Toelichting bij COM(2003)355 - Instelling van een programma voor financiële en technische bijstand aan derde landen op het gebied van migratie en asiel

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


In het kader van de conclusies van Tampere heeft de Raad het begrip partnerschap met derde landen op het gebied van migratie ontwikkeld, en benadrukt dat de Europese Unie behoefte heeft aan een integrale aanpak van migratie, met aandacht voor de politieke, mensenrechten- en ontwikkelingsvraagstukken in de landen en regio's.

Rekening houdend met deze conclusies en met de overdracht van nieuwe bevoegdheden aan de Gemeenschap bij het Verdrag van Amsterdam, heeft de Europese Commissie een begin gemaakt met de integratie van kwesties die verband houden met migratie in haar beleid en in haar samenwerkingsprogramma's voor de lange termijn met derde landen, zowel op nationaal als op regionaal niveau.

De begrotingsautoriteit heeft voor het eerst in 2001 in artikel B7-667 van de algemene begroting van de Europese Unie  i kredieten opgenomen die specifiek bestemd zijn voor de financiering van voorbereidende maatregelen op het gebied van migratie en asiel. In 2001 werd voor de aanwending van deze kredieten prioriteit gegeven aan maatregelen waarbij derde landen en regio's zijn betrokken waarvoor de Raad actieplannen had vastgesteld op het gebied van migratie, op voorwaarde dat in deze landen voldoende politieke stabiliteit was gegarandeerd  i. Hierbij werden drie grote werkterreinen vastgesteld: het beheer van de migratiestromen, de vrijwillige terugkeer en de efficiënte uitvoering van de verplichtingen op het gebied van overname, en de bestrijding van de illegale immigratie.

In 2002 werd afgesproken dat naast de landen van herkomst waarop de door de Raad vastgestelde actieplannen van toepassing zijn, de mogelijkheden van samenwerking met andere geografische regio's eveneens zullen worden onderzocht. In dit kader wordt prioriteit gegeven aan de landen en regio's waarvoor in de strategiedocumenten en andere relevante rechtsgronden bepalingen zijn opgenomen betreffende maatregelen op het gebied van migratie. Vier werkterreinen zijn vastgesteld: maatregelen die worden aanbevolen in de actieplannen op het gebied van immigratie waarvoor nog communautaire financiering nodig was; hulp aan Afghanistan en de aangrenzende landen bij het beheer van de immigratie en de terugkeer van geschoolde Afghanen in het kader van het algemene beleid van de Gemeenschap voor dit land; analyse van de structurele ontwikkelingskenmerken die verband houden met de migratiestromen, en proefprojecten voor het ontwikkelen van maatregelen buiten de grenzen, teneinde de clandestiene migratie terug te dringen. Momenteel wordt gewerkt aan de programmering voor 2003 en een belangrijk deel van de toegekende middelen (7 miljoen euro) zal worden gereserveerd voor de financiering van maatregelen in het kader van het plan voor terugkeer van de Europese Unie voor Afghanistan.

Hoewel het nog te vroeg is om het volledige effect van voorbereidende maatregelen te kunnen beoordelen, meent de Commissie dat de Gemeenschap behoefte heeft aan een specifiek instrument voor samenwerking met de derde landen op het terrein van de migratie, om te zorgen voor grotere complementariteit van de uit hoofde van begrotingslijn B7-667 gefinancierde maatregelen met de maatregelen die worden gefinancierd uit andere communautaire programma's voor samenwerking en ontwikkeling.

In zijn conclusies heeft de Europese Raad van Sevilla duidelijk opgeroepen tot een grotere inspanning van de kant van de Europese Unie bij de bestrijding van de illegale immigratie en tot een doelgerichte aanpak van het probleem, waarbij alle passende instrumenten in het kader van de externe betrekkingen van de Europese Unie moeten worden ingezet. De Europese Raad heeft er op gewezen dat, overeenkomstig de conclusies van de Raad van Tampere, de Europese Unie op lange termijn moet blijven vasthouden aan haar constante doelstelling van een geïntegreerde, integrale en evenwichtige aanpak, gericht op de diepere oorzaken van de illegale immigratie. Ook onderstreepte de Raad dat het belangrijk is te zorgen voor medewerking van de derde landen aan het gezamenlijk beheer van de migratiestromen en aan overname.

