Toelichting bij COM(2007)514 - Deelname door de EG aan een door verschillende lidstaten ondernomen programma voor onderzoek en ontwikkeling dat gericht is op de ondersteuning van onderzoek en ontwikkeling verrichtende KMO's

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

CONTEXT VAN HET VOORSTEL

Doelstellingen Dit voorstel beoogt de aanneming van een beschikking door het Europees Parlement en de Raad op basis van artikel 169 van het EG-Verdrag, betreffende de deelname van de Gemeenschap aan het door verschillende lidstaten ondernomen gezamenlijk programma voor onderzoek en ontwikkeling Eurostars (hierna 'het gezamenlijk programma Eurostars'). Dit door EUREKA voorgestelde initiatief ondersteunt onderzoek en ontwikkeling verrichtende KMO's (hierna "O&O verrichtende KMO's") bij het verrichten van marktgericht onderzoek in het kader van transnationale projecten. 22 lidstaten en vijf andere EUREKA-landen[1] hebben zich er in beginsel toe verbonden gedurende de zes jaar dat het gezamenlijk programma Eurostars loopt in het programma financieel bij te dragen voor een bedrag van 300 miljoen euro. De Gemeenschap medefinanciert Eurostars voor een bedrag van maximaal 100 miljoen euro. Bij de uitvoering van artikel 169 gaan de deelnemende lidstaten verder dan het louter coördineren van onderzoeksprogramma's, en nemen zij actief deel aan een vrijwillig integratieproces waarin wetenschappelijke, beheers- en financiële aspecten aan bod komen. Wetenschappelijke integratie omvat de gemeenschappelijke vaststelling en uitvoering van wetenschappelijke en technologische activiteiten, en de centrale selectie van projectvoorstellen op basis van wetenschappelijke excellentie en verwachte economische impact. Beheersintegratie vereist een doeltreffend functionerende specifieke uitvoeringsstructuur die belast is met de gecentraliseerde en efficiënte uitvoering van het gezamenlijk programma Eurostars. Financiële integratie omvat het opstellen van een meerjarenfinancieringsplan waartoe de deelnemende lidstaten, IJsland, Israël, Noorwegen, Zwitserland en Turkije daadwerkelijk bijdragen. Motivering van het voorstel In november 2004 heeft de Raad Concurrentievermogen[2] gewezen op het belang van KMO's voor Europese groei en concurrentievermogen en derhalve op de noodzaak dat de lidstaten en de Commissie de effectiviteit en complementariteit van nationale en Europese ondersteuningsprogramma's voor KMO's bevorderen. Met name heeft de Raad de Commissie aangemoedigd de mogelijke ontwikkeling te verkennen van een bottom-up regeling voor onderzoek verrichtende KMO's. De Raad heeft ook herinnerd aan het belang van coördinatie van nationale programma's voor de ontwikkeling van de Europese Onderzoeksruimte (EOR), en de lidstaten en de Commissie verzocht nauw samen te werken bij het identificeren van een beperkt aantal gebieden voor verdere toepassing van artikel 169. De Raad heeft de Commissie verzocht de samenwerking en coördinatie met Europese regelingen en de Unie, met name met EUREKA, verder uit te werken. In zijn 'Resolutie over wetenschap en technologie'[3] stelt het Europees Parlement resoluut dat een meer efficiënt en gecoördineerd gebruik moet worden gemaakt van andere financierings- en steunmechanismen ter ondersteuning van O&O en innovatie, zoals EUREKA. Het Parlement is voorstander van verhoogde samenwerking tussen nationale onderzoeksprogamma's en doet een beroep op de Commissie om initiatieven te nemen ingevolge artikel 169 van het EG-Verdrag. Het zevende kaderprogramma[4] (hierna 'KP7') voorziet in de mogelijkheid tot het opstarten van dergelijke artikel 169-initiatieven op gebieden die in nauwe samenwerking met de lidstaten worden vastgesteld. De deelname van de Gemeenschap aan gezamenlijke onderzoeksprogramma's is vooral relevant voor Europese samenwerking op grote schaal met 'variabele geometrie' tussen lidstaten die gemeenschappelijke behoeften en/of belangen hebben. In de specifieke programma's[5] zijn vier gebieden geïdentificeerd, inclusief "onderzoek verrichtende KMO's" ("Eurostars") in het specifiek programma 'Capaciteiten'[6]. Het werkprogramma 'Capaciteiten' verwijst dan ook naar het Eurostars-initiatief[7].

