Toelichting bij COM(2001)764 - Vaststelling, voor 2002, van de vangstmogelijkheden voor bestanden van diepzeevissen - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2001)764 - Vaststelling, voor 2002, van de vangstmogelijkheden voor bestanden van diepzeevissen. |
---|---|
bron | COM(2001)764 ![]() ![]() |
datum | 10-12-2001 |
In de Raad Visserij van 14-15 december 2000 hebben de Raad en de Commissie een verklaring aangenomen waarbij de Commissie werd verzocht om uiterlijk in 2001 voorstellen te doen voor vangstbeperkingen voor de betrokken soorten en voor de verdeling ervan over de lidstaten.
Dit voorstel voor een Verordening van de Raad betreft de vaststelling van de vangstmogelijkheden van sommige bestanden van diepzeesoorten waarover de Gemeenschap, zowel in internationale wateren als in Gemeenschapswateren, in 2002 kan beschikken. Gezien de urgentie die wat betreft de instandhouding van de betrokken soorten vereist is, is het wenselijk de maatregelen eenzijdig ten uitvoer te leggen in afwachting dat overeenstemming over geharmoniseerde maatregelen wordt bereikt in de bevoegde regionale visserijorganisatie (de Visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan - NEAFC). Het vaststellen en verdelen van de vangstmogelijkheden is een exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap en vloeit voort uit de verplichtingen vervat in artikel 8, lid 4, van Verordening nr. 3760/92 van de Raad van 20 december 1992.
De vastgestelde vangstmogelijkheden moeten in overeenstemming zijn met internationale overeenkomsten betreffende de voorzorgsaanpak en de duurzame exploitatie van visbestanden, onder andere de overeenkomst van de Verenigde Naties betreffende de instandhouding en het beheer van grensoverschrijdende bestanden en bestanden van over grote afstanden trekkende soorten.
Volgens het meest recente rapport van het Raadgevend Comité voor Visserijbeheer, onderschreven door het WTECV, worden heel wat bestanden van diepzeevissen te intensief geëxploiteerd en bevinden zij zich momenteel buiten de biologisch veilige grenzen of bestaat het gevaar daarvoor. Het Raadgevend Comité heeft voor elk van de bestanden in kwestie maatregelen aanbevolen, zoals beperking van de vangstmogelijkheden. Wat betreft bestanden waarover weinig biologische informatie beschikbaar is, heeft het Raadgevend Comité geadviseerd de visserij niet verder te laten toenemen in afwachting dat systemen zijn geïnstalleerd om de nodige gegevens te verzamelen. Al deze aanbevelingen zijn in dit voorstel verwerkt.
De Commissie is voornemens om naast de vangstbeperkingen en het verbeteren van de wetenschappelijke kennis, zo spoedig mogelijk in 2002 een vergunningenstelsel voor te stellen, als eerste stap naar een beheersregeling voor de visserij-inspanningen in de diepzeevisserij.