In antwoord op de conclusies van de Europese Raad van Sevilla over dit onderwerp heeft de Commissie op 3 december 2002 een mededeling aan de Raad en aan het Europees Parlement vastgesteld betreffende de integratie van migratievraagstukken in de betrekkingen van de Europese Unie met derde landen  i. Hierin stelde de Commissie dat de samenwerking met derde landen op het gebied van migratie betrekking moet hebben op doelstellingen op drie niveaus: een integrale en evenwichtige aanpak gericht op het indammen van de migratiestromen aan de bron; een partnerschap op migratiegebied op basis van de definitie van gemeenschappelijke belangen met be landen; concrete en specifieke initiatieven om derde landen te helpen hun capaciteit op het gebied van migratiebeheer te verbeteren. De Commissie kondigt aan dat zij zal voorstellen een meerjarenprogramma voor samenwerking met derde landen in te stellen, met doelgerichte maatregelen die een aanvulling vormen op activiteiten op dezelfde terreinen, die gefinancierd worden uit hoofde van andere instrumenten voor samenwerking en ontwikkeling. De Commissie beschreef eveneens bepaalde principes die een geïntegreerde, integrale en evenwichtige benadering moeten bevorderen, waaronder de noodzaak de vraagstukken in verband met migratie aan te pakken in samenhang met het strategisch kader dat de Commissie heeft gedefinieerd voor de betrokken derde landen.

Zoals aangekondigd in die mededeling, en in overeenstemming met de conclusies van de Europese Raad van Sevilla, doet de Commissie nu een voorstel voor een juridisch kader en voor ruimere kredieten voor dit nieuwe samenwerkingsinstrument met derde landen op het gebied van migratie.

Dit instrument zal de vorm aannemen van een meerjarenprogramma voor de periode 2004-2008, dat specifieke en complementaire financiële en technische bijstand zal verlenen aan derde landen ter ondersteuning van hun inspanningen voor een beter beheer van migratiestromen in al hun dimensies. Het zal met name gericht zijn op derde landen die reeds actief werken aan de opstelling of de tenuitvoerlegging van een overname-overeenkomst die met de Europese Gemeenschap is geparafeerd, ondertekend of gesloten.

De Commissie is van mening dat de instelling van dit nieuwe, speciaal voor dit doel ontwikkelde instrument een passend complementair antwoord vormt op het verzoek van de Europese Raad, en een duidelijk teken is van de solidariteit van de EU met derde landen die zich resoluut hebben verbonden aan inspanningen voor een beter beheer van de migratiestromen en aan overname van hun onderdanen.

TOELICHTING OP DE ARTIKELEN

Artikel 1

definieert de algemene doelstelling en de toepassingssfeer van het samenwerkingsprogramma waarvan de oprichting in dit voorstel voor een verordening wordt beoogd.

Artikel 2

definieert de specifieke doelstellingen die worden nagestreefd en de maatregelen die in het kader van dit programma kunnen worden gefinancierd.

Artikel 3

definieert de activiteiten die in het kader van dit programma door de Gemeenschap kunnen worden gesteund.

Artikel 4

Dit artikel bepaalt dat eerbiediging van de democratische beginselen en van de fundamentele rechten en vrijheden een essentieel element voor de toepassing van deze verordening vormt.

Artikel 5

definieert de partners die in aanmerking komen voor financiële steun in het kader van dit programma, en bepaalt dat deze projecten zullen worden uitgevoerd door de Commissie.

Artikel 6

omschrijft de criteria voor het in aanmerking komen voor communautaire medefinanciering in het kader van dit programma.

Artikel 7

behandelt de financiële en budgettaire regels voor het samenwerkingsprogramma en omschrijft de basisprincipes voor de financiering van maatregelen.

Artikel 8

verwijst naar de samenhang van dit samenwerkingsprogramma met andere communautaire maatregelen, instrumenten, en beleid.

Artikel 9

behandelt de tenuitvoerlegging van het actieprogramma en legt de basisregels en essentiële stappen vast waaraan de Commissie zich moet houden en de relevante comitéprocedures.

Artikel 10

bepaalt dat de Commissie bij de tenuitvoerlegging van het programma wordt bijgestaan door een comité bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten.

Artikel 11

verplicht de Commissie tot toezicht en evaluatie van het programma. Het verplicht de Commissie eveneens een tussentijds rapport en een eindrapport op te stellen en dit voor te leggen aan het Europees Parlement en aan de Raad.

Artikel 12

bepaalt de duur van het programma.

Artikel 13

bepaalt wanneer de verordening in werking zal treden en tot wie zij is gericht.