Algemene context 1.3.1 KMO's in de geglobaliseerde economie en het Lissabon-proces KMO's, goed voor 99% van alle ondernemingen in Europa[8], zijn een sleutelfactor van het succes van het hernieuwde Lissabon-partnerschap voor groei en werkgelegenheid, aangezien zij essentiële bronnen zijn van innovatie en werkgelegenheidsschepping[9]. Zij staan voor veel moeilijke uitdagingen: Sterke globale concurrentie in de context van de toenemende internationalisering van waardeketens, snellere productiecycli, veranderingen in de economische structuren en in de internationale arbeidsverdeling. Veel KMO's hebben het moeilijk om zich op de markt te herpositioneren. Toch kan voor innovatieve KMO's hun kleine omvang en flexibele organisatie in deze veranderende economische omgeving een belangrijk voordeel blijken omdat zij zich daardoor snel kunnen aanpassen en daarbij nieuwe marktkansen kunnen aangrijpen. O&O verrichtende KMO's kunnen een zeer belangrijke bijdrage leveren aan de omzetting van wetenschap en nieuwe technologie in innovatieve producten, procédés en diensten, en aldus bijdragen tot de realisering van de Lissabon-doelstellingen. 1.3.2 O&O verrichtende KMO's in Europa Onder O&O verrichtende KMO's wordt verstaan, KMO's die over eigen onderzoekscapaciteiten beschikken. Deze KMO's zijn kennisintensieve, op technologie/innovatie gebaseerde bedrijven die een sleutelrol spelen in het innovatieproces. Op basis van hun eigen O&O-capaciteit zijn zij in staat producten, procédés of diensten te ontwikkelen die een duidelijk innovatief of technologisch voordeel hebben. O&O vormt een sleutelelement in hun bedrijfsstrategie en businessplan. Europa heeft te weinig van deze KMO's die sterk staan op het gebied van O&O en potentieel hebben om te groeien en de grote Europese en globale spelers van morgen te worden[10]. Het is frappant dat 82% van de na 1980 opgerichte grote Amerikaanse ondernemingen van niets af is opgericht. In de EU is slechts 37% van de na 1980 opgerichte grote ondernemingen van niets af opgericht[11]. Europa telt niet alleen minder O&O verrichtende KMO's, maar naar verluidt zouden kleine Amerikaanse bedrijven in hun groeifase in vergelijking met Europese bedrijven ook meer middelen aan O&O besteden. Europa ligt momenteel achter in het stimuleren van groei bij O&O verrichtende KMO's. Nationale beleidslijnen op het gebied zijn gefragmenteerd, en specifieke instrumenten op communautair niveau ontbreken momenteel. 1.3.3 Coördinatie van nationale en Europese onderzoeksprogramma's In de 'effectbeoordeling en ex-ante evaluatie' die is uitgevoerd als onderdeel van de voorbereiding van het zevende communautaire kaderprogramma[12] werd vastgesteld dat er een gebrek is aan coördinatie van nationale onderzoeksbeleidslijnen, hetgeen een belangrijke structurele tekortkoming is van het Europese O&O-systeem. Deze fragmentering van activiteiten is een serieuze belemmering voor de volledige realisering van de EOR. De verschillen in ontwerp en uitvoering van nationale programma's maken grensoverschrijdende W&T-samenwerking moeilijker en leiden tot een inefficiënte toewijzing van middelen. Er zijn nieuwe initiatieven nodig om te komen tot betere coördinatie en synergie van de op Gemeenschaps- en lidstaatniveau ondernomen activiteiten. Dit zou een positief algemeen effect moeten hebben op de impact van het in Europa uitgevoerde O&O dankzij de vergrote schaal en betere algemene toewijzing van de gemobiliseerde middelen. 1.3.4 EUREKA en het kaderprogramma EUREKA is een in 1985 gecreëerd intergouvernementeel initiatief dat gericht is op het ondersteunen van marktgeoriënteerde transnationale O&O- en innovatieprojecten in alle sectoren. EUREKA telt 38 leden, inclusief de Europese Gemeenschap. In de mededeling van de Commissie over de EOR in 2000 is opgeroepen tot het aanhalen van de banden met initiatieven als EUREKA. Tijdens de ministeriële EUREKA-conferentie in Parijs in juni 2004 werd een belangrijke stap gezet in termen van concrete samenwerking tussen het kaderprogramma en EUREKA. De voor EUREKA verantwoordelijke ministers en de commissaris voor Onderzoek verzochten de Europese Commissie de mogelijkheid te verkennen van het opzetten van concrete financieringsmechanismen ter versterking van de samenwerking tussen EUREKA en het kaderprogramma, