Toelichting bij COM(1998)387 - Gemeenschappelijke technische voorschriften voor de koppelingseisen voor de aansluiting op analoge openbare geschakelde telefoonnetwerken (PSTN's) van eindapparatuur (behalve de als gerechtvaardigde uitzondering erkende eindapparatuur ten behoeve van de spraaktelefoondienst), waarin de netwerkadressering, voorzover daarin is voorzien, plaatsvindt door middel van DTMF-signalering (Dual Tone Multi Frequency)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

De Commissie dient hierbij een voorstel in voor een beschikking van de Raad inzake gemeenschappelijke technische voorschriften voor de koppelingseisen voor de aansluiting op analoge openbare geschakelde telefoonnetwerken (PSTN’s) van eindapparatuur (behalve de als gerechtvaardigde uitzondering erkende eindapparatuur ten behoeve van de spraaktelefoondienst), waarin de netwerkadressering, voorzover daarin is voorzien, plaatsvindt door middel van DTMF-signalering (Dual Tone Multi Frequency).

1.

Inleiding



a)

2.

Achtergrond



Modems en antwoordapparaten vertegenwoordigen een grote en groeiende markt. Deze apparatuur wordt thans goedgekeurd aan de hand van nationale regels die verschillend zijn in elk van de lidstaten, hetgeen leidt tot aanzienlijke kosten en vertragingen bij het op de markt brengen door de fabrikant. Vanwege deze fragmentering van het goedkeuringsstelsel wordt in een aanzienlijk deel van de modemverkopen voorzien door “grijze” producten, die niet zijn goedgekeurd, maar die wel werken, en die vooral uit Noord-Amerika en het Verre Oosten komen en bijvoorbeeld via postorderbedrijven worden verkocht. Europese fabrikanten laten hun producten meestal wel goedkeuren.

De toepassing van Richtlijn 98/13/EG voor dit soort apparatuur zal zorgen voor een enkele goedkeuringsprocedure voor de hele Gemeenschap. Deze richtlijn voorziet in het vrije verkeer en in de handel brengen van apparatuur die voldoet aan de gemeenschappelijke technische voorschriften (CTR’s). Deze CTR’s zijn Europese normen die worden geproduceerd in opdracht van de Commissie aan het ETSI (Europees Instituut voor Telecommunicatienormen). Bij het verstrekken van een opdracht aan het ETSI om dergelijke normen op te stellen, keurt de Commissie in overleg met de lidstaten een definitie van het werkingsgebied goed. Het goedkeuren van een CTR zal leiden tot aanzienlijk lagere goedkeuringskosten, vooral voor onze Europese fabrikanten. Naar verwachting kan hiermee de grijze markt worden geelimineerd. De CTR zou ook snel leiden tot een enkele typegoedkeuringsprocedure voor normale telefoons.

4.

b) Voorgeschiedenis


Op 30juni 1994 stelde de Commissie, in overeenstemming met artikcl 6, lid 2, van Richtlijn 91/263/EEG en na raadpleging van het rcgclgcvend comite (ACTE), vast dat cr bchoefte bestond aan gemeenschappelijke technische voorschriften (CTR) voor apparatuur die kan worden aangesloten op alle telefoonnetwerken in de Gemeenschap maar die niet is bedoeld voor het maken van normale telefoongesprekken. De hiermee overeenkomende definitie van het werkingsgebied, gewijzigd door het ACTE op 16februari 1995, werd aan het ETSI toegestuurd (bijlage 1), waar werd begonnen met de ontwikkeling van een overeenkomstige geharmoniseerde norm (door het ETSI TBR 21 genoemd; TBR staat voor “technische basis voor regelgeving”), waarmee kan worden voldaan aan de essentiele eisen van artikel 4, punt c) tot en met punt f)> van Richtlijn 91/263/EEG.

