Toelichting bij COM(2025)288 - Standpunt EU in de Partnerschapsraad die is opgericht bij de Handels- en samenwerkingsovereenkomst met het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Besluit nr. 1/2025 van de Partnerschapsraad

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Onderwerp van het voorstel

Dit voorstel betreft het besluit tot bepaling van het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in de Partnerschapsraad die is opgericht bij de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds (“de overeenkomst” of “de handels- en samenwerkingsovereenkomst”). Het standpunt heeft betrekking op de interpretatie van artikel 508, lid 2, punt d), van die overeenkomst.

2. Achtergrond van het voorstel

2.1.De handels- en samenwerkingsovereenkomst EU-VK

De handels- en samenwerkingsovereenkomst werd ondertekend op 30 december 2020, werd voorlopig toegepast vanaf 1 januari 2021 en is op 1 mei 2021 in werking getreden. Ze vormt de grondslag voor uitgebreide betrekkingen tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk, die worden gekenmerkt door wederkerige rechten en verplichtingen, gemeenschappelijk optreden en bijzondere procedures.

2.2.De Partnerschapsraad

Bij artikel 7, lid 1, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst is de Partnerschapsraad opgericht.

Krachtens artikel 519, punt b), van de overeenkomst kan de Partnerschapsraad besluiten vaststellen om interpretaties van de bepalingen van deel twee van de overeenkomst te geven.

2.3.De beoogde handeling van de Partnerschapsraad

Overeenkomstig artikel 519, punt b), van de handels- en samenwerkingsovereenkomst moet de Partnerschapsraad tijdens zijn volgende vergadering of volgens de schriftelijke procedure een besluit vaststellen tot uitlegging van een bepaling van deel twee van de overeenkomst, namelijk artikel 508, lid 2, punt d), van de overeenkomst.

3. Namens de Unie in te nemen standpunt

Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen, is de bekrachtiging van de vaststelling door de Partnerschapsraad van een besluit tot uitlegging van artikel 508, lid 2, punt d), van de handels- en samenwerkingsovereenkomst. Het standpunt moet inhouden dat de woorden “samenwerking op het gebied van duurzaam visserijbeheer” in artikel 508, lid 2, punt d), van de overeenkomst uitsluitend voor de toepassing van die bepaling aldus moeten worden uitgelegd dat ze ook de vaststelling omvatten van een besluit van het Gespecialiseerd Comité voor de visserij om te voorzien in meerjarige volledige toegang tot wateren om gedurende een bepaalde periode te vissen, dat voor de toepassing van artikel 500, leden 1 en 4, van de overeenkomst moet worden beschouwd als het overeengekomen resultaat van de jaarlijkse onderhandelingen (ook in het geval van toegang uit hoofde van artikel 500, lid 5, van de overeenkomst indien voorlopige TAC’s zijn vastgesteld op grond van artikel 499 van de overeenkomst).

4. Rechtsgrondslag

4.1.Procedurele rechtsgrondslag

4.1.1.Beginselen

Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten van de Raad tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.

4.1.2.Toepassing op het onderhavige geval

De Partnerschapsraad is een lichaam dat is opgericht krachtens een overeenkomst, namelijk de handels- en samenwerkingsovereenkomst.

Het door de Partnerschapsraad overeenkomstig artikel 519, punt b), van de overeenkomst vast te stellen besluit is een handeling met rechtsgevolgen in de zin van artikel 218, lid 9, VWEU. Het besluit zal voor de partijen bindend zijn overeenkomstig artikel 10, lid 1, van de overeenkomst.

Het besluit strekt niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de handels- en samenwerkingsovereenkomst.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.


4.2.Materiële rechtsgrondslag

4.2.1.Beginselen

De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU te nemen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt moet worden ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of hoofdcomponent, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is voor de hoofddoelstelling of de hoofdcomponent dan wel de belangrijkste doelstelling of component.

Wanneer een beoogde handeling tegelijkertijd meerdere onlosmakelijk met elkaar verbonden doelstellingen of componenten heeft, zonder dat de ene ondergeschikt is aan de andere, moet een overeenkomstig artikel 218, lid 9, punt a), VWEU vast te stellen besluit bij wijze van uitzondering de verschillende desbetreffende rechtsgrondslagen als materiële rechtsgrondslag hebben.

4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval

De doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling hebben betrekking op de visserij. De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 43, lid 2, VWEU.

4.3.Conclusie

De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 43, lid 2, VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.

5. Bekendmaking van de beoogde handeling

Aangezien het besluit van de Partnerschapsraad tot doel heeft een bepaling van de handels- en samenwerkingsovereenkomst uit te leggen, is het in het belang van de rechtszekerheid en de transparantie passend het besluit van de Partnerschapsraad na de vaststelling ervan bekend te maken in het Publicatieblad van de Europese Unie.