproces en de invoering van het eGrants-systeem. Deze wijzigingen hebben de administratieve procedures en de aanvraagprocedures vereenvoudigd.

De invoering van forfaitaire bedragen moet ook bijdragen aan de vereenvoudiging en aan de kwaliteit van de eindverslaglegging, die voor sommige begunstigden nog steeds een uitdaging vormt. De invoering van gestandaardiseerde eenheidskosten voor reis- en verblijfkosten op Commissieniveau werd door de belanghebbenden echter als minder positief beoordeeld, aangezien deze eenheidskosten vaak niet de werkelijke markttarieven weerspiegelen. Bovendien blijft het op het gebied van financiële verslaglegging moeilijk om twee afzonderlijke boekhoudingen te voeren (één op basis van de werkelijke kosten en één op basis van de gestandaardiseerde eenheidskosten). Dit voegt een laag complexiteit toe, vooral voor overheidsinstanties.

Dankzij een meer gestructureerde aanpak van het beoordelen van de prestaties van gefinancierde activiteiten is het huidige programma bovendien beter toegerust dan het programma 2014-2020 voor een efficiënt gebruik van de middelen. Dit is een aanzienlijke verbetering ten opzichte van de vorige financieringsperiode. Het prestatiemonitoringkader voor het programma 2021-2027 ondersteunt de werkzaamheden die ervoor moeten zorgen dat het programma blijft inspelen op de behoeften van de begunstigden en op nieuwe uitdagingen.

De samenwerking met bestaande netwerken, zoals het ENJO, laat zien dat de kosteneffectiviteit van het programma verder kan worden verbeterd. Zoals is onderstreept in de ex-postevaluatie van het programma 2014-2020, stellen deze netwerken de begunstigden in staat om grootschalige evenementen met een groot bereik te organiseren tegen lagere kosten, waardoor schaalvoordelen worden gerealiseerd.

De efficiëntie van het programma werd ook beïnvloed door verschillende externe factoren. Belanghebbenden wezen met name op economische en politieke factoren (zoals inflatoire druk als gevolg van de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne). Uitdagingen in verband met de COVID-19-pandemie werden na begin 2022 niet langer als een probleem beschouwd, aangezien het programma snel en flexibel risicobeperkende maatregelen mogelijk had gemaakt. Op langere termijn heeft COVID-19 de efficiëntie van door het programma Justitie gefinancierde projecten zelfs verhoogd door de digitalisering te versnellen 35 .

Wat betreft het aantal justitiële personeelsleden dat in het kader van het huidige programma Justitie is opgeleid, blijkt uit de bevindingen dat, alles overziende, de kosteneffectiviteit in 2022 is verbeterd ten opzichte van 2021 36 .

8.

Figuur 6: kosteneffectiviteitsratio van het aantal opgeleide leden van de rechterlijke macht (2021-2027)



Bron: uitwerking van programmagegevens (DG JUST). Opmerking: ten tijde van de analyse waren er nog geen gegevens voor 2023 beschikbaar.

Wat de informatie-uitwisselingen in Ecris betreft, laten de gegevens zien dat de kosteneffectiviteit in de periode 2021-2023 is toegenomen. De gecombineerde gegevens van 2014 tot en met 2023 wezen op een overheersende trend van toenemende kosteneffectiviteit, gegeven de gestage daling van de kosten per informatie-uitwisseling via Ecris.

9.

Figuur 7: kosteneffectiviteitsratio van de Ecris-uitwisselingen (2021-2027)



Bron: uitwerking van Ecris-gegevens (DG JUST).

Wat ten slotte het aantal treffers op het e-justitieportaal betreft, is het programma Justitie 2021-2027, ondanks een kortstondige stijging van de kosten in 2021, in staat gebleken de kosteneffectiviteit voor deze indicator in de jaren daarna te verbeteren, wat is geculmineerd in een aanzienlijke verlaging van de kosten per treffer in 2023. Dit duidt erop dat het programma in de loop der jaren steeds efficiënter is geworden in het behalen van de beoogde resultaten, waarbij de kosten per treffer op het e-justitieportaal aanzienlijk zijn gedaald.

10.

Figuur 8: kosteneffectiviteitsratio van de treffers op het e-justitieportaal (2021-2027)



Bron: uitwerking van gegevens van het e-justitieportaal (DG JUST).

2.3. Coherentie

11.

Programma Justitie 2014-2020


Uit de ex-postevaluatie is gebleken dat de doelstellingen van het programma 2014-2020 in algemene zin en op coherente wijze zijn bereikt. Het programma is er met name in geslaagd om: i) de bescherming van de grondrechten te verbeteren; ii) de toegang tot doeltreffende rechtsmiddelen te waarborgen; iii) de justitiële opleiding te bevorderen; en iv) de samenwerking te bevorderen zonder overlapping met andere EU-financieringsprogramma’s. Uit de enquêteresultaten is naar voren gekomen dat het programma uniek is in het aanbieden van financiering die aansluit op de specifieke behoeften van belanghebbenden. Van de ondervraagde begunstigden verklaarde 70 % dat zij buiten het programma Justitie geen andere EU-financiering hadden kunnen verkrijgen.

