Toelichting bij COM(2000)137 - Wijziging van Richtlijn 96/53/EG houdende vaststelling, voor bepaalde aan het verkeer binnen de EG deelnemende wegvoertuigen, van de in het nationale en het internationale verkeer maximaal toegestane afmetingen, en van de in het internationale verkeer maximaal toegestane gewichten - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2000)137 - Wijziging van Richtlijn 96/53/EG houdende vaststelling, voor bepaalde aan het verkeer binnen de EG deelnemende ... |
---|---|
bron | COM(2000)137 ![]() ![]() |
datum | 23-03-2000 |
Inleiding
De Vervoersraad van 28 september 1995 bestudeerde een Commissievoorstel voor een richtlijn van de Raad houdende vaststelling van maximaal toegestane gewichten en afmetingen voor aan het verkeer binnen de Gemeenschap deelnemende wegvoertuigen van meer dan 3,5 ton.
In dit voorstel i werd onder meer een geharmoniseerde maximale lengte van 12 m voor alle stijve motorvoertuigen in de Europese Unie vastgesteld.
Verschillende lidstaten wilden echter stijve bussen met een lengte van maximaal 15 m toelaten. Daarom kon er noch voor de vaststelling van een maximum van 12 m noch voor de vaststelling van een maximum van 15 m voor bussen in de EU een meerderheid worden gevonden.
De Raad keurde vervolgens delen van het voorstel goed als Richtlijn nr. 96/53/EG i van de Raad. Voor de afmetingen van bussen zijn in deze richtlijn geen maxima vastgesteld; er is alleen gewaarborgd dat het vrije verkeer van stijve bussen met een lengte van maximaal 12 m en gelede bussen van maximaal 18 m in de hele EU is toegestaan als zij gebruikt worden voor internationaal vervoer.
Aangezien dit inhield dat voor nationaal vervoer allerlei verschillende maxima zouden blijven gelden, was men van oordeel dat er verder moest worden nagedacht over de problemen die resulteren uit de harmonisatie in de hele Unie van een maximumlengte van meer dan 12 m voor stijve autobussen en touringcars. Op verzoek van de Raad stelde de Commissie bijgevolg een verslag i op over het gebruik van autobussen en touringcars met een lengte van maximaal 15 m. In dat verslag bekeek de Commissie alle aspecten die samenhangen met het gebruik van stijve autobussen en touringcars van meer dan 12 m lang. Zij belichtte ook de verschillende opties die op het gebied van de wetgeving bestonden.
Op basis van het verslag verzocht de Vervoersraad op zijn vergadering van 29 maart 1999 de Commissie een voorstel tot wijziging van Richtlijn 96/53/EG in te dienen met het oog op een harmonisatie van de maximaal toegestane afmetingen, met inbegrip van sommige daarmee samenhangende kenmerken, voor niet-gelede autobussen en touringcars in het nationale en internationale vervoer.
Inhoudsopgave
In de hele wettekst zal de term bus worden gebruikt, overeenkomstig de definitie in artikel 2 van Richtlijn 96/53. Aangezien een touringcar als een bus zonder staanplaatsen voor passagiers kan worden beschouwd, hoeft er met het oog op de richtlijn geen onderscheid tussen bussen en touringcars te worden gemaakt.
Op het niveau van de Gemeenschap zijn maxima vastgesteld voor de lengte van alle voertuigen en voertuigcombinaties voor vrachtvervoer in Richtlijn 96/53/EG. Voor bussen zijn in deze richtlijn slechts maxima vastgesteld die vrije deelname aan het verkeer voor internationale reizen garanderen. Richtlijn 96/53/EG waarborgt derhalve alleen maar dat stijve bussen met een lengte van maximaal 12 m en gelede bussen met een lengte van maximaal 18 m vrij aan het verkeer mogen deelnemen als ze internationale reizen ondernemen.
Het gevolg hiervan is dat er voor het plaatselijke busverkeer zeer uiteenlopende nationale wetten gelden, die zich onafhankelijk van elkaar verschillend hebben ontwikkeld. Momenteel is het vrije verkeer in de hele Gemeenschap voor stijve bussen met een lengte van meer dan 12 m bovendien niet gewaarborgd, hoewel dergelijke bussen in diverse lidstaten veelvuldig worden gebruikt.
