Toelichting bij COM(2025)387 - Standpunt dat namens de EU (EU) moet worden ingenomen in het Gemengd Comité EU-CTC dat is ingesteld bij de overeenkomst inzake de vereenvoudiging van de formaliteiten in het goederenverkeer van 20 mei 1987 en in de Gemengde Commissie EU-CTC die is ingesteld bij de overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer van 20 mei 1987, met betrekking tot uitnodigingen aan Moldavië en Montenegro om toe te treden tot die overeenkomsten en met betrekking tot de vaststelling van de besluiten tot wijziging van de overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer naar aanleiding van de toetreding van Moldavië en Montenegro tot die overeenkomst - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2025)387 - Standpunt dat namens de EU (EU) moet worden ingenomen in het Gemengd Comité EU-CTC dat is ingesteld bij de overeenkomst ... |
---|---|
bron | COM(2025)387 ![]() ![]() |
datum | 11-07-2025 |
Dit voorstel betreft het besluit tot bepaling van het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het Gemengd Comité EU-CTC 1 dat is ingesteld bij de overeenkomst inzake de vereenvoudiging van de formaliteiten in het goederenverkeer van 20 mei 1987 2 en in de Gemengde Commissie EU-CTC die is ingesteld bij de overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer van 20 mei 1987 3 , met betrekking tot de voorgenomen vaststelling door dit comité en deze commissie van besluiten waarbij de Republiek Moldavië en Montenegro worden uitgenodigd om toe te treden tot de overeenkomst inzake de vereenvoudiging van de formaliteiten in het goederenverkeer respectievelijk de overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer (“de overeenkomsten”).
Dit voorstel betreft ook het besluit tot bepaling van het namens de Unie in te nemen standpunt in de Gemengde Commissie EU-CTC voor gemeenschappelijk douanevervoer (“de Gemengde Commissie”) met betrekking tot de voorgenomen vaststelling door deze commissie van besluiten tot wijziging van enkele bijlagen bij aanhangsels III en III bis van de overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer van 20 mei 1987 (“de douanevervoerovereenkomst”).
2. Achtergrond van het voorstel
2.1.De overeenkomsten
De overeenkomsten hebben tot doel het goederenverkeer tussen de Europese Unie en de andere landen die partij zijn bij de overeenkomsten, te vergemakkelijken. Zij zijn op 1 januari 1988 in werking getreden.
De Europese Unie (en niet haar individuele lidstaten) is partij bij de overeenkomsten, die maatregelen vaststellen ter vergemakkelijking van het goederenverkeer tussen de Europese Unie, de Republiek IJsland, de Republiek Noord-Macedonië, het Koninkrijk Noorwegen, de Zwitserse Bondsstaat, de Republiek Turkije, de Republiek Servië, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, Oekraïne en Georgië.
De landen die partij zijn bij de overeenkomsten maar geen lid zijn van de Unie, worden landen die deelnemen aan het gemeenschappelijk douanevervoer (“CTC-landen”) genoemd.
2.2.Het Gemengd Comité en de Gemengde Commissie
Het Gemengd Comité EU-CTC en de Gemengde Commissie EU-CTC zijn belast met het beheer van hun respectieve overeenkomst en zien toe op de correcte uitvoering ervan. Zij nodigen bij besluit derde landen uit om tot de overeenkomst toe te treden.
Hun besluiten worden aangenomen in onderlinge overeenstemming tussen de overeenkomstsluitende partijen.
2.3.De beoogde handelingen van het Gemengd Comité en de Gemengde Commissie
De Republiek Moldavië en Montenegro hebben de wens geuit om toe te treden tot de overeenkomsten zodra zij hadden voldaan aan de wettelijke, structurele en IT-vereisten, die voorwaarden zijn voor toetreding.