Op programmeringsniveau heeft de evaluatie van de EU-drugsstrategie 37 de complementariteit van het EU-drugsprogramma 2014-2020 op het gebied van het EU-drugsbeleid bevestigd. De door het programma Justitie gefinancierde interventies waren specifiek gericht op justitiële samenwerking en misdaadpreventie, gebieden die niet onder het EU-fonds voor interne veiligheid vielen 38 39 . Hoewel de door het programma gefinancierde interventies niet overlapten met door het Fonds voor interne veiligheid gefinancierde initiatieven, werd door belanghebbenden van het programma Justitie bevestigd dat interventies in het kader van het drugsbeleid van de EU veel beter bij het takenpakket van het Fonds voor interne veiligheid pasten (waarmee de overdracht ervan aan dat fonds uit hoofde van het programma Justitie 2021-2027 werd gevalideerd).

Bovendien vormden projecten voor de digitalisering van justitie een effectieve aanvulling op nationale digitaliseringsinitiatieven. In de evaluatie zijn in dit verband synergieën met de Connecting Europe Facility (CEF) geïdentificeerd 40 : de financiering voor digitale-infrastructuurprojecten in het kader van de CEF wordt afgestemd op door het programma Justitie gefinancierde projecten op het gebied van online justitiële opleiding.

Ten slotte waren er ook in het oog springende synergieën tussen het programma Justitie en het EU-programma “Rechten, gelijkheid en burgerschap” 41 , die deels te danken zijn aan de nauwe coördinatie tussen de diensten van de Commissie die verantwoordelijk zijn voor de twee programma’s. Deze nauwe coördinatie hielp bij het op elkaar afstemmen van de benaderingen van de twee programma’s bij het evalueren van financieringsvoorstellen.

12.

Programma Justitie 2021-2027


De in het kader van het programma Justitie 2021-2027 gefinancierde acties en de doelstellingen van deze acties bleken in overeenstemming te zijn met het EU-beleid inzake justitie. In de acties die door het huidige programma worden gefinancierd, ligt de focus meer op e-justitie, digitalisering van de rechtsstelsels en grensoverschrijdende instrumenten voor de uitwisseling van informatie dan in het eerdere programma 2014-2020. De raadpleging van belanghebbenden heeft bevestigd dat het huidige programma tot nu toe ook goed aansluit op nationaal beleid op deze gebieden 42 .

Mede dankzij de focus op drie specifieke doelstellingen 43 is het programma Justitie 2021-2027 coherent en zijn er synergieën gecreëerd met andere financieringsprogramma’s, zoals het programma “Burgers, gelijkheid, rechten en waarden” 44 , met name op het gebied van steun aan slachtoffers van misdrijven en andere kwetsbare groepen. Aangezien het huidige programma voor de lidstaten belangrijk is bij het maken van verbindingen met bestaande EU-instrumenten en IT-systemen, is er bovendien complementariteit en zijn er synergieën tussen het programma Justitie 2021-2027 en programma’s voor de ontwikkeling van IT-systemen op EU-niveau en digitalisering van nationale rechtsstelsels (zoals het programma Digitaal Europa 45 , het instrument voor technische ondersteuning 46 en de faciliteit voor herstel en veerkracht 47 ).

Het programma Justitie 2021-2027 is ook coherent met de internationale verbintenissen en doelstellingen van de EU, zoals de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling, met name doelstelling 16 48 .

Tot slot meende een klein deel van de begunstigden dat zij alternatieve EU-financiering zouden kunnen verwerven als het programma Justitie niet beschikbaar zou zijn, waarbij overheidsinstanties en instellingen voor hoger onderwijs het meest optimistisch waren over deze mogelijkheid. Maatschappelijke organisaties gaven aan het zeer onwaarschijnlijk te achten dat zij alternatieve financieringsbronnen zouden kunnen vinden indien het programma wordt stopgezet.

2.4. EU-meerwaarde

13.

Programma Justitie 2014-2020


Uit de raadpleging van de belanghebbenden kwam naar voren dat de begunstigden hun projecten zonder het programma Justitie niet hadden kunnen uitvoeren 49 . Begunstigden wezen specifiek op de geografische reikwijdte van de projecten, die kleiner zou zijn geweest als zij op nationaal niveau waren gefinancierd. Ook de thematische reikwijdte van de projecten zou beperkter zijn geweest als er alleen nationale financiering beschikbaar was gesteld. Volgens de begunstigden wordt nationale financiering doorgaans toegesneden op specifieke groepen, zoals slachtoffers van een specifiek soort misdrijf. Het programma Justitie wordt daarentegen als flexibeler ervaren. Tot slot verklaarden veel begunstigden dat zij minder goed in staat zouden zijn geweest om projecten met een grotere schaal uit te voeren als zij geen toegang tot EU-financiering hadden gehad.

Overheidsinstanties zoals rechtbanken, ministeries en instellingen voor hoger onderwijs behoorden tot de belanghebbenden die het vaakst verklaarden dat zij nationale financiering hadden kunnen verkrijgen zonder financiering uit het programma Justitie. Maatschappelijke organisaties hadden er daarentegen minder vertrouwen in dat zij alternatieve financieringsbronnen hadden kunnen vinden. De onderliggende redenen voor begunstigden om een beroep te doen op EU-financiering uit het programma Justitie 2014-2020 waren onder meer de specifieke aard van de nationale financieringsinstrumenten 50 , die in de ogen van de belanghebbenden te restrictief was.

Leden van de programmacomités plaatsten deze beperkingen in een context door te wijzen op twee gebieden waar het programma Justitie 2014-2020 had bijgedragen tot een gelijk speelveld tussen de lidstaten. De eerste gebied is de meerwaarde van door het programma gecofinancierde opleidingssessies, die door belanghebbenden van het programma als zeer waardevol en impactvol werden aangemerkt. Het tweede is de bijdrage van het programma aan de digitalisering van rechtsstelsels en het interoperabel maken ervan met de rechtsstelsels van andere lidstaten. Digitalisering is van bijzonder belang gebleken bij het oplossen van problemen rond de COVID-19-pandemie.

