Toelichting bij COM(2008)84 - Beëindiging van het gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 3, van Verordening (EG) nr. 384/96 met betrekking tot het antidumpingrecht op oplossingen van ureum en ammoniumnitraat uit Rusland

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel


Dit voorstel betreft de toepassing van Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2117/2005 van 21 december 2005 ("de basisverordening") in het kader van de procedure betreffende de invoer van oplossingen van ureum en ammoniumnitraat van oorsprong uit Rusland.

Algemene context


Dit voorstel past in het kader van de tenuitvoerlegging van de basisverordening en is het resultaat van een onderzoek dat is uitgevoerd overeenkomstig de materiële en procedurele eisen van de basisverordening.

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied


Momenteel is op oplossingen van ureum en ammoniumnitraat van oorsprong uit onder meer Rusland een definitief antidumpingrecht van toepassing, dat is ingesteld bij Verordening (EG) nr. 1995/2000 van de Raad en bevestigd bij Verordening (EG) nr. 1911/2006 van de Raad.

Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EU


Niet van toepassing.

1.

Raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



Raadpleging van belanghebbende partijen



Partijen die belang hebben bij de procedure werden overeenkomstig de bepalingen van de basisverordening in de loop van het onderzoek in de gelegenheid gesteld hun belangen te verdedigen.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid



Er hoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.

Effectbeoordeling


Dit voorstel vloeit voort uit de tenuitvoerlegging van de basisverordening. De basisverordening voorziet niet in een algemene effectbeoordeling, maar bevat wel een uitputtende lijst van factoren die moeten worden beoordeeld.

2.

Juridische aspecten van het voorstel



Samenvatting van de voorgestelde maatregel


Op 19 december 2006 heeft de Commissie naar aanleiding van een verzoek van twee verbonden producenten/exporteurs in Rusland, die deel uitmaken van Joint Stock Company 'Mineral and Chemical Company (Eurochem)', een tussentijds nieuw onderzoek geopend naar de maatregelen die van toepassing zijn op oplossingen van ureum en ammoniumnitraat van oorsprong uit Rusland. Het verzoek was gestaafd met voorlopig bewijsmateriaal om aan te tonen dat de omstandigheden waarop de maatregelen waren gebaseerd, zijn gewijzigd en dat handhaving van de maatregelen op het huidige niveau niet langer noodzakelijk is om de gevolgen van dumping te neutraliseren. Bijgevoegd voorstel voor een verordening van de Raad is gebaseerd op de bevindingen van het uitgevoerde onderzoek, dat beperkt was tot dumping door de indiener van het verzoek. Uit het onderzoek kwam naar voren dat er tijdens het onderzoektijdvak sprake was van dumping. De dumpingmarge was hoger dan tijdens het onderzoektijdvak voor het onderzoek dat tot instelling van de definitieve rechten leidde en ook hoger dan de schademarge waarop de geldende maatregelen zijn gebaseerd. De omstandigheden zijn daarom niet zodanig gewijzigd dat de bestaande maatregelen niet meer nodig zouden zijn om de gevolgen van dumping te neutraliseren. Er werd eveneens vastgesteld dat de omstandigheden tijdens het nieuwe onderzoektijdvak van blijvende aard waren. De Raad wordt derhalve voorgesteld zijn goedkeuring te hechten aan bijgaand voorstel voor een verordening tot beëindiging van de procedure zonder wijziging van de geldende antidumpingmaatregelen, die uiterlijk op 18 maart 2008 in het Publicatieblad van de Europese Unie moet worden bekendgemaakt.

Rechtsgrondslag


Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2117/2005 van de Raad van 21 december 2005.

Subsidiariteitsbeginsel


Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Evenredigheidsbeginsel


Het voorstel is om de volgende reden in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel:

De vorm van de maatregel wordt voorgeschreven in de basisverordening en laat geen ruimte voor nationale besluitvorming.

Beschrijving van de wijze waarop de financiële en administratieve lasten voor de Gemeenschap, de nationale, regionale en plaatselijke overheden, bedrijven en burgers zoveel mogelijk worden beperkt en hoe zij in verhouding staan tot het doel van het voorstel: niet van toepassing.

Keuze van instrumenten



Voorgesteld(e) instrument(en): verordening.

Andere instrumenten zouden om de volgende reden ongeschikt zijn: De basisverordening voorziet niet in andere mogelijkheden.

3.

Gevolgen voor de begroting



Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Gemeenschap.

.