Toelichting bij COM(2005)412 - Maatregelen ter vereenvoudiging van de procedures voor de aanvraag en afgifte van visa voor de leden van de olympische familie die deelnemen aan de Olympische en/of Paralympische Winterspelen van 2006 in Turijn - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2005)412 - Maatregelen ter vereenvoudiging van de procedures voor de aanvraag en afgifte van visa voor de leden van de olympische ... |
---|---|
bron | COM(2005)412 ![]() ![]() |
datum | 07-09-2005 |
In 2004 was Griekenland de eerste lidstaat die als deel van de Schengenruimte zonder binnengrenzen de Olympische en Paralympische Spelen organiseerde. Teneinde Griekenland in staat te stellen zijn door het Internationaal Olympisch Comité opgelegde verplichtingen na te komen en om de educatieve waarde van sport te promoten, stelde de EU specifieke maatregelen vast om de afgifte van Schengenvisa aan de leden van de olympische familie te vergemakkelijken. Dergelijke maatregelen waren gerechtvaardigd door de uitzonderlijke aard van het evenement en de noodzaak Griekenland in staat te stellen te voldoen aan zijn verplichtingen uit hoofde van het olympisch Handvest – een recht van toegang voor de leden van de olympische familie tot het grondgebied van het organiserende land – zonder evenwel afbreuk te doen aan de basisbeginselen en de goede werking van de Schengenruimte.
Daartoe stelde de Raad op 15 juli 2003 Verordening (EG) nr. 1295/2003[1] vast, die tot doel had de procedures voor de aanvraag en afgifte van Schengenvisa voor de leden van de olympische familie die deelnemen aan de Olympische en Paralympische Spelen van 2004 in Athene te vereenvoudigen.
Hoewel de visumplicht bleef bestaan voor de leden van de olympische familie die visumplichtig waren krachtens Verordening (EG) nr. 539/2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de vrijstellingen van die verplichting[2], werd in Verordening (EG) nr. 1295/2003 het volgende vastgesteld: de vereenvoudiging van de procedures voor de indiening van een gemeenschappelijke aanvraag voor de leden van de olympische familie via het olympische accreditatiesysteem, de versoepeling van de vereisten inzake bewijsstukken en de mogelijkheid om visa af te geven in de vorm van een speciaal visumnummer dat in de olympische accreditatiekaart wordt opgenomen. Voorts werden de controles aan de buitengrenzen voor de leden van de olympische familie beperkt tot het strikt noodzakelijke, rekening houdend met de specifieke bepalingen inzake visa. Deze uitzonderingsregeling gold slechts voor de duur van de Olympische en Paralympische Spelen van 2004 in Athene.
In artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1295/2003 werd bepaald dat de door Griekenland toegepaste uitzonderingsregeling na de sluiting van de Paralympische Spelen moet worden beoordeeld op basis van een verslag dat Griekenland uiterlijk vier maanden na die datum moet indienen en van eventueel door andere lidstaten binnen dezelfde termijn verstrekte informatie. Op basis van de ontvangen informatie heeft de Commissie de werking van de uitzonderingsregeling beoordeeld en bij het Europees Parlement en de Raad verslag uitgebracht over de wijze waarop deze regeling in de praktijk functioneerde. De beoordeling heeft ten doel de doeltreffendheid van de gehele uitzonderingsregeling te waarborgen met het oog op de vaststelling van soortgelijke bepalingen voor de Olympische/Paralympische Winterspelen van 2006 en voor andere lidstaten waarvan steden zouden kunnen worden geselecteerd om in de toekomst de Olympische/Paralympische Spelen te organiseren. De Raad en de Commissie verklaarden dat “bij de beoordeling van de in deze verordening vastgestelde uitzonderingsregelingen voor visumplichtige leden van de olympische familie die aan de Olympische Spelen en/of de Paralympische Spelen van 2004 in Athene deelnemen, bijzondere aandacht zal worden besteed aan de vraag of de uitzonderingsregelingen wel goed functioneren met het beveiligingsniveau van de accreditatiekaart die het organisatiecomité van de Olympische Spelen 2004 afgeeft aan leden van de olympische familie en waarin het door de Griekse autoriteiten afgegeven visum is opgenomen.”