14.

Programma Justitie 2021-2027


Het programma Justitie 2021-2027 blijft een unieke meerwaarde genereren die op nationaal niveau moeilijk te repliceren is. Het programma voegt waarde toe boven die welke door de lidstaten afzonderlijk wordt gecreëerd. Begunstigden zijn nog steeds van mening dat er weliswaar alternatieve financieringsbronnen bestaan 51 , maar dat de steun die door het programma Justitie wordt geboden ongeëvenaard is wat de reikwijdte en de effecten ervan betreft. Tot dusver heeft het programma organisaties in staat gesteld om uitgebreide activiteiten te ondernemen die anders jaren van voorbereiding zouden hebben gevergd of waarvan de omvang aanzienlijk had moeten worden teruggeschaald. In de meeste gevallen was er geen nationale financiering beschikbaar die voorzag in hetzelfde soort ondersteuning voor EU-justitiebeleid, zoals grensoverschrijdende digitalisering of inherent transnationale activiteiten. Begunstigden erkenden de rol van het programma bij het versnellen van processen en het vergemakkelijken van grensoverschrijdende projecten, waarvan de reikwijdte en schaal zonder de steun van het programma beperkter zouden zijn geweest. Het programma Justitie 2021-2027 vult daarom een cruciale financieringskloof op, met name op gebieden waarin het volgende nodig is: i) internationale samenwerking; en ii) ondersteuning van slachtoffers.

Belanghebbenden en deelnemers waarderen het programma met name voor het bevorderen van de oprichting van en het geven van bekendheid aan netwerken op EU-niveau en omdat het kleinere lidstaten in staat stelt projecten uit te voeren die hun capaciteit anders te boven zouden gaan. De grensoverschrijdende samenwerking nam toe van 69 % van alle gefinancierde projecten in de periode 2014-2020 tot 78 % in de periode 2021-2023, als blijk van de voortgezette focus op het intensiveren van de samenwerking tussen verschillende beoefenaren van juridische beroepen in de EU-lidstaten. Ook de institutionele participatie nam toe, aangezien bij 78 % van de projecten van het programma Justitie 2021-2023 universiteiten, nationale opleidingsacademies en gerechtelijke autoriteiten betrokken waren, tegen 69 % in het programma Justitie 2014-2020 52 . Dit duidt erop dat het stopzetten van het programma de draagwijdte van justitiegerelateerde activiteiten waarschijnlijk aanzienlijk zou beperken, met name activiteiten die grensoverschrijdende initiatieven omvatten.

De argumenten inzake het subsidiariteitsbeginsel die in het kader van de effectbeoordeling van 2018 zijn aangevoerd, zijn nog steeds geldig. De in de effectbeoordeling uiteengezette doelstellingen kunnen nog steeds beter op EU-niveau worden verwezenlijkt, vanwege i) de hardnekkige aard van de problemen die zich voordoen bij grensoverschrijdende samenwerking op het gebied van justitie; ii) de paradigmaverschuiving die nodig is om een echte verandering in de rechtsculturen van de lidstaten en de bereidheid tot samenwerking met de rechtsstelsels van andere lidstaten tot stand te brengen; en iii) de noodzaak van een coherente toepassing van het Unierecht door nationale rechters.

De meerwaarde van het programma Justitie 2021-2027 is ook te vinden in de meer gerichte aanpak, de grotere focus op digitalisering en het gebruik van verbeterde monitoringsystemen. Deze verbeteringen maken het huidige programma nog doeltreffender bij het tegemoetkomen aan de evoluerende justitiële behoeften van de EU en haar burgers.

2.5. Relevantie

15.

Programma Justitie 2014-2020


De reeds eerder vastgestelde relevantie van het programma Justitie 2014-2020 is bevestigd in zowel de tussentijdse evaluatie van het programma 2014-2020 als het eerste deel van de ex-postevaluatie van het programma 2014-2020. Uit de raadplegingen van belanghebbenden is naar voren gekomen dat het programma in voldoende mate aansluit op de behoeften van de doelgroepen ervan. Zowel succesvolle als niet-succesvolle aanvragers verklaarden in de enquêtes dat het programma relevant was, zonder dat er een statistisch significant verband tussen de percepties kon worden waargenomen op basis van de geografische locatie of de organisatievorm van de aanvrager. Begunstigden bevestigden ook dat het programma heeft bijgedragen tot het invullen van behoeften op nationaal niveau 53 .

Een derde van alle begunstigden nam deel aan een vervolgproject of een ander project, wat erop wijst dat het programma voor de belanghebbenden relevant is in de tijd. Deze blijvende relevantie is deels te danken aan het vermogen van het programma om zijn prioriteiten aan te passen en in te spelen op nieuwe behoeften, mede na de samenvoeging van de voorheen afzonderlijke programma’s Civiel recht 54 , Strafrecht en 55 Drugspreventie en -voorlichting 56 .

Tijdens de COVID-19-pandemie heeft het programma zijn flexibiliteit verder bewezen. Verlengingen van de rapportagetermijnen, herschikkingen van middelen en omschakelingen van persoonlijke (fysieke) naar online- en hybride projectactiviteiten maakten het mogelijk om tijdens de pandemie projecten te blijven uitvoeren.

Ondanks hun positieve feedback en sterke betrokkenheid verklaarden belanghebbenden dat zij extra ondersteuning bij de verspreiding van de projectresultaten op prijs zouden hebben gesteld.

