Toelichting bij COM(2007)268 - Voorlichtings- en afzetbevorderingsacties voor landbouwproducten op de binnenmarkt en in derde landen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Op grond van Verordening (EG) nr. 2702/1999 van de Raad inzake voorlichtings- en afzetbevorderingsacties voor landbouwproducten in derde landen en Verordening (EG) nr. 2826/2000 van de Raad inzake voorlichtings- en afzetbevorderingsacties voor landbouwproducten op de binnenmarkt kan de Gemeenschap voor een aantal landbouwproducten afzetbevorderingsacties op de binnenmarkt en in derde landen ondernemen.

Gezien de marktsituatie binnen en buiten de Gemeenschap en rekening houdend met het internationale handelsverkeer is het raadzaam om aan de hand van de twee genoemde verordeningen een omvattend en samenhangend voorlichtings- en afzetbevorderingsbeleid te voeren, waarin het onderscheid tussen de twee verschillende onderdelen (binnenmarkt en markten van derde landen) evenwel overeind blijft.

Dit beleid is een nuttige aanvulling en versterking gebleken van de acties die de lidstaten in de jaren 2000 hebben gevoerd, met name door bij de consumenten in de Gemeenschap het imago van deze producten, vooral uit het oogpunt van kwaliteit, voedingsaspecten en veiligheid van de voedingsmiddelen en productiewijzen, te verbeteren. Een dergelijke activiteit heeft nieuwe afzetmogelijkheden helpen openen en daarbij ook een multiplicatoreffect gesorteerd ten aanzien van de nationale en particuliere initiatieven.

Om rekening te houden met de ervaring van de laatste jaren en tegelijkertijd de regelgeving eenvoudiger te maken, dient een enig juridisch kader voor de afzetbevordering van landbouwproducten op de binnenmarkt en in derde landen te worden vastgesteld waarin de acties hun specifieke, door de plaats van uitvoering bepaalde kenmerken bewaren. Daarom wordt voorgesteld de herziening van twee hierboven genoemde verordeningen voort te zetten in het kader van één verordening.

Hiermee wordt een andere, in het verleden begonnen vereenvoudigingsoefening die heeft geleid tot het ontstaan van de twee verordeningen, voortgezet. Tot eind jaren 90 waren de bepalingen inzake afzetbevorderingsmaatregelen immers opgenomen in verschillende sectorale verordeningen, die elk eigen uitvoeringsbepalingen meekregen en bovendien herhaaldelijk werden gewijzigd. Een en ander maakte de toepassing van deze bepalingen verre van eenvoudig. Daarom werd er toentertijd voor geopteerd de betrokken bepalingen te harmoniseren en te vereenvoudigen door de hierboven genoemde verordeningen vast te stellen en de bepalingen en sectorale verordeningen die voordien op het gebied van afzetbevordering van kracht waren, in te trekken.

Het juridische kader dat nu wordt voorgesteld moet de actoren op het gebied van afzetbevordering makkelijker toegang tot de regeling verschaffen. Als gevolg hiervan zullen de betrokken administratieve procedures voor de tenuitvoerlegging van dit beleid in aantal verminderen en in aard eenvoudiger worden.