Toelichting bij COM(2001)271 - Europees Jaar van personen met een handicap 2003

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2001)271 - Europees Jaar van personen met een handicap 2003.
bron COM(2001)271 NLEN
datum 29-05-2001
1. DE PROBLEMATIEK

Circa 38 miljoen mensen, dat wil zeggen één op elke tien Europeanen ongeacht leeftijd, hebben een handicap. In de hele Europese Unie stuiten personen met een handicap op belemmeringen; niet alleen wat het vinden en behouden van een baan betreft, maar ook ten aanzien van de toegankelijkheid van vervoersmiddelen, de fysieke toegang tot gebouwen en faciliteiten, en de mogelijkheden voor deelname aan onderwijs en opleidingen met het oog op het vinden van werk. Verder is het in veel gevallen problematisch om toegang te krijgen tot juist die technologieën die een vollediger participatie aan het arbeidsproces en de samenleving in het algemeen mogelijk maken. Voorts worden personen met een handicap belemmerd in hun vrijheid van verkeer binnen de Unie en hun vrijheid van vestiging in een andere lidstaat van hun keuze. Al deze belemmeringen weerhouden personen met een handicap er nog te vaak van volledig aan de samenleving en het arbeidsproces deel te nemen. Het gevolg is dat Europeanen met een handicap minder vaak een baan of een eigen bedrijf hebben dan personen zonder handicap. Volgens het Europese Panel voor de huishoudens (1996) heeft 66% van de bevolking tussen 16 en 64 jaar zonder handicap een baan of een eigen bedrijf. Voor personen met een lichte handicap bedraagt dit percentage 47; voor personen met een ernstige handicap slechts 25.

De situatie is extra moeilijk voor personen met een handicap die tevens tot een andere in de samenleving benadeelde groep behoren, zoals ouderen, vrouwen en personen uit een etnische minderheid.

De totstandbrenging van gelijke kansen voor personen met een handicap vergt een strategie op meerdere gebieden met aandacht voor onder andere discriminatiebestrijding, meer mogelijkheden tot zelfstandig wonen, grotere sociale integratie, meer onderwijs-, opleidings- en werkgelegenheidskansen en meer kansen op het gebied van levenslang leren, en meer en kwalitatief hoogwaardiger zorg en ondersteunende technologieën. Om deze belangrijke uitdaging aan te gaan, is een aantal maatregelen op zowel nationaal als communautair niveau nodig. Eén van de voornaamste belemmeringen voor personen met een handicap is bovendien de negatieve en betuttelende houding van de samenleving. Hoewel er ontegenzeggelijk vooruitgang is geboekt, bestaan er op onderwijs-, sociaal en cultureel vlak nog altijd veel vooroordelen ten aanzien van personen met een handicap. Dit betekent dat de mogelijkheden voor onderwijs, sociale participatie, het vergroten van het gevoel van eigenwaarde en het ontwikkelen van vaardigheden voor personen met een handicap in veel gevallen beperkt zijn en er dient derhalve veel meer te worden gedaan voor het veranderen van stereotiepe opvattingen ten opzichte van personen met een handicap in de samenleving. Indien een dergelijke verandering uitblijft, zal het potentieel van personen met een handicap onbenut blijven en zal de input die zij de samenleving te bieden hebben niet ten volle worden benut.

2.

2. NAAR VOLLEDIG BURGERSCHAP


Het voorbije decennium hebben organisaties van personen met een handicap in de hele wereld gewerkt aan een nieuwe plaats voor personen met een handicap binnen een breder kader van mensenrechten en burgerschap. Het huidige gehandicaptenbeleid beschouwt lichamelijke of geestelijke beperkingen van een individu niet langer als het voornaamste probleem, maar legt de nadruk op participatie van de betrokken man of vrouw aan het sociale leven en het arbeidsproces, en op respect voor hun mensenrechten. Burgerschap voor personen met een handicap betekent derhalve dat regeringen verplicht zijn ervoor te zorgen dat personen met een handicap niet gediscrimineerd of gemarginaliseerd worden. Voor de invulling van dit concept is juridisch bindende anti-discriminatiewetgeving nodig. Het concept burgerschap houdt voor alle bestuursniveaus, waaronder de Europese Unie, ook de taak van ontwikkeling en uitvoering in van programma's en maatregelen die alle burgers in staat stellen daadwerkelijk aan het economische en sociale leven deel te nemen.