In het eerste deel van de ex-postevaluatie werd geconstateerd dat de doelgroep van het programma Justitie zou moeten worden verbreed, met name door het actief ondersteunen van maatschappelijke organisaties die opkomen voor de rechten van slachtoffers. In die evaluatie is echter geen sterk bewijs voor deze noodzaak gevonden, aangezien in de feedback alleen incidenteel werd geopperd dat personeel van correctionele diensten en gevangenissen sterker bij de doelgroepen zouden moeten worden betrokken. Deze gemengde bevindingen geven aan dat het huidige programma Justitie nauwlettend moet toezien op de relevantie ervan voor maatschappelijke organisaties die opkomen voor de rechten van slachtoffers.

16.

Programma Justitie 2021-2027


Niettegenstaande de recente vooruitgang zijn sommige van de in de interventielogica van het programma Justitie 2021-2027 vastgestelde behoeften en uitdagingen nog steeds actueel, en is het noodzakelijk dat deze alsnog worden aangepakt. Zo blijkt uit inzichten uit het EU-scorebord voor justitie 57 en uit gegevens die zijn verzameld in recente Eurobarometer-enquêtes 58 dat de inspanningen van de lidstaten om hun nationale rechtsstelsel doeltreffender te maken, vruchten afwerpen, maar ook dat er nog ruimte voor verbetering is 59 . Verschillende uitdagingen, zoals de uiteenlopende efficiëntie van de rechtspleging in de lidstaten, de ongelijke uitvoering van justitiële hervormingen en belemmeringen voor de toegang van burgers tot de rechter, vragen nog om actie. Bovendien blijven onderwerpen als grensoverschrijdende justitiële samenwerking en consistentie in de justitiële opleiding om voortdurende aandacht vragen. Deze huidige en veranderende behoeften tonen aan dat de doelstellingen van het programma, namelijk het bevorderen van justitiële samenwerking, justitiële opleiding en toegang tot de rechter, in de hele EU relevant blijven.

Zoals ook voor het programma 2014-2020 het geval was, bevestigde het voor deze evaluatie verzamelde bewijs dat het programma Justitie 2021-2027 tegemoetkomt aan de behoeften van de belangrijkste belanghebbenden, te weten begunstigden en potentiële begunstigden. Het programma brengt niet alleen de verwachtingen op één lijn, maar speelt ook een cruciale rol bij het vervullen van de behoeften van de justitiële sector op nationaal niveau. Daarnaast bevestigden begunstigden dat de resultaten van hun project aansluiten op de behoeften van de relevante doelgroepen binnen de justitiële sector en op die van de samenleving als geheel.

Dit alles onderstreept de aanhoudende relevantie van de specifieke doelstellingen van het programma Justitie 60 . De structuur van het huidige programma heeft in dit opzicht aanzienlijke meerwaarde opgeleverd ten opzichte van het vorige programma, met name door de meer gestroomlijnde en gerichte opzet ervan. De verwijdering van het drugsbeleid uit het programma Justitie 2021-2027 heeft geleid tot een scherpere focus van het programma op de drie specifieke doelstellingen ervan, die van cruciaal belang zijn voor de justitiesector, waardoor een grotere impact op de kerngebieden van het programma kan worden bereikt.

Een ander belangrijk element van het programma dat ervoor heeft gezorgd dat het de afgelopen jaren relevant is gebleven voor de begunstigden en de doelgroepen, was het vermogen om digitale technologieën te benutten. Dit is met name belangrijk gezien de ongelijke vooruitgang en de soms versnipperde aanpak van de lidstaten bij het digitaliseren van hun nationale rechtsstelsels. Hoewel de digitalisering van de nationale rechtsstelsels in de EU niet een van de specifieke doelstellingen van het programma Justitie is, ondersteunt de digitalisering van justitie alle drie de specifieke doelstellingen op horizontale wijze en maakt zij meer toegankelijke, efficiëntere en onderling meer verbonden gerechtelijke procedures in de hele EU mogelijk.

De digitalisering van de rechtsstelsels heeft het potentieel om justitiële ecosystemen te creëren die veerkrachtiger en flexibeler zijn en zijn afgestemd op de bredere doelstellingen van de EU op het gebied van digitale transformatie. Dit zal uiteindelijk het vertrouwen van het publiek in de rechtsstelsels versterken en een meer samenhangende Europese rechtsruimte ondersteunen. Digitalisering brengt zowel nieuwe kansen als uitdagingen op het gebied van justitie met zich mee, en de behoeften op dit gebied ontwikkelen zich verder als gevolg van de digitale transitie. De toenemende afhankelijkheid van digitale instrumenten maakt het noodzakelijk om uitdagingen in verband met cyberbeveiliging, gegevensbescherming, toepassingen van artificiële intelligentie en de ethische implicaties van digitale rechtsinstrumenten aan te gaan.

Belanghebbenden en begunstigden merkten op dat er al verschillende gebieden zijn waar financiering voor de digitalisering van justitie zeer relevant zou zijn, zowel op thematische gebieden (regulering van artificiële intelligentie, inbreuken op het auteursrecht, bestrijding van cyberpesten en het waarborgen van transparantie in de digitale ruimte) als voor activiteiten zoals opleiding in digitale vaardigheden voor beoefenaren van juridische beroepen 61 .

Er blijft ruimte voor een meer strategische en gerichte aanpak van: i) de ongelijkmatige digitalisering van justitie in de lidstaten; en ii) alle kansen die het snel evoluerende digitale landschap biedt.

