Toelichting bij COM(2002)561 - Wijziging van Verordening (EEG) nr. 2092/91 inzake de biologische productiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwproducten en levensmiddelen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Op 24 juni 1991 heeft de Raad Verordening (EEG) nr. 2092/91 inzake de biologische productiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwproducten en levensmiddelen goedgekeurd  i.

Op 19 juli 1999 heeft de Raad Verordening (EG) nr. 1804/1999 goedgekeurd, waarbij Verordening (EEG) nr. 2092/91 is gewijzigd en waarbij beginselen en specifieke controlemaatregelen voor de biologische productie van dieren, niet-verwerkte dierlijke producten en voor menselijke consumptie bestemde producten die ingrediënten van dierlijke oorsprong bevatten, zijn vastgesteld.

Een van die beginselen is dat in de biologische productiemethode diervoeders bedoeld zijn om de kwaliteit van de productie te garanderen en niet om de productie te maximaliseren, terwijl tegelijkertijd wordt voldaan aan de voedingsbehoeften van de dieren in de verschillende ontwikkelingsfasen.

De biologische productiemethode legt strikte eisen op wat diervoeders betreft. De dieren mogen uitsluitend biologisch geproduceerd voeder krijgen. In de behoefte aan essentiële stoffen, zoals bepaalde aminozuren en vitaminen voor verschillende diersoorten, moet door natuurlijke voedingsbronnen kunnen worden voorzien. In het geval van eenmagigen evenwel zijn, om het welzijn van de dieren te garanderen, aan natuurlijke vitaminen identieke synthetische vitaminen toegestaan. Tot dusverre zijn geen synthetische aminozuren toegestaan in de biologische landbouw.

Deze geharmoniseerde regels voor de biologische veeteelt (in 1999 goedgekeurd), zijn van vrij recente datum, en veehouders hebben moeite om zich aan de bovengenoemde restricties aan te passen. Bovendien is het aantal bronnen voor natuurlijk voeder momenteel beperkt, onder andere vanwege het tijdelijke verbod op EU-niveau om in voeder dierlijke eiwitten te gebruiken.

Onder dergelijke omstandigheden kunnen veehouders die de biologische methode toepassen, moeilijkheden ondervinden om hun dieren te voorzien van alle essentiële stoffen die voor een harmonische groei nodig zijn.

Derhalve heeft de Commissie een ontwerp-verordening voorgelegd aan het regelgevend comité om in december 2001 te worden besproken. Het voorstel beoogde om in diervoeders het gebruik van bepaalde soorten materialen toe te staan die rijk zijn aan natuurlijke aminozuren (biergist en eieren). Bovendien was het voorstel erop gericht om voor een overgangsperiode het gebruik van in vet oplosbare synthetische vitaminen (vitaminen A, D en E) als toevoegingsmiddel in voeder voor herkauwers, en van drie synthetische aminozuren (methionine, lysine en threonine) in voeder voor pluimvee toe te staan.

Voor de vergadering van het regelgevend comité van 21-22 maart stond een herziene versie voor bespreking en advies op de agenda. Synthetische lysine en threonine waren uit de tekst geschrapt omdat was ontdekt dat deze stoffen voornamelijk worden verkregen uit genetisch gemodificeerde organismen, hetgeen indruist tegen de beginselen van de biologische productiemethode. De bespreking in het regelgevend comité leidde tot de conclusie dat geen gunstig advies kon worden uitgebracht.

Naar aanleiding van de resultaten van die besprekingen is het volgende geconcludeerd:

- Het gebruik van synthetische aminozuren toestaan betekent voor de biologische landbouw beslist een keerpunt met onzekere gevolgen.

- Voor synthetische vitaminen is de situatie anders, aangezien:

* bij Verordening (EEG) nr. 2092/91 van de Raad het gebruik van deze stoffen reeds is toegestaan in voeder voor niet-herkauwers (eenmagige dieren);

* deze stoffen anders als diergeneesmiddel zouden moeten worden voorgeschreven om problemen met de diergezondheid te voorkomen, ten minste in de noordelijke landen, waar het gehalte aan vitaminen in ruwvoer vrijwel nihil is gedurende de lange winterperiode;

* het vitamineprobleem niet samenhangt met het gebruik van rassen en stammen met een hoge opbrengst, wat soms wel het geval is bij synthetische aminozuren.