Wat de veiligheid van de passagiers in het voertuig betreft zijn er geen aanwijzingen dat stijve bussen met een lengte van maximaal 15 m minder veilig zouden zijn dan soortgelijke bussen van 12 m lang; in sommige werkomgevingen zijn ze wellicht zelfs veiliger dan 18 m lange gelede bus. Algemene technische overwegingen in verband met de veiligheid van bussen (zoals remmen, verlichting, uitstoot, constructie van carrosserie enz.) worden al bestreken door hetzij bestaande EU-wetgeving, hetzij het huidige voorstel voor een EU-richtlijn betreffende speciale voorschriften voor voertuigen bestemd voor het vervoer van passagiers, met meer dan acht zitplaatsen, die van de bestuurder niet meegerekend i. Al deze wetgeving valt binnen de werkingssfeer van kaderrichtlijn 70/156/EEG i, laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 98/91/EG i.
Richtlijn 96/53/EG en Richtlijn 97/27/EG van de Raad i betreffende afmetingen en gewichten van wegvoertuigen, schrijven beide voor dat alle voertuigen een volledige cirkel moeten kunnen beschrijven met een buitenstraal van 12,50 m en een binnenstraal van 5,30 m. Aangezien deze eis inzake de beschreven cirkel niet alleen van toepassing is op stijve bussen, maar ook op gelede bussen van maximaal 18 m lang en vrachtwagen-aanhangwagencombinaties van maximaal 18,75 m lang, is de Commissie van oordeel dat het ongerechtvaardigd zou zijn uitsluitend voor stijve bussen met een lengte van meer dan 12 m bijkomende, strengere voorschriften in te voeren. De Commissie geeft toe dat de wendbaarheid in binnensteden vaak beperkt is, maar wijst erop dat het de bevoegde plaatselijke overheid altijd vrijstaat de maximaal toegestane lengte van voertuigen voor het verkeer op bepaalde wegen te beperken.
Er moet speciale aandacht worden gegeven aan de bezorgdheid voor de veiligheid van voetgangers en andere kwetsbare weggebruikers wanneer stijve bussen van meer dan 12 m lang aan het verkeer deelnemen. De Commissie is het ermee eens dat veel stijve bussen van 15 m lang zo zijn ontworpen dat ze vergeleken bij stijve bussen van 12 m en gelede bussen van 18 m, inderdaad een grotere uitzwaai hebben als ze een hoek omslaan i dan beide andere bussen die dezelfde manoeuvre uitvoeren.
De Commissie merkt op dat Richtlijn 97/27/EG naast de bovengenoemde eisen inzake de beschreven cirkel ook toegestane maxima voor de uitzwaai van bussen vaststelt. Alle bussen moeten, ongeacht hun lengte, voldoen aan het in Richtlijn 97/27/EG vastgestelde maximum, wil de typegoedkeuring worden verleend. Aangezien deze richtlijn bij de inwerkingtreding van de hele typegoedkeuring voor bussen voor alle nieuwe bussen zal gelden en er bovendien bezorgdheid bestaat over de verkeersveiligheid van kwetsbare weggebruikers, stelt de Commissie voor Richtlijn 96/53/EG zodanig te wijzigen dat ze dezelfde eisen inzake de uitzwaai van bussen als Richtlijn 97/27/EG omvat. Zodoende kan worden gegarandeerd dat de prestatiekenmerken van stijve bussen van 15 m niet zullen onderdoen voor die welke door de lidstaten al voor gelede bussen zijn toegestaan.
De Commissie vraagt zich ook met enige bezorgdheid af of de trend naar langere bussen niet zal resulteren in busontwerpen waarbij de in de richtlijn voorgeschreven maximale gewichten niet meer kunnen worden gerespecteerd. Het staat de lidstaten weliswaar vrij hogere maximumgewichten vast te stellen dan die van de richtlijn, maar het is duidelijk dat de goede werking van de cabotagemarkt wordt verstoord als in sommige landen voertuigontwerpen worden toegestaan die niet volledig in overeenstemming zijn met de wettelijke voorschriften van andere lidstaten. De Commissie wijst er voorts op dat de controle-instanties in de busvervoersector, anders dan in de vrachtvervoersector, weinig inspanningen doen om het gewicht van beladen bussen tijdens internationale reizen te controleren, omdat er veel praktische problemen verbonden zijn aan het verwijderen van passagiers en bagage uit een overladen bus om het gewicht daarvan te verminderen.
