Toelichting bij COM(2003)49 - Criteria en uitvoeringsvoorschriften voor de compensatie van de verstoringen van het financiële evenwicht die voortvloeien uit de toepassing van Richtlijn 2001/40/EG betreffende de onderlinge erkenning van besluiten inzake de verwijdering van onderdanen van derde landen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. INLEIDING

Richtlijn 2001/40/EG van de Raad betreffende de onderlinge erkenning van besluiten inzake de verwijdering van onderdanen van derde landen werd op 28 mei 2001  i vastgesteld om de erkenning mogelijk te maken van een verwijderingsbesluit dat door een bevoegde autoriteit van een andere lidstaat is genomen. In de richtlijn wordt beklemtoond dat het noodzakelijk is om te zorgen voor een doelmatiger uitvoering van de verwijderingsbesluiten en voor een betere samenwerking tussen de lidstaten, met inbegrip van de onderlinge erkenning van verwijderingsbesluiten.

De toepassing van Richtlijn 2001/40/EG van de Raad kan leiden tot verstoringen van het financiële evenwicht wanneer verwijderingsbesluiten niet op kosten van de betrokken onderdaan van een derde land kunnen worden uitgevoerd. De lidstaten compenseren daarom onderling de verstoringen van het financiële evenwicht die uit een dergelijke onderlinge erkenning kunnen voortvloeien.

Daartoe wordt de Raad in artikel 7 van de richtlijn verzocht passende criteria en uitvoeringsvoorschriften vast te stellen. Deze beschikking van de Raad voert het mechanisme in dat nodig is voor de bilaterale compensatie van verstoringen van het financiële evenwicht die voortvloeien uit de toepassing van Richtlijn 2001/40/EG van de Raad.

Bovendien bepaalt artikel 7 van de richtlijn dat deze criteria en uitvoeringsvoorschriften eveneens gelden voor de toepassing van artikel 24 van de Schengen-uitvoeringsovereenkomst (hierna: de Overeenkomst). Aangezien deze ingewikkelde kwestie de volledige toepassing van Richtlijn 2001/40/EG van de Raad - waaraan de lidstaten uiterlijk op 2 december 2002 moeten hebben voldaan - aanzienlijk kan vertragen, zal deze beschikking van de Raad geen multilateraal mechanisme invoeren voor de onderlinge verdeling van de lasten, zoals is bepaald in artikel 24 van de Overeenkomst, met betrekking tot het financiële onevenwicht dat uit de in artikel 23 van de Overeenkomst vastgestelde verplichting kan voortvloeien. De criteria en uitvoeringsvoorschriften inzake de berekening van de individuele kosten van een uitzettingsoperatie per gerepatrieerde, zoals omschreven in deze beschikking, moeten niettemin de grondslag vormen voor de soortgelijke berekening door de uitvoerende lidstaat in het kader van een toekomstig instrument voor de toepassing van artikel 24 van de Overeenkomst.

Inhoudsopgave

  1. Doel
  2. Subsidiariteit

1.

Doel


STELLING

Het doel van deze beschikking is passende criteria en uitvoeringsvoorschriften in te voeren voor de compensatie van verstoringen van het financiële evenwicht die kunnen voortvloeien uit de toepassing van Richtlijn 2001/40/EG van de Raad van 28 mei 2001 betreffende de onderlinge erkenning van besluiten inzake de verwijdering van onderdanen van derde landen.

Volgens het centrale beginsel van deze beschikking moet de uitvaardigende lidstaat de uitvoerende lidstaat terugbetalen op basis van de werkelijke kosten. Tijdens de voorbereidende besprekingen in de Raad werd de noodzaak beklemtoond van een geheel van richtsnoeren zowel met betrekking tot de kosten tijdens de uitvoering als met betrekking tot de eigenlijke terugbetalingsprocedure.

Terugbetalingen zouden noodzakelijk zijn voor drie soorten kosten: vervoerkosten, administratieve kosten en verblijfkosten. Duidelijk werd ook dat voor elke categorie een plafond moest worden vastgesteld om ervoor te zorgen dat de kosten altijd redelijk, vergelijkbaar en evenwichtig blijven.

