Toelichting bij COM(2003)689 - Materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

ACHTERGROND

Richtlijn 89/109/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen (kaderrichtlijn) legt de algemene beginselen vast die van toepassing zijn op alle materialen bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen:

(a) De beginselen van 'inertheid' van de materialen en 'zuiverheid van de levensmiddelen', d.w.z.

- de migratie van stoffen van het materiaal of het voorwerp in het levensmiddel dienen geen gevaar voor de gezondheid van de mens op te leveren

- migratie dient niet tot een onaanvaardbare wijziging in de samenstelling van de levensmiddelen of tot een ongewenste verandering van de organoleptische eigenschappen ervan te kunnen leiden.

(b) Het beginsel van 'positieve etikettering', dat vastlegt dat alle materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen voorzien dienen te zijn van de aanduiding 'geschikt voor levensmiddelen' dan wel van een bij Richtlijn 80/590/EEG vastgesteld symbool.

Richtlijn 89/109/EEG legt voorts vast:

(c) het beginsel van de lijsten van stoffen waarvan het gebruik bij de vervaardiging van materialen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen is toegestaan, met uitsluiting van alle andere stoffen (positieve lijsten);

(d) de bij uitvoeringsmaatregelen (bijzondere richtlijnen) te reglementeren groepen materialen en voorwerpen;

(e) de te hanteren procedures en criteria bij de opstelling en goedkeuring van bijzondere richtlijnen voor de diverse groepen materialen en voorwerpen, met inbegrip van de evaluatie van de stoffen door het Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding en het advies van het Permanent Comité voor levensmiddelen.

1.

Doel


STELLINGEN VAN HET VOORSTEL

Sinds de aanvaarding van Richtlijn 89/109/EEG van de Raad zijn een aantal nieuwe kwesties naar voren gekomen, waaraan in de huidige wetegving aandacht moet worden besteed:

- op het gebied van de verpakking van levensmiddelen hebben zich ingrijpende technologische ontwikkelingen voorgedaan,

- de traceerbaarheid en etikettering van materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen dienen beter te worden gewaarborgd,

- de transparantie van de vergunningsprocedure moet verbeterd worden door de diverse fases van de procedure nader te omschrijven,

- de Commissie dient in de gelegenheid te worden gesteld om ten behoeve van de uitvoeringsmaatregelen niet slechts richtlijnen uit te vaardigen, maar ook beschikkingen of verordeningen, aangezien deze laatste beter geschikt zijn voor maatregelen zoals positieve lijsten,

- de handhaving van de voorschriften moet verbeterd worden door de oprichting van communautaire en nationale referentielaboratoria,

- het symbool waarvan materialen en voorwerpen, geschikt om met levensmiddelen in aanraking te komen, moet worden voorzien en dat is vastgesteld bij Richtlijn 80/590/EEG, dient om praktische redenen in dit voorstel te worden opgenomen. Richtlijn 80/590/EEG moet derhalve worden ingetrokken.

Hiertoe en ter wille van de duidelijkheid en doelmatigheid wordt een nieuwe verordening voorgesteld, waardoor Richtlijn 89/109/EEG wordt ingetrokken. In deze nieuwe verordening worden de volgende voornaamste wijzigingen aangebracht:

3.

1. Wettelijk instrument tot implementatie van bepalingen


Aan de hand van een gedetailleerde bestudering van de specifieke, tot dusverre goedgekeurde uitvoeringsrichtlijnen in verband met materialen bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen kunnen de volgende conclusies worden getrokken:

- de bijzondere richtlijnen zijn louter technische bepalingen, die bedoeld zijn de in de kaderrichtlijn neergelegde algemene uitgangspunten uit te voeren overeenkomstig eerder vastgestelde criteria en procedures;

- om deze richtlijnen aan te passen aan de snelle technologische vooruitgang op dit terrein (nieuwe materialen, analytische methoden, technologische processen en conserverings- en verwerkingstechnieken voor levensmiddelen, enz.), moeten er dikwijls technische wijzigingen in aangebracht worden

- in de regel bevatten zij eenvoudige, voortdurend terugkerende bepalingen die bestaan uit toevoegingen aan of wijzigingen van de voor gebruik toegestane stoffen (positieve lijsten) of door middel waarvan de voorwaarden voor het gebruik ervan worden bepaald. Deze jaarlijkse toevoegingen of wijzigingen worden altijd na raadpleging van het Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding voorgesteld.