De Commissie denkt dat problemen het best kunnen worden voorkomen door bussen die zo zijn ontworpen dat ze wat betreft maximaal totaal gewicht en druk per as mogelijk niet aan de eisen voldoen, van deelneming aan het verkeer uit te sluiten. Daarom omvat het voorstel de eis dat bussen met een lengte van meer dan 12 m drie of meer assen moeten hebben om te voorkomen dat deze voertuigen de bestaande wegeninfrastructuur beschadigen. De lengte van bussen met twee assen wordt dan ook beperkt tot 12 m.
Een punt waarop de nationale voorschriften inzake busafmetingen verschillen vertonen is het gebruik van skiboxen. Een skibox is een demonteerbare box van ongeveer 1 m diep, en even hoog en breed als de bus, die aan de achterkant van de bus wordt vastgehaakt om extra bagagevervoercapaciteit te creëren. Deze boxen werden oorspronkelijk gebruikt om ski's te vervoeren - vandaar ook de naam - maar worden nu gewoon gebruikt om de bagagecapaciteit te vergroten.
Aangezien het monteren van skiboxen op bussen met een lengte van maximaal 13,75 m gebruikelijk is in de Gemeenschap, acht de Commissie het onrealistisch het gebruik van skiboxen te verbieden. Als het monteren van skiboxen evenwel wordt toegestaan op bussen van 15 m lang, dan zal de maximale lengte van het voertuig een aanzienlijk meer dan 15 m bedragen.
De Commissie vindt dat dit vraagstuk op het niveau van de Gemeenschap moet worden opgelost. In het voorstel wordt het gebruik van skiboxen in de hele Europese Unie toegestaan, op voorwaarde dat de totale lengte van de bus inclusief de gemonteerde skibox maximaal 15 m bedraagt.
De huidige wetgeving betreffende bussen die een aanhangwagen trekken heeft tot een onduidelijke situatie geleid. In Richtlijn 96/53/EG worden bussen omschreven als een subgroep van motorvoertuigen. Een 'samenstel' wordt in dezelfde richtlijn gedefinieerd als een motorvoertuig waaraan een aanhangwagen is gekoppeld (en er wordt een maximale lengte voor samenstellen vastgesteld). Er kan bijgevolg worden gesteld dat een combinatie van een bus met een aanhangwagen een samenstel is. Nu is het echter algemeen aanvaard dat de term 'samenstel' uitsluitend gebruikt wordt voor combinaties van vrachtvoertuigen.
Ter wille van duidelijkheid en doorzichtigheid in de hele Unie is in het voorstel uitdrukkelijk een maximale lengte van 18,75 m opgenomen voor combinaties van bussen met aanhangwagens. Deze komt overeen met de maximale lengte van combinaties van vrachtwagens met aanhangwagens die in de hele Unie is toegestaan.
De uiteenlopende voorschriften die in de lidstaten op het gebied van de maximale lengte van stijve bussen bestaan, impliceren een aantasting van de vrijheid om in de hele Gemeenschap vervoer te verzorgen en minimale communautaire veiligheidsnormen toe te passen. Geharmoniseerde wetgeving op Europees niveau is wenselijk om het vrije verkeer mogelijk te maken van alle stijve bussen die aan de EU-veiligheidsnormen voldoen en zodoende het vrij verlenen van vervoerdiensten gemakkelijker te maken en de goede werking van de interne markt te waarborgen.
Voorts moet de maximumlengte van voertuigen niet alleen op internationaal maar ook op nationaal niveau worden geharmoniseerd, aangezien de harmonisatie van afmetingen in de hele EU een einde zal maken aan de druk die lidstaten ondervinden om voortdurend hun nationale maxima aan te passen, alleen omdat buurlanden maatregelen hebben genomen.
De Commissie erkent tegelijkertijd dat bij de vaststelling van een maximumlengte voor stijve bussen ook rekening moet worden gehouden met skiboxen en aanhangwagens.
Tenslotte zij erop gewezen dat de Raad heeft verzocht om wetgevende maatregelen op dit gebied.
Subsidiariteit
(a) Wat is het doel van de voorgenomen maatregel gelet op de verplichtingen van de Gemeenschap-
Door de totstandbrenging van een interne markt zonder binnengrenzen in de Gemeenschap is de behoefte aan geharmoniseerde voorschriften voor de afmetingen van voertuigen ontstaan. Er bestaat ter zake weliswaar al enige wetgeving, in de vorm van Richtlijn 96/53/EG, maar dat betekent niet dat de maximumlengte van stijve bussen in de hele Gemeenschap al volledig is geharmoniseerd.