Deze nieuwe aanpak is binnen een internationale context tot stand gekomen, in 1993 resulterend in de Standaardregels van de VN voor gelijke kansen voor personen met een handicap. Deze aanpak werd vervolgens in 1996 door de Raad officieel bekrachtigd in zijn Resolutie van 20 december 1996 betreffende gelijke kansen voor personen met een handicap i. Deze resolutie geldt als blauwdruk voor het gehandicaptenbeleid van de Gemeenschap.

De mensenrechtenbenadering van de gehandicaptenproblematiek is vervolgens versterkt in het Verdrag van Amsterdam. Krachtens artikel 13 van het nieuwe Verdrag heeft de Unie nu de bevoegdheid tot bestrijding van discriminatie op grond van geslacht, godsdienst of overtuiging, ras, leeftijd, seksuele geaardheid en handicap. Gebruikmakend van artikel 13 heeft de Raad op 27 november 2000 een alomvattend anti-discriminatiepakket goedgekeurd, waaronder een richtlijn tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in werkgelegenheid en beroep i en een communautair actieprogramma ter bestrijding van discriminatie (2001-2006) i.

De richtlijn omvat een wettelijk kader voor juridisch afdwingbare rechten op het gebied van werkgelegenheid, inclusief bepalingen inzake wezenlijke onderwerpen zoals bescherming tegen seksuele intimidatie, positieve actie, passende sancties en maatregelen inzake wetshandhaving. Nog belangrijker is dat de richtlijn ook de verplichting bevat tot het nemen van redelijke maatregelen, hetgeen de aanpassing van de werkplek aan de behoeften van de gehandicapte impliceert. Het actieprogramma ter bestrijding van discriminatie voorziet in steunmaatregelen ter aanvulling van de praktische actie die nodig is om mensen te helpen en om een bijdrage te leveren aan het veranderen van discriminerende attitudes en gedrag in de praktijk. Het actieprogramma zal de Gemeenschap in staat stellen een studie uit te voeren naar discriminatie en de doeltreffendheid van de voor de bestrijding van discriminatie gebruikte methoden, en zal tevens de samenwerking tussen regeringen, NGO's, lokale en regionale autoriteiten, onderzoeksinstituten en sociale partners ten goede komen.

Het vervullen van de belofte inzake burgerschap betekent voor de Europese Unie dat ze bij alle relevante activiteiten en programma's rekening moet houden met personen met een handicap en hun rechten en behoeften. In dat kader heeft de Commissie op 12 mei 2000 de Mededeling 'Naar een Europa zonder grenzen voor personen met een functiebeperking' i goedgekeurd. Deze bevat voor de Commissie de verplichting tot ontwikkeling en ondersteuning van een alomvattende en geïntegreerde strategie voor het bestrijden van sociale, bouwkundige en ontwerptechnische belemmeringen die de toegang tot sociaal-economische mogelijkheden voor personen met een handicap onnodig beperken.

Op het niveau van de lidstaten kunnen vergelijkbare positieve ontwikkelingen worden vastgesteld, bijvoorbeeld de modernisering van bestaande wetten en de goedkeuring van nieuwe wetten, en in het bijzonder de integratie in de wetgeving van nieuwe benaderingswijzen, maatregelen en methoden, en de vaststelling van nieuwe rechten.

1.

Doel


STELLING VAN HET EUROPEES JAAR VAN PERSONEN MET EEN HANDICAP

Ondanks de geboekte vooruitgang moet er nog veel worden gedaan. Zelfs de met de grootste zorgvuldigheid geformuleerde wetgeving is onvoldoende indien de politieke wil niet voldoende door een vertaling in langetermijnactie wordt geschraagd, en indien ze niet door de hele bevolking wordt ondersteund. Teneinde aan het streven naar gelijke kansen voor personen met een handicap invulling te geven, moet er op meer gecoördineerde wijze aan een groter begrip van het verschijnsel handicap worden gewerkt. Attitudes veranderen niet automatisch of uit zichzelf. Een dergelijke verandering is een complex proces dat gecoördineerde en geïntegreerde beleidsmaatregelen op alle niveaus in de samenleving vergt, teneinde het bewustzijn te vergroten, sociale en omgevingsbelemmeringen te elimineren en personen met een handicap in staat te stellen te participeren.

Hoewel de hoofdverantwoordelijkheid voor het verwezenlijken van deze doelstelling bij de lidstaten ligt, is het duidelijk dat de Europese Unie zowel de impuls hiervoor als een nuttig kader zou kunnen bieden. Een gemeenschappelijk, pan-Europees platform heeft het potentieel om zowel op Europees als op nationaal niveau aanzienlijke aandacht voor thema's in verband met burgerschap te wekken, en om activiteiten te bevorderen die anders niet zouden hebben plaatsgevonden. Daarnaast kan het Europees Jaar door middel van voorlichting, informatie en het voorbereiden van nieuwe ontwikkelingen op juridisch en beleidsvlak het fundament leggen voor verdere duurzame vooruitgang.