3. Conclusies en geleerde lessen

De doelstellingen van het programma Justitie 2014-2020 zijn in grote lijnen bereikt. Op basis van de gecombineerde bevindingen van deze evaluatie kan worden geconcludeerd dat ook het programma 2021-2027 goed op weg is naar de verwezenlijking van zijn doelstellingen.

Beide programma’s hebben met succes bijgedragen tot de wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen in de lidstaten en tot een verbetering van de grensoverschrijdende samenwerking. Door het creëren van langetermijneffecten hebben de programma’s bijgedragen tot de verdere ontwikkeling van een samenhangende Europese rechtsruimte die is gebaseerd op wederzijds vertrouwen en samenwerking tussen de lidstaten. De gezamenlijke focus van de programma’s op justitiële opleiding levert synergieën op. Het programma 2014-2020 heeft een gedeelde juridische cultuur in de lidstaten bevorderd door duizenden rechters, advocaten en personeelsleden van rechtbanken op te leiden op het gebied van nationaal en EU-recht. Het programma 2021-2027 bouwt voort op deze resultaten teneinde het juridisch landschap in de EU verder te ontwikkelen en tot een eenheid te smeden. Het waarborgen van de toegang tot de rechter, met name voor kwetsbare groepen, is een fundamentele doelstelling van beide programma’s. In de financieringsperiode 2014-2020 zijn aanzienlijke inspanningen geleverd om belemmeringen voor de toegang tot de rechter weg te nemen, wat heeft geleid tot betere kaders en meer waarborgen voor gemarginaliseerde personen. Deze vooruitgang vormde de basis voor de aanpak van het programma 2021-2027, met als doel om ervoor te zorgen dat de geleerde lessen blijven bijdragen aan een eerlijker en inclusiever EU-rechtsstelsel. De digitalisering van rechtsstelsels is een ander gebied waarop de twee programma’s elkaar aanvullen. In de periode 2014-2020 zijn digitale instrumenten zoals het Europees e-justitieportaal verder verbeterd, en de werkzaamheden daaraan zijn voortgezet in het programma 2021-2027. Dit vergemakkelijkt zowel de toegang tot juridische informatie als grensoverschrijdende samenwerking. Het programma 2021-2027 bouwt voort op dit fundament en blijft digitale initiatieven uitbreiden en mechanismen voor justitiële samenwerking moderniseren. Deze continuïteit ondersteunt de bredere doelstellingen van de EU op het gebied van digitale transformatie, waardoor het justitieel stelsel efficiënter en toegankelijker wordt.

Beide programma’s hebben bijgedragen tot een correcte, coherente en consistente toepassing van EU-recht. Door de uitwisseling van beste praktijken te vergemakkelijken, heeft het programma 2014-2020 de samenwerking tussen de lidstaten gestimuleerd, wat heeft geleid tot een meer uniforme toepassing van EU-recht door rechtsbeoefenaren. De aanhoudende synergieën die hierdoor worden gecreëerd, vergroten de integriteit van EU-wetgeving en bevorderen de juridische samenhang over grenzen heen, een aanpak die in het huidige programma wordt voortgezet. Tot slot wordt ook de steun voor Europese netwerken en maatschappelijke organisaties die actief zijn op het gebied van justitie in beide programma’s voortgezet. De verstrekking van financiering voor netwerken zoals het ENJO maakt EU-brede duurzame samenwerking en capaciteitsopbouw mogelijk. Dit zorgt ervoor dat projecten een langetermijneffect hebben en dat de samenwerking tussen lidstaten wordt versterkt. Deze voortgezette steun draagt ertoe bij dat beoefenaren van juridische beroepen en organisaties in de EU duurzaam en op een kwalitatief hoogwaardige wijze kunnen samenwerken op justitieel gebied.

Uit de beoordeling van de efficiëntie van de programma’s kwam naar voren dat de voordelen van de programma’s ruimschoots opwogen tegen de kosten. Rechtstreekse financiering aan begunstigden leidde tot onmiddellijke en tastbare voordelen voor de doelgroepen van de projectactiviteiten.

Door de administratieve processen te stroomlijnen met de invoering van het financierings- en aanbestedingsportaal van de EU en het eGrants-systeem voor het programma Justitie 2014-2020, is het aanvraag- en subsidiebeheerproces eenvoudiger geworden voor aanvragers. De nieuwe vereenvoudigingsmaatregelen die zijn toegepast op het programma Justitie 2021-2027 laten veelbelovende resultaten zien, al is het nog te vroeg om de volledige impact ervan te beoordelen en is er nog ruimte voor verbetering. Het is belangrijk dat de Commissie het huidige niveau van ondersteuning en begeleiding handhaaft en de zichtbaarheid van bestaand opleidingsmateriaal vergroot alvorens nieuw opleidingsmateriaal te ontwikkelen. Ook kan worden overwogen om aanvullende gerichte steun te verlenen.

De COVID-19-pandemie heeft de invoering van digitale technologieën voor de uitvoering van projecten bevorderd. Het toegenomen gebruik van digitale instrumenten hielp de programma’s een breder publiek te bereiken via de gefinancierde activiteiten. Dit zorgde voor schaalvoordelen, waardoor de doelgroepen beter konden worden bereikt door gefinancierde acties, tegen lagere kosten.

De doelstellingen van het programma waren gedurende de hele programmeringsperiode 2014-2020 in overeenstemming met het beleid en de prioriteiten van de EU en zijn nog steeds coherent, met een sterkere focus op digitalisering. De gefinancierde acties zijn ook in overeenstemming met beleid op nationaal niveau en met internationale verbintenissen en andere doelstellingen van de EU, zoals de duurzame-ontwikkelingsdoelen (SDG’s).

