Toelichting bij COM(2025)301 - Wijziging van Verordening (EG) nr. 974/98 in verband met de invoering van de euro in Bulgarije

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Op 4 juni 2025 heeft de Commissie een voorstel voor een besluit van de Raad uitgebracht overeenkomstig artikel 140, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Blijkens het voorstel voldoet Bulgarije aan de nodige voorwaarden om de euro aan te nemen en wordt de derogatie van Bulgarije met ingang van 1 januari 2026 ingetrokken.

In geval van een positief besluit zal de Raad vervolgens de overige maatregelen moeten nemen die voor de invoering van de euro in Bulgarije noodzakelijk zijn.

Verordening (EG) nr. 974/98 van de Raad over de invoering van de euro 1  regelt de oorspronkelijke invoering van de euro in de eerste groep lidstaten van de eurozone en in Griekenland 2 . Deze verordening is gewijzigd bij:

– Verordening (EG) nr. 2169/2005, ter voorbereiding van toekomstige uitbreidingen van het eurogebied

– Verordening (EG) nr. 1647/2006, met het oog op de uitbreiding van het eurogebied met Slovenië (dat op 1 januari 2007 de euro heeft aangenomen)

– Verordening (EG) nr. 835/2007, met het oog op de uitbreiding van het eurogebied met Cyprus (dat op 1 januari 2008 de euro heeft aangenomen)

– Verordening (EG) nr. 836/2007, met het oog op de uitbreiding van het eurogebied met Malta (dat op 1 januari 2008 de euro heeft aangenomen)

– Verordening (EG) nr. 693/2008 met het oog op de uitbreiding van het eurogebied met Slowakije (dat in januari 2009 de euro heeft aangenomen)

– Verordening (EU) nr. 670/2010 met het oog op de uitbreiding van het eurogebied met Estland (dat in januari 2011 de euro heeft aangenomen)

– Verordening (EU) nr. 678/2013 met het oog op de uitbreiding van het eurogebied met Letland (dat in januari 2014 de euro heeft aangenomen)

– Verordening (EU) nr. 827/2014 met het oog op de uitbreiding van het eurogebied met Litouwen (dat in januari 2015 de euro heeft aangenomen)

– Verordening (EU) 2022/1207 met het oog op de uitbreiding van het eurogebied met Kroatië (dat in januari 2023 de euro heeft aangenomen).

Opdat Bulgarije ook onder Verordening (EG) nr. 974/98 valt, dient in die verordening een verwijzing naar deze lidstaat te worden opgenomen. Met dit voorstel worden in die verordening de nodige wijzigingen aangebracht.

In het nationale plan voor de overgang naar de euro van Bulgarije wordt gepreciseerd dat de invoering van de euro als munteenheid van Bulgarije moet samenvallen met de invoering van eurobankbiljetten en -munten in Bulgarije.

2. RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING

In het Economisch en Financieel Comité (EFC) en de Ecofin/Eurogroep worden regelmatig besprekingen met de lidstaten gevoerd over de uitdagingen inzake het economische beleid in de lidstaten. Het gaat onder meer om informele besprekingen over kwesties die specifiek van belang zijn voor de voorbereiding van een uiteindelijke toetreding tot de eurozone (met inbegrip van het wisselkoersbeleid).

De economische ontwikkelingen in de eurozone en in de lidstaten worden beoordeeld via de diverse procedures voor de coördinatie van en het toezicht op het economische beleid (met name op grond van artikel 121 VWEU), alsook in de context van de periodieke monitoring en analyse door de Commissie van landspecifieke en eurozonebrede ontwikkelingen (zoals prognoses, reeksen periodieke publicaties en input in het EFC en de Ecofin/Eurogroep). In overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel en de in het verleden gevolgde werkwijze is geen officiële effectbeoordeling uitgevoerd.

3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

3.1.Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag voor het onderhavige voorstel is artikel 140, lid 3, VWEU, dat machtiging verleent voor het nemen van de overige maatregelen die nodig zijn voor de invoering van de euro in een lidstaat waarvan de derogatie overeenkomstig artikel 140, lid 2, VWEU is ingetrokken.

De Raad handelt met eenparigheid van stemmen van de lidstaten die de euro als munt hebben en de betrokken lidstaat op voorstel van de Commissie en na raadpleging van de ECB.

3.2.Subsidiariteit en evenredigheid

Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Dit initiatief gaat niet verder dan hetgeen nodig is om de doelstelling ervan te bereiken. Bijgevolg is het in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

3.3.Keuze van het rechtsinstrument

Een verordening is het geschikte rechtsinstrument om Verordening (EG) nr. 974/98 van de Raad over de invoering van de euro te wijzigen.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Unie.

5. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

5.1.Artikel 1

Volgens artikel 1, punt a), en artikel 1 bis van Verordening (EG) nr. 974/98 worden in de tabel in de bijlage bij deze verordening de deelnemende lidstaten vermeld en worden voor elk van deze deelnemende lidstaten de datum van invoering van de euro, de datum van omschakeling naar de chartale euro en de eventuele geleidelijkeaanpassingsperiode vastgesteld.

Krachtens artikel 1, punt i), van Verordening (EG) nr. 974/98 kan een geleidelijkeaanpassingsperiode alleen gelden in lidstaten waar de datum waarop de euro wordt ingevoerd, en de datum waarop naar de chartale euro wordt omgeschakeld, samenvallen. Dit was niet het geval voor de elf lidstaten die de euro op 1 januari 1999 hebben aangenomen, noch voor Griekenland, dat de euro op 1 januari 2001 heeft aangenomen.

De data voor de invoering van de euro en de overgang naar de chartale euro vielen in Slovenië, Cyprus, Malta, Slowakije, Estland, Letland, Litouwen en Kroatië samen (1 januari 2007 voor Slovenië, 1 januari 2008 voor Cyprus en Malta, 1 januari 2009 voor Slowakije, 1 januari 2011 voor Estland, 1 januari 2014 voor Letland, 1 januari 2015 voor Litouwen, 1 januari 2023 voor Kroatië). Deze landen hebben evenwel van een geleidelijkeaanpassingsperiode afgezien.

In het nationale plan voor de overgang naar de euro van Bulgarije is ook dezelfde datum vastgesteld voor de invoering van de euro door het land en de overgang naar de chartale euro (1 januari 2026), en Bulgarije heeft afgezien van een geleidelijkeaanpassingsperiode.

Dit artikel voegt Bulgarije en de volgende gegevens voor deze lidstaat in protocollaire volgorde toe aan de tabel in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 974/98.

LidstaatDatum waarop de euro wordt ingevoerdDatum waarop naar de chartale euro wordt omgeschakeldLidstaat met een geleidelijkeaanpassingsperiode van de nationale munteenheid
“Bulgarije1 januari 20261 januari 2026Neen”


5.2.Artikel 2

Dit artikel stelt 1 januari 2026 vast voor de inwerkingtreding van de verordening en zorgt ervoor dat de verordening van toepassing zal zijn overeenkomstig het tijdschema van de andere handelingen van de Raad in verband met de aanneming van de euro door Bulgarije, d.w.z. dezelfde datum waarop de derogatie wordt ingetrokken en de omrekeningskoers voor de Bulgaarse lev in werking treedt.