De doelstellingen van het Europees Jaar van personen met een handicap zijn derhalve:

het vergroten van het bewustzijn van het recht van personen met een handicap op bescherming tegen discriminatie en het volledige en gelijkwaardige genot van hun rechten zoals die onder andere zijn neergelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie;

het aanmoedigen van bezinning en discussie over maatregelen ter bevordering van gelijke kansen voor personen met een handicap in Europa;

het bevorderen van de uitwisseling van ervaringen met goede praktijken en doeltreffende strategieën die op lokaal, nationaal en Europees niveau zijn ontwikkeld;

het versterken van de samenwerking tussen alle betrokken actoren - overheden op alle niveaus, de privésector, gemeenschappen, sociale partners, onderzoek, organisaties voor vrijwilligerswerk, personen met een handicap en hun gezinnen;

het onder de aandacht brengen van de positieve bijdrage die personen met een handicap aan de samenleving als geheel leveren, in het bijzonder door belang toe te kennen aan verscheidenheid en door een positieve en op aanpassing gerichte omgeving te creëren waarin verscheidenheid wordt gewaardeerd;

het bewustmaken van de heterogeniteit van personen met een handicap en meervoudig gediscrimineerde personen met een handicap.

Tot de voor de verwezenlijking van deze doelstellingen uit te voeren maatregelen behoren:

* bijeenkomsten en manifestaties, inclusief de openings- en de slotconferentie;

* voorlichtings- en promotiecampagnes, waaronder de productie van in de gehele Gemeenschap voor personen met een handicap toegankelijke instrumenten en hulpmiddelen;

* samenwerking met de media;

* enquêtes en studies;

* voorlichtingsacties, met name over voorbeelden van goede praktijken;

* financiële ondersteuning van initiatieven op transnationaal, nationaal, regionaal en lokaal niveau die een bijdrage leveren aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het Europees Jaar van personen met een handicap.

Details met betrekking tot deze maatregelen staan in de bijlage.

Het voorgestelde budget voor het Europees Jaar van personen met een handicap is beperkt: iets meer dan 12 miljoen euro op Europees niveau in 2002-2003. De uiteindelijke beslissing hierover ligt bij de begrotingsautoriteit. Dit budget is bedoeld voor het bevorderen van grootschalige actie en betrokkenheid, en zal door andere communautaire en nationale activiteiten worden aangevuld. Het succes van het Europees Jaar hangt derhalve in eerste instantie van de bereidheid en geschiktheid van de actoren op lokaal, regionaal en nationaal niveau af om actief een bijdrage te leveren aan het mobiliseren van individuele burgers en organisaties in heel Europa.

De Commissie zal, samen met in communicatie gespecialiseerde organisaties, een coherente promotiecampagne financieren en beheren, met gebruikmaking van alle beschikbare media.

Onverminderd het regelgevend kader zal de Commissie streven naar het op gestructureerde wijze houden van regelmatige gedachtewisselingen met organisaties van personen met een handicap en representatieve NGO's over de implementatie van het Jaar.

De in 2004 te houden evaluatie zal het mogelijk maken de invloed van het Jaar te beoordelen en lessen te trekken voor de toekomst.

Het Jaar zal consistent zijn met en complementair aan andere communautaire acties, in het bijzonder het programma en andere acties ter bestrijding van discriminatie, sociale uitsluiting en ter bevordering van gelijkheid van vrouwen en mannen. De Commissie zal er tevens naar streven de gehandicaptenthema's in alle relevante acties van de Europese Gemeenschap in 2003 te integreren. Daarnaast zal de Commissie, in het kader van andere relevante communautaire acties, streven naar het leveren van een bijdrage aan de doelstellingen van het Jaar, niet alleen op basis van het bestaande, door deze programma's reeds ontwikkelde werk, maar ook via speciaal voor het Europees Jaar goedgekeurde initiatieven.

Tot slot zal de Commissie bij de tenuitvoerlegging van het Jaar en de activiteiten streven naar samenwerking met andere internationale organisaties, zoals de Raad van Europa.

3.