De werkzaamheden aan TBR21 begonnen bij het ETSI in juli 1994, toen daarvoor een zogeheten “Work Item” werd vastgesteld. De TBR werd uiteindelijk pas in december 1997 goedgekeurd. De TBR werd in februari 1998 gepubliceerd.

De TBR werd in juni 1996 eerst ter stemming voorgelegd aan de nationale normalisatie-instellingen, om als Europese norm te worden goedgekeurd. Vijf lidstaten die samen over een blokkerende minderheid beschikten, stemden tegen de goedkeuring van de TBR 21 van het ETSI. Het duurde vervolgens van augustus 1996 (toen de resultaten van de eerste stemming bekend waren) tot oktober 1997 voordat kon worden overeengekomen TBR 21 voor een tweede stemming voor te leggen.

Aangezien deze kwestie bijzonder gevoelig bleek te liggen en een mislukking bij tweede stemming diende te worden voorkomen, kwam de Commissie na besprekingen met het ACTE met een beleidsstuk (“The Way Forward”). Dit document kreeg de steun van de leiders van de afvaardigingen tijdens een speciaal daarvoor bijeengeroepen vergadering van het ACTE op 16 September 1997.

TBR 21 werd vervolgens in december 1997 door het ETSI goedgekeurd, met een nieuw voorwoord, en werd in februari 1998 gepubliceerd.

Teneinde deze geharmoniseerde norm door middel van gemeenschappelijke technische voorschriften verplicht te stellen, riep de Commissie op 10 februari 1998 een andere bijzondere vergadering van het ACTE bij een, waarin zij een ontwerp voorlegde voor een beschikking van de Commissie. Er werd een aantal veranderingen in de tekst van de Commissie aangebracht om te beantwoorden aan de resterende bezwaren van een aantal lidstaten. Tijdens de vergadering wenste Portugal zich nog niet over het voorstel uit te spreken.

De Commissie vroeg toen formeel het ACTE om een advies door middel van de schriftelijke procedure. Hoewel geen enkele lidstaat een ongunstig advies afgaf, was er in het ACTE geen gekwalificeerde meerderheid te vinden voor deze maatregel, aangezien vier lidstaten (Belgig, Duitsland, Spanje en Portugal) zich van stemming onthielden, terwijl Italic geen advies gaf (zie bijlage 2).

5.

c) Voorstel


Aangezien het comite niet tot een advies kon komen, dient de Commissie hierbij overeenkomstig artikel 29, lid 3, van Richtlijn 98/13/EG bij de Raad een voorstel in met betrekking tot de te nemen maatregelen.

Aangezien geen van de lidstaten een ongunstig advies over dc maatregel gaf, stelt de Commissie voor dat de Raad de maatregel goedkeurt die reeds uitgebreid met de lidstaten is besproken tijdens de vergadering van 10 februari 1998.

BIJLAGE 1

DEFINITIE VAN HET WERKINGSGEBIED

TBR-TITEL

Koppelingseisen voor de pan-Europese goedkeuring voor de aansluiting op analoge openbare geschakelde telefoonnetwerken (PSTN’s) van eindapparatuur (behalve de als gerechtvaardigde uitzondering erkende eindapparatuur ten behoeve van de spraaktelefoondienst), waarin de netwerkadressering, voorzover daarin is voorzien, plaatsvindt door middel van DTMF-signalering.

DEFINITIE VAN HET WERKINGSGEBIED

Deze TBR (technische basis voor regelgeving) legt de technische kenmerken (elektrische en mechanische interface-eisen en toegangscontroleprotocol) vast waarin krachtens artikel 4, punt d) en punt f), van Richtlijn 91/263/EEG moet worden voorzien door een eindapparaat dat:

a) bedoeld is voor pan-Europese goedkeuring; en

b) in staat is tot een tweedraadsaansluiting op een lijn van het analoge openbare geschakelde telefoonnetwerk (PSTN) op een netwerkaansluitpunt (NTP); maar

c) met uitzondering van eindapparatuur die de overeenkomstig artikel 4, onder g), van Richtlijn 91/263/EEG erkende gerechtvaardigde uitzondering van de spraaktelefoondienst kan ondersteunen.

