Toelichting bij COM(2000)393 - Kaderrichtlijn voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Een nieuw regelgevingskader voor elektronische communicatienetwerken en -diensten voor een snel veranderende markt.

Dit is één van zes voorstellen die samen een nieuw kader vormen voor de regulering van elektronische communicatienetwerken en -diensten. De zes voorstellen zijn:

- Richtlijn inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische communicatienetwerken en -diensten - bevat de horizontale bepalingen van het nieuwe regelgevingskader voor elektronische communicatie in de Europese Unie.

- Richtlijn betreffende de machtiging voor elektronische communicatienetwerken en -diensten - heeft tot doel een interne Europese markt voor elektronische communicatiediensten tot stand te brengen door de regels voor de machtiging voor dergelijke diensten te harmoniseren.

- Richtlijn inzake toegang tot en interconnectie van elektronische communicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten - vormt een kader voor toegangs- en interconnectieovereenkomsten in de gehele EU.

- Richtlijn inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische communicatienetwerken en -diensten - beschrijft de rechten van de gebruikers in verband met elektronische communicatiediensten, met name wat de universele dienst betreft.

- Richtlijn betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie - een modernisering van de huidige richtlijn zodat deze technologisch neutraal is en op nieuwe communicatiediensten kan worden toegepast.

- Verordening inzake ontbundelde toegang tot het aansluitnet - stelt ontbundeling van het aansluitnet verplicht, bestemd om uiterlijk op 31 december 2000 in werking te treden, al voordat de rest van het pakket in werking treedt.

Naast het hier genoemde pakket maatregelen heeft de Commissie ook een voorstel aangenomen voor een beschikking van het Europees Parlement en de Raad inzake een regelgevingskader voor het radiospectrumbeleid in de Europese Gemeenschap i waarin een beleids- en juridisch kader in de Gemeenschap wordt vastgesteld om het gebruik van het radiospectrum te harmoniseren.

Deze voorstellen zijn het resultaat van een uitgebreide openbare raadpleging. Hiertoe behoren het Groenboek over de convergentie van de sectoren telecommunicatie, media en informatietechnologie en de implicaties daarvan voor de regelgeving - naar een aanpak voor de informatiemaatschappij (COM(97)623) i, het Groenboek over het radiospectrumbeleid in samenhang met verschillende beleidsterreinen van de Europese Gemeenschap zoals telecommunicatie, omroep, vervoer en O&O (COM(98)596) i, en de herziening van de telecommunicatieregelgeving 1999 i in verband met het bestaande regelgevingskader en de daarop volgende openbare raadpleging. De mededeling over de resultaten van deze laatstgenoemde raadpleging i is in april j.l. gepubliceerd en bevatte een aantal uitgangspunten voor de zes voorstellen.

Het bestaande wettelijke kader was in de eerste plaats bedoeld om de overgang van een monopolistische situatie naar open concurrentie te regelen. Het zwaartepunt lag daarom op de totstandbrenging van een concurrerende markt en de rechten van nieuwe aanbieders. Het wettelijke kader heeft goed aan deze doelstellingen beantwoord. Maar gedeeltelijk vanwege het succes van de liberalisering in Europa is de markt aan steeds snellere veranderingen onderhevig. Hiermee was rekening gehouden in het huidige wettelijke kader dat de Commissie voorschreef om de werking van de richtlijnen die het wettelijke kader vormen, te evalueren in het licht van de ontwikkelingen op de markt, de evolutie van de technologie en de veranderende vraag van de gebruikers.

In het nieuwe beleidskader moet rekening worden gehouden met deze ontwikkelingen, met name met de convergentie tussen telecommunicatie, omroep en IT-sectoren. Er wordt naar gestreefd de concurrentie in alle marktsegmenten te vergroten en te waarborgen dat de fundamentele rechten van de consument nog steeds worden beschermd. In het nieuwe kader wordt dan ook rekening gehouden met nieuwe, dynamische en veelal onvoorspelbare markten met veel meer spelers dan thans het geval is.

