Toelichting bij COM(2025)230 - Richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Volgens het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie moeten de lidstaten hun economisch beleid en de bevordering van de werkgelegenheid beschouwen als aangelegenheden van gemeenschappelijk belang en hun maatregelen op deze gebieden in het kader van de Raad coördineren. De Raad moet werkgelegenheidsrichtsnoeren (artikel 148) opstellen die verenigbaar zijn met de globale richtsnoeren voor het economisch beleid (artikel 121).

De globale richtsnoeren voor het economisch beleid zijn doorlopend geldig, maar de werkgelegenheidsrichtsnoeren moeten jaarlijks worden vastgesteld. Beide reeksen richtsnoeren zijn in 2010 gezamenlijk aangenomen (“geïntegreerd pakket”) en dienden als basis voor de Europa 2020-strategie. In 2015 zijn herziene geïntegreerde richtsnoeren aangenomen. Wat de werkgelegenheidsrichtsnoeren betreft, heeft zich sinds 2018 een praktijk ontwikkeld waarbij afwisselend om de twee jaar een volledige actualisering (die zowel de overwegingen als de richtsnoeren betreft) en in het tussenliggende jaar een “verlenging” wordt uitgevoerd (waarbij de overwegingen worden bijgewerkt en de richtsnoeren zelf niet worden gewijzigd). Na een verlenging in 2023, waarbij de overwegingen zijn aangepast om rekening te houden met de nieuwe EU-kerndoelen en nationale doelstellingen inzake werkgelegenheid, vaardigheden en armoedebestrijding en met recente initiatieven, is in 2024 een volledige actualisering uitgevoerd. De actualisering omvatte de toevoeging van verwijzingen naar de nationale streefcijfers voor 2030 (naast de kerndoelen van de EU), meer aandacht voor de gevolgen van technologische ontwikkelingen en AI, meer nadruk op tekorten aan arbeidskrachten en vaardigheden, en meer aandacht voor legale migratie uit derde landen naast het benutten van talent binnen de EU. Net als in voorgaande jaren weerspiegelde de tekst van 2024 ook recente beleidsinitiatieven van bijzonder belang, zoals platformwerk, de sociale economie en betaalbare huisvesting. Dit jaar worden de overwegingen bijgewerkt om meer elementen op te nemen die verband houden met i) veranderingen in de geopolitieke context (waaronder spanningen op het gebied van het handelsbeleid); ii) het initiatief “vaardigheidsunie”; iii) het concurrentievermogen in het licht van het kompas voor concurrentievermogen, en iv) opwaartse sociale convergentie na het tweede jaar van uitvoering van het kader voor sociale convergentie, dat nu volledig is ingebed in het EU-kader voor economische governance.

Samen met de globale richtsnoeren voor het economisch beleid worden de werkgelegenheidsrichtsnoeren gepresenteerd als een besluit van de Raad betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten (deel II van de geïntegreerde richtsnoeren); ze vormen de basis voor landspecifieke aanbevelingen op de betrokken gebieden.


De herziene werkgelegenheidsrichtsnoeren luiden als volgt:

Richtsnoer 5: de vraag naar arbeid stimuleren

Richtsnoer 6: het arbeidsaanbod vergroten, de toegang tot de arbeidsmarkt verbeteren en de mogelijkheden om gedurende het hele leven vaardigheden en competenties te verwerven, verruimen

Richtsnoer 7: de werking van de arbeidsmarkten en de doeltreffendheid van de sociale dialoog verbeteren

Richtsnoer 8: gelijke kansen voor iedereen bevorderen, sociale inclusie stimuleren en armoede bestrijden