Toelichting bij COM(2004)185 - Wijziging van Richtlijn 2003/96/EG waarbij Cyprus voor energieproducten en elektriciteit tijdelijk belastingverlagingen of -vrijstellingen mag toepassen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Inleiding

Richtlijn 2003/96/EG van de Raad tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit  i (hierna 'de richtlijn') is op 27 oktober 2003 aangenomen en op 1 januari 2004 in werking getreden  i.

Net zoals de huidige lidstaten hebben de toetredingslanden bepaalde overgangsregelingen nodig om zich aan de nieuwe eisen van de richtlijn te kunnen aanpassen. Met het oog daarop heeft de Commissie op 28 januari 2004 een voorstel ingediend voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2003/96/EG teneinde bepaalde lidstaten toe te staan om tijdelijk vrijstellingen of verlagingen van de belastingniveaus toe te passen voor energieproducten en elektriciteit  i. Dit voorstel bestrijkt alle toetredingslanden behalve Cyprus, dat toen geen enkel verzoek om een overgangsregeling had ingediend.

De omstandigheden in Cyprus zijn ondertussen evenwel gewijzigd en de Cyprische autoriteiten hebben begin februari 2004 specifieke verzoeken om overgangsperioden ingediend.

De Commissie dient derhalve, op basis van artikel 93 van het EG-Verdrag, een richtlijn tot wijziging van de richtlijn voor te stellen.

2. Het toetredingsverdrag

In het Verdrag betreffende de toetreding tot de Europese Unie van 2003  i werden Cyprus twee specifieke uitzonderingen toegestaan:

Onverminderd een formeel besluit overeenkomstig de procedure van artikel 8, lid 4, van Richtlijn 92/81/EEG mag Cyprus tot één jaar na de toetreding een vrijstelling van accijnsrechten toepassen op minerale oliën die worden gebruikt voor de productie van cement.

Onverminderd een formeel besluit overeenkomstig de procedure van artikel 8, lid 4, van Richtlijn 92/81/EEG, mag Cyprus tot één jaar na de toetreding een vrijstelling van aanvullende accijnsrechten toepassen op alle types brandstof die worden gebruikt voor lokaal personenvervoer.

Richtlijnen 92/81/EEG en 92/82/EEG werden met ingang van 31 december 2003 ingetrokken.

3. De Richtlijn energiebelasting

Deze richtlijn breidt het toepassingsgebied van de eerdere richtlijnen betreffende minerale oliën uit tot bijna alle energieproducten, met inbegrip van steenkool en gas, en elektriciteit. Tevens zijn in deze richtlijn de minimumtarieven voor minerale oliën bijgewerkt, wat de eerste aanpassing is sinds 1992. De richtlijn zal de verstoringen van de concurrentie verminderen waarvan thans sprake is tussen de lidstaten als gevolg van verschillende belastingtarieven. Voorts zullen ook de verstoringen van de concurrentie tussen minerale oliën en de andere energieproducten, die tot dusver niet onder de belastingwetgeving van de Gemeenschap vielen, worden verminderd. Tot slot zal van de nieuwe richtlijn een sterkere impuls uitgaan om efficiënter met energie om te gaan, teneinde de afhankelijkheid van ingevoerde energie te verminderen en de CO2-uitstoot terug te dringen in het kader van het protocol van Kyoto.

4. Overgangsregeling voor Cyprus

In zijn brief van 11 februari 2004 verzoekt Cyprus alleen om een overgangsregeling voor motorbrandstoffen.

Cyprus zal op de datum van toetreding de in Richtlijn 92/82/EEG vastgestelde minimum tarieven voor motorbrandstoffen toepassen, die 245 EUR per 1000 liter bedragen voor gasolie en kerosine en 287 EUR per 1000 liter voor ongelode benzine.

Door de invoering van het 'acquis communautaire' zal de eindprijs van motorbrandstoffen echter als gevolg van verhogingen van het accijns- en BTW-tarief fors stijgen. De prijs van ongelode benzine steeg van 0,378 CYP (0,65 EUR) per liter op 21 oktober 1999 tot 0,428 CYP (0,74 EUR) nu, terwijl de prijs van diesel, die veelal wordt gebruikt door gezinnen uit de lagere middenklasse waarvan een groot deel met een dieselauto rijdt, steeg van 0,146 CYP (0,25 EUR) per liter op 21 oktober 1999 tot 0,36 CYP (0,62 EUR) nu.

