Toelichting bij COM(2004)85 - Sluiten van de Kaderovereenkomst met het Europees Ruimteagentschap

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. In de Kaderovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en het Europees Ruimteagentschap, anderzijds, wordt samenwerking op het gebied van de ruimte aangewezen als een bijzonder belangrijk gebied en een gebied met bijzonder veel potentieel, dat zal bijdragen aan de Europese samenhang en de economische groei direct ten dienste van de Europese burgers.

2. Naar aanleiding van de mededeling 'Europa en de ruimtevaart: begin van een nieuw hoofdstuk'  i van 2000 en de daaropvolgende resoluties van de ESA en de Raad van de EU inzake de Europese ruimtevaartstrategie is door de Europese Commissie en de Executieve van de ESA een gezamenlijke task force opgericht.

3. In zijn rapport van 2001 heeft de gezamenlijke task force alle aspecten beoordeeld van de samenwerking tussen de Europese Unie en het Europees Ruimteagentschap. Het rapport vormde de basis voor de mededeling van de Commissie 'Op weg naar een Europees ruimtevaartbeleid'.  i

4. Een van de belangrijkste conclusies van de mededeling was dat een succesvolle ontwikkeling en implementatie van een Europees ruimtebeleid het instellen vereist van een formele (kaderovereenkomst) relatie tussen de Europese Gemeenschap en het Europees Ruimteagentschap, waarin de principes en mechanismen van een versterkte samenwerking worden gedefinieerd.

5. Dienovereenkomstig heeft de Commissie op 14 februari 2002 een Mededeling 'Kaderovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Europees Ruimteagentschap'  i aangenomen waarin zij haar kijk schetste op de belangrijkste inhoud van een dergelijke overeenkomst en waarin zij aan de Raad voorstelde over een dergelijke overeenkomst te onderhandelen namens de Gemeenschap.

6. Over de Kaderovereenkomst is in overeenstemming met de mandaten van de Raad van de EU en de ESA-Executieve  i onderhandeld door de gemachtigde vertegenwoordigers van de twee partijen.

7. De Commissie heeft aan de Raad een voorstel voorgelegd voor een besluit van de Raad waarbij machtiging wordt verleend voor de ondertekening van de bovengenoemde overeenkomst. De Raad heeft dit besluit op 20 oktober 2003 aangenomen en de overeenkomst is op 27 november 2003 in Brussel door de gemachtigde vertegenwoordigers van de twee partijen ondertekend.

8. Bovendien speelt de Kaderovereenkomst ook een belangrijke rol bij de ontwikkeling van een Europees ruimtebeleid, zoals aangegeven in het Witboek 'De ruimtevaart, een nieuwe Europese grens voor een uitbreidende Unie - een actieplan voor de uitvoering van het Europees ruimtevaartbeleid'  i dat is uitgebracht als antwoord op het Groenboek 'Europees ruimtevaartbeleid'  i.

9. Deze voor een periode van vier jaar te sluiten Kaderovereenkomst wordt automatisch met verdere perioden van vier jaar verlengd, tenzij een van de partijen de andere partij ten minste één jaar vóór het verstrijken van enige geldigheidsperiode van deze overeenkomst schriftelijk op de hoogte stelt van haar voornemen deze op te zeggen.

10. De overeenkomst is gebaseerd op de principes van efficiëntie en wederzijds voordeel teneinde dubbel werk te voorkomen bij een coherente en geleidelijke ontwikkeling van een algemeen Europees ruimtebeleid.

11. De overeenkomst voorziet in:

- een koppeling tussen de vraag naar diensten en toepassingen die gebruikmaken van ruimtesystemen ter ondersteuning van het communautaire beleid;

- een gemeenschappelijke basis en de nodige operationele regelingen;

- samenwerkingsmechanismen behoudens de van toepassing zijnde wetgeving, taken en regelgeving van elke partij, inclusief financiële bepalingen, en met inachtneming van hun institutionele kader;

- samenwerkingsdoelstellingen: zeker stellen van Europa's onafhankelijke toegang tot de ruimte; verzekeren dat het Europees ruimtebeleid met name rekening houdt met het door de Gemeenschap gevoerde beleid; consolideren van de samenwerking tussen de partijen; koppelen van vraag en aanbod en tot stand brengen van coherentie en synergie van onderzoek en ontwikkeling om de hulpbronnen te optimaliseren.

12. In het licht van de bovenstaande overwegingen stelt de Commissie voor dat de Raad:

- namens de Gemeenschap, en na raadpleging van het Europees Parlement, de Kaderovereenkomst goedkeurt tussen de Europese Gemeenschap en het Europees Ruimteagentschap;

- het Europees Ruimteagentschap in kennis stelt dat de nodige procedures voor de inwerkingtreding van de overeenkomst van de kant van de Europese Gemeenschap zijn afgerond.