4. PARTNERSCHAPPEN VOOR HET VERANDEREN VAN ATTITUDES


Om doeltreffend te zijn en tot duurzame en tastbare resultaten te leiden, moet het Europees Jaar van personen met een handicap door alle relevante partijen actief worden ondersteund. Hoewel de Europese Unie een kader voor actie ter bevordering van het bewustzijn aangaande de rechten van personen met een handicap kan bieden, is voor een tastbare vooruitgang een significante bijdrage van de lidstaten op nationaal niveau nodig. Goede praktijken uit het recente verleden die voor deelname van alle relevante actoren zorgen, in het bijzonder van gehandicaptenorganisaties, kunnen het Jaar als voorbeeld dienen. Hierbij valt met name te denken aan:

* het oprichten van een task force bestaande uit vertegenwoordigers van regeringen, gehandicaptenorganisaties en andere belangrijke segmenten van het maatschappelijk middenveld;

* het bijeenroepen van een breed nationaal forum om het bewustzijn te vergroten, input en inzet op lange termijn voor het Europees Jaar te mobiliseren en te verwerven. Tot de taken van een dergelijk forum zouden kunnen behoren het onderzoeken van de situatie van personen met een handicap in de lidstaten, het opstellen van een beleidsverklaring voor de lange termijn en het maken van afspraken over strategische doelstellingen. Tot de deelnemers zouden vertegenwoordigers van geselecteerde ministeries, het nationaal coördinatieorgaan, gehandicaptenorganisaties, beroepsmensen, burgergroeperingen, gemeenschappen en gezinnen kunnen behoren. Verder zouden bij het forum wetgevers, ondernemers en vertegenwoordigers van de EU-agentschappen of -organen betrokken kunnen worden;

* het formuleren of bijwerken van een beleidsverklaring voor de lange termijn in overeenstemming met de beginselen van gelijkheid van alle burgers, met daarin algemene doelstellingen en wezenlijke principes, als conceptueel kader voor het Europees Jaar op nationaal niveau;

* het opbouwen van een alomvattende kennisbasis door samen te werken met regeringen, onderzoeksinstituten en de gehandicaptenorganisaties met het oog op het lanceren van een onderzoeksagenda gericht op het garanderen van de beschikbaarheid van gegevens en het vormen van een nauwkeurig beeld van de woon- en werkomstandigheden van personen met een handicap;

* het versterken van organisaties van personen met een handicap, in het bijzonder hun hulpbronnen, organisatorische vaardigheden en participatie aan het besluitvormingsproces;

* het vormen van brede partnerschappen, met deelname van niet-traditionele partners, zoals de onderwijssector, de media, het bedrijfsleven, religieuze organisaties en organisaties van het maatschappelijk middenveld, sportorganisaties en organisaties voor vrijetijdsbesteding;

* het decentraliseren van de organisatie van activiteiten, teneinde ervoor te zorgen dat de acties passend voor de doelgroep zijn en een duurzame lokale kennisbasis hebben.

De kandidaat-lidstaten en de EVA/EER-landen moet worden gevraagd zich bij de doelstellingen en de acties voor de verwezenlijking ervan aan te sluiten.

4.

5. CONCLUSIE


De Europese Unie heeft de afgelopen jaren veel aandacht aan de verbetering van de rechten van personen met een handicap geschonken. Ondanks de tot nu toe geboekte vooruitgang moet er nog heel wat worden gedaan om een wijziging van de basisattitudes ten opzichte van personen met een handicap tot stand te brengen. De inspanningen gericht op voorlichting en bewustmaking van alle burgers moeten worden geïntensiveerd, teneinde meer begrip voor de rechten van personen met een handicap te wekken. Naast een alomvattend wetgevend kader is er behoefte aan algemene voorlichting, ter flankering van de wetgevende maatregelen en ter vergroting van het begrip voor en de acceptatie van de behoeften en rechten van personen met een handicap in de samenleving. Het Europees Jaar van personen met een handicap kan, als katalysator voor sociale verandering, een ontwikkeling in gang zetten én een doorslaggevende factor zijn voor het ontwikkelen van processen die na afloop van het Jaar kunnen worden voortgezet.

Om van het burgerschap een realiteit te maken, is de deelname van alle Europeanen en de steun en samenwerking van alle partners, overheden op alle niveaus, het bedrijfsleven, vakbonden, vrijwilligersorganisaties, personen met een handicap en hun gezinnen vereist. Overheden op alle niveaus kunnen een nuttige bijdrage leveren door middel van het ter beschikking stellen van leiderschap, kennis en hulpbronnen. Om daadwerkelijk mogelijkheden te creëren en belemmeringen te elimineren voor alle Europeanen is evenwel de inzet van eenieder nodig.