Doelstelling van deze TBR is te garanderen dat het openbare netwerk geen schade ondervindt en dat interworking tussen netwerk en eindapparatuur kan worden verzekerd zodanig dat oproepen met sucees via het netwerk kunnen worden gerouteerd, zonder echter garanties te verstrekken betreffende de interoperabiliteit van eindapparaat tot eindapparaat. Er zijn in deze TBR geen eisen met betrekking tot artikel 4, punt g), van Richtlijn 91/263/EEG.

Deze TBR beslaat eindapparatuur die in staat is tot het opzetten van een circuit-geschakelde verbinding onder gebruikmaking van DTMF-signalering (Dual Tone Multi Frequency) en/of het ontvangen van cen binncnkomende circuit-gcschakelde oproep. Andere signaleringsmethoden (bijvoorbeeld aansluitnetonderbrekingssignalcring), wanneer daarin door het eindapparaat is voorzien ten behoeve van gebruik in bepaalde Europese landen, zijn onderworpen aan de specifieke nationale regels daarvoor, naast deze TBR. Ook het signaleren voor aanvullende kenmerken (bijvoorbeeld register recall, ontvangst van kostenpulsen uit het netwerk), waarin de eindapparatuur voorziet en die zijn bedoeld voor gebruik in bepaalde Europese landen, zijn onderworpen aan de daarvoor geldende nationale regels.

Voor elke eis in deze TBR wordt een test gegeven, met inbegrip van meetmethoden. De eisen zijn van toepassing op die interface van het eindapparaat die rechtstreeks (galvanisch) is verbonden met een PSTN via een netwerkaansluitpunt. Het eindapparaat mag zo nodig door aanvullende apparatuur worden gestimuleerd om de tests uit te voeren.

Deze TBR legt de aansluitingen vast (mannelijk of vrouwelijk, naar keuze van de fabrikant) waarin eei^ eindapparaat moet voorzien. Er kan in sommige landen een adaptor vereist zijn tussen het eindapparaat en het bestaande nationale netwerkaansluitpunt. Dergelijke adapters vallen buiten het werkingsgebied van deze TBR.

Ook wanneer het door deze eindapparatuur opzetten of ontvangen van verbindingen op gang wordt gebracht of anderszins wordt gecontroleerd door andere apparatuur die zich buiten het eindapparaat bevindt, moet de eindapparatuur toch in staat zijn te voldoen aan de essentiele eisen van artikel 4, onder d) en f), op de interface met het openbare netwerk. Deze TBR bepaalt dat de fabrikant of leverancier van het eindapparaat een verklaring aflegt over de voorwaarden waaraan dergelijke exteme apparatuur moet voldoen zodat het gebruik ervan er niet toe leidt dat het eindapparaat niet meer aan de essentiele eisen voldoet.

NOTEN TEN BEHOEVE VAN HET ETSI:

1. Algemeen

Deze TBR dient te voorzien in een basisverzameling van gemeenschappelijke voorschriften die het niet-spraak-eindapparatuur mogelijk maakt via een netwerkaansluitpunt op de bestaande analoge PSTN’s in heel Europa te worden aangesloten.

Er is sprake van een zekere overeenkomst in de nationale technische toegangseisen voor PSTN’s, wanneer men kijkt naar de interworking die essentieel is voor de totstandbrenging van een verbinding van of naar een eindapparaat (hoewel het netwerk daamaast geavanceerdere faciliteiten kan bieden). Een aantal soorten eindapparatuur (bijvoorbeeld modems, faxapparaten enz.) ondersteunen niet een als gerechtvaardigde uitzondering erkende dienst zoals spraaktelefonie, en de goedkeuring van dergelijke apparatuur dient mogelijk te zijn door het voldoen aan de essentiele toegangseisen van deze TBR.


