Toelichting bij COM(2005)472 - Maatregelen voor het herstel van het bestand van Europese aal

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. CONTEXT WAARBINNEN HET VOORSTEL MOET WORDEN GESITUEERD

Doel



Dit voorstel heeft ten doel het bestand van Europese aal weer op het historische peil te brengen met een voldoende aantal volwassen dieren en een toereikende rekrutering van glasaal.

1.2 Historische elementen

Europese aal komt op grote schaal voor in alle Europese estuaria en binnenwateren. De volwassen aal paait in het westelijke centrale deel van de Atlantische Oceaan, en de aallarven trekken naar de Europese estuaria. Het beheer van het bestand van Europese aal is een communautaire aangelegenheid aangezien deze soort een enkel bestand vormt dat verspreid is over het gehele Europese continent.

Uit wetenschappelijke gegevens blijkt dat het aalbestand sterk deficitair is.

Bestaande bepalingen



Vele lidstaten hebben een hele reeks maatregelen genomen met betrekking tot het beheer van het aalbestand, met name minimummaten voor aanlanding, gesloten perioden en gebieden, vergunningen voor de visserij op aal, voorschriften met betrekking tot de bouw van dammen en aalpassages. De Habitatrichtlijn van de EU (1992) en de kaderrichtlijn voor het waterbeleid (2000) zijn onder meer vastgesteld met het oog op de bescherming, instandhouding en verbetering van de omgeving waar de aal het grootste deel van zijn levenscyclus doorbrengt.

1.4 Verschillen met de bestaande bepalingen

Wegens de variëteit aan habitats en visserijmethoden die van invloed zijn op de aalstand in de verschillende stroomgebieden, is het onmogelijk de aalstand in alle gebieden met gebruikmaking van uitsluitend de normale instrumenten te beheren. Daarom wordt in de voorgestelde verordening een specifiek doel vastgesteld voor het beheer van aalpopulaties. Elke lidstaat moet op de plaatselijke situatie afgestemde beheersmaatregelen toepassen om dat doel te bereiken. Door het vaststellen van een gemeenschappelijk doel voor alle lidstaten moet erop worden toegezien dat de maatregelen voor het herstel van de aalpopulaties billijk zijn. Krachtens de voorgestelde verordening moeten de lidstaten ook zorgen voor de nodige middelen op het gebied van ontwikkeling, toepassing, monitoring en evaluatie om het gestelde doel te bereiken. De op deze manier opgedane ervaring zal van nabij worden bezien.

Een communautaire aanpak is noodzakelijk om de lidstaten in staat te stellen op een evenwichtige en billijke manier bij te dragen aan het beheer van de aalstand. Het is niet duidelijk of de bestaande nationale maatregelen adequaat en billijk zijn.

Samenhang met andere beleidsterreinen



De coördinatie en samenhang tussen maatregelen op grond van dit voorstel en maatregelen op grond van de bovengenoemde richtlijnen is van het grootste belang, aangezien het herstel van een gezonde aalpopulatie een indicator vormt voor de riviercontinuïteit en de waterkwaliteit in het kader van de kaderrichtlijn voor het waterbeleid.

2. RESULTATEN VAN OVERLEG EN EFFECTBEOORDELING

2.1 Overleg

In maart 2003 heeft de Commissie een regionale workshop inzake het aalbeheer georganiseerd, waarin onder andere de wetenschappelijke adviezen met betrekking tot het beheer van de aalstand werden toegelicht en besproken door de wetenschappers, de aalvisserijsector en de lidstaten. Op 1 oktober 2003 heeft de Commissie een mededeling bekendgemaakt met als titel “Ontwikkeling van een communautair actieplan voor het beheer van Europese aal” (COM(2003) 573 def.). Dit document is door de Raad besproken en de conclusies zijn goedgekeurd in juli 2004. Op basis van deze conclusies heeft de Commissie een tweede workshop georganiseerd op 17 september 2004, teneinde de specifieke doelstellingen en de onmiddellijke maatregelen voor het beheer van de aalstand te bespreken.

De Commissie, wetenschappelijke adviseurs, de industriële sectoren en de lidstaten waren het erover eens dat het aalbestand zeer deficitair is, dat maatregelen moeten worden getroffen met het oog op het herstel van het bestand en dat de Commissie specifieke voorstellen moet indienen voor herstelmaatregelen, waarbij rekening moet worden gehouden met zowel milieu- als visserijaspecten. Alle sectoren waren het erover eens dat de aanpak waarbij op communautair niveau een beheersdoel wordt vastgesteld en de lidstaten vrij kunnen beslissen welke middelen zij zullen aanwenden om dat doel te bereiken, een goede aanpak is.