In februari 2005 dienden de Griekse autoriteiten bij de Commissie en de Raad een verslag in over de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 1295/2003[3]. In dit verslag werd beklemtoond dat de uitzonderingsregeling met succes werd uitgevoerd en werd bevestigd dat in de verordening een doeltreffende en soepele visumregeling werd ingevoerd, die Griekenland als Schengenlidstaat in staat stelde te voldoen aan zijn verplichtingen uit hoofde van het olympisch Handvest, zonder dat daardoor het veiligheidsniveau in de gemeenschappelijke ruimte zonder binnengrenzen werd verlaagd.
De Griekse autoriteiten deelden met name mee dat er overeenkomstig de Griekse Wet nr. 3207/2003 een olympisch consulaat werd opgericht. Het ging om een speciale afdeling van het ministerie van Buitenlandse Zaken die belast was met het onderzoek en de goedkeuring van visumaanvragen voor de olympische familie. Het olympisch consulaat gaf 13 077 uniforme visa af. Aanvragen werden elektronisch toegezonden door de afdeling accreditatie van het organisatiecomité Athene 2004 volgens de in de verordening beschreven procedures en met inachtneming van het “Handboek voor accreditatiekaarten Athene 2004”. 298 verantwoordelijke organisaties waren betrokken bij de selectie van de leden van de olympische familie voor de Olympische Spelen van 2004 in Athene en 321 bij de selectie voor de Paralympische Spelen. De olympische accreditatiekaarten voldeden aan de strengste veiligheidsnormen overeenkomstig de technische specificaties die zijn omschreven in het gezamenlijk ministerieel Besluit 1016/114/125–a (betreffende het niet-vertrouwelijke deel van de kaart). De veiligheidsnormen voor de olympische accreditatiekaarten Athene 2004 worden als gelijkwaardig beschouwd aan die voor het uniforme visummodel. Zij omvatten zowel zichtbare als niet-zichtbare optische en fysieke veiligheidskenmerken en voorts waren de foto en de velden met persoonlijke gegevens beschermd om vervalsing bijzonder moeilijk te maken. Hoewel de uitzonderingsregeling gedurende 108 dagen (tijdens de Olympische en Paralympische Spelen) van kracht was en sommige leden van de olympische familie voor beide Spelen waren geaccrediteerd, werd er geen overschrijding van de maximale termijn van 90 dagen vastgesteld. De Griekse autoriteiten hebben onder meer de volgende essentiële initiatieven genomen om tijdens de duur van de uitzonderingsregeling te zorgen voor een doeltreffende communicatie met de Schengenpartners: het netwerk van contactpunten bij de in Athene gevestigde ambassades van de Schengenstaten, het continu bezette callcenter, een speciale website met een beveiligde toegangscode en een gratis nummer.
In alle reacties die de lidstaten tot eind april 2005 hebben ingediend, werd gewezen op de goede werking van de uitzonderingsregeling tijdens de Olympische en Paralympische Spelen van 2004 in Athene alsmede op de doeltreffendheid van de gehele regeling die bij Verordening (EG) nr. 1295/2003 werd ingevoerd.
Op basis van deze positieve ervaring hebben de diensten van de Commissie in hun verslag over de werking van de uitzonderingsregeling die is ingevoerd bij Verordening (EG) nr. 1295/2003 inzake maatregelen ter vergemakkelijking van de procedures voor de aanvraag en afgifte van visa voor de leden van de olympische familie die deelnemen aan de Olympische Spelen of de Paralympische Spelen van 2004 in Athene, de EU aanbevolen een nagenoeg identieke regeling vast te stellen om Italië als organisator van de Winterspelen van 2006 in Turijn in staat te stellen te voldoen aan zijn verplichtingen uit hoofde van het olympisch Handvest.
De invoering van een soortgelijke uitzonderingsregeling voor de Winterspelen van 2006 in Turijn is gerechtvaardigd, ook al zullen er voor de Olympische en Paralympische Winterspelen van 2006 naar verwachting minder deelnemers zijn dan voor de Spelen van 2004 in Athene. Naar schatting zullen er 3 000 visa nodig zijn voor de deelnemers aan de Olympische en Paralympische Winterspelen van 2006.