Het programma Justitie zorgt voor een hoge mate van samenhang tussen de verschillende beschikbare EU-financieringsinstrumenten. De grotere samenhang is ook te danken aan de focus van het huidige programma op drie specifieke doelstellingen. Terugkijkend, en op basis van feedback van belanghebbenden, is het een passende maatregel geweest om de specifieke doelstelling inzake drugsbeleid te verplaatsen van het programma Justitie naar het Fonds voor interne veiligheid.

Het programma 2021-2027 ondersteunt de lidstaten bij het ontwikkelen van nationale instrumenten om de vereiste interfaces tussen EU- en nationale systemen tot stand te brengen. De belangrijkste synergieën in dit verband werden vastgesteld tussen het programma Justitie enerzijds, en het programma Digitaal Europa en de investeringen in het kader van het Fonds voor herstel en veerkracht in digitalisering anderzijds. Om ervoor te zorgen dat het volledige potentieel van bestaande en toekomstige investeringen wordt benut, zou de financiering van digitale projecten baat kunnen hebben bij een duidelijke identificatie van de behoeften op het gebied van IT-infrastructuur en -opleiding op EU-, nationaal en lokaal niveau.

Slechts een klein percentage van de begunstigden verwacht alternatieve EU-financiering te kunnen vinden indien het programma Justitie niet beschikbaar zou zijn. Maatschappelijke organisaties verklaarden het zeer onwaarschijnlijk te achten dat zij alternatieve financieringsbronnen zouden kunnen vinden indien het programma wordt stopgezet.

Het programma Justitie 2014-2020 financierde activiteiten die effecten genereerden die de lidstaten zelfstandig niet zouden hebben bereikt. Door in te spelen op uitdagingen en behoeften op EU-niveau biedt het programma Justitie in de huidige programmeringsperiode een unieke meerwaarde die op nationaal niveau moeilijk kan worden gerepliceerd.

De meerwaarde van het EU-programma Justitie 2014-2020 komt duidelijk tot uitdrukking in de geografische reikwijdte, de inhoud en de omvang van de activiteiten van het programma. Zonder de financiering van het programma zou het belanghebbenden veel meer tijd en moeite hebben gekost om capaciteit op te bouwen en te ontwikkelen. Het programma is erin geslaagd om bij te dragen tot een gelijker speelveld op de gebieden justitiële opleiding, interoperabiliteit van IT-systemen en digitalisering. Justitieel personeel en leden van de nationale rechterlijke macht hebben geprofiteerd van opleidingen en van investeringen in digitale capaciteiten.

Momenteel speelt het programma 2021-2027 een belangrijke rol bij het versnellen van processen en het faciliteren van grensoverschrijdende projecten. Volgens sommige begunstigden zouden deze grensoverschrijdende projecten zonder de steun van het programma een beperkte reikwijdte en schaal hebben en in enkele gevallen zelfs niet bestaan. Het programma Justitie wordt ook specifiek gewaardeerd omdat het bijdraagt tot het opbouwen van netwerken op EU-niveau — en het vergroten van de bekendheid van deze netwerken — en omdat het kleinere lidstaten in staat stelt projecten uit te voeren die zij anders niet zouden kunnen realiseren.

Stopzetting van het programma zou waarschijnlijk leiden tot een aanzienlijke vermindering van de reikwijdte van justitiegerelateerde activiteiten in de EU, en met name activiteiten die grensoverschrijdende initiatieven omvatten, aangezien het programma een cruciale financieringskloof opvult. De meerwaarde van het programma Justitie 2021-2027 berust ook op de meer gerichte aanpak, de grotere nadruk op digitalisering en het verbeterde monitoringsysteem. Dankzij deze verbeteringen kan het huidige programma op doeltreffende wijze voldoen aan de veranderende behoeften van de EU en haar burgers op justitieel gebied.

Mede dankzij de meer gestroomlijnde en gefocuste opzet ervan behoudt het programma Justitie 2021-2027 een hoge mate van relevantie, een conclusie die in overeenstemming is met de bevindingen van de tussentijdse evaluatie en de ex-postevaluatie van het vorige programma. De specifieke doelstellingen van het programma zijn nog steeds zeer relevant voor de behoeften van de begunstigden en doelgroepen in de bredere justitiële sector.

Het programma kan een sleutelrol spelen bij het overbruggen van de lacunes die in de volgende financieringsperiode nog zullen bestaan door de meerwaarde van het programma voor de EU verder te vergroten.


(1)

Zie het begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie.

(2) Verordening (EU) nr. 1382/2013 van 17 december 2013, PB L 354 van 28.12.2013, blz. 73 (ELI: data.europa.eu/eli/reg/2013/1382/oj ).
(3)

Aangezien er in 2021 nog een aanzienlijk aantal projecten liep, bevat het eerste deel van de ex-postevaluatie van het programma Justitie 2014-2020 ( COM(2022) 121 final ) een overzicht van de verdeling van de financiering en een beoordeling van de voorlopige resultaten. In dit verslag wordt het tweede deel van de ex-postevaluatie gepresenteerd, waarbij de focus ligt op de langetermijneffecten van het programma Justitie 2014-2020 en de duurzaamheid van die effecten.