Uit dit schema blijkt hoe een TBR voor eindapparatuur met kenmerken zoals lage stroomopname en MF-signalering zou kunnen zorgen voor gcharmoniscerdc toegangseisen, door gebieden ter vermijden waar sprake is van grote nationale verschillen. Deze aanpak houdt in dat harmonisatie kan worden gevonden binnen de bestaande nationale eisen, zonder dat de inhoud van NET 4 of van de nationale telefooneisen moet worden geharmoniseerd.

Deze aanpak houdt niet in dat NET 4 fout is. Voor elk van de landen zullen NET 4 en de nationale telefonie-eisen een grotere reeks van eindapparatuur toestaan dan de TBR. Eindapparatuur kan nog steeds op nationale basis worden goedgekeurd door middel van de nationale essentiele eisen, als altematief voor de goedkeuring aan de hand van de TBR. Maar de goedkeuring aan de hand van de TBR zal de aansluiting, eventueel via een geschikte adapter, op pan-Europese basis mogelijk maken, omdat de eisen in de TBR de eisen zijn die essentieel zijn voor pan-Europese goedkeuring.

2. CONNECTOREN EN ADAPTERS

De connectoren verschillen fysiek van land tot land. Dit probleem kan waarschijnlijk worden opgelost door als onderdeel van de TBR-eisen een bepaalde connector (mannelijk of vrouwelijk, naar keuze van'de leverancier) voor te schrijven, die dan zou kunnen worden gebruikt samen met een geschikte adapter tussen het eindapparaat en het bestaande nationale netwerkaansluitpunt in de individuele landen, voorzover noodzakelijk. Gezien de geschiktheid daarvan voor analoge interfaces en het feit dat hij reeds in een aantal Europese landen wordt gebruikt, wordt voorgesteld de connector van het type RJ 11/12 te gebruiken, maar het ETSI mag altematieven bestuderen.

Het voordeel van een geharmoniseerde connector is een beperking van het aantal adapters. De adapter dient een volledig mechanisch onderdeel te zijn, met een steker of stopcontact aan de ene kant en een nationale steker aan de andere kant. In sommige landen kunnen echter complexere oplossingen nodig zijn, wanneer bijvoorbeeld tellerimpulsen moeten worden weggefilterd om storingen in de spraakband te vermijden. Dergelijke functies mogen plaatsvinden door middel van bijzondere adapters of van exteme componenten (dat wil zeggen dat zij geen deel uitmaken van de eindapparatuur die in deze TBR wordt beschouwd, noch van de eenvoudige fysieke adapter daarvoor).

3. CALL SETUP-SIGNALERING

Voor call setup (het opzetten van een verbinding) wordt in deze TBR slechts een soort signalering beschouwd, namelijk DTMF. Het ETSI dient rekening te houden met het feit dat het netwerk niet altijd meteen met een kiestoon komt.

Er wordt erkend dat in sommige delen van Europa de gebruikers nog niet op elk netwerkaansluitpunt over dit soort signalering kunnen beschikken. Andere signaleringsmogelijkheden, zoals aansluitnetonderbreking, voorzover daarin is voorzien in het eindapparaat en de fabrikant verklaart dat het is bedoeld voor gebruik in bepaalde Europese landen, blijven onderworpen aan nationale goedkeuring voor dit kenmerk, naast deze TBR. Dergelijke eindapparatuur kan worden voorzien van een of meer nationale goedkeuringsmerktekens naast het volledige CE-merkteken1. Deze TBR verplicht leveranciers van eindapparatuur met aansluitnetonderbi'ekingssignalering om in de gebruikersinstructies voor de eindapparatuur te vermelden:

a) voor welke landen deze aansluitnetonderbrekingssignalering is bedoeld, en

b) dat het gebruik van deze functie in andere landen kan zijn verboden door de nationale goedkeuringsregels.