Overeenkomstig artikel 11, lid 3, van de overeenkomst inzake de vereenvoudiging van de formaliteiten in het goederenverkeer en artikel 15, lid 3, van de douanevervoerovereenkomst nodigen het Gemengd Comité EU-CTC respectievelijk de Gemengde Commissie EU-CTC bij besluit een derde land in de zin van artikel 1, lid 2, respectievelijk artikel 3, lid 1, punt c), uit om tot de desbetreffende overeenkomst toe te treden overeenkomstig de procedure van artikel 11 bis respectievelijk artikel 15 bis.
Het Gemengd Comité EU-CTC en de Gemengde Commissie EU-CTC doen een dergelijke uitnodiging uitgaan wanneer landen aantonen dat zij in staat zijn de uitvoeringsregels van de overeenkomst na te leven.
In opdracht van de EU-CTC-werkgroepen inzake gemeenschappelijk douanevervoer en vereenvoudiging van de formaliteiten in het goederenverkeer hebben monitoringteams in januari respectievelijk februari 2025 gecontroleerd of de Republiek Moldavië en Montenegro volledig op schema lagen om tot de overeenkomsten toe te treden. De teams onderzochten voornamelijk hoe beide landen de structuren om de regeling te kunnen beheren, hadden aangepast en het nieuwe geautomatiseerde systeem voor douanevervoer (NCTS) hadden geïmplementeerd, teneinde de regeling gemeenschappelijk douanevervoer te kunnen toepassen. Zij zullen dit blijven doen voor de resterende voorbereidingen.
Tijdens hun volgende zitting of via een schriftelijke procedure zijn het Gemengd Comité EU-CTC en de Gemengde Commissie EU-CTC voornemens ontwerpbesluiten nr. [1] en [2]/2025 van het Gemengd Comité EU-CTC voor de vereenvoudiging van de formaliteiten in het goederenverkeer respectievelijk ontwerpbesluiten nr. [1], [2], [3] en [4]/2025 van de Gemengde Commissie EU-CTC voor het gemeenschappelijk douanevervoer aan te nemen om de Republiek Moldavië en Montenegro uit te nodigen tot de respectieve overeenkomst toe te treden zodra de landen er klaar voor zijn.
Het voorstel betreft ook de wijziging van enkele bijlagen bij de aanhangsels III en III bis van de douanevervoerovereenkomst naar aanleiding van de toetreding van de Republiek Moldavië en Montenegro tot die overeenkomst. Deze wijzigingen zijn technisch van aard en hebben tot doel nieuwe taalkundige verwijzingen met betrekking tot deze landen te introduceren en de landennamen op te nemen in de akten van borgtocht in de douanevervoerovereenkomst.
De besluiten van het Gemengd Comité EU-CTC en de Gemengde Commissie EU-CTC waarbij de Republiek Moldavië en Montenegro worden uitgenodigd om tot hun respectieve overeenkomst toe te treden en waarbij de douanevervoerovereenkomst wordt gewijzigd, zullen bindend worden voor de overeenkomstsluitende partijen in overeenstemming met artikel 3 van elk besluit, waarin is bepaald dat het in werking treedt op de dag van de vaststelling ervan.
Overeenkomstig artikel 11, lid 3, van de overeenkomst inzake de vereenvoudiging van de formaliteiten in het goederenverkeer en artikel 15, lid 3, van de douanevervoerovereenkomst laten de overeenkomstsluitende partijen dit soort besluiten van kracht worden conform hun eigen wetgeving.
3. Namens de Unie in te nemen standpunt
Het voorgestelde standpunt houdt in dat wordt ingestemd met een uitnodiging aan de Republiek Moldavië en Montenegro om tot de overeenkomsten toe te treden en om de nodige technische aanpassingen in de douanevervoerovereenkomst aan te brengen.
De mededeling van de Europese Commissie aan het Europees Parlement en de Raad van 2001 4 over een strategie ter voorbereiding van de kandidaat-lidstaten op de toetreding tot de EU-CTC-overeenkomsten van 1987 betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer en inzake de vereenvoudiging van de formaliteiten in het goederenverkeer, gevolgd door de mededeling van de Europese Commissie aan het Europees Parlement en de Raad van 2010 5 over een strategie ter voorbereiding van bepaalde buurlanden op toetreding tot beide overeenkomsten, alsook de conclusies van de Raad van 14 april 2011 6 waarin die aanpak wordt bevestigd, voorzien in steun voor een aantal landen bij hun inspanningen om toe te treden tot de overeenkomsten. Moldavië en Montenegro zijn twee van die landen.
