Toelichting bij COM(1999)472 - Wijziging van Verordening (EG) nr. 54/1999 houdende verdeling, voor 1999, van de vangstquota van de EG in de wateren van Groenland

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Krachtens artikel 1, lid 2, van het Derde Protocol  i heeft de Gemeenschap recht op 70 % van het Groenlandse TAC-aandeel voor lodde. Deze bepaling moet worden gezien tegen de achtergrond dat het loddebestand in de wateren ten oosten van Groenland gezamenlijk wordt beheerd door Groenland, IJsland en Noorwegen. Het overleg dat dit jaar tussen de drie partijen heeft plaatsgevonden is afgerond met een overeenkomst waarbij de betrokken TAC voor 1999 is vastgesteld op 1.285.000 ton. Overeenkomstig het Derde Protocol geeft dit voor de Gemeenschap voor de Groenlandse wateren een vangstquotum van 98.945 ton, zodat, na aftrek van de hoeveelheden die zijn toegewezen aan de Faeröer, IJsland en Noorwegen, een nettoquotum voor de lidstaten van 48.945 ton resteert.

Bij Verordening (EG) nr. 54/1999 van de Raad  i was het overeenkomstige vangstquotum voor de Gemeenschap vastgesteld op 109.340 ton, op basis van een TAC van 1.420.000 ton.

Dit voorstel heeft tot doel de maatregelen vast te stellen die door deze wijziging van de betrokken TAC noodzakelijk zijn geworden.