Toelichting bij COM(2003)855 - Toetreding van de EG tot het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van over grote afstanden trekkende visbestanden in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Bij het voorgestelde besluit van de Raad wordt de toetreding van de Gemeenschap tot het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van over grote afstanden trekkende visbestanden in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan goedgekeurd.

Het verdrag heeft tot doel door een efficiënt beheer de instandhouding op de lange termijn en het duurzame gebruik van over grote afstanden trekkende visbestanden in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan te garanderen, in overeenstemming met het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee (UNCLOS) van 1982 en de Overeenkomst van de VN inzake visbestanden (UNFSA) van 1995. Daartoe is bij het verdrag een visserijcommissie ingesteld waarin alle verdragsluitende partijen zitting hebben en die bekend staat als de Commissie voor de visserij in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan (WCPFC).

Het verdrag is van toepassing op alle in het verdragsgebied voorkomende over grote afstanden trekkende visbestanden (als vermeld in bijlage I van UNCLOS) en andere vissoorten die door de commissie kunnen worden bepaald, met uitzondering van makreelgeep.

In het bevoegdheidsgebied van de WCPFC bevindt zich 60 % van alle tonijnbestanden over de hele wereld. Momenteel gaat de aandacht van de WCPFC naar vier bestanden: de geelvintonijn, de grootoogtonijn, de gestreepte bonito en de witte tonijn (de zuidelijke blauwvintonijn is onder de bevoegdheid van een andere, specifieke, regionale visserijorganisatie geplaatst, te weten de Commissie voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn (CCSBT).

De communautaire tonijnvloten vissen al verscheidene jaren in het gebied in het kader van particuliere overeenkomsten die volledig in overeenstemming zijn met de bepalingen van de Palau-regeling voor het beheer van de ringzegenvisserij in het westelijke deel van de Stille Oceaan (hierna 'de Palau-regeling' te noemen). Met de sluiting van een bilaterale overeenkomst met Kiribati in 2003  i heeft onze aanwezigheid in de regio een volwaardig institutioneel kader gekregen. Tevens worden met andere kuststaten zoals de Salomonseilanden en de Cookeilanden verkennende gesprekken gevoerd, teneinde tot soortgelijke overeenkomsten te komen. De Gemeenschap heeft daarom een reëel belang bij deze takken van visserij en moet in multilateraal verband samenwerken met andere belanghebbende staten en organisaties voor de instandhouding van deze visbestanden, overeenkomstig de bepalingen van UNCLOS en UNFSA.

Over dit verdrag is vier jaar onderhandeld in het kader van de 'Multilateral High Level Conference' (MHLC) inzake de instandhouding en het beheer van over grote afstanden trekkende visbestanden in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan. Aan deze onderhandelingen hebben kuststaten van het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan en de landen die in dat gebied vissen, deelgenomen, te weten: Australië, Canada, China, de Cookeilanden, de Federale Staten van Micronesia, de Fiji-eilanden, de Republiek der Filipijnen, Frankrijk, Indonesië, Japan, de Republiek Kiribati, de Republiek der Marshalleilanden, de Republiek Nauru, Nieuw-Zeeland, Niue, de Republiek Palau, de Onafhankelijke Staat Papoea-Nieuw-Guinea, de Republiek Korea, de Onafhankelijke Staat Samoa, de Salomonseilanden, het Koninkrijk Tonga, Tuvalu, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (namens de eilanden Pitcairn, Henderson, Ducie en Oeno), de Verenigde Staten van Amerika en de Republiek Vanuatu.

Na afloop van de onderhandelingen is het verdrag op 5 september 2000 op Honolulu opengesteld voor ondertekening. De regering van Nieuw-Zeeland is de depositaris van het verdrag.

Hoewel de Gemeenschap niet aan het onderhandelingsproces van de MHLC heeft deelgenomen, heeft zij geijverd voor meer openheid van de WCPFC. Deze inspanningen zijn succesvol geweest en hebben geleid tot een uitnodiging aan de Gemeenschap om volledig deel te nemen aan de Voorbereidende Conferentie ("PrepCon"). PrepCon is 5 keer bijeengekomen om de operationele structuur van de visserijcommissie op te zetten en de bijbehorende teksten op te stellen, zoals een reglement van orde, een financieel reglement, een begrotingsstructuur, een formule voor de ledenbijdragen, een structuur voor het geven van wetenschappelijk advies inzake het beheer van de bestanden en voorlopige teksten met betrekking tot het opzetten van een toezicht- en controlesysteem.

Op 1 oktober 2003 hadden 19 staten het verdrag ondertekend en 10 het bekrachtigd. Overeenkomstig artikel 36 treedt het verdrag in werking 30 dagen na de nederlegging van de akten van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding door drie staten ten noorden van 20 graden noorderbreedte en zeven staten ten zuiden van 20 graden noorderbreedte. Als het verdrag binnen drie jaar na goedkeuring (dus in september 2003) niet door drie staten ten noorden van 20 graden noorderbreedte is bekrachtigd, treedt het zes maanden na nederlegging van de dertiende akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding evenwel toch in werking. Momenteel zijn er dus nog drie akten van bekrachtiging nodig voordat het verdrag in werking kan treden. Tijdens PrepCon 5, gehouden van 29 september tot en met 3 oktober 2003 in Rarotonga op de Cookeilanden, is aangekondigd dat de nederlegging van deze drie akten van bekrachtiging spoedig zou plaatsvinden. Bijgevolg zijn de deelnemers het eens geworden over een voorlopig tijdschema voor de eerste officiële vergadering van de WCPFC in oktober 204.

In het licht hiervan is het van essentieel belang dat de Gemeenschap ervoor zorgt dat zij de eerste officiële zitting van de WCPFC als volwaardig lid van de regionale visserijorganisatie kan bijwonen. Daartoe moet de Gemeenschap haar toetreding tot het verdrag goedkeuren, zodat de nederlegging van de akte van bekrachtiging kan plaatsvinden op deze eerste vergadering van de WCPFC.

De Overeenkomst richt een Commissie op voor het behoud en beheer van de voorraden van de grootst migrerende vissoorten in het westelijk en centraal deel van de Stille Oceaan, en licht de functies, de structuren en besluitvormingprocedures van deze Commissie toe. Terwijl als algemene regel geldt dat deze besluiten bij consensus worden genomen, bepaalt Artikel 20 van de Overeenkomst dat belangrijke beslissingen in bepaalde gevallen ook bij meerderheid stemming kunnen worden goedgekeurd.

In het licht van deze elementen is de Commissie van mening dat deze Overeenkomst de oprichting van een specifiek institutioneel kader inhoud door het uitwerken van samenwerkingsprocedures in de zin van de tweede alinea van Artikel 300 2 EG.

Om de hierboven uiteengezette redenen stelt de Commissie aan de Raad voor het besluit in bijlage goed te keuren.