In dit voorstel worden dezelfde beginselen gevolgd als in Verordening (EG) nr. 1295/2003: de visumplicht blijft bestaan voor de leden van de olympische familie die op grond van hun nationaliteit krachtens Verordening (EG) nr. 539/2001 aan deze verplichting zijn onderworpen; deze voorgestelde regeling is beperkt tot een versoepeling van de visumaanvraagprocedures en van de vorm waarin het visum wordt afgegeven; de uitzonderingsregeling geldt slechts voor de duur van de Olympische en Paralympische Winterspelen van 2006. Voor de Olympische Winterspelen van 2006 loopt deze periode van 10 januari 2006 (één maand voor de officiële opening van de Winterspelen op 10 februari) tot 26 maart 2006 (één maand na de sluiting van de Winterspelen op 26 februari) en voor de Paralympische Winterspelen van 10 februari 2006 (één maand voor de officiële opening op 10 maart) tot 19 april 2006 (één maand na de sluiting op 19 maart).
Aangezien Verordening (EG) nr. 1295/2003 zeer goed functioneerde, worden de bepalingen ervan in dit voorstel overgenomen; deze bepalingen worden slechts aangepast aan de Olympische en Paralympische Winterspelen van 2006:
- in afwijking van de voorschriften van het Schengenacquis, is voor het indienen van de visumaanvraag of het afhalen van het visum geen persoonlijke verschijning van de visumaanvrager bij de diplomatieke of consulaire post vereist en moet voor de aanvragen niet het uniforme Schengenformulier worden gebruikt. Ook de vereisten betreffende de ter staving van de visumaanvraag voor te leggen documenten worden versoepeld. Tot slot wordt het visum niet afgegeven in de vorm van een sticker, maar krijgt het de vorm van een specifiek nummer op de accreditatiekaart voor de Olympische en Paralympische Winterspelen van 2006. De voorgestelde regeling doet evenwel geen afbreuk aan de voorschriften van het Schengenacquis inzake procedures en controles met betrekking tot de openbare orde en de openbare veiligheid;
- de voor de selectie van de leden van de olympische familie verantwoordelijke organisaties delen het organisatiecomité van de Olympische en Paralympische Winterspelen 2006 samen met het verzoek om accreditatie de lijst mee van de voor deelname aan de Olympische en/of Paralympische Winterspelen van 2006 geselecteerde personen die visumplichtig zijn;
- de essentiële gegevens betreffende de betrokken personen - zoals naam, voornaam, geslacht, geboortedatum en -plaats, alsmede nummer, type en geldigheidsduur van het paspoort - worden meegedeeld via het aanvraagformulier voor de accreditatiekaart. Voor elke visumplichtige persoon zendt het organisatiecomité van de Olympische en Paralympische Winterspelen 2006 de voor de afgifte van visa in Italië bevoegde diensten een kopie toe van dit aanvraagformulier;
- nadat de bevoegde diensten elke visumaanvraag overeenkomstig het acquis communautaire hebben onderzocht, delen zij het organisatiecomité van de Olympische en Paralympische Winterspelen 2006 de nummers van de afgegeven visa mee. De afgegeven visa zijn uniforme visa voor verscheidene binnenkomsten die maximaal drie maanden geldig zijn vanaf de datum van de eerste binnenkomst. Indien niet is voldaan aan de voorwaarden voor afgifte van een uniform visum kunnen de Italiaanse autoriteiten aan de leden van de olympische familie visa met territoriaal beperkte geldigheid afgeven. Indien verwacht wordt dat de verblijfsduur van leden van de olympische familie de maximumtermijn van drie maanden zal overschrijden, kunnen de Italiaanse autoriteiten overeenkomstig hun nationale wetgeving een specifieke tijdelijke verblijfsvergunning afgeven;
- het nummer van het aan een lid van de olympische familie afgegeven visum en van het paspoort van de betrokken persoon wordt in de accreditatiekaart opgenomen;
- de Italiaanse autoriteiten zullen tijdens de gehele periode waarin de uitzonderingsregeling geldt de andere Schengenstaten inlichten over elk feit of elke gebeurtenis waardoor het veiligheidsniveau in de Schengenruimte kan worden beïnvloed en hen alle nuttige gegevens dienaangaande meedelen;
- de hierboven beschreven uitzonderingsprocedure sluit niet uit dat een lid van de olympische familie een individuele visumaanvraag indient overeenkomstig het Schengenacquis;
- dit voorstel heeft geen betrekking op de leden van de olympische familie die visumplichtige onderdanen zijn van derde landen en houder zijn van een verblijfsvergunning of een voorlopige verblijfsvergunning die is afgegeven door een van de lidstaten die het Schengenacquis toepassen. De houders van dergelijke documenten melden dit wanneer zij het aanvraagformulier voor de accreditatiekaart invullen;
- in het voorstel wordt bepaald dat de uitzonderingsregeling na afloop van de Olympische en Paralympische Winterspelen zal worden geëvalueerd. De Commissie zal verslag uitbrengen aan de Raad en het Parlement op basis van een door de Italiaanse autoriteiten opgesteld verslag en van eventueel door de betrokken lidstaten meegedeelde informatie;
- indien in dit voorstel geen specifieke uitzonderingsregelingen zijn vastgesteld, zijn de relevante bepalingen van het acquis communautaire inzake visa en controles aan de buitengrenzen van de lidstaten van toepassing.
