Toelichting bij COM(2005)513-2 - Sluiting van de Overeenkomst met de regering van Singapore inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

De internationale luchtvaartrelaties tussen lidstaten en derde landen worden traditiegetrouw vastgelegd in bilaterale overeenkomsten voor luchtdiensten tussen lidstaten en derde landen, in bijlagen bij deze overeenkomsten en in aanverwante bilaterale of multilaterale regelingen.

Ingevolge de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen in de zaken C-466/98, C-467/98, C-468/98, C-471/98, C-472/98, C-475/98 en C-476/98 heeft de Gemeenschap exclusieve bevoegdheid voor diverse aspecten van het luchtverkeer met derde landen. Het Hof van Justitie heeft ook toelichting gegeven bij het recht van communautaire luchtvaartmaatschappijen om gebruik te maken van het recht van vestiging in de Gemeenschap, inclusief het recht op niet-discriminerende markttoegang.

Lidstaten overtreden de Gemeenschapswetgeving wanneer zij traditionele clausules betreffende de aanwijzing van luchtvaartmaatschappijen opnemen in hun bilaterale overeenkomsten inzake luchtdiensten. Dergelijke clausules verlenen een derde land het recht om de machtigingen en vergunningen van een luchtvaartmaatschappij te weigeren, in te trekken of op te schorten wanneer deze maatschappij door een lidstaat is aangewezen, hoewel ze niet substantieel in handen is van en gecontroleerd wordt door deze lidstaat of onderdanen ervan. Dit wordt beschouwd als discriminatie van communautaire luchtvaartmaatschappijen die op het grondgebied van een lidstaat zijn gevestigd maar die in handen zijn van en gecontroleerd worden door onderdanen van andere lidstaten. Dit is in strijd met artikel 43 van het Verdrag, dat onderdanen van een lidstaat die hun recht op vrijheid van vestiging uitoefenen, garandeert dat ze in de ontvangende lidstaat dezelfde behandeling krijgen als de onderdanen van die lidstaat.

Ingevolge de arresten van het Hof van Justitie heeft de Raad de Commissie in juni 2003 gemachtigd om met derde landen te onderhandelen over de vervanging van sommige bepalingen in bestaande bilaterale overeenkomsten door een communautaire overeenkomst[1].

Overeenkomstig de mechanismen en richtsnoeren in de bijlage bij bovengenoemd besluit van de Raad heeft de Commissie onderhandelingen gevoerd met Singapore over een overeenkomst ter vervanging van sommige bepalingen in bestaande bilaterale overeenkomsten inzake luchtdiensten tussen lidstaten en Singapore. Artikel 2 van deze overeenkomst vervangt de traditionele aanwijzingsclausules door een communautaire aanwijzingsclausule, waardoor alle communautaire luchtvaartmaatschappijen gebruik kunnen maken van het vestigingsrecht. Bij artikel 4 (Prijs) worden strijdigheden weggenomen tussen de bestaande bilaterale overeenkomsten voor luchtdiensten en Verordening (EEG) nr. 2409/92 van de Raad inzake tarieven voor luchtdiensten, die luchtvaartmaatschappijen uit derde landen verbiedt een dominerende rol te spelen bij het vaststellen van de tarieven voor luchtvervoersdiensten die volledig binnen de Gemeenschap plaatsvinden.

De Raad wordt verzocht de besluiten inzake de ondertekening en voorlopige toepassing en inzake de sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de regering van de Republiek Singapore inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten goed te keuren en de personen aan te wijzen die bevoegd zijn om de overeenkomst namens de Gemeenschap te ondertekenen.