Het doel is de handel tussen Moldavië en Montenegro, de Europese Unie en de andere landen die deelnemen aan het gemeenschappelijk douanevervoer, te vergemakkelijken en ervoor te zorgen dat de Gemengde Commissie EU-CTC alle nodige technische wijzigingen van de douanevervoerovereenkomst goedkeurt zodat de gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer kan worden toegepast tussen Moldavië en Montenegro en de andere overeenkomstsluitende partijen.
Deze uitnodigingen en de daarmee samenhangende technische wijzigingen moeten aanzienlijke en tastbare voordelen opleveren voor het bedrijfsleven en de douanediensten door de vereenvoudiging van de douane- en de douanevervoerformaliteiten, de verlaging van de kosten, de vergemakkelijking van het goederenverkeer en de mogelijke toename van de handel.
Daarom stelt de Commissie de Raad voor een positief standpunt van de Unie in te nemen ten aanzien van de toetreding van de Republiek Moldavië en Montenegro tot de overeenkomsten.
De voorgestelde besluiten zijn in overeenstemming met het beleid van de Europese Unie op het gebied van handel en vervoer.
4. Rechtsgrondslag
4.1.Procedurele rechtsgrondslag
Inhoudsopgave
Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.
In artikel 11, lid 3, van de overeenkomst inzake de vereenvoudiging van de formaliteiten in het goederenverkeer en artikel 15, lid 3, van de douanevervoerovereenkomst is bepaald dat het Gemengd Comité EU-CTC respectievelijk de Gemengde Commissie EU-CTC bij besluit een derde land in de zin van artikel 1, lid 2, en artikel 3, lid 1, punt c), uitnodigen om tot hun overeenkomst toe te treden.
In artikel 15, lid 3, punt a), van de douanevervoerovereenkomst is bepaald dat de Gemengde Commissie EU-CTC bij besluit wijzigingen in de aanhangsels van de overeenkomst vaststelt.
Het begrip “handelingen met rechtsgevolgen” omvat tevens handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen tevens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die “beslissende invloed [kunnen hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt” 7 .
Het Gemengd Comité EU-CTC is een lichaam dat is opgericht krachtens artikel 10 van de overeenkomst inzake de vereenvoudiging van de formaliteiten in het goederenverkeer en de Gemengde Commissie EU-CTC is een lichaam dat is opgericht krachtens artikel 14 van de douanevervoerovereenkomst.
De door het Gemengd Comité EU-CTC en de Gemengde Commissie EU-CTC vast te stellen besluiten zijn handelingen met rechtsgevolgen. Deze besluiten zullen overeenkomstig artikel 15 van de overeenkomst inzake de vereenvoudiging van de formaliteiten in het goederenverkeer en artikel 20 van de douanevervoerovereenkomst uit hoofde van het volkenrecht bindend zijn.
De beoogde handelingen strekken niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst.
De procedurele rechtsgrondslag voor de voorgestelde besluiten is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.
4.2.Materiële rechtsgrondslag
De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU te nemen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt moet worden ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of hoofdcomponent, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is voor de hoofddoelstelling of de hoofdcomponent dan wel de belangrijkste doelstelling of component.
De doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling hebben in de eerste plaats betrekking op het gemeenschappelijk handelsbeleid.
De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 207 VWEU.
4.3.Conclusie
De rechtsgrondslag voor de voorgestelde besluiten is artikel 207 VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.
5. Bekendmaking van de beoogde handeling
Het in artikel 1 bedoelde besluit van het Gemengd Comité EU-CTC en het in artikel 2 bedoelde besluit van de Gemengde Commissie EU-CTC worden na de vaststelling ervan bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.