Toelichting bij COM(2008)353 - Instelling van een definitief antidumpingrecht op ammoniumnitraat uit Rusland naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen, op grond van artikel 11, lid 2, en een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek, op grond van artikel 11, lid 3, van Verordening 384/96

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel


Dit voorstel betreft de toepassing van Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2117/2005 van de Raad van 21 december 2005 ("de basisverordening"), in het kader van de procedure betreffende de invoer van ammoniumnitraat (AN) van oorsprong uit Rusland.

Algemene context


Dit voorstel wordt gedaan in het kader van de tenuitvoerlegging van de basisverordening en is het resultaat van twee onderzoeken die zijn uitgevoerd overeenkomstig de materiële en procedurele eisen van de basisverordening.

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied


Bij Verordening (EG) nr. 2022/95[1] heeft de Raad een definitief antidumpingrecht ingesteld op ammoniumnitraat, ingedeeld onder de GN-codes 3102 30 90 en 3102 40 90, van oorsprong uit Rusland. Na verder onderzoek, waaruit de absorptie van het recht bleek, werden de maatregelen bij Verordening (EG) nr. 663/98[2] gewijzigd. Na een verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen en om een tussentijds nieuw onderzoek overeenkomstig artikel 11, leden 2 en 3, van de basisverordening, stelde de Raad bij Verordening (EG) nr. 658/2002[3] een definitief antidumpingrecht van 47,07 euro per ton in op ammoniumnitraat ingedeeld onder de GN-codes 3102 30 90 en 3102 40 90, van oorsprong uit Rusland. Uiteindelijk werd een tussentijds nieuw onderzoek betreffende de productomschrijving uitgevoerd en werd bij Verordening (EG) nr. 945/2005[4] een definitief antidumpingrecht van 29,26 tot 47,07 euro per ton ingesteld op meststoffen van oorsprong uit Rusland met een gehalte aan ammoniumnitraat van meer dan 80 gewichtspercenten (AN), vallende onder de GN-codes 3102 30 90, 3102 40 90, ex 3102 29 00, ex 3102 60 00, ex 3102 90 00, ex 3105 10 00, ex 3105 20 10, ex 3105 51 00, ex 3105 59 00 en ex 3105 90 91. Op 19 april 2007 heeft de Raad bij Verordening (EG) nr. 442/2007[5] een definitief antidumpingrecht op ammoniumnitraat van oorsprong uit Oekraïne ingesteld.

Samenhang met andere beleidsgebieden van de EU


Niet van toepassing

1.

Raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



Raadpleging van belanghebbende partijen



Partijen die belang hebben bij de procedure werden overeenkomstig de bepalingen van de basisverordening in de loop van het onderzoek in de gelegenheid gesteld hun belangen te verdedigen.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid



Er hoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.

Effectbeoordeling


Dit voorstel vloeit voort uit de tenuitvoerlegging van de basisverordening. De basisverordening voorziet niet in een algemene effectbeoordeling, maar bevat wel een volledige lijst van factoren die moeten worden beoordeeld.

2.

Juridische aspecten van het voorstel



Samenvatting van de voorgestelde maatregel


a) Gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek van de antidumpingmaatregelen die gelden voor de invoer van AN door de producent Open Joint Stock Company (OJSC) 'Mineral and Chemical Company EuroChem' (Eurochem) in Rusland. In 2005 ontving de Commissie een verzoek om een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening ("het tussentijdse nieuwe onderzoek"). Het verzoek, dat tot dumping beperkt was, werd ingediend door Eurochem, een producent/exporteur van AN in Rusland. Nadat de Commissie had vastgesteld dat er voldoende bewijsmateriaal was, heeft zij dit gedeeltelijke tussentijdse nieuwe onderzoek op 30.11.2005 geopend[6]. b) Nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de geldende antidumpingmaatregelen op de invoer van AN van oorsprong uit Rusland. Na de publicatie van een bericht van het naderende vervallen van de maatregelen[7], heeft de Commissie op 17 januari 2007 een verzoek om een nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 2, van de basisverordening ontvangen ("nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen"). Het verzoek werd ingediend door de European Fertiliser Manufacturers Association (EFMA) namens producenten die samen een groot deel, in dit geval meer dan 50 %, van de totale productie van AN in de Gemeenschap voor hun rekening nemen. Nadat de Commissie had vastgesteld dat er voldoende bewijsmateriaal was, heeft zij dit nieuwe onderzoek bij het vervallen van de maatregelen op 14 april 2007 geopend[8]. Bijgevoegd voorstel van de Commissie voor een verordening van de Raad bevat de definitieve conclusies in verband met de waarschijnlijkheid van voortzetting en/of herhaling van de dumping, de waarschijnlijkheid van voortzetting en/of herhaling van de schade, en het belang van de Gemeenschap. Voor het tussentijdse nieuwe onderzoek werden de lidstaten geraadpleegd tijdens de vergadering van het Antidumpingcomité van 16 september 2006. Zestien lidstaten waren vóór de voorgestelde maatregelen, vier onthielden zich van stemming en vijf reageerden niet. Voor het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen werden de lidstaten geraadpleegd tijdens de vergadering van het Antidumpingcomité van 27 mei 2007. X lidstaten waren vóór de voorgestelde maatregelen, X waren tegen, X onthielden zich van stemming en X reageerden niet. De Raad wordt verzocht bijgevoegd voorstel voor een verordening, die uiterlijk op 13 juli 2008 in het Publicatieblad van de Europese Unie moet worden gepubliceerd, goed te keuren.

Rechtsgrondslag


Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2117/2005 van de Raad van 21 december 2005.

Subsidiariteitsbeginsel


Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Evenredigheidsbeginsel


Het voorstel is om de volgende reden in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel:

de vorm van de maatregel wordt voorgeschreven in de basisverordening en laat geen ruimte voor nationale besluitvorming.

Beschrijving van de wijze waarop de financiële en administratieve lasten voor de Gemeenschap, de nationale, regionale en plaatselijke overheden, bedrijven en burgers zo veel mogelijk worden beperkt en hoe zij in verhouding staan tot het doel van het voorstel: niet van toepassing.

Keuze van instrumenten



Voorgesteld(e) instrument(en): verordening.

Andere instrumenten zouden om de volgende reden ongeschikt zijn: de basisverordening voorziet niet in andere mogelijkheden.

3.

Gevolgen voor de begroting



Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Gemeenschap.