Signalering voor aanvullende dienstenelementen (bijvoorbeeld register recall, ontvangst van kostenpulsen uit het netwerk), wanneer daarin door het eindapparaat wordt voorzien en wanneer de leverancier verklaart dat dit bedoeld is voor gebruik in bepaalde Europese landen, kan onderworpen zijn aan een nationale goedkeuring voor dat dienstenelement, naast deze TBR.

Wat betreft de signalering voor echo-onderdrukking, voorzover het eindapparaat daarin voorziet, is het ACTE van mening dat er geen behoefte bestaat aan regelgeving voor deze eindapparatuur.

4. GEBRUIK VAN PARALLELLE EINDAPPARA TUUR

De eisen in deze TBR zijn van toepassing op een enkel eindapparaat, of eindapparaten die elk zijn aangesloten op individuele netwerkpoorten van een meerlijnseindapparaat, dat niet is bedoeld ter ondersteuning van de spraaktelefoondienst, zoals een datacentrale of een meerlijnsmodem. .

Het is een nationale aangelegenheid of het PSTN het mogelijk maakt andere eindapparatuur op het netwerkaansluitpunt aan te sluiten, naast een eindapparaat dat aan deze TBR voldoet.

Een gemeenschappelijke methode voor het beschrijven van serie- en parallelaansluiting van eindapparatuur zou nuttig zijn, en het ETSI zou dit in de vorm van een ETR kunnen opstellen. Hierin zou uitleg worden gegeven over de behandeling en de berekening van een maat voor de mogelijkheden van eindapparatuur met betrekking tot parallelschakeling, bijvoorbeeld een PCU (Parallel Connection Unit). In de ETR zouden ook de factoren kunnen worden aangegeven die van invloed zijn op de spraaktelefoondienst wanneer eindapparatuur die aan deze TBR voldoet op een netwerkaansluitpunt parallel aan een telefoon (of andere eindapparatuur die de spraaktelefoondienst ondersteunt) wordt aangesloten.

Deze aanpak zou het de leverancier mogelijk maken, op vrijwillige basis, te verklaren of het eindapparaat verdergaat dan de eisen van de TBR die van toepassing zijn op enkelvoudige eindapparatuur. In dat geval zou gebruik kunnen worden gemaakt van de ETR om de nationale regelgevers, netwerkregelgevers en gebruikers richtsnoeren te geven betreffende de invloed van het eindapparaat in bepaalde serie- of parallelle configuraties, met inbegrip van configuraties die de spraaktelefoondienst ondersteunen.

5. ESSENTIELE EISEN

Deze TBR moet rekening houden met de modeme technische mogelijkheden, zodat er geen telecommunicatie-specifieke eisen van artikel 4, onder a) tot en met c), van Richtlijn 91/263/EEG onder deze TBR vallen. Er moet een verwijzing worden opgenomen naar de laagspannings- en EMC-richtlijnen voor kwesties die betrekking hebben op veiligheid en algemene elektromagnetische compatibiliteit.

6. VERDERE DETAILS

Er is nog niet vastgesteld of automatisch herhaalde pogingen tot het maken van een verbinding een mogelijke bron zijn van schade voor het PSTN in de zin van artikel 4, onder d), van de richtlijn. Tot het ACTE dit heeft opgelost, wordt gesuggereerd dat het ETSI een eenvoudige parameter vaststelt waarmee het interval voor de automatische, binnen de eindapparatuur zelf geinitieerde pogingen tot het maken van een verbinding, wordt gestuurd.

7. SAMENWERKJNG

Het ETSI wordt uitgenodigd samen te werken met het TRAC bij de verdere verfijning van deze definitie van het werkingsgebied, indien zij een dergelijke verfijning noodzakelijk acht.

BIJLACE 2

AD VIES VAN HET ACTE

•, ;; ^: Sam#.-
■jty. .

