Toelichting bij COM(2008)22 - Voorstel voor een verordening (van de Raad tot uitvoering van Verordening 1177/2003 inzake de gemeenschappelijke statistiek van inkomens en levensomstandigheden (EU-SILC), wat de lijst van secundaire doelvariabelen voor 2009 betreffende materiële deprivatie betreft

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Verordening (EG) nr. 1177/2003 van het Europees Parlement en de Raad werd op 16 juni 2003 vastgesteld en op 3 juli 2003 in het Publicatieblad bekendgemaakt. Op 7 september 2005 werd zij bij Verordening (EG) nr. 1553/2005 van het Europees Parlement en de Raad uitgebreid tot de lidstaten die op 1 mei 2004 tot de Europese Unie waren toegetreden; deze kregen wel extra tijd om hun systemen aan te passen aan de geharmoniseerde methoden en definities die voor de opstelling van communautaire statistieken worden gebruikt.

2. Het doel van de EU-SILC-verordeningen is de vaststelling van een gemeenschappelijk kader voor de systematische productie van een communautaire statistiek van inkomens en levensomstandigheden, die vergelijkbare en actuele transversale en longitudinale gegevens over de inkomens en het niveau en de structuur van de armoede en de sociale uitsluiting op nationaal en Europees niveau omvat.

3. Ingevolge artikel 6 van de EU-SILC-verordening van het Europees Parlement en de Raad moeten vanaf 2005 jaarlijks secundaire doelgebieden (modules) worden opgenomen, die de primaire doelvariabelen (jaarlijkse variabelen) aanvullen.

4. De modules voor 2005, 2006, 2007 en 2008 betreffen respectievelijk de intergenerationele overdracht van armoede, sociale participatie, huisvestingsomstandigheden, en overmatige schuldenlast en financiële uitsluiting. De overeenkomstige lijsten van variabelen zijn opgenomen in de Verordeningen nrs. 16/2004, 13/2005, 315/2006 en 215/2007 van de Commissie.

5. Het onderwerp van de module voor 2009 is materiële deprivatie. De lijst van variabelen voor deze module is ontwikkeld door een gezamenlijke taskforce van Eurostat en de subgroep indicatoren van het Comité voor sociale bescherming, met behulp van methodologen van de universiteiten van Dublin en Bristol.

6. Het uiteindelijke doel van de module is niet alleen om een specifiek gebied in verband met sociale integratie te bestrijken, maar ook om methodologische studies uit te voeren, zodat de deprivatiecomponent van de primaire (jaarlijkse) EU-SILC-enquête vanaf 2011/2012 kan worden verbeterd.

7. De ontwikkeling van deze module vloeit rechtstreeks voort uit de conferentie over het EU-SILC-project van 6 tot en met 8 november 2006 in Helsinki, die concludeerde dat de deprivatiecomponent van EU-SILC verder moet worden ontwikkeld.

8. Deze module sluit ook aan bij het werk van de subgroep indicatoren van het Comité voor sociale bescherming op het gebied van materiële deprivatie, waarbij de lidstaten en de Commissie in het kader van de open coördinatiemethode inzake sociale integratie voortdurend hebben gewezen op de noodzaak hulpmiddelen te ontwikkelen om zicht te houden op de multidimensionele aard en het niet-inkomensaspect van armoede en sociale uitsluiting.

9. De ontwerpverordening van de Commissie kreeg veel steun van de directeuren sociale statistiek van de lidstaten tijdens hun vergadering van 17 en 18 september 2007: alle landen behalve Denemarken namen een positief standpunt in.

10. Het Comité statistisch programma (CSP) heeft op 8 november 2007 overeenkomstig de regelgevingsprocedure over de voorgestelde verordening gestemd. Enkele delegaties tekenden daarbij een voorbehoud aan, omdat zij vreesden dat de omvang van de vragenlijst en de daaruit voortvloeiende belasting voor respondenten de kwaliteit van de resultaten negatief zouden beïnvloedden. Er werd ook bezorgdheid geuit over de subjectieve variabelen, met name die over onbevredigde behoeften.

11. Het CSP gaf geen steun aan het voorstel. Duitsland, Denemarken, Zweden, het Verenigd Koninkrijk en Nederland stemden tegen (in totaal 88 stemmen). Roemenië, Italië, Griekenland, België, Finland en Polen onthielden zich van stemming (in totaal 84 stemmen). Alle andere lidstaten stemden voor de ontwerpverordening (in totaal 173 stemmen). De EVA-/EER-landen onthielden zich van stemming. Hetzelfde geldt voor Zwitserland.