De onmiddellijke invoering van de nieuwe minimumbelastingtarieven zou de problemen van de industriële sector nog vergroten en grote sociale gevolgen hebben voor de uitgaven van de gezinnen. De hoge olieprijzen op de wereldmarkt maken de situatie alleen nog maar moeilijker.

Cyprus is van mening dat de volgende overgangsperioden noodzakelijk zijn:

* voor ongeloze benzine: tot 1 januari 2010 om het minimumtarief van 359 EUR te bereiken;

* voor gasolie en kerosine: tot 1 januari 2008 om het minimumtarief van 302 EUR te bereiken en tot 1 januari 2010 om het minimumtarief van 330 EUR te bereiken.

Beoordeling

Rekening houdende met de specifieke behoeften van Cyprus heeft de Commissie de verzoeken beoordeeld aan de hand van dezelfde beginselen als die welke werden gehanteerd bij de toekenning van overgangsperioden aan huidige lidstaten en aan andere toetredingslanden in het recente voorstel van de Commissie. Volgens deze beginselen moeten de overgangsmaatregelen:

* strikt beperkt zijn in de tijd, in beginsel tot uiterlijk 2012;

* in verhouding staan tot het probleem dat zij moeten verhelpen;

* waar van toepassing, een geleidelijke aanpassing aan de toepasselijke communautaire minimumtarieven omvatten.

In gevallen waarin het Toetredingsverdrag niet in een overgangsperiode voorziet, moeten de minimumtarieven van Richtlijn 92/82/EEG bovendien per 1 mei 2004 worden toegepast.

Er zij aan herinnerd dat aan huidige lidstaten overgangsperioden voor motorbrandstoffen werden toegestaan. Bovendien zijn de verzoeken van Cyprus vergelijkbaar met die van verschillende andere toetredingslanden. De langste overgangsperioden die in de richtlijn voor gasolie en ongelode benzine werden toegestaan, lopen tot 1 januari 2012 respectievelijk 1 januari 2010. Het voorstel van 28 januari 2004 omvat overgangsregelingen die in sommige gevallen nog langer zijn.

Volgens de ramingen van de Commissie zou de invoering van de nieuwe minimumtarieven voor gasolie en ongelode benzine tot een verhoging van de algemene prijsindex leiden, die sterker zou zijn dan de verhogingen die in de meeste huidige lidstaten met een overgangsperiode tot 2012 worden verwacht, en die vergelijkbaar zou zijn met de verhogingen in de toetredingslanden.

De Commissie is van oordeel dat het verzoek van Cyprus in verhouding staat tot het nagestreefde doel.

De Commissie concludeert dat Cyprus een overgangsperiode moet worden toegestaan tot 1 januari 2008 zodat het zijn nationale belastingniveau van gasolie en kerosine, gebruikt voor voortbeweging, kan aanpassen aan het nieuwe minimumniveau van 302 EUR per 1000 liter, en tot 1 januari 2010 om tot 330 EUR te komen.

Tevens moet Cyprus een overgangsperiode worden toegestaan tot 1 januari 2010 zodat het zijn nationale belastingniveau van ongelode benzine, gebruikt voor voortbeweging, kan aanpassen aan het nieuwe minimumniveau van 359 EUR per 1000 liter.

5. Conclusie

De voorgestelde fiscale richtlijn voorziet in een gemotiveerde en evenwichtige overgangs regeling voor Cyprus. Zij moet zo spoedig mogelijk door het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité worden behandeld om te voorkomen dat op de dag van de uitbreiding een juridisch vacuüm ontstaat.

Ten slotte wijst de Commissie op de verplichtingen die voortvloeien uit de toepassing van Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad van 22 maart 1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 88 (voorheen 93) van het EG-Verdrag  i, en met name de regels voor bestaande en nieuwe steunmaatregelen. De Commissie raadt de toetredingslanden aan haar in kennis te stellen van eventuele staatssteunelementen van deze belastingmaatregelen volgens de tijdelijke procedure voor bestaande steun zoals vastgelegd in bijlage IV, punt 3, van het Toetredingsverdrag.