(4) Verordening (EU) 2021/693 van 28 april 2021, PB L 156 van 5.5.2021, blz. 21 (ELI: data.europa.eu/eli/reg/2021/693/oj ).
(5) Betere regelgeving: richtsnoeren en toolbox .
(6) Waarin enkele uitdagingen op het gebied van gegevenskwaliteit werden vastgesteld, met name met betrekking tot de beschikbaarheid van gegevens en de analyse ervan voor het programma Justitie 2014-2020. Deze uitdagingen zijn zo veel mogelijk teruggedrongen om robuuste bevindingen te kunnen produceren.
(7) SWD(2018) 290 final .
(8) COM(2018) 507 final .
(9) COM(2022) 121 final .
(10) Hoewel de gegevensverzamelingsactiviteiten voor de ex-postevaluatie van het programma Justitie 2014-2020 (tweede deel) en de tussentijdse evaluatie van het programma Justitie 2021-2027 parallel zijn uitgevoerd, is de algemene evaluatie zo opgezet en gepland dat de bevindingen van de ex-postevaluatie konden worden gebruikt als input voor de analyse van de tussentijdse evaluatie.
(11) Afhankelijk van de groep belanghebbenden werden de volgende specifieke methoden en instrumenten gebruikt voor het uitvoeren van de raadplegingen: openbare raadplegingen online op basis van vragenlijsten, interviews, en gerichte enquêtes. Deze raadplegingen vormden een aanvulling op de gegevens en informatie die via andere methoden waren verzameld, zoals deskresearch en casestudy’s.
(12) In dit verslag wordt ook verwezen naar het programma Justitie 2014-2020 als het “eerdere programma” en naar het programma Justitie 2021-2027 als het “huidige programma”.
(13) Verhouding tussen het aantal ondersteunde deelnemers en het totale aantal beoefenaren van juridische beroepen.
(14) Al in 2016 was het aantal van 820 000 bereikt.
(15) Besluit 2009/316/JBZ van de Raad.
(16) Ecris is een gedecentraliseerd IT-systeem dat door de centrale autoriteiten van de lidstaten wordt beheerd om informatie over criminelen uit te wisselen.
(17) Het uiteindelijke streefcijfer van 3 500 000 uitwisselingen in 2020 werd met meer dan 500 000 overtroffen en kwam uit op een totaal van 4 136 249.
(18) Uit de gegevens bleek dat de gemiddelde tijd toenam van 16,7 dagen in 2019 tot 21,26 dagen in 2020.
(19) Onderdeel van de indicator was het streefdoel om het aantal treffers jaarlijks met 20 % te laten stijgen vanaf het basisscenario van 441 000 treffers. In 2020 bedroeg het totale aantal treffers 4 619 548.
(20) Vanaf 2015 is het aantal beoordeelde nieuwe stoffen afgenomen. In de periode 2016-2020 bedroeg het aantal beoordeelde stoffen ongeveer 50. In 2020 was het streefdoel om 95 nieuwe stoffen te beoordelen, maar werden maar 46 nieuwe stoffen beoordeeld.
(21) Het prestatiemonitoringkader is ontwikkeld om de suggesties die zijn gedaan in de effectbeoordeling van 2018 en in het eerste deel van de ex-postevaluatie van het eerdere programma in aanmerking te nemen.
(22) Veel begunstigden (94 %) zijn van mening dat hun projecten ook na de voltooiing ervan effect zullen hebben.
(23) Zoals de vaststelling van nieuwe wetgeving (bijvoorbeeld de verordening artificiële intelligentie).
(24)

Uit de monitoringgegevens van het programma blijkt dat bewustmakingsactiviteiten 201 888 personen hebben bereikt, terwijl 379 activiteiten op het gebied van wederzijds leren een opmerkelijke deelname van 2 288 580 personen hebben opgeleverd.

(25) Financierings- en aanbestedingsportaal van de EU │ Europese Commissie
(26)

In de periode 2021-2023 was ongeveer 32 % van de door het programma gefinancierde projecten gericht op de behoeften van migranten, vluchtelingen, lhbti-personen en personen met een handicap, terwijl 13 % van de projecten was gericht op de bescherming van de rechten van het kind in gerechtelijke procedures.

(27) Door de waarde die de investeringen hebben opgeleverd te meten.
(28) Verordening (EU) nr. 1382/2013 van 17 december 2013, PB L 354 van 28.12.2013, blz. 83 (ELI: data.europa.eu/eli/reg/2013/1382/oj ).
(29)

Hoewel de ratio’s slechts een benadering zijn van de relatieve kosteneffectiviteit (omdat de jaarlijkse begrotingen uiteenliepen), geven ze toch een longitudinaal inzicht in de efficiëntie van het programma.

