Toelichting bij COM(2002)462 - Wijziging van Verordening (EEG, Euratom) nr. 354/83 inzake het voor het publiek toegankelijk maken van de historische archieven van de EEG en Euratom

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Herinnering

Het Europees Parlement en de Raad hebben op 30 mei 2001 Verordening (EG) nr. 1049/2001 goedgekeurd waardoor het algemeen kader wordt vastgesteld voor de uitoefening van het recht van toegang van het publiek tot de documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie.

Artikel 18 van deze verordening bepaalt dat de Commissie de conformiteit onderzoekt van Verordening nr. 354/83 betreffende de openstelling voor het publiek van de historische archieven van de EEG en de EVA met de beginselen en beperkingen die zijn vastgesteld door de nieuwe verordening betreffende de toegang van het publiek tot documenten.

Artikel 4, lid 7, van Verordening (EG) nr. 1049/2001 bepaalt dat de uitzonderingen betreffende het toegangsrecht bedoeld in de leden 1 tot en met 3 van ditzelfde artikel slechts van toepassing zijn gedurende een maximale periode van dertig jaar. De uitzonderingen betreffende de bescherming van het privé-leven (artikel 4, lid 1, alinea b), of commerciële belangen (artikel 4, lid 2, eerste streepje) alsmede de specifieke bepalingen betreffende gevoelige documenten (artikel 9) zullen, zo nodig, na bedoelde periode van toepassing kunnen blijven.

2. Betrokken instellingen (eerste artikel)

Aangezien de Rekenkamer een instelling geworden is uit hoofde van artikel 7 van het Verdrag betreffende de Europese Gemeenschap  i, is het niet meer nodig haar in het kader van dit eerste artikel met de Instellingen gelijk te stellen. Voor de toepassing van deze verordening worden het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's gelijk gesteld met de instellingen die bedoeld zijn in artikel 7, lid 1, van bedoeld Verdrag.

3. Handhaving na 30 jaar van bepaalde uitzonderingen:

- Bescherming van het privé-leven: Verordening (EEG, Euratom) nr. 354/83 geldt niet voor de dossiers van de personeelsleden van de Europese Gemeenschappen, en evenmin de documenten die gegevens bevatten betreffende het privé-leven of het beroepsleven van een bepaald persoon; deze documenten zijn uitgesloten van het toegangsrecht. Deze uitsluiting van een categorie documenten is niet verenigbaar met het algemeen beginsel van Verordening (EG) nr. 1049/2001, op grond waarvan elk document toegankelijk is, behalve indien de verspreiding van de inhoud ervan afbreuk kan doen aan een van de belangen die uitdrukkelijk door bedoelde verordening zijn beschermd.

De bescherming van het privé-leven vormt een uitzondering op het toegangsrecht, die onder de door Verordening (EG) nr. 45/2001  i vastgestelde voorwaarden kan blijven gelden tot na de periode van 30 jaar.

- Bescherming van de commerciële belangen: alvorens bij het verstrijken van de termijn van 30 jaar ertoe te besluiten de documenten en stukken voor het publiek toegankelijk te maken waarvan de verspreiding op commerciële belangen inbreuk zou kunnen maken, informeert de Instelling de ondernemingen en andere betrokken derden overeenkomstig de door elke Instelling vast te stellen toepassingswijze inzake haar voornemen om bedoelde documenten voor het publiek toegankelijk te maken.

- Bescherming van gevoelige documenten: Verordening (EG) nr. 1049/2001 definieert de gevoelige documenten als documenten die als 'vertrouwelijk' zijn gerubriceerd, of tot een strengere vertrouwelijkheidscategorie behoren, teneinde het openbaar belang te beschermen met betrekking tot openbare veiligheid, defensie en militaire aangelegenheden, internationale betrekkingen en financieel, monetair en economisch beleid van de Gemeenschap of van een lidstaat ervan.

De Instelling gaat, na het verstrijken van de periode van 30 jaar, na, of de rubricering van een gevoelig document gehandhaafd moet blijven. Indien dit het geval is, wordt het document niet voor het publiek toegankelijk gesteld, en zal bedoeld document het voorwerp uitmaken van een periodiek hernieuwd onderzoek overeenkomstig artikel 5, lid 1, van Verordening (EEG, Euratom) nr. 354/83.

4. Opheffing van de uitzonderingen naar categorie (artikel 3)

Het bepaalde in artikel 3, leden 1, b) en c) en 2 van Verordening (EEG, Euratom) nr. 354/83 sluit de toegang van het publiek uit voor bepaalde categorieën documenten: de contracten welke zijn gesloten door het Voorzieningsagentschap van Euratom, de documenten en stukken betreffende zaken die aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen als rechtsprekende instantie werden voorgelegd, alsook de documenten die minimaal als 'vertrouwelijk' werden beschouwd.

Volgens Verordening (EG) nr. 1049/2001 vallen deze documenten onder het toegangsrecht, en kan de verspreiding ervan slechts worden geweigerd op grond van de uitzonderingen bedoeld in artikel 4 en de bijzondere bepalingen bedoeld in artikel 9. Het is derhalve nodig het stelsel van categoriale uitzonderingen van Verordening (EEG, Euratom) nr. 354/83 op te heffen, en, eventueel, de documenten te beschermen op basis van een van de uitzonderingen op het toegangsrecht waarvan de verlengde toepasbaarheid is vervat in Verordening (EG) nr. 1049/2001.

Daarentegen moet de uitsluiting van het toegangsrecht voor het publiek gehandhaafd blijven die is bedoeld in artikel 3, lid 1, sub a), van Verordening (EEG, Euratom) nr. 354/83. Een en ander heeft betrekking op documenten die zijn gerubriceerd onder een van de geheimhoudingsgronden van Verordening (EG) nr. 3 van de Raad van 31 juli 1958 ter toepassing van artikel 24 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie. Overeenkomstig de jurisprudentie van het Hof van Justitie (arrest van 15.12.1987, Deutsche Babcock, zaken 328/85, Jurispr. 1987, blz.5119), zijn de bepalingen van het EG-Verdrag alsook die welke op grond daarvan zijn goedgekeurd, slechts op aangelegenheden in verband met het Euratom-Verdrag van toepassing indien dit laatste daarin niet voorziet. De geheimhoudingsstelsels waarom het gaat, vallen derhalve buiten het toepassingsgebied van de toegangsregels bedoeld in Verordening (EG) nr. 1049/2001 en Verordening (EEG, Euratom) nr. 354/83. Bij ontbreken van Euratom-bepalingen die de uitsluiting van de voorzieningscontracten vereisen, kan daarentegen artikel 3, lid 1, onder b), niet gehandhaafd blijven. De bescherming van de voorzieningscontracten wordt evenwel gewaarborgd voor zover zij vallen onder de uitzondering ter bescherming van de commerciële belangen.