Toelichting bij COM(2005)333 - Sluiting van de overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking met Zwitserland anderzijds

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Bij hun besluit van 4 april 2002 hebben de Raad en de Commissie de overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie enerzijds en de Zwitserse Bondsstaat anderzijds gesloten. Deze overeenkomst is op 1 juni 2002 in werking getreden.

2. Bij deze overeenkomst werd Zwitserland geassocieerd met de specifieke programma's van de vijfde kaderprogramma's (EG en Euratom). In artikel 9, lid 2, is voorzien in hernieuwing van de overeenkomst wanneer de Gemeenschap nieuwe kaderprogramma's aanneemt.

3. Op 7 juni 2002 heeft de Zwitserse Bondsstaat in verband met de goedkeuring van de zesde kaderprogramma's (EG en Euratom) door de Gemeenschappen de Commissie officieel verzocht genoemde overeenkomst te hernieuwen teneinde met deze kaderprogramma's te worden geassocieerd.

4. Het is in het belang van de Gemeenschappen deze overeenkomst te hernieuwen teneinde de Zwitserse Bondsstaat met de zesde kaderprogramma's (EG en Euratom) te associëren en zodoende de Europese onderzoeksruimte uit te breiden.

5. Derhalve heeft de Commissie op 26 november 2002 aan de Raad voorgesteld haar te machtigen om te onderhandelen over de hernieuwing van genoemde overeenkomst teneinde de Zwitserse Bondsstaat met de zesde kaderprogramma's (EG en Euratom) te associëren. Op 20 februari 2003 heeft de Raad de Commissie gemachtigd om te onderhandelen over de hernieuwing van de overeenkomst en over de eventuele voorlopige toepassing daarvan, teneinde juridische entiteiten in de Zwitserse Bondsstaat in staat te stellen zo spoedig mogelijk deel te nemen aan de uitnodigingen tot het indienen van voorstellen van de zesde kaderprogramma's (EG en Euratom).

6. Over de hernieuwing van de overeenkomst is onderhandeld overeenkomstig de onderhandelingsrichtsnoeren bij het besluit van de Raad van 20 februari 2003. Deze onderhandelingen zijn op 5 september 2003 afgerond met de parafering van de bijgevoegde ontwerpovereenkomst door de gemachtigde vertegenwoordigers van beide partijen.

7. Op 25 november 2003 heeft de Commissie aan de Raad een voorstel voor een besluit van de Raad tot machtiging van de ondertekening van de voormelde overeenkomst voorgelegd. De Raad heeft dit besluit op 22 december 2003 vastgesteld; de hierbijgevoegde overeenkomst is, samen met de bijlagen ervan, op 16 januari 2004 te Brussel ondertekend.

8. Deze nieuwe overeenkomst is gebaseerd op de beginselen die bij de voorgaande overeenkomst zijn ingevoerd, met name wat betreft de bijdrage van de Zwitserse Bondsstaat tot de budgetten van de zesde kaderprogramma's (EG en Euratom). De overeenkomst is echter wel aangepast om rekening te houden met de specifieke kenmerken van de zesde kaderprogramma's (EG en Euratom). Bovendien zijn in bijlage C nieuwe bepalingen opgenomen inzake de samenwerking tussen de Gemeenschappen en de Zwitserse Bondsstaat bij de controle van de communautaire financiële middelen.

9. In verband met de inwerkingtreding van de zesde kaderprogramma's en gezien het feit dat geassocieerde staten jaarlijks een bijdrage leveren aan de respectieve budgetten ervan en rekening houdend met de voor de onderhandelingen over de hernieuwing benodigde tijd is tenslotte, onder voorbehoud van de sluiting van de overeenkomst, in de overeenkomst bepaald dat zij op 1 januari 2004 in werking treedt en vanaf die datum voorlopig wordt toegepast, wanneer zij niet tijdig kan worden gesloten.

10. De overeenkomst bepaalt dat de teksten in de elf op het moment van de ondertekening officiële talen authentiek zijn. De Verordeningen nr. 1/1958[1] verplichten de Europese Gemeenschap en de EURATOM-Gemeenschap ertoe de documenten van algemene strekking op te stellen in de officiële talen van alle lidstaten; dit zijn er na de uitbreiding 20. De Raad dient dus te bepalen dat de Commissie de overeenkomst op zodanige wijze sluit dat de versies in de talen van de nieuwe lidstaten authentiek zijn, zonder formele wijziging van de overeenkomst. Deze additionele overeenkomst zou de vorm moeten aannemen van een aan de overeenkomst gehechte briefwisseling.

11. Gezien het bovenstaande stelt de Commissie de Raad voor:

12. namens de Gemeenschap, na overleg met het Europees Parlement, de overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschappen enerzijds en de Zwitserse Bondsstaat anderzijds goed te keuren

13. de Zwitserse autoriteiten mede te delen dat door de Europese Gemeenschap de voor de inwerkingtreding van de overeenkomst nodige procedures zijn voltooid.