Sommige deelsectoren vestigden vooral de aandacht op het probleem van de voorziening van de markt met glasaal en vroegen om een verbod op de uitvoer van glasaal en om staatssteun voor het uitzetten van glasaal. De Commissie zal nagaan welke marktondersteunende maatregelen kunnen worden genomen maar zij merkt op dat de Wereldhandelsorganisatie (WTO) met name voorschrijft dat marktmaatregelen die worden opgelegd om de instandhouding te bevorderen, alle betrokken sectoren op een billijke manier moeten beïnvloeden. De Commissie zal de mogelijkheden inzake steunmaatregelen voor het uitzetten van glasaal onderzoeken met inachtneming van het nieuw Europees Visserijfonds.

2.2. Verzameling van gegevens en benutting van expertise

De Commissie heeft het wetenschappelijk advies ingewonnen van de Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee (ICES) en van de Europese Adviescommissie voor de Binnenvisserij (EIFAC). Daaruit blijkt dat dringend beheersmaatregelen nodig zijn om het bestand te herstellen. De rekrutering van aal bedraagt nog slechts 1% van het historische niveau, en bij volwassen aal die naar zee migreert om daar te paaien, wordt een hoge mortaliteit geconstateerd. Derhalve moeten dringend maatregelen worden getroffen om ervoor te zorgen dat de stroomgebieden van de lidstaten weer worden bevolkt met adequate aantallen rekruterende aal, en dat voldoende dieren overleven tot zij paairijp zijn.

Effectbeoordeling



De aalvisserij in Europa is een sterk gediversifieerde sector. De belangrijkste sectoren zijn de glasaalvisserij in Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Spanje, en de teelt van aal in de Europese aquacultuur. De voor Europa beschikbare statistische gegevens betreffende de visserij op aal zijn zeer onvolledig. Uit gegevens van de FAO blijkt dat in de jaren 90 gemiddeld ongeveer 15.000 ton wilde aal per jaar werd gevangen en dat de productie van de aquacultuur gemiddeld ongeveer 18.000 ton per jaar bedroeg, met een verkoopwaarde van ongeveer 150 miljoen euro. Bovendien werd in de jaren 80 ongeveer 500 à 800 ton glasaal gevangen (met een zeer hoge verkoopwaarde) maar dat is momenteel veel minder. Volgens de laatste tellingen zijn ongeveer 25.000 vissers actief in de visserij op Europese aal. In sommige gebieden, met name in Frankrijk waarvoor uit contacten met de sector is gebleken dat ongeveer 1.100 vissersvaartuigen zich toeleggen op de aalvisserij in de estuaria en dat nog eens 450 vissers actief zijn op de rivieren, vertegenwoordigt de glasaalvisserij ongeveer 75% van de totale omzet van de vissers in het betrokken gebied.

Wanneer geen maatregelen worden genomen om de overleving van volwassen schieraal te verbeteren, zal de momenteel zeer lage hoeveelheid van glasaal resulteren in een daling van de hoeveelheid rode aal in de rivieren, en zal ook het aantal uittrekkende schieralen aan het eind van de vijf à tien jaar durende groeifase afnemen. Indien ervan wordt uitgegaan dat de daling van de populaties volwassen aal in een normale verhouding staat tot de daling van de rekrutering van glasaal, zou dat betekenen dat de hoeveelheid aal nog slechts één honderdste zal bedragen van het huidige aantal. Wanneer bovendien de rekrutering van glasaal afneemt omdat ook het aantal schieralen dat ontsnapt, afneemt, betekent dat inderdaad dat het aalbestand over tien jaar niet meer kan worden geëxploiteerd en dat ook de daaraan verbonden jobs en markten verdwenen zullen zijn. Deze effecten komen bovenop de onmiddellijke problemen (lage voorziening en hoge prijzen) die het gevolg zijn van de schaarste aan glasaal, en ook bovenop de effecten die voelbaar zijn in de sportvisserij.

Het voorstel legt de keuze voor instandhoudingsmaatregelen van de aalstand volledig bij de lidstaten. Maatregelen zoals een vermindering van de visserij op rode aal in de zomer, een vermindering van de visserij op schieraal tijdens de stroomafwaartse migratie in het najaar, een verhoging van de uitgezette hoeveelheid aal, een verbetering van de waterkwaliteit, wijzigingen aan stuwen en waterkrachtcentrales teneinde de migratie van aal te verbeteren, een vermindering van de sportvisserij en hulp bij de in- en uittrek, zijn allemaal maatregelen die deel kunnen uitmaken van het beheersplan voor de aalstand. Naargelang van de gekozen maatregelen zullen de gevolgen op sociaal en economisch gebied verschillend zijn, zodat een algemene evaluatie niet echt mogelijk is. Het belangrijkste element is dat, wanneer geen maatregelen worden genomen, de aalvisserij en de aquacultuursectoren volledig zullen verdwijnen ten gevolge van de verdere daling van de bestanden.

3. JURIDISCHE ASPECTEN

Maatregelen ter bescherming van de aalstand vallen onder artikel 37 van het Verdrag aangezien alen voor de toepassing van dit artikel van het Verdrag als landbouwproduct worden beschouwd.

3.1. Beheersplannen voor aal

Het belangrijkste element van de verordening is de vaststelling van nationale beheersplannen voor aal, waarmee elke lidstaat ervoor moet zorgen dat 40% van de volwassen schieraal uit elk stroomgebied kan ontsnappen (meting bij afwezigheid van storingsfactoren). Deze plannen moeten worden onderzocht door het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij en moeten, wanneer dat comité een positief advies uitbrengt, door de Commissie worden goedgekeurd en op 1 juli 2007 in werking treden.

3.2 Maatregelen op korte termijn

Aangezien de situatie geen verder uitstel duldt, moeten de overlevingskansen voor aal zoveel mogelijk en met inachtneming van de sociale en economische behoeften worden verbeterd door de visserij op aal gedurende 15 dagen per maand te verbieden. Dat verbod blijft in elke lidstaat van kracht totdat een erkend beheersplan voor aal ten uitvoer is gelegd.

3.3. Afwijkingen van de maatregelen op korte termijn

Tijdens de gesloten periode kan de visserij worden voortgezet indien de betrokken lidstaat op afdoende wijze aantoont dat de bestaande maatregelen in overeenstemming zijn met het in punt 3.1 genoemde doel van 40% of indien de visserij betrekking heeft op glasaal die bestemd is om weer te worden uitgezet.

3.4. Subsidiariteit en proportionaliteit

Het herstel van de aalstand zal voordelen hebben voor de aalvissers in alle lidstaten. De sociale en economische voordelen zullen aanzienlijk zijn in de sectoren die afhankelijk zijn van aal, bijvoorbeeld de afzet en distributie en de aquacultuur. Alle lidstaten moeten een billijke, op elkaar afgestemde en geharmoniseerde krachtinspanning doen om de aalpopulaties te beschermen, teneinde gezamenlijk voordeel te halen uit het herstel van de aalstand. Daarom bestaat de voorgestelde verordening vooral uit de verplichting voor de lidstaten om een gespecificeerde doelstelling op het gebied van het beheer van de aalstand te bereiken. De keuze van de daarbij te gebruiken beheersinstrumenten wordt overgelaten aan de lidstaten. Het gaat hier om een adequate verdeling van de bevoegdheden over de lidstaten en de Gemeenschap. De keuze van een gedecentraliseerde aanpak die in hoofdzaak gebaseerd is op door de lidstaten opgestelde beheersplannen voor aal, maar waarvan het doel is vastgelegd in communautaire regelgeving en de kwaliteit en geschiktheid door de instellingen van de Gemeenschap worden gecontroleerd, is, zowel uit het oogpunt van subsidiariteit als uit dat van proportionaliteit, een adequate methode voor het beheer van een gemeenschappelijk communautair visbestand dat over verschillende stroomgebieden en visserijsectoren is verdeeld.

1.

Gevolgen voor de begroting



De directe extra gevolgen van deze verordening voor de begroting van de Gemeenschap zijn te verwaarlozen. De budgettaire consequenties inzake steun voor onderzoek met betrekking tot aal zijn opgenomen in het kader van het zevende kaderprogramma. Staatssteun voor de visserij en de eventuele toekenning ervan voor de visserij op aal en voor milieumaatregelen, worden behandeld in het kader van het Europees Visserijfonds.

5. AANVULLENDE ELEMENTEN

De Commissie komt zeer binnenkort met een voorstel voor de vaststelling van een traceringssysteem als hulp in de strijd tegen het stropen. Als eerste stap stelt de Commissie voor om de bepalingen inzake controle en handhaving van het gemeenschappelijk visserijbeleid ook te doen gelden voor de aalvisserij en voor aalproducten. Bovendien is de Commissie voornemens te zoeken naar maatregelen om de uitvoer van glasaal te beperken in overeenstemming met de internationale regelgeving op handelsgebied, teneinde meer glasaal beschikbaar te houden zowel voor maatregelen om de aalstand te herstellen, als voor instandhoudingsmaatregelen.

Voor een adequaat beheer van de aalbestanden en de aalvisserij moet rekening worden gehouden zowel met het effect van de visserij als met het effect van ingrepen in het milieu, met name stuwen, aalpassages en waterkrachtcentrales. Deze verordening betreft uitsluitend het beheer van de aalbestanden. De werkingssfeer van en de voorwaarden voor een financiële bijdrage voor de tenuitvoerlegging van deze maatregelen vallen onder toepassing van het Europees Visserijfonds voor de programmeringsperiode 2007-2013.