Geharmoniseerde voorschriften zullen de veiligheids- en concurrentievoorwaarden in de sector van het busvervoer gelijkmaken en ervoor zorgen dat cabotage zonder nationale belemmeringen plaats kan vinden.
(b) Valt de voorgenomen maatregel onder een exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap of onder met de lidstaten gedeelde bevoegdheden-
Het optreden valt onder een gedeelde bevoegdheid (artikel 71, lid 1, onder a), c) en d) van het EG-Verdrag).
(c) Wat is de omvang van het probleem op Gemeenschapsniveau (bijvoorbeeld, hoeveel landen zijn erbij betrokken en welke oplossing is tot dusver voorgesteld)-
Er bestaan momenteel aanzienlijke onderlinge verschillen tussen de nationale wetgevingen betreffende de maximaal toegestane lengte van stijve bussen.
Deze verschillen vormen een ernstige ondermijning van de harmonisatie van de voorwaarden waaronder personenvervoer plaatsvindt, zeker sinds de afschaffing van de grenscontroles de controlemogelijkheden sterk heeft beperkt. Een logische oplossing is dan ook het gelijkmaken van de voorwaarden door middel van een harmonisatie van de voorschriften in de hele Gemeenschap.
De Raad is zich bewust van het probleem en heeft de Commissie bijgevolg verzocht voor wetgeving te zorgen.
(d) Wat is de doeltreffendste optie, rekening houdend met de middelen waarover de Commissie en de lidstaten beschikken-
De doeltreffendste oplossing is de maximumlengte van stijve bussen in de hele Gemeenschap op 15 m (zonder de mogelijkheid om deze te overschrijden met skiboxen) te harmoniseren en er tegelijkertijd voor te zorgen dat bussen van 15 m minstens even goede prestaties kunnen leveren als de bussen die momenteel vrij aan het verkeer mogen deelnemen.
(e) Wat is de toegevoegde waarde van de voorgenomen communautaire maatregelen en welke kosten zijn aan niet-optreden verbonden-
De positieve gevolgen van het voorstel zullen zich op drie niveaus voordoen.
Ten eerste: het wordt eenvoudiger gebruik te maken van de mogelijkheden tot cabotage, zonder dat er concurrentieverstoringen optreden. Dit leidt tot een verlaging van de vervoerskosten voor passagiers en helpt tevens het openbare vervoer aantrekkelijker te maken.
Ten tweede: door de maximumlengte van bussen in sommige lidstaten te vergroten zijn er minder bussen nodig om hetzelfde aantal passagiers te vervoeren. De hiermee gepaard gaande vermindering van het aantal ritten is zowel uit het oogpunt van het milieu als uit economisch oogpunt een goede zaak.
Ten derde, door normen voor de wendbaarheid van deze voertuigen vast te stellen, wordt voor een geharmoniseerd veiligheidsniveau voor kwetsbare weggebruikers in de hele EU gezorgd.
(f) Tussen welke vormen van optreden kan de Gemeenschap kiezen (aanbeveling, financiële steun, verordening, wederzijdse erkenning...)-
Het voorstel, in de vorm van een richtlijn, ligt in het verlengde van de vroegere wetgeving op dit gebied.
Financiële steun en wederzijdse erkenning zouden geen geschikte maatregelen zijn om geharmoniseerde communautaire normen tot stand te brengen.
(g) Is eenvormige regelgeving nodig of is het voldoende dat in een richtlijn algemene doelstellingen worden aangegeven, waarvan de verwezenlijking aan de lidstaten wordt overgelaten-
Het is voldoende dat er een gedetailleerde richtlijn wordt opgesteld die door de lidstaten ten uitvoer moet worden gelegd.
Door de oprichting van de interne markt zonder binnengrenzen in de Gemeenschap was een uitbreiding nodig van de communautaire voorschriften inzake gewichten en afmetingen van wegvoertuigen, die het gehele nationale vervoer moesten bestrijken.
Dit werd ten dele bereikt door Richtlijn 96/53/EG. Een kwestie die in deze richtlijn echter niet aan bod kwam, was een geharmoniseerde maximumlengte van stijve bussen.
Het doel van dit voorstel is een wijziging van de richtlijn zodat ze ook dit punt bestrijkt.