Om deze redenen is het zinvoller om verordeningen in plaats van richtlijnen op te stellen. In feite hebben de lidstaten tot dusverre de inhoud en de vorm van de communautaire richtlijnen meestal woordelijk overgenomen. Deze situatie zal zich in de nabije toekomst nog vaker voordoen bij de voorbereiding van wijzigingen van bestaande of nieuwe richtlijnen betreffende andere groepen materialen (papier en karton, vernis, elastomeer, enz.).

Ook moet erop gewezen worden dat het gebruik van verordeningen als wettelijk instrument voor de uitvoeringsbepalingen een uniforme en juiste toepassing van de regels zal garanderen; hiervan kunnen zowel consument als bedrijfsleven profiteren. Ten aanzien van de implementatie van procedures houdt de voorgestelde verordening een overgang in van het verplichte systeem van de uitvaardiging van richtlijnen naar een flexibeler aanpak, waardoor - afhankelijk van de inhoud - de juridische aard van de wetgeving kan worden bepaald: richtlijn, verordening of beschikking. De vervanging van de term 'richtlijn' door 'maatregel', zoals bepaald in artikel 95 van het Verdrag, zou een dergelijke flexibiliteit bewerkstelligen. Een aantal lidstaten heeft ook verzocht tot deze benadering over te gaan.

2. Actieve en intelligente materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen ("actieve en intelligente materialen en voorwerpen")

Hoofddoel van de verpakking van levensmiddelen is de bescherming van het voedsel tegen fysische, biologische en chemische risico's. Verpakkingsmaterialen van levensmiddelen zijn traditioneel ontwikkeld om interacties met levensmiddelen te vermijden en, met name. om het vrijkomen van de bestanddelen ervan ("migratie") in de levensmiddelen zoveel mogelijk te beperken. Derhalve stelt de huidige communautaire wetgeving een zo groot mogelijke inertheid van de materialen bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen en een zo gering mogelijke verontreiniging van het voedsel verplicht. Verpakkingsmaterailen mogen niet tot een onaanvaardbare wijziging in de samenstelling van de levensmiddelen of tot een ongewenste verandering van de organoleptische eigenschappen ervan leiden.

Actieve materialen en voorwerpen zijn nieuwe concepten op het terrein van de verpakking, die bedoeld zijn om interactie aan te gaan met levensmiddelen om de toestand ervan tijdens de opslag te handhaven of verbeteren en en de houdbaarheidsperiode ervan te verlengen. Dergelijke toepassingen omvatten zuurstofvangers, aroma's, conserveringsmiddelen of materiaal dat antioxidanten afgeeft, ethyleenvangers voor verse voedingsmiddelen, enz. Een ander nieuw soort verpakking is bekend als intelligent en biedt informatie over de feitelijke toestand van de levensmiddelen.

De voorgestelde verordening vormt het wettelijke kader, dat de mogelijkheid biedt rekening te houden met deze nieuwe technische oplossingen voor de verpakking van levensmiddelen en dat een aantal basisvereisten voor het gebruik ervan vastlegt:

- het voorstel bevat een definitie van de actieve en intelligente materialen en voorwerpen en bepaalt dat de verordening voor deze materialen en voorwerpen dient te gelden (artikel 2)

- artikel 2 van Richtlijn 89/109/EEG schrijft voor dat materialen en voorwerpen niet tot een onaanvaardbare wijziging in de samenstelling van de levensmiddelen of tot een aantasting van de organoleptische eigenschappen ervan mogen leiden. Actieve materialen en voorwerpen kunnen evenwel als gevolg van het beoogde gebruik ervan veranderingen van de eigenschappen van deze levensmiddelen teweegbrengen. Daarom is dit artikel gewijzigd om duidelijk te maken dat veranderingen van de samenstelling en organoleptische eigenschappen van de levensmiddelen door middel van actieve materialen en voorwerpen zijn toegestaan, mits deze veranderingen niet strijdig zijn met andere communautaire wetgeving inzake levenmiddelen (artikel 4).