De Europese Raad van Lissabon op 23 en 24 maart 2000 heeft gewezen op het potentieel voor groei, concurrentievermogen en werkgelegenheid dat wordt geboden door de overgang naar een digitale kenniseconomie. Met name heeft de Raad benadrukt dat het van belang is dat het Europese bedrijfsleven en de burgers toegang krijgen tot een goedkope communicatie-infrastructuur van wereldklasse en tot een breed dienstengamma. De Raad heeft ook gewezen op het dynamisme van de technologische veranderingen en de marktveranderingen in de sector dat wordt geïllustreerd door de technologische convergentie van de telecommunicatie-, media- en informatietechnologiesector en door de opkomst van internet.

Om bij de overgang van het huidige kader naar het nieuwe regelgevingskader de nodige rechtszekerheid te waarborgen, ligt het in de bedoeling dat de vijf nieuwe richtlijnen uit de bovenstaande lijst (kaderrichtlijn, toegang, machtigingen, universele dienst en gegevensbescherming) op dezelfde datum in werking treden. Op dat ogenblik worden de corresponderende bestaande richtlijnen ingetrokken.

1.

Doelstellingen van de voorgestelde richtlijn


Deze richtlijn heeft tot doel een geharmoniseerd regelgevingskader tot stand te brengen voor elektronische communicatienetwerken en -diensten in de EU. Met het oog op het convergentieverschijnsel omvat de werkingssfeer van de richtlijn alle elektronische communicatienetwerken en -diensten. De richtlijn geeft een aantal principes en doelstellingen waaraan de regelgevers zich moeten houden en schrijft een reeks taken voor in verband met het beheer van schaarse hulpbronnen, zoals radiospectrum en nummering. Tenslotte bevat de richtlijn een aantal horizontale bepalingen die voor verschillende maatregelen uit het pakket gelden.

2.

Samenvatting van de inhoud van de voorgestelde richtlijn


Hoofdstuk I - Toepassingsgebied, doelstelling en definities

Artikel 1 beschrijft de doelstelling en het toepassingsgebied van het nieuwe kader: het tot stand brengen van een geharmoniseerd kader voor de regelgeving inzake elektronische communicatienetwerken en diensten; d.w.z. dat alle satellietnetwerken en aardse netwerken, zowel vaste als draadloze (d.w.z. het openbare telefoonnet, netwerken die het internetprotocol (IP) gebruiken, kabeltelevisie, mobiele netwerken en aardse omroepnetwerken) hieronder vallen. Daarbij wordt opgemerkt dat de voorgestelde richtlijn niet van toepassing is op diensten zoals de uitgezonden inhoud of e-commerce. Tevens wordt verklaard dat telecommunicatie-eindapparatuur niet onder het toepassingsgebied van het nieuwe kader valt.

Artikel 2 bevat de definities voor het nieuwe kader. De essentiële nieuwe definities zijn 'elektronisch communicatienetwerk', 'elektronische communicatiedienst' en 'bijbehorende faciliteiten'.

3.

Hoofdstuk II (Nationale regelgevende instanties)


Dit hoofdstuk wordt gevormd door de artikelen 3 t/m 6, waarin de principes voor de oprichting van nationale regelgevende instanties (NRI's) worden uiteengezet en bepaalde procedures worden ingevoerd waaraan zij zich moeten houden (b.v. overleg, publicatie van informatie).

Artikel 3 (Nationale regelgevende instanties) bevat eisen inzake de onafhankelijkheid van NRI's en schrijft voor dat moet worden gepubliceerd welk lichaam verantwoordelijk is voor welke taken onder de richtlijnen. Deze eisen verschillen niet ingrijpend van de verplichtingen die al voor NRI's gelden in het huidige regelgevingskader voor telecommunicatie. Tevens wordt voorgeschreven dat de besluitvorming onpartijdig dient te zijn.

Artikel 4 (recht van beroep) schrijft voor dat er recht van beroep moet zijn en dat elk beroep moet worden behandeld door een lichaam dat onafhankelijk is van de regering. Het beroepslichaam moet in staat zijn de feiten van een zaak in overweging te nemen en niet alleen de gevolgde procedure en het besluit van de NRI is van kracht in afwachting van het resultaat van het beroep.