Momenteel bestaan er ten aanzien van de maximaal toegestane lengte van stijve bussen nog aanzienlijke verschillen tussen de nationale wetgevingen.
Dergelijke verschillen resulteren in een ernstige ondermijning van de harmonisatie van de voorwaarden waaronder het personenvervoer plaatsvindt, zeker sinds de controlemogelijkheden door de afschaffing van de grenscontroles sterk zijn beperkt. De voor de hand liggende oplossing is dan ook de voorwaarden gelijk te maken via een harmonisatie van de voorschriften in de hele Gemeenschap.
Er wordt derhalve voorgesteld de toepassing van de huidige richtlijn zodanig uit te breiden dat ook de maximumlengte van stijve bussen zowel in het nationale als in het internationale verkeer wordt bestreken, en de maximumlengte op 15,00 m te brengen (zonder mogelijkheid tot een "+"-tolerantie).
Tegelijkertijd wordt erkend dat bij de vaststelling van een maximumlengte voor stijve bussen ook rekening moet worden gehouden met skiboxen. In het voorstel zijn skiboxen dan ook meegerekend in de maximaal toegestane afmetingen van het voertuig, en worden voertuig-skiboxcombinaties met een totale lengte van maximaal 15,00 m - en dus niet langer - toegestaan.
Er wordt ook voorgesteld bussen met een lengte van meer dan 12 m alleen toe te laten als ze drie of meer assen hebben. De bedoeling hiervan is ervoor te zorgen dat men zich bij de voertuigontwerpen aan de gewichtslimieten houdt en de voertuigen de bestaande wegen niet beschadigen.
Om de veiligheid van kwetsbare weggebruikers te waarborgen en zo weinig mogelijk problemen met de bestaande wegeninfrastructuur te krijgen, zijn in het voorstel eisen inzake de maximale uitzwaai opgenomen waaraan alle bussen moeten voldoen als ze een draaimanoeuvre uitvoeren.
Tenslotte moest er duidelijkheid worden geschapen omtrent de kwestie van bus-aanhangwagencombinaties. In het voorstel wordt dan ook uitdrukkelijk een maximumlengte van 18,75 m voor bus-aanhangwagencombinaties vastgesteld. Dit komt overeen met de maximaal toegestane lengte voor vrachtwagen-aanhangwagencombinaties.
De positieve gevolgen van het voorstel zullen op drie niveaus merkbaar zijn. Ten eerste wordt het eenvoudiger om gebruik te maken van de mogelijkheden tot cabotage, zonder dat er concurrentieverstoringen optreden. Dit zal tot een verlaging van de vervoerskosten voor passagiers leiden.
Ten tweede zullen er door de vergroting van de maximumlengte van bussen in sommige lidstaten minder bussen nodig zijn om hetzelfde aantal passagiers te vervoeren. De hiermee gepaard gaande vermindering van het aantal ritten is zowel uit het oogpunt van het milieu als uit economisch oogpunt een goede zaak zijn.
Ten derde wordt met de vaststelling van normen voor de wendbaarheid van deze voertuigen voorzien in een geharmoniseerd veiligheidsniveau voor kwetsbare weggebruikers in de hele EU.
In artikel 1 zijn de wijzigingen van Richtlijn 96/53/EG opgenomen:
- lid 1 breidt de werkingssfeer van Richtlijn 96/53/EG uit tot de maximumlengte van bussen in het nationale verkeer;
- lid 2 verbiedt bussen die langer zijn dan de in de richtlijn vastgestelde grenswaarde aan het verkeer deel te nemen;
- lid 3 stelt een redelijke overgangsperiode vast waarin bussen die momenteel zijn ingeschreven maar die niet aan de nieuwe voorschriften van de richtlijn voldoen, voor vervoer op het nationale grondgebied kunnen worden gebruikt;
- de leden 4 en 5 wijzigen bijlage I van de richtlijn door de invoering van een maximumlengte van 15 m voor stijve bussen met meer dan 2 assen, en handhaving van de maximumlengte van 12 m voor andere stijve voertuigen;
- lid 6 schrijft voor dat bussen die zijn voorzien van een skibox de maximumlengte van 15 m niet mogen overschrijden en bepaalt tevens dat de uitzwaai van deze bussen bij draaimanoeuvres beperkt moet blijven.
Artikel 2 legt de datum voor de tenuitvoerlegging van de wijzigingen vast.