Inhoudsopgave
Overeenkomstig artikel 5 van het EG-Verdrag '(gaat) het optreden van de Gemeenschap (...) niet verder dan wat nodig is om de doelstellingen van dit Verdrag te verwezenlijken'. Voor het optreden van de Gemeenschap moet de eenvoudigste vorm worden gekozen die het mogelijk maakt de doelstelling van het voorstel te verwezenlijken en dit zo doeltreffend mogelijk ten uitvoer te leggen.
In het voorstel wordt een tot de duur van de Olympische en Paralympische Winterspelen van 2006 beperkte uitzonderingsregeling ingevoerd, op grond waarvan voor de leden van de olympische familie wordt afgeweken van de relevante bepalingen van het Schengenacquis inzake de procedures voor de aanvraag en afgifte van visa. Het doel is om voor deze personen de toegang tot het Italiaanse grondgebied waar de Winterspelen zullen plaatsvinden, alsmede hun doorreis via een of meerdere Schengenlidstaten te vergemakkelijken, en tegelijk rekening te houden met de veiligheidsbehoeften in een ruimte waar de controles aan de binnengrenzen zijn afgeschaft.
Gezien de aard ervan, kan deze doelstelling enkel via een optreden van de Gemeenschap worden verwezenlijkt. De lidstaten zijn immers niet bevoegd om louter nationale maatregelen uit te vaardigen die een dergelijk rechtsgevolg beogen en afwijken van het Schengenacquis.
MET BETREKKING TOT DE VERSCHILLENDE AAN DE VERDRAGEN GEHECHTE PROTOCOLLEN
De rechtsgrond van het voorstel betreft een tijdelijke uitzondering op de overeenkomstig titel IV van het EG-Verdrag vastgestelde Gemeenschapswetgeving inzake visa en wordt derhalve beïnvloed door de 'variabele geometrie' die voortvloeit uit de protocollen betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk, Ierland en Denemarken. Het voorstel voor een verordening bouwt voort op het Schengenacquis. Er moet derhalve aandacht worden besteed aan bepaalde consequenties die uit de verschillende protocollen voortvloeien.
Verenigd Koninkrijk en Ierland
Overeenkomstig de artikelen 4 en 5 van het Protocol tot opneming van het Schengenacquis in het kader van de Europese Unie kunnen 'Ierland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, die niet door het Schengenacquis gebonden zijn, (...) te allen tijde verzoeken om aan alle of aan enkele van de bepalingen van dit acquis deel te nemen'.
Het voorstel voor een verordening vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk en Ierland niet deelnemen, overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis, het daarop volgende Besluit 2004/926/EG van de Raad betreffende de toepassing van de bepalingen van het Schengenacquis en Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis. Het Verenigd Koninkrijk en Ierland nemen derhalve niet deel aan de aanneming van dit voorstel, dat derhalve niet bindend is voor noch van toepassing is op deze landen.