(30) Om de kosteneffectiviteitsratio te bepalen, is de totale jaarlijkse programmabegroting gewogen naar het totale aantal opgeleide personen.
(31) In Verordening (EU) 2021/693 tot vaststelling van het programma Justitie 2021-2027 is bepaald dat het programma de uitgaven van het ENJO ondersteunt en dat exploitatiesubsidies worden toegekend zonder oproep tot het indienen van voorstellen.
(32) Op basis van gegevens van Eurojust. Beschikbaar op: https://db.eurocrim.org/db/en/doc/3528.pdf .
(33) Het e-justitieportaal biedt leden van het publiek online toegang tot informatie over juridische aangelegenheden, procedures en beoefenaren van juridische beroepen.
(34) SWD(2018) 290 final .
(35) In circa 29 % van de projecten die in de onderzochte periode werden gefinancierd, zijn middelen herbestemd om de overgang naar digitale platforms te ondersteunen en de hogere kosten voor IT-ondersteuning te dekken.
(36) In 2021 keerde een sterke stijging van de ratio de trend van verbeterde kosteneffectiviteit om. Dit kan worden verklaard door verschillende redenen, waaronder mogelijke veranderingen in de uitvoering van het programma, hogere kosten of externe factoren. De daaropvolgende afname in 2022 bracht de ratio terug naar een niveau dat vrijwel gelijk was aan dat van 2020, waarbij het in wezen herstelde van de piek in 2021 en terugkeerde naar een meer kosteneffectieve staat.
(37) Eindbeoordeling van de EU-drugsstrategie 2013, beschikbaar op: https://op.europa.eu/en/publication-detail/-/publication/daf5ddf5-cd52-11ea-adf7-01aa75ed71a1 .
(38) Verordening (EU) 2021/1149.
(39) De complementariteit tussen het programma Justitie 2014-2020 en het Fonds voor interne veiligheid is ook bevestigd in de tussentijdse evaluatie van het fonds (SWD (2018) 341).
(40) Verordening (EU) 1316/2013.
(41) Verordening (EU) 1381/2013.
(42) Op basis van feedback van leden van de programmacomités, die over het algemeen werkzaam zijn bij de ministeries van Justitie van de lidstaten.
(43) Artikel 3, lid 2, van Verordening (EU) 2021/693.
(44) Verordening (EU) 2021/692.
(45) Programma Digitaal Europa (Verordening (EU) 2021/694).
(46) Instrument voor technische ondersteuning (Verordening (EU) 2021/240).
(47) Faciliteit voor herstel en veerkracht (Verordening (EU) 2021/241).
(48) SDG 16: “Bevorder vreedzame en inclusieve samenlevingen met het oog op duurzame ontwikkeling, verzeker toegang tot justitie voor iedereen en bouw op alle niveaus doeltreffende, verantwoordelijke en toegankelijke instellingen uit.”
(49) Deze bevinding wordt weerspiegeld in de resultaten van de online-enquête. Slechts 9 % van de bevraagde begunstigden had er vertrouwen in dat de lidstaten een levensvatbare alternatieve financieringsbron voor hen zouden zijn geweest als het programma Justitie niet had bestaan.
(50) Uit de interviews is duidelijk geworden dat dit beperkte toepassingsgebied van nationale financiering betrekking had op specifieke begrotingen die waren geoormerkt in het kader van gerichte nationale financieringsprogramma’s.
(51) Zoals particuliere entiteiten, regionale en nationale onderzoeksprojecten of andere financieringsmogelijkheden op EU-niveau (onder de mogelijkheden die in raadplegingen het vaakst worden genoemd).
(52) Gebaseerd op de resultaten van textmining-analyse.
(53) Van de bevraagde begunstigden was 84 % van mening dat het programma Justitie 2014-2020 aansloot bij de behoeften van de justitiële sector in hun land.
(54) Besluit nr. 1149/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 september 2007 tot vaststelling van het specifieke programma “Civiel recht” voor de periode 2007-2013 als onderdeel van het algemene programma “Grondrechten en justitie” ( PB L 257 van 3.10.2007, blz. 16 ).
(55) Besluit 2007/126/JBZ van de Raad van 12 februari 2007 tot vaststelling van het specifieke programma “Strafrecht” voor de periode 2007-2013 als onderdeel van het Algemene programma “Grondrechten en justitie” ( PB L 58 van 24.2.2007, blz. 13 ).
(56) Besluit nr. 1150/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 september 2007 tot vaststelling van het specifieke programma “Drugspreventie en -voorlichting” voor de periode 2007-2013 als onderdeel van het algemene programma “Grondrechten en justitie” ( PB L 257 van 3.10.2007, blz. 23 ).
(57)

Zie EU-scorebord voor justitie 2024, Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, de Europese Centrale Bank, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s (COM(2024) 950).

(58)

Flash Eurobarometer 540, Perceived independence of the national justice systems in the EU among the general public, februari 2024. Voor deze Flash Eurobarometer werden interviews gehouden met een representatieve steekproef van EU-burgers van 15 jaar en ouder in elk van de 27 EU-lidstaten, Albanië, Montenegro, Noord-Macedonië en Servië. Van 14 tot 27 februari 2024 werden 29 484 telefonische interviews afgenomen.

(59)

Mogelijke gebieden voor verbeteringen zijn: i) verlaging van de gerechtskosten; ii) beschikbaarheid van rechtsbijstand; iii) bevordering van het vrijwillige gebruik van alternatieve geschillenbeslechtingsmethoden; iv) ondersteuning van de deelname van personen met een handicap aan het rechtsstelsel als beroepsbeoefenaren; en v) vergemakkelijken van de toegang tot de rechter via elektronische middelen, aangezien de digitalisering van de nationale rechtsstelsels in de EU-lidstaten nog steeds ongelijk verloopt. Bovendien is het aantal grensoverschrijdende strafbare feiten sinds 2020 blijven toenemen, waardoor grensoverschrijdende justitiële samenwerking naar verwachting alleen maar belangrijker zal worden.

(60) Artikel 3, lid 2, van Verordening (EU) 2021/693.
(61) Dit omvat: i) de ontwikkeling van digitale instrumenten (bv. voor het verbeteren van de communicatie, de toegang tot informatie en het verzamelen van vergelijkbare gegevens); ii) ondersteuning van de praktische toepassing van digitale instrumenten; iii) verbetering van de interoperabiliteit; en iv) bewustmaking van de kansen en voordelen van digitalisering in de justitiële sector.