- Het gebruik van synthetische aminozuren is in verschillende lidstaten zeer omstreden. Bovendien bestaat alleen in het Verenigd Koninkrijk, Ierland en Frankrijk een werkelijke noodzaak om deze producten te gebruiken, met name omdat voor het gebruik van vismeel in die landen bijzondere wettelijke beperkingen gelden. Daarentegen hebben verschillende lidstaten synthetische vitaminen nodig.

Op 30 april 2002 is aan het regelgevend comité een herzien voorstel voorgelegd voor bespreking en eventueel advies.

Dit herziene voorstel betrof uiteindelijk het toelaten van de volgende stoffen voor gebruik in de biologische landbouw:

1. synthetische vitaminen (A, D en E) als toevoegingsmiddel voor herkauwers, gedurende een overgangsperiode die afloopt op 31 december 2005. De lidstaten moeten het gebruik ervan toestaan;

2. biergist en eieren en eiproducten in diervoeders;

3. een kleine wijziging van punt 4.10 van deel B van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2092/91.

Ondanks de in dit laatste voorstel opgenomen wijzigingen, kon in de vergadering van 30 april 2002 weer geen gunstig advies worden uitgebracht.

Hetzelfde voorstel is op 9 juli 2002 eindelijk voor advies voorgelegd aan het regelgevend comité. Er werd geen advies uitgebracht, aangezien er 39 stemmen vóór waren: Denemarken, Duitsland, Griekenland, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Finland en Zweden, 33 stemmen tegen: Spanje, Italië, Portugal, Verenigd Koninkrijk, bij 15 onthoudingen: België, Frankrijk.

Motivatie tegenstemmen en onthoudingen:

Frankrijk:

- betreurt het dat synthetische aminozuren uit het voorstel zijn geschrapt. Frankrijk is van mening dat het dierenwelzijn in gevaar komt ten gevolge van het verbod op het gebruik van synthetische aminozuren in de biologische veeteelt;

- is van mening dat er geen termijn moet worden vastgesteld voor het gebruik van synthetische vitaminen als toevoegingsmiddel in voeder voor herkauwers, aangezien voor niet-herkauwers (eenmagigen) evenmin een termijn is bepaald;

- om diergezondheidsredenen wordt het gebruik van eieren en eiproducten in de diervoeding als problematisch aangemerkt. Frankrijk wijst er ook op dat met deze producten gevoederde leghennen de neiging hebben eieren stuk te pikken.

Verenigd Koninkrijk:

- betreurt het dat synthetische aminozuren uit het voorstel zijn geschrapt. Het Verenigd Koninkrijk realiseert zich dat in bepaalde lidstaten het gebruik van synthetische vitaminen om redenen van dierenwelzijn noodzakelijk is. Daarom heeft het Verenigd Koninkrijk ingestemd met het opnemen van deze stoffen in het voorstel. Zij konden het voorstel echter niet aanvaarden, aangezien het dierenwelzijn ook was ingeroepen als reden voor het opnemen van synthetische aminozuren;

- om diergezondheidsredenen wordt het gebruik van eieren en eiproducten in de diervoeding als problematisch aangemerkt.

Spanje:

- is het niet eens met de opneming van synthetische vitaminen als toevoegingsmiddel in voeder voor herkauwers. Spanje is van mening dat deze stoffen uit natuurlijke voederbronnen moeten worden gehaald;

- om diergezondheidsredenen wordt het gebruik van eieren en eiproducten in de diervoeding als problematisch aangemerkt.

Italië en Portugal:

- zijn het niet eens met de opneming van synthetische vitaminen als toevoegingsmiddel in voeder voor herkauwers. Zij zijn van mening dat deze stoffen uit natuurlijke voederbronnen moeten worden gehaald.

België:

- verklaart dat de meningen over het gebruik van synthetische vitaminen als toevoegingsmiddel in voeder voor herkauwers in het land verdeeld zijn. Daarom onthoudt het zich van stemming.

Aangezien het bevoegde regelgevende comité geen advies heeft uitgebracht, legt de Commissie overeenkomstig artikel 5, lid 4, van Besluit 1999/468/EG van de Raad tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden, het betrokken voorstel voor een verordening voor aan de Raad, en stelt zij het Parlement ervan in kennis.

Dit voorstel heeft geen invloed op de begroting van de Gemeenschap.