Toelichting bij COM(1999)749 - Wijziging van Verordening (EG) nr. 2223/96 betreffende de herindeling van betalingen in het kader van swapovereenkomsten en termijncontracten met rentevaststelling na afloop ("forward rate agreements")

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Volgens de bepalingen in punt 4.47 van de huidige ESR 1995 dienen alle rentestromen die voortvloeien uit swapovereenkomsten (en termijncontracten met rentevaststelling na afloop) te worden beschouwd als rente die deel uitmaakt van het inkomen uit vermogen. Dit kwam overeen met de oorspronkelijke benadering in de SNA 1993 en het vijfde handboek over betalingsbalansen van het IMF.

De belangrijkste reden voor deze indeling was het 'kapitaalkostenprincipe'. Dit betekent dat zowel de rentestromen die voortvloeien uit een swapovereenkomst als de betaalde/ontvangen rente op de onderliggende waarde in aanmerking moeten worden genomen om een 'eerlijke' maatstaf voor de precieze kapitaalkosten voor de ontvanger van een lening te verkrijgen. Gewoonlijk gaan schuldbeheerders ervan uit dat dergelijke stromen op deze manier moeten worden geregistreerd. Bovendien kan de basisdefinitie van rente, zoals gedefinieerd in punt 4.42 van het ESR 1995 ("het bedrag dat de debiteur over een bepaalde periode verschuldigd is aan de crediteur zonder dat daardoor het bedrag van de uitstaande hoofdsom vermindert"), worden toegepast op uit swapovereenkomsten voortvloeiende rentestromen. Bij swapovereenkomsten of termijncontracten met rentevaststelling na afloop is het uitstaande bedrag fictief, maar dit wordt werkelijk gebruikt voor de berekening van de rentebedragen die daadwerkelijk tussen twee partijen worden geruild.

Vanaf het begin werd de oorspronkelijke behandeling zowel door de opstellers van de nationale rekeningen als door die van het handboek betalingsbalansen begripsmatig als problematisch beschouwd.

- Zo is er bij swapovereenkomsten of termijncontracten met rentevaststelling na afloop een binnenkomende stroom zonder dat middelen worden verstrekt. Er werd aangevoerd dat dit in strijd was met de definitie van rente als 'het inkomen dat de eigenaar van een vordering ...... ontvangt in ruil voor het verstrekken van financiële middelen'.

- Bovendien houdt in de huidige marktsituatie slechts een zeer klein deel van deze swaps verband met een vordering; voor een deel worden zij zuiver en alleen voor speculatie gebruikt; zij kunnen ook deel uitmaken van een bredere risicobeheerstrategie of in het kader van andere transacties met financiële derivaten worden gebruikt. Voorts zouden op ontwikkelde markten grote schommelingen van de rentestromen (met name tussen ingezetenen en niet-ingezetenen) kunnen worden waargenomen. Het zou moeilijk zijn deze op juiste wijze te interpreteren.

- Er werd bovendien op gewezen dat het argument met betrekking tot de kapitaalkosten ook van toepassing zou moeten zijn op andere kosten en niet alleen op de rente. Bij futures met betrekking tot goederen kan bijvoorbeeld een lagere aankoopprijs voor de koper geoorloofd zijn.

- Tot slot werd gewezen op de verscheidenheid aan derivaten. Diverse instrumenten kunnen tot het beheer van het renterisico bijdragen en in dat verband lijkt een aanpak die alle financiële derivaten omvat logischer.


Om deze reden werd voorgesteld rentestromen die voortvloeien uit swapovereenkomsten en termijncontracten met rentevaststelling na afloop niet meer in te delen bij inkomen uit vermogen, maar op de financiële rekening te registreren. De nettobetalingen van rente wordt beschouwd als transacties in financiële derivaten en maken deel uit van de financiële rekening. Hoewel bij rentestromen die voortvloeien uit valutaswaps (waarbij de hoofdsom in twee verschillende valuta's wordt uitgeruild) wel daadwerkelijk middelen worden verstrekt, werd voorgesteld ook deze stromen op te nemen als financiële transacties.

Dit voorstel werd eerst in het kader van de betalingsbalansstatistiek en vervolgens in dat van de SNA besproken. Eurostat keurde deze wijziging goed tijdens een vergadering van de intersecretariaatswerkgroep voor nationale rekeningen (ISWGNA), die in oktober 1997 in Luxemburg werd gehouden.

Dit standpunt werd gesteund door een meerderheid van de leden van de NAWP en de FAWP. Deze herindeling stond op de agenda van drie gezamenlijke vergaderingen in oktober 1977, april 1998 en juli 1998 en werd in 1999 goedgekeurd door het comité voor monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek en het Comité statistisch programma.

Door deze herclassificatie in het ESR 1995 blijft de samenhang tussen de internationale normen, het SNA 1993, het handboek voor betalingsbalansen en het ESR 1995 behouden. Dit is zowel voor de opstelling van de nationale rekeningen (waarvoor de betalingsbalans een belangrijke bron is) als voor de behoeften van de gebruikers van de gegevens nodig.


1999/zzz (COD)