Toelichting bij COM(2002)187 - Wijziging van Verordening (EG) nr. 2792/1999 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen en voorwaarden voor structurele acties van het Gemeenschappelijk visserijbeleid

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

In verband met de hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet Verordening (EG) nr. 2792/1999 van 17 december 1999 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen en voorwaarden voor de structurele acties van het Gemeenschappelijk visserijbeleid  i worden gewijzigd om de volgende redenen:

- de huidige verordening bevat bepalingen inzake de herstructurering van de communautaire vissersvloot die moeten worden aangepast aan het voorstel voor een verordening inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visserijhulpbronnen in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid  i;
[...] van [...], blz. [...].

- voor de periode vanaf 1 januari 2003 dienen passende bepalingen te worden vastgesteld voor de huidige regeling voor aanpassing van de vangstcapaciteit, die gebaseerd is op meerjarige oriëntatieprogramma's (MOP's)  i;

- met de vier opeenvolgende MOP's is de totale capaciteit tussen 1983 en 2002 weliswaar verlaagd, maar kon niet worden voorkomen dat een groot aantal economisch belangrijke visbestanden sterk zijn achteruitgegaan. In 2001 dienden noodmaatregelen te worden getroffen om te voorkomen dat sommige van deze bestanden zouden verdwijnen. De Commissie heeft herhaaldelijk gewezen op de tekortkomingen van de MOP's en de problemen in verband met de uitvoering ervan  i.

In haar mededeling over de hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid (Roadmap)  i wijst de Commissie op de noodzaak om tot een eenvoudiger, doelmatiger en transparanter vlootbeleid te komen, dat gebaseerd zou kunnen zijn op de volgende drie zwaartepunten:

- beperking van de steun voor modernisering, vernieuwing en uitvoer van vissersvaartuigen;

- bijzondere maatregelen voor vaartuigen die worden getroffen door meerjarige beheersplannen;

- een eenvoudiger systeem om de vangstcapaciteit te beperken.

Deze zwaartepunten zijn vertaald in de voorstellen voor een verordening inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visserijhulpbronnen in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid en een verordening tot vaststelling van een noodmaatregel van de Gemeenschap voor de sloop van vissersvaartuigen en in het onderhavige voorstel met betrekking tot de volgende wijzigingen van Verordening (EG) nr. 2792/1999:

- de vernieuwing van de vloot moet worden gerealiseerd zonder een verhoging van de visserij-inspanning, in een gezonde economische omgeving en zonder financiële steun van de overheid. Voor modernisering van de vloot mag alleen steun worden verleend indien daarmee de veiligheid, hygiëne, arbeidsomstandigheden of de kwaliteit van de visserijproducten aan boord, of de vangstmethoden (selectiviteit van het vistuig, enz.) worden verbeterd, zonder dat de visserij-inspanning toeneemt;

- voor de uitvoer van vaartuigen naar derde landen en de oprichting van tijdelijke samenwerkingsverbanden zal geen overheidssteun mogen worden verleend. Dergelijke maatregelen leiden slechts tot een verlegging van de overcapaciteit van de Gemeenschap naar derde landen en zijn geen aanvaardbare besteding van het geld van de Europese belastingbetalers;

- maatregelen ter ondersteuning van de kleinschalige kustvisserij mogen niet leiden tot een toename van de visserij-inspanning, inzonderheid in kwetsbare mariene ecosystemen langs de kust, noch tot een grotere inwerking van gesleept vistuig op de benthos;

- er worden reeds sociaal-economische maatregelen toegepast om de visserij-inspanning te verminderen, doordat vissers worden aangemoedigd om zich om te scholen of hun activiteiten te verleggen naar buiten de zeevisserijsector. Thans wordt echter voorgesteld de begunstigden van omscholingsmaatregelen in staat te stellen de visserij verder deeltijds te blijven beoefenen, op voorwaarde dat hun visserij-inspanning vermindert.

Wat de verplichte financiële bijdragen van de lidstaten in door de Gemeenschap gecofinancierde maatregelen betreft, wordt voorgesteld artikel 19 van Verordening (EG) nr. 2792/1999 te wijzigen om de betreffende procedures te vereenvoudigen en de vergoeding door de Commissie van de door de lidstaten voorgeschoten financiële middelen te versnellen.

Het voorstel bepaalt in hoeverre de bepalingen van het Verdrag inzake staatssteun van toepassing zijn in de visserij- en aquacultuursector (artikel 36 van het Verdrag). Het is ten dele geïnspireerd op een verordening in de landbouwsector (namelijk artikel 51 van Verordening (EG) nr. 1257/1999 van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) (PB L 160 van 26.6.1999)).

Thans moeten de lidstaten steunregelingen waarin is voorzien bij de in artikel 3, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2792/1999 bedoelde plannen en die zijn gedefinieerd in artikel 9, onder b), van Verordening (EG) nr. 1260/1999, aan de Commissie melden overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 87, 88 en 89 van het Verdrag.

De bijdrage die de Gemeenschap verleent ter aanvulling van de steun van de lidstaten wordt pas betaald nadat de Commissie de steun heeft goedgekeurd. Om de betaling van de steun van de Gemeenschap te versnellen en de administratie te verlichten zonder de controleregeling op de staatssteun minder streng te maken, wordt voorgesteld de artikelen 87 tot en met 89 van het Verdrag niet toe te passen ten aanzien van de verplichte financiële bijdragen van de lidstaten in door de Gemeenschap gefinancierde maatregelen. Daardoor zouden de lidstaten niet langer verplicht zijn de gecofinancierde steunmaatregel aan te melden. De controle achteraf - wanneer de lidstaten door de Gemeenschap voor hun uitgaven worden vergoed - zal blijven bestaan. De voorgestelde wijziging van artikel 19 omvat daarom drie nieuwe leden:

- in het eerste lid wordt het beginsel vastgesteld dat de artikelen 87 tot en met 89 van het Verdrag van toepassing zijn op door de lidstaten in de visserij- en aquacultuursector verleende steun;

- het tweede lid voorziet in een uitzondering op de in het eerste lid bepaalde regel en bepaalt dat de artikelen 87 tot en met 89 van het Verdrag niet gelden voor de verplichte financiële bijdragen van de lidstaten in maatregelen waarvoor steun van de Gemeenschap wordt verleend. De lidstaten zullen de gecofinancierde steunmaatregel niet langer hoeven aan te melden;

- het derde lid bevat een procedurebepaling volgens welke maatregelen die voorzien in een overheidsfinanciering die de bepalingen van deze verordening inzake de verplichte financiële bijdragen als bedoeld in lid 2, overschrijdt, als geheel moeten worden behandeld zoals bepaald in lid 1. Dit geldt ook voor Verordening (EG) nr. [...] van de Raad tot vaststelling van een communautaire maatregel voor de sloop van vissersvaartuigen.

Het voorstel zal geen financiële consequenties hebben voor de totale begrotingsverplichtingen van het FIOV. Het zal echter noodzakelijk zijn met de lidstaten te onderhandelen over de invoering van de vereiste wijzigingen in hun programmeringsdocumenten.