2.

Subsidiariteit



Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel kan het doel van het overwogen optreden, namelijk de verdeling van de financiële lasten van de samenwerking tussen de lidstaten bij de verwijdering van onderdanen van derde landen, niet voldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt en kan het vanwege de gevolgen van het overwogen optreden derhalve beter door de Gemeenschap worden verwezenlijkt. Deze beschikking gaat niet verder dan hetgeen nodig is om het voornoemde doel te verwezenlijken.

4. TOELICHTING PER ARTIKEL

Artikel 1

In dit artikel wordt het doel van deze beschikking omschreven.

Artikel 2

Dit artikel bepaalt dat de uitvaardigende lidstaat de uitvoerende lidstaat moet compenseren voor de verstoringen van het financiële evenwicht die kunnen voortvloeien uit de toepassing van Richtlijn 2001/40/EG en omschrijft het begrip terugvorderbare werkelijke kosten.

Tot de terugvorderbare werkelijke kosten overeenkomstig deze beschikking behoren vervoerkosten voor de gerepatrieerde en voor ten hoogste twee begeleiders, administratieve kosten zoals vergoedingen voor de afgifte van visa en vertrekdocumenten, kosten voor vreemdelingenbewaring gedurende ten hoogste drie maanden en verblijfkosten tijdens de uitvoering in een transitzone van een derde land of in het land van herkomst. Het gaat hierbij in beginsel om een limitatieve lijst van terugvorderbare kosten met het oog op de omschrijving van een duidelijk terugbetalingsplafond, waardoor de kosten redelijk, vergelijkbaar en evenwichtig blijven.

Overeenkomstig lid 4 kunnen de lidstaten niettemin op bilaterale basis overeenkomen om kosten die de minimumkosten overschrijden dan wel andere aanvullende kosten terug te betalen. Op grond van deze bepaling kunnen bijvoorbeeld chartervluchten die het vastgestelde plafond overschrijden, worden terugbetaald wanneer de betrokken lidstaten dit overeenkomen.

Artikel 3

Dit artikel omschrijft de procedure die de lidstaten moeten volgen bij de indiening en behandeling van terugbetalingsaanvragen. Het stelt met het oog op de rechtszekerheid en -duidelijkheid een transparante procedure vast.

De terugbetaling wordt beperkt tot uitvoeringsmaatregelen die binnen drie jaar na een verwijderingsbesluit worden genomen teneinde de periode waarin de uitvaardigende lidstaat verantwoordelijk is, vast te stellen. Om een snelle indiening van terugbetalingsaanvragen te verzekeren, kunnen op grond van deze beschikking terugbetalingsaanvragen die meer dan één jaar na de uitvoering zijn ingediend, worden afgewezen.

De aanvragen worden via nationale contactpunten doorgegeven om de bevoegde autoriteit of de voor betaling verantwoordelijke instantie te identificeren. De nationale contactpunten staan in voor de regelmatige overhandiging van de aanvraag en delen de uitvoerende autoriteit mee welke de voor betaling verantwoordelijke instantie is.

Kennisgevingen van betaling en de gronden voor afwijzingen worden eveneens aan de nationale contactpunten verzonden teneinde deze in staat te stellen te voldoen aan de in artikel 4 vastgestelde verplichtingen inzake verslaglegging.

Artikel 4

Op grond van dit artikel moeten de nationale contactpunten van de lidstaten het aantal gedwongen vertrekken, het aantal uitvoeringsmaatregelen op grond van Richtlijn 2001/40/EG, alsmede het aantal verwijderingsbesluiten dat door andere lidstaten kan worden erkend en uitgevoerd, registreren en jaarlijks meedelen aan de Commissie.

Artikel 5

Dit artikel beperkt de terugbetaling tot verwijderingsbesluiten die na de inwerkingtreding van deze beschikking zijn genomen en preciseert hoe en wanneer deze beschikking in werking treedt.

Artikel 6

In dit artikel worden de geadresseerden van deze beschikking aangegeven.