Toelichting bij COM(2003)175 - Beheer van de in ultraperifere gebieden geregistreerde vissersvloten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Bij de vaststelling van de nieuwe regeling voor het beheer van de capaciteit van de vloot van de Gemeenschap in december 2002 hebben de Raad en de Commissie verklaard dat de vissersvloten van de ultraperifere gebieden (UPG)  i een bijzondere behandeling verdienden  i. Deze bijzondere behandeling, die gunstiger is dan die welke geldt voor de vloten van het Europees vasteland, is gerechtvaardigd wegens de structurele, sociale en economische situatie van de UPG.

Deze bijzondere behandeling zou erin bestaan een redelijke ontwikkeling van de vloten van de UPG met overheidssteun in het kader van de Structuurfondsen (FIOV) toe te staan, voorzover de toestand van de visbestanden daartoe de mogelijkheid biedt. Daartoe moet worden afgeweken van de bepalingen van artikel 13, betreffende de regeling inzake de toevoeging of onttrekking van vaartuigen aan de vloot, van Verordening (EEG) nr. 2371/2002 van de Raad  i en van artikel 9, lid 1, onder c), betreffende steun voor de modernisering van de vloot van Verordening (EG) nr. 2792/1999 van de Raad  i, zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2369/2002 van de Raad  i.

In overeenstemming met deze afwijking voorziet het voorstel van de Commissie in:

- de vaststelling van referentieniveaus per vlootsegment van de UPG, die overeenkomen met de doelstellingen van de meerjarige oriëntatieprogramma's IV (MOP's IV) en de reële vangstmogelijkheden, met name wanneer er geen doelstellingen bepaald zijn (Canarische Eilanden),

- de mogelijkheid om, met overheidssteun voor de bouw en de modernisering van de vloot, de ontwikkeling van de vloot toe te staan tot maximaal het aldus bepaalde referentieniveau voor de capaciteit van elk segment, met dien verstande dat zodra het referentieniveau wordt bereikt, de algemene bepalingen van het Gemeenschapsrecht ook voor deze vloten zullen gelden,

- vaststelling van de geldigheidsduur van deze afwijking op uiterlijk 31 december 2006 voor de laatste betalingen van steun, tegenover eind 2004 voor de algemene steunregeling betreffende de vernieuwing van de vloot,

- een verbod op het overbrengen van vaartuigen van of naar het Europese vasteland, in afwijking van de bepalingen die gelden voor de vloot van het vasteland,

- een overeenkomstige aanpassing van de instrumenten voor het beheer van en de controle op de vloot,

- eventueel, vaststelling van een verordening van de Commisie met uitvoeringsbepalingen voor deze maatregel.