Denemarken
Overeenkomstig het aan het EG-Verdrag gehechte Protocol betreffende de positie van Denemarken, neemt Denemarken niet deel aan de aanneming door de Raad van maatregelen op grond van titel IV van het EG-Verdrag, met uitzondering van 'maatregelen tot bepaling van de derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen van de lidstaten in het bezit moeten zijn van een visum of (...) maatregelen betreffende een uniform visummodel' (voorheen artikel 100 C).
Aangezien de voorstellen in dit geval evenwel een ontwikkeling van het Schengenacquis vormen, beslist Denemarken overeenkomstig artikel 5 van het protocol 'binnen een termijn van zes maanden nadat de Raad een besluit heeft genomen over een voorstel of een initiatief tot uitwerking van het Schengenacquis uit hoofde van de bepalingen van titel IV van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, of het dit besluit in zijn nationale wetgeving zal omzetten'.
Noorwegen en IJsland
Op grond van artikel 6, eerste alinea, van het Protocol tot opneming van het Schengenacquis is op 18 mei 1999 een overeenkomst ondertekend tussen de Raad, Noorwegen en IJsland teneinde deze beide landen te betrekken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis[4].
In artikel 1 van die overeenkomst wordt bepaald dat Noorwegen en IJsland worden betrokken bij de werkzaamheden van de EG en de EU op alle gebieden die worden bestreken door de in de bijlagen A (bepalingen van het Schengenacquis) en B (bepalingen van besluiten van de Europese Gemeenschap die in de plaats zijn gekomen van overeenkomstige bepalingen van, of zijn aangenomen op grond van Schengenuitvoeringsovereenkomst) bij deze overeenkomst genoemde bepalingen en de verdere ontwikkeling daarvan.
Overeenkomstig artikel 2 van de overeenkomst worden de besluiten en maatregelen die de Europese Unie aanneemt tot wijziging van of voortbouwend op het geïntegreerde Schengenacquis (bijlagen A en B) door IJsland en Noorwegen uitgevoerd en toegepast.
Dit voorstel bouwt voort op het Schengenacquis zoals vastgelegd in bijlage A bij de overeenkomst.
Bijgevolg moet deze aangelegenheid krachtens artikel 4 van de overeenkomst door het 'gemengd comité' worden behandeld, zodat Noorwegen en IJsland de mogelijkheid krijgen om 'de problemen die zij ondervinden met betrekking tot (deze) maatregel (uiteen te zetten)' en 'zich (uit te spreken) over alle vraagstukken betreffende de ontwikkeling of de uitvoering van bepalingen die zij van belang achten'.
Zwitserland
Wat Zwitserland betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de overeenkomst die de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat hebben ondertekend inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 4, lid 1, van Besluit 2004/860/EG van de Raad betreffende de ondertekening van de overeenkomst namens de Europese Gemeenschap en de voorlopige toepassing van enkele bepalingen van deze overeenkomst.
De overeenkomst met Zwitserland, die op 26 oktober 2004 werd ondertekend, voorziet in de voorlopige toepassing van enkele bepalingen vanaf de ondertekening, in het bijzonder de deelname van Zwitserland aan het gemengd comité dat zich bezighoudt met de ontwikkeling van het Schengenacquis.
VAN DE UITVOERING IN TWEE FASEN VOOR BESLUITEN DIE VOORTBOUWEN OP HET SCHENGENACQUIS
In artikel 3, lid 1, van de Toetredingsakte (2003) van de 10 nieuwe lidstaten is vastgesteld dat de bepalingen van het Schengenacquis en de daarop voortbouwende of op een andere wijze daaraan gerelateerde rechtsbesluiten, zoals zij zijn opgesomd in de in dat artikel vermelde bijlage, vanaf de datum van toetreding verbindend zijn voor en toepasselijk zijn in de nieuwe lidstaten. Hoewel de niet in die bijlage vermelde bepalingen en besluiten vanaf de toetreding verbindend zijn voor de nieuwe lidstaten, zijn zij in een nieuwe lidstaat slechts toepasselijk nadat de Raad een daartoe strekkend besluit heeft vastgesteld overeenkomstig artikel 3, lid 2, van de Toetredingsakte.
De Schengenbepalingen inzake het uniforme visum zijn niet in die bijlage opgesomd en zijn, hoewel bindend vanaf de toetreding, bijgevolg slechts na het bovenbedoelde besluit van de Raad van toepassing in de nieuwe lidstaten[5].
De Schengenbepalingen betreffende de buitengrenzen zijn in deze bijlage opgesomd en zijn derhalve vanaf de toetreding verbindend voor en van toepassing in de nieuwe lidstaten[6]. Bijgevolg is alleen artikel 9 van dit voorstel van toepassing in de nieuwe lidstaten.
Artikel 1
In artikel 1 wordt het doel van de verordening omschreven: voor de duur van de Olympische en Paralympische Winterspelen van 2006 een uitzonderingsregeling invoeren met betrekking tot visa voor de leden van de olympische familie. Deze uitzonderingsregeling is beperkt tot de bepalingen van het acquis die betrekking hebben op de procedures voor aanvraag, afgifte en vorm van deze visa.
Artikel 2
In artikel 2 worden de gebruikte begrippen omschreven:
Artikel 2, lid 1, betreft de 'verantwoordelijke organisaties' die zijn belast met de selectie van de personen die voor deelname aan de Olympische en/of Paralympische Winterspelen van 2006 in aanmerking komen. Deze organisaties zijn verantwoordelijk voor het indienen van de aanvraag voor een accreditatiekaart voor de deelnemers, voor de ontvangst van de accreditatiekaarten en voor alle eventuele latere wijzigingen in de selectie van de deelnemers.
De definitie van de personen die voor selectie als leden van de olympische familie in aanmerking komen (artikel 2, lid 2), is van indicatieve aard en somt de categorieën van personen op die gewoonlijk aan de Olympische en/of Paralympische Spelen deelnemen.
In artikel 2, lid 3, wordt bepaald dat twee accreditatiekaarten worden afgegeven: één voor de Olympische Winterspelen en één voor de Paralympische Winterspelen. De technische kenmerken van deze identiteitsdocumenten voor de leden van de olympische familie worden door het organisatiecomité van de Olympische en Paralympische Winterspelen 2006 vastgesteld overeenkomstig internationale veiligheidsnormen.
De duur van de voorgestelde uitzonderingsregeling (artikel 2, lid 4) dient te worden vastgesteld om de in het acquis inzake visa vastgestelde regeling in acht te nemen (verblijf van niet meer dan drie maanden per semester), waarbij rekening wordt gehouden met de in het olympisch Handvest vastgelegde indicatieve duur van de Olympische en Paralympische Winterspelen.
Dit artikel bevat tevens de definitie van het organisatiecomité van de Olympische Spelen en van de voor afgifte van visa bevoegde diensten (leden 5 en 6).
Artikel 3
De voorwaarden waaraan de leden van de olympische familie moeten voldoen om voor de voorgestelde uitzonderingsregeling in aanmerking te komen, zijn geïnspireerd op de voorwaarden voor binnenkomst van artikel 5, lid 1, van de Schengenuitvoeringsovereenkomst, maar zijn versoepeld om rekening te houden met de specifieke kenmerken bij deelname aan de Olympische en Paralympische Spelen (het is niet nodig documenten over te leggen tot staving van de verblijfsomstandigheden of toereikende bestaansmiddelen aan te tonen).
Artikel 4
Overeenkomstig dit artikel kunnen de verantwoordelijke organisaties bij het organisatiecomité van de Olympische en Paralympische Winterspelen 2006 samen met de aanvraag voor een accreditatiekaart een gemeenschappelijke visumaanvraag indienen voor de leden van de olympische familie die krachtens Verordening (EG) nr. 539/2001 visumplichtig zijn.
Per persoon kan slechts één visum worden aangevraagd voor de gehele duur van de Olympische en Paralympische Winterspelen.
Het organisatiecomité van de Olympische en Paralympische Winterspelen 2006 zendt de gemeenschappelijke visumaanvragen en de documenten inzake de accreditatie toe aan de voor het onderzoek van de visumaanvragen bevoegde autoriteiten.