Artikel 5 (verstrekking van informatie aan nationale regelgevende instanties en de Commissie) verleent NRI's het recht om informatie van marktdeelnemers te verzamelen, maar biedt de waarborg dat het verzamelen van informatie proportioneel en gerechtvaardigd moet zijn. Tevens stelt dit artikel de Commissie in staat om NRI's om informatie te verzoeken voor haar eigen doeleinden, bijvoorbeeld voor gebruik in procedures in verband met handelsgeschillen. Tenslotte voorziet dit artikel in de uitwisseling van vertrouwelijke informatie op voorwaarde dat het vertrouwelijke karakter wordt gerespecteerd.

Artikel 6 (raadpleging en transparantie) bevat verplichtingen voor de NRI's om overleg te plegen wanneer zij besluiten nemen die gevolgen hebben voor derden. Tevens wordt een procedure ingevoerd die de Commissie de mogelijkheid biedt om van een NRI te verlangen dat een maatregel wordt gewijzigd of ingetrokken als deze volgens het regelgevingskader ongegrond is.

4.

Hoofdstuk III - verplichtingen en taken van de nationale regevende instanties (NRI's)


Dit hoofdstuk (artikelen 7 t/m 12) betreft de taken van de NRI's in verband met de indeling en toewijzing van schaarse hulpbronnen (radiospectrum en nummers) en het verlenen van doorgangsrechten.

Artikel 7 (beleidsdoelstellingen en regelgevingsbeginselen) schrijft voor dat de NRI's een welomschreven verzameling doelstellingen en beginselen in acht moeten nemen. De doelstellingen en beginselen zijn in principe die welke zijn aangegeven in de mededeling over de herziening en zijn bevestigd tijdens de raadpleging. Er zijn echter twee beginselen (rechtszekerheid en handhaving) die door het Gemeenschapsrecht als zodanig moeten worden geregeld en niet door regelgevende instanties, zodat deze niet zijn vermeld bij de doelstellingen voor de regelgevende instanties.

Artikel 8 (indeling en toewijzing van het radiospectrum) bevat een reeks verplichtingen in verband met de indeling en toewijzing van radiospectrum. Met name worden de NRI's verplicht om het spectrum efficiënt te beheren en krijgen de NRI's het recht om de handel in frequentietoewijzingen toe te staan, mits er bepaalde waarborgen zijn.

Artikel 9 (nummerbeheer) bevat verplichtingen in verband met nummering. Met name wordt de bestaande bepaling gehandhaafd op grond waarvan de NRI's ervoor moeten zorgen dat er voldoende nummers beschikbaar zijn voor alle aanbieders van elektronische communicatiediensten. Dit artikel voorziet in de harmonisering van nummervoorraden wanneer dit nodig is voor pan-Europese diensten. Tevens worden de NRI's verplicht ervoor te zorgen dat alle niet-geografische (b.v. gratis nummers, nummers met verhoogde tarieven) nummers bereikbaar zijn voor alle gebruikers in de Gemeenschap, behalve wanneer de opgeroepene om commerciële redenen heeft besloten de toegang te beperken. Het laatste lid verplicht de lidstaten hun standpunten ten aanzien van nummering, naamgeving en adressering in internationale organisaties en fora te coördineren.

Artikelen 10 (doorgangsrechten) en 11 (gedeeld gebruik van faciliteiten en collocatie) betreffen het verlenen van doorgangsrechten en mechanismen voor het gedeeld gebruik van faciliteiten en collocatie, bijvoorbeeld wanneer de doorgangsrechten zijn beperkt in verband met het milieu, de volksgezondheid, openbare veiligheid of ruimtelijke ordening.

Artikel 12 (scheiding van boekhoudingen) handhaaft eisen die eerder in de interconnectierichtlijn werden gesteld aan ondernemingen met bijzondere of uitsluitende rechten op andere markten om een gescheiden boekhouding te voeren voor deze activiteiten en hun activiteiten in verband met de levering van elektronische communicatienetwerken en -diensten en de eis die aan alle aanbieders van openbare communicatienetwerken en algemeen beschikbare communicatiediensten werd gesteld om goedgekeurde financiële verslagen te publiceren.

5.

Hoofdstuk IV - Algemene bepalingen


Hoofdstuk IV wordt gevormd door de artikelen 13 t/m 25. Dit zijn de bepalingen die voor meer dan één richtlijn van het regelgevingskader gelden.

Artikel 13 (aanmerkelijke marktmacht) definieert het concept aanmerkelijke marktmacht aan de hand waarvan de richtlijn inzake gebruikersrechten en de richtlijn inzake toegang de NRI's voorschrijven om bepaalde ondernemingen welomschreven verplichtingen op te leggen. Hierbij moet worden opgemerkt dat, hoewel deze term op dezelfde wijze wordt gebruikt als in het huidige regelgevingskader, de inhoud in dit hoofdstuk zo is gewijzigd dat ook een dominante exploitant eronder valt.

Artikel 14 (marktanalyse) is de procedure die NRI's moeten volgen om te besluiten of zij verplichtingen voor bepaalde ondernemingen opleggen, handhaven of intrekken. De Commissie zal richtsnoeren opstellen waarvan de NRI's gebruik kunnen maken om markten te definiëren en de mate van concurrentie vast te stellen. De Commissie zal ook jaarlijks een beschikking geven waarin de markten worden vermeld die zulke kenmerken hebben dat ingrijpen vooraf door de regelgever op zijn plaats kan zijn. Het is de NRI's niet toegestaan om zonder instemming van de Commissie dergelijke verplichtingen op te leggen in markten die niet in de beschikking worden genoemd. Dit artikel verplicht de NRI's de mate van concurrentie op een bepaalde markt te beoordelen aan de hand van de richtsnoeren en schrijft voor dat alleen verplichtingen mogen worden opgelegd of gehandhaafd wanneer de concurrentie niet effectief is. In het andere geval moeten verplichtingen worden opgeheven. Besluiten die volgens deze procedure worden genomen, moeten aan de Commissie en andere NRI's worden meegedeeld in overeenstemming met het mechanisme voor transparantie van artikel 6.

In artikel 15 (normalisatie) zijn de bepalingen van het huidige regelgevingskader grotendeel overgenomen, waarin normalisatie wordt aangemerkt als een door de industrie gestuurd proces, met inbegrip van de mogelijkheid dat de toepassing van bepaalde normen verplicht wordt gesteld.

Artikel 16 (harmonisatiemaatregelen) betreft twee procedures in verband met de harmonisatie van de interne Europese markt. De eerste procedure betreft het opstellen van richtsnoeren door de Commissie (b.v. aanbevelingen) om ervoor te zorgen dat de uitvoering van specifieke verplichtingen van het nieuwe regelgevingskader beter wordt geharmoniseerd. De tweede procedure stelt de Commissie in staat verbindende harmonisatiemaatregelen voor te stellen volgens de comitologieprocedures, wanneer zij van mening is dat uiteenlopende nationale maatregelen een belemmering vormen voor de interne Europese markt.

Artikel 17 (beslechting van geschillen tussen ondernemingen) voert een procedure in voor het beslechten van geschillen tussen ondernemingen, gebaseerd op de bestaande interconnectierichtlijn.

Artikel 18 (beslechting van geschillen waarbij partijen uit verschillende lidstaten betrokken zijn) voert een procedure in voor de regeling van grensoverschrijdende geschillen, zowel voor gebruikers als voor ondernemingen.

Artikel 19 (Comité voor communicatie) stelt het Comité voor communicatie in en legt de twee voorgestelde comitologieprocedures (raadpleging en regelgeving) vast in overeenstemming met het nieuwe comitologiebesluit.

Artikel 20 (uitwisseling van informatie) betreft de uitwisseling van informatie in het kader van het comité.

Artikel 21 (Groep op hoog niveau voor communicatie) stelt de Groep op hoog niveau voor communicatie in en regelt de samenstelling en taken ervan.

Artikel 22 (publicatie van informatie) verplicht de lidstaten informatie beschikbaar te stellen over de toepassing van deze richtlijn en de specifieke maatregelen.

6.

Artikel 23 (evaluatieprocedures) voorziet in een evaluatie van deze richtlijn


Hoofdstuk V - Slotbepalingen

Artikel 24 (intrekking), artikel 25 (omzetting), artikel 26 (inwerkingtreding) en artikel 27 (adressaten) zijn procedurele maatregelen.