.'* 'S-* ■
Nee/

¥ **
OnthojudingAfwezig^ Re^taat2
Belgie5X
Denemarken3x
Duitsland10X
Finland3X
Frankrijk10X
Griekenland5X
Ierland3X
Italie10X
Luxemburg2X
Nederland5X
Oostenrijk4X
Portugal5X
Spanje8X
Verenigd

Koninkrijk
10X
Zweden4X
TOTAAL ( '8749*2810

VOORSTEL VOOR EEN

BESCHIKKING VAN DE RAAD van ...199.. inzake gemeenschappelijke technische voorschriften voor de koppelingseisen voor de aansluiting op analoge openbare geschakelde telefoonnetwerken (PSTN’s) van eindapparatuur (behalve de als gerechtvaardigde uitzondering erkende eindapparatuur ten behoeve van de spraaktelefoondienst), waarin de netwerkadressering, voorzover daarin is voorzien, plaatsvindt door middel van DTMF-signalering (Dual Tone Multi Frequency)

(voor de EER relevante tekst)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gelet op de Richtlijn 98/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 februari 1998 betreffende eindapparatuur voor telecommunicatie en apparatuur voor satellietgrondstations alsmede inzake de onderlinge erkenning van de conformiteit van die apparatuur1, inzonderheid artikel 7, lid 2, tweede streepje, daarvan,

Overwegende dat de Commissie het soort eindapparatuur heeft vastgesteld waarvoor gemeenschappelijke technische voorschriften nodig zijn, alsmede de daarmee verbonden deflnitie van het werkingsgebied;

Overwegende dat de overeenkomstige geharmoniseerde normen, of onderdelen daarvan, die de essentiele eisen uitvoeren en die in gemeenschappelijke technische voorschriften moeten worden omgezet, dienen te worden vastgesteld;

Overwegende dat de technische ontwikkeling van de nationale openbare telefoonnetwerken gedurende de hele twintigste eeuw heeft plaatsgevonden en dat er, aangezien deze ontwikkelingen oorspronkelijk onafhankelijk van elkaar plaatsvonden, vooralsnog grote technische verschillen tussen deze netwerken zullen blijven bestaan;

Overwegende dat er technische verschillen tussen PSTN’s bestaan en dat de belangrijkste daarvan worden beschreven in de “Advisory Notes” die zijn gepubliceerd in de ETSI-gidsnr.EG201 121;

Overwegende dat de toepassing van deze Advisory Notes op vrijwillige basis plaatsvindt en nuttige informatie voor de fabrikanten kan bevatten;

Overwegende dat de aangemelde instanties er dcrhalve op moeten toezien dat de fabrikanten bekend zijn met de van toepassing zijnde Advisory Notes betreffende de specifieke eisen van bepaalde netwerken;

Overwegende dat het mogelijk moet zijn voor een overgangsperiode eindapparatuur volgens nationale regels te blijven goedkeuren;

1 PB L 74 van 12.3.1998, biz. 1.

/7o

Overwegende dat fabrikanten aan alle in het kader van deze beschikking goedgekeurde producten een verklaring dienen te hechten; dat de fabrikanten een netwerk-compatibiliteitsverklaring dienen af te geven; dat de aangemelde instanties erop moeten toezien dat de fabrikanten bekend zijn met deze verplichtingen; dat de aangemelde instanties de andere aangemelde instanties in kennis zullen stellen van de netwerkcompatibiliteitsverklaringen in alle gevallen dat een goedkeuring krachtens deze beschikking wordt verstrekt;

Overwegende dat de apparatuur die onder het werkingsgebied van deze beschikking valt en die is goedgekeurd krachtens nationale regelgeving voor het einde van de overgangsperiode verder op de betreffende nationale markt mag worden gebracht en in dienst worden genomen;

Overwegende dat het ACTE geen ad vies heeft afgegeven betreffende de gemeenschappelijke technische voorschriften waarin deze beschikking voorziet; dat de Commissie derhalve in overeenstemming met artikel 15, lid 4, bij de Raad dit voorstel heeft ingediend in verband met de te nemen maatregelen,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

1. Deze beschikking is van toepassing op eindapparatuur die is bestemd om als een enkel eindapparaat via een tweedraadstoegang te worden aangesloten op een analoge PSTN-lijn op een netwerkaansluitpunt en die binnen de werkingssfeer van de geharmoniseerde norm valt waamaar artikel 2, lid 1, verwijst.