- er worden etiketteringsvoorschriften voorgesteld om de gebruiker van actieve materialen en voorwerpen (verpakkers van levensmiddelen) in te lichten omtrent de interactie van deze toepassingen met de levensmiddelen, zodat de desbetreffende levenmiddelenwetgeving nagekomen wordt (artikel 12, lid 1, onder e)).

- aangezien actieve en intelligente materialen en voorwerpen geavanceerde systemen omvatten die bestaan uit verschillende materialen, zoals plastic, papier, metaal, kleefstoffen, enz. bestaat er wellicht in specifieke maatregelen behoefte aan meer gedetailleerde voorschriften. Met het oog hierop worden deze materialen en voorwerpen toegevoegd aan de door middel van bijzondere maatregelen te reglementeren lijst van materialen (bijlage I).

4.

3. VERGUNNINGSPROCEDURE


Richtlijn 89/109/EEG legt het beginsel vast van positieve lijsten van toegestane stoffen en de groepen materialen en voorwerpen die worden gereglementeerd door de specifieke maatregelen ter uitvoering van de grondbeginselen. De richtlijn legt ook de bij de opstelling en goedkeuring van de uitvoeringsmaatregelen te hanteren procedures en criteria vast, met inbegrip van de evaluatie van stoffen door het Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding.

De voorgestelde verordening schrijft gedetailleerder procedures voor de beoordeling van de veiligheid en vergunning van bij de vervaardiging van materialen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen gebruikte stoffen voor.

In het geval van de opstelling van een positieve lijst laat de in de ontwerp-verordening voorgestelde procedure (artikelen 8-11) zich als volgt samenvatten:

- zij die een nieuwe stof voor een materiaal bestemd om met levensmiddelen in contact te komen op de markt willen brengen, dienen een aanvraag in bij de nationale bevoegde autoriteit van een lidstaat;

- de nationale bevoegde autoriteit stelt de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid ("Autoriteit") in kennis van de ontvangst van een aanvraag en stelt eventuele door de aanvrager verstrekte aanvullende informatie ter beschikking van de Autoriteit;

- de Autoriteit stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van de aanvraag en stelt de aanvraag en eventuele door de aanvrager verstrekte aanvullende informatie te hunner beschikking.

- de Autoriteit zendt haar advies binnen een vastgestelde termijn aan de Commissie, de lidstaten en de aanvrager en maakt deze na goedkeuring openbaar;

- op basis van het advies van de Autoriteit stelt de Commissie een ontwerp-maatregel op.

Als de aanvrager hierom verzoekt, worden bepaalde gegevens vertrouwelijk behandeld; de Commissie neemt een besluit dienaangaande (artikel 18).

5.

4. Etikettering


- Artikel 6, lid 3 van Richtlijn 89/109/EEG bepaalt dat materialen en voorwerpen, die door hun aard kennelijk bestemd zijn om met levensmiddelen in aanraking te komen, niet voorzien hoeven te worden van de aanduidingen 'geschikt voor levensmiddelen' of het symbool. Aangezien er ook materialen bestaan die een zodanige vorm hebben of van zodanige aard zijn dat zij eventueel kunnen worden gebruikt om met levenmiddelen in contact te komen, zonder voor dit doeleinde te zijn vervaardigd, vervangt de voorgestelde verordening artikel 6, lid 3, van Richtlijn 89/109/EEG echter door de bepaling dat de etiketten van alle materialen of voorwerpen die geschikt zijn om met levensmiddelen in contact te komen voorzien dienen te worden van de aanduiding 'geschikt om met levenmiddelen in contact te komen' of een symbool. Dit in Richtlijn 80/590/EEG omschreven symbool dient eenvoudshalve te worden opgenomen in de ontwerp-verordening (bijlage II) en Richtlijn 80/590/EEG moet worden ingetrokken.

- Een etiketteringsvoorschrift betreffende actieve en intelligente materialen en voorwerpen is hierboven genoemd (artikel 12, lid 1, onder e)).

6.

5. Traceerbaarheid (artikel 15)


De bepalingen inzake traceerbaarheid in artikel 18 van Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden, zijn niet van toepassing op materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen. Derhalve moeten er algemene verplichtingen worden vastgelegd om de traceerbaarheid van alle materialen en voorwerpen die in contact zijn met of bestemd zijn om met levensmiddelen in contact te komen in alle stadia te waarborgen.

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 178/2002. bevat deze ontwerp-verordening de verplichting dat alle bedrijven die materalen vervaardigen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen, moeten beschikken over systemen om tijdens de gehele productie- en handelscyclus hun leveranciers en klanten op te sporen, waarbij ten minste één stap 'voor' en één 'na' achterhaalbaar zijn, tenzij op grond van specifieke maatregelen verdere traceerbaarheid verplicht is. Dit heeft ook betrekking op importeurs.

Door middel van bijzondere maatregelen kunnen - zo nodig - aanvullende maatregelen voor specifieke groepen materialen en voorwerpen worden genomen.

7.

6. Vrijwaringsmaatregelen


De artikelen 53 en 54 van Verordening (EG) nr. 178/2002 voorzien in noodmaatregelen betreffende levensmiddelen. Zij zijn eveneens van toepassing wanneer zich een ernstig risico voor de gezondheid van de mens voordoet als gevolg van migratie in levensmiddelen van materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen. Naast deze krachtens Verordening (EG) nr. 178/2002 vastgelegde noodmaatregelen is in artikel 16 een vrijwaringsclausule opgenomen die specifiek voor materialen en voorwerpen als zodanig geldt.

8.

7. Referentielaboratoria (artikel 23)


Met het oog op de handhaving van de voorschriften wordt de oprichting voorgesteld van een communautair referentielaboratorium en nationale referentielaboratoria overeenkomstig de verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake officiële controles van diervoeders en levensmiddelen i

9.

8. Nieuwe materialen die door bijzondere maatregelen gereglementeerd kunnen worden


Voorgesteld wordt om - naast actieve en intelligente materialen en voorwerpen - nog drie groepen materialen, te weten ionenwisselaarharsen, kleefstoffen en drukinkt, toe te voegen aan de lijst van groepen materialen die door bijzondere maatregelen gereglementeerd kunnen worden (bijlage I).

2.

Gevolgen


10.

VAN HET VOORSTEL VOOR DE TOETREDINGSLANDEN


De voorgestelde verordening zal geen bijzondere gevolgen hebben voor de toetredingslanden dan wel voor de uitbreiding van de Unie in het algemeen.

De nieuwe bepalingen beogen de huidige bepalingen van Richtlijn 89/109/EEG duidelijker en transparanter te maken. De kernbeginselen van Richtlijn 89/109/EEG blijven in dit voorstel onaangetast. De nieuwe bepalingen zijn in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 178/2002, die deel uitmaakt van het door de toetredingslanden in het kader van het toetredingsverdrag aanvaarde acquis.

Met name ten aanzien van actieve en intelligente materialen en voorwerpen legt het voorstel slechts het wettelijke kader voor de reglementering van deze nieuwe soorten verpakking vast. De beschrijving van de vergunningsprocedure is opgenomen om redenenen van transparantie en houdt geen verandering van de bestaande praktijk in. Ten slotte zijn de bepalingen inzake traceerbaarheid op één lijn gebracht met de verplichtingen van Verordening (EG) nr. 178/2002 voornoemd.

Vrijwel alle toetredingslanden hebben reeds het merendeel van het acquis betreffende materialen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen omgezet, met inbegrip van Richtlijn 89/109/EEG of bereiden dit voor. Zij zijn volledig ingelicht omtrent de beginselen van Verordening 178/2002, die bij de toetreding met onmiddellijke ingang van toepassing zal zijn. Voorts werkt DG SANCO in verband met de toezichtsprocedure van de Commissie actief samen met deze landen om hen de helpende hand te bieden en er zorg voor te dragen dat hun nationale wetgeving volledig in overeenstemming is met de EU-wetgeving, met inbegrip van het 'acquis' inzake materialen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen.

Gezien de aard van de in het voorstel aangebrachte wijzigingen en het feit dat het tot nu toe gevoerde beleid precies zo voortgezet wordt, bestaat er geen reden dat de voorgestelde verordening in de toetredingslanden - net zomin als in het geval van het bestaande acquis - specifieke problemen in verband met de omzetting en tenuitvoerlegging zal veroorzaken.