Artikel 5
In dit artikel wordt de afgifteprocedure vastgesteld. In lid 1 wordt bepaald dat het visum wordt afgegeven nadat is onderzocht of aan de voorwaarden van artikel 3 is voldaan. Het afgegeven visum is een uniform visum voor kort verblijf voor verscheidene binnenkomsten, dat drie maanden geldig is. Binnen deze geldigheidstermijn is verblijf in Italië en in de andere Schengenstaten toegestaan. Ook de doorreis door andere Schengenstaten is toegestaan, hetzij tijdens de reis naar Italië om deel te nemen aan de Olympische en/of Paralympische Winterspelen van 2006 of na het vertrek uit Italië na deelname aan de Winterspelen.
De Italiaanse autoriteiten kunnen aan de leden van de olympische familie die niet voldoen aan de in artikel 3, onder c) of d), vermelde voorwaarden (bv. wanneer zij ter fine van weigering van toegang gesignaleerd staan of worden beschouwd als een gevaar voor de openbare orde, de nationale veiligheid of de internationale betrekkingen van een der lidstaten), een visum met territoriaal beperkte geldigheid afgeven.
Deze mogelijkheid om een visum met territoriaal beperkte geldigheid af te geven is neergelegd in artikel 5, lid 2, van de Schengenuitvoeringsovereenkomst, waarin in algemene termen is bepaald dat aan een onderdaan van een derde land die niet aan alle voorwaarden voor toegang voldoet een visum met territoriaal beperkte geldigheid kan worden afgegeven wanneer dit op grond van humanitaire overwegingen, om redenen van nationaal belang of wegens internationale verplichtingen noodzakelijk wordt geacht.
Artikel 6
De bevoegde autoriteiten delen de nummers van de afgegeven visa mee aan het organisatiecomité van de Olympische en Paralympische Winterspelen 2006, dat het visumnummer en het nummer van het paspoort van de betrokkene in de accreditatiekaart opneemt.
Artikel 7
Gezien het uitzonderlijke karakter en het doel van dit evenement is de afgifte van de visa voor de leden van de olympische familie gratis.
Artikel 8
In dit artikel wordt de procedure vastgesteld die moet worden gevolgd ingeval de door de verantwoordelijke organisatie verrichte selectie op het laatste ogenblik wordt gewijzigd. Aangezien dergelijke wijzigingen - zij het op beperkte schaal – frequent voorkomen, wordt voorgesteld visa die zijn afgegeven voor personen die niet meer tot de olympische familie behoren, te annuleren.
De afgegeven visa moeten ook worden geannuleerd in geval van verlies of vervanging van het paspoort van een van de deelnemers. De Italiaanse autoriteiten dienen de informatie betreffende deze annuleringen mee te delen aan de voor grenscontroles bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten.
Een dergelijke annulering laat de mogelijkheid van de betrokkene om volgens de gebruikelijke procedures een visum aan te vragen, onverlet.
Artikel 9
In deze bepaling wordt de omvang van de grenscontroles voor de leden van de olympische familie gepreciseerd. Bij deze controles wordt alleen nagegaan of aan de in artikel 3 van deze verordening vermelde voorwaarden is voldaan, hetgeen een versoepeling betekent ten opzichte van de gewone voorschriften voor controles aan de buitengrenzen.
Door de systematische vermelding van de wijze waarop de in- en uitreisstempel op dezelfde pagina van het paspoort van de deelnemers moet worden aangebracht, zou het mogelijk moeten zijn de verblijfsduur in de gemeenschappelijke ruimte vast te stellen.
De soepelere voorwaarden voor de controles aan de buitengrenzen gelden voor alle leden van de olympische familie die deelnemen aan de Olympische en Paralympische Winterspelen van 2006, ongeacht of zij al dan niet visumplichtig zijn.
Artikel 10
De uitzonderingsregeling zal na de sluiting van de Paralympische Winterspelen van 2006 worden geëvalueerd. Op basis van het binnen vier maanden na deze datum door Italië in te dienen verslag en van eventueel door de andere lidstaten binnen dezelfde termijn verstrekte informatie, zal de Commissie het Europees Parlement en de Raad informeren over de werking van de uitzonderingsregeling.
Artikel 11
Dit is de standaardslotbepaling inzake de toepassing van de verordening door de lidstaten die het Schengenacquis volledig toepassen.