2. Deze beschikking stelt de gemeenschappelijke technische voorschriften vast die betrekking hebben op de koppelingseisen voor analoge PSTN-eindapparatuur waamaar in lid 1 wordt verwezen. Deze beschikking betreft niet de eisen inzake de interworking van eindapparatuur via het openbare telecommunicatienetwerk, zoals bepaald in artikel 5, onder g), van Richtlijn 98/13/EG.

Artikel 2

1. In de gemeenschappelijke technische voorschriften is de geharmoniseerde norm opgenomen die door de terzake bevoegde normalisatie-instelling is voorbereid en die de in artikel 5, onder d) en f), van Richtlijn 98/13/EG bedoelde essentiele eisen, voorzover van toepassing, uitvoert. Bijlage I bevat een verwijzing naar die norm.

6.

2. De onder deze beschikking vallende eindapparatuur moet voldoen aan de in lid 1 bedoelde gemeenschappelijke technische voorschriften, aan de in artikel 5, onder


a) en b), van Richtlijn 98/13/EG bedoelde essentiele eisen en aan de eisen van alle andere relevante richtlijnen, in het bijzonder de richtlijnen 73/23/EEG3 en 89/336/EEG4 van de Raad.

Artikel 3

1. De aangemelde instances die voor de uitvoering van dc in artikel 10 van Richtlijn 98/13/EG van de Raad bedoelde procedures zijn aangewezen, passen ten aanzien van de in artikel 1, lid 1, van deze beschikking bedoelde eindapparatuur de geharmoniseerde norm waamaar artikel 2, lid 1, verwijst, toe of zorgen ervoor dat deze norm wordt toegepast.

2. De aangemelde instances zien erop toe dat:

7.

a) fabrikanten of andere indieners van een aanvraag tot goedkeuring bekend zijn met de Advisory Notes in de ETSI-gids nr. EG 201 121, met inbegrip van alle wijzigingen daarvan, en


b) fabrikanten ermee bekend zijn dat zij aan alle krachtens deze beschikking goedgekeurde producten een verklaring dienen toe te voegen in de in bijlage II gegeven vorm, en

c) dat de fabrikanten tevens dienen te zorgen voor de netwerkcompatibiliteitsverklaringen in de in bijlage III gegeven vorm.

3. De aangemelde instances stellen de andere aangemelde instances in kennis van de afgegeven netwerkcompatibiliteitsverklaringen wanneer krachtens deze beschikking goedkeuringen worden verleend.

Artikel 4

1. Eindapparatuur die onder het werkingsgebied valt van de geharmoniseerde norm waamaar in artikel 2, lid 1, wordt verwezen, mag verder worden goedgekeurd overeenkomstig nationale typegoedkeuringsprocedures voor een periode van 15 maanden na de inwerkingtreding van deze beschikking.

2. Eindapparatuur die overeenkomstig dergelijke nationale typegoedkeuringsprocedures is goedgekeurd, mag verder op de markt worden gebracht en in dienst worden genomen.

Artikel 5

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten. Gedaan te Brussel, [datum, maand] 199..

Voor de Raad,

/handtekening/ De voorzitter

BIJLAGEI

8.

Private verwijzing naar de geharmoniseerde norm die van toepassing is


De geharmoniseerde norm waarnaar artikel 2 van de beschikking verwijst, is:

Koppelingseisen voor de aansluiting op analoge openbare geschakelde telefoonnetwerken (PSTN’s) van eindapparatuur (behalve de als gerechtvaardigde uitzondering erkende eindapparatuur ten bchoeve van de spraaktelefoondienst), waarin de netwerkadressering, voorzover daarin is voorzien, plaatsvindt door middei van DTMF-signalering (Dual Tone Multi Frequency)

9.

ETSI


Europees Instituut voor Telecommunicatienormen ETSI Secretariaat TBR21 Oanuari 1998]

(met uitzondering van het voorwoord)

3.

Aanvullende informatie



Het Europees Instituut voor Telecommunicatienormen is erkend overeenkomstig Richtlijn 83/189/EEG van de Raad.

De bovenvermelde geharmoniseerde norm is opgesteld naar aanleiding van een in overeenstemming met de relevante procedures van Richtlijn 83/189/EEG verstrekte opdracht.

De volledige tekst van de bovenvermelde geharmoniseerde norm kan worden aangevraagdbij:

10.

Europees Instituut voor Telecommunicatienormen Europese Commissie


11.

650, route des Lucioles, DG XIII/A/2 - (BU 31, 1/7)


F-06921 Sophia Antipolis Cedex - FRANKRIJK Wetstraat 200

B-1049 Brussel - BELGIE

of bij elk van de andere organisaties die verantwoordelijk zijn voor het beschikbaar maken van ETSI-normen, en waarvan op het Internet een lijst is te vinden (www.ispo.cec.be">www.ispo.cec.be).

BIJLAGE II

Tekst van de verklaring die fabrikanten aan krachtens deze beschikking goedgekeurde producten dienen te hechten

“Dit apparaat is goedgekeurd volgens [de beschikking van de Raad “CTR21”] voor pan-Europese aansluiting van enkelvoudige eindapparatuur op het openbare geschakelde telefoonnetwerk (PSTN). Gezien de verschillen tussen de individuele PSTN’s in de verschillende landen, biedt deze goedkeuring op zichzelf geen onvoorwaardelijke garantie voor een succesvolle werking op elk PSTN-netwerkaansluitpunt.

12.

Neem bij problemen in eerste instantie contact op met de leverancier van het apparaat.”


Noot: De fabrikant moet ervoor zorgen dat de verkoper en de gebruiker van de apparatuur duidelijk worden geinformeerd over de hierboven vermelde informatie door middel van de verpakking en/of de gebruikershandleidingen [of andere vormen van gebruikersinstructies]

BIJLAGE III

Door de fabrikant aan de aangemelde instantie en aan de verkoper te verstrekken netwerkcompatibiliteitsverklaring

In deze verklaring moet worden aangegeven voor welke netwerken deze apparatuur is ontworpen, en alle aangemelde netwerken waarmee zich eventueel interworking-probiemen kunnen voordoen.

Door de fabrikant aan de gebruiker te verstrekken netwerkcompatibiliteits-verklaring

In deze verklaring worden de netwerken aangegeven waarvoor de apparatuur bedoeld is en alle aangemelde netwerken waarmee de apparatuur interworking-probiemen kan hebben. De fabrikant dient ook een verklaring toe te voegen waarmee duidelijk wordt of de netwerkcompatibiliteit afhankelijk is van fysieke schakelaarstanden of software-matige instellingen. De gebruiker moet ook worden aangeraden contact op te nemen met de verkoper van de apparatuur wanneer hij op een ander netwerk deze wil gebruiken.

ISSN 0254-1513

COM(98) 387 def.
DOCUMENTEN

NL

15 16 10 06

Catalogusnummer : CB-CO-98-402-NL-C

ISBN 92-78-37352-4

13.

Bureau voor officicle publikaties der Europese Gemeenschappen L-2985 Luxemburg


•76

1

Het volledige CE-merkteken is te vinden in artikel 11 (12) van Richtlijn 93/68/EEG, tot wijziging van bijlage VI van Richtlijn 91/263/EEG.

2

Voor een gunstig advies is een totaal van ten minste 62 vereist.

3

PB L 77 van 26.3.1973, biz. 29.

4

PB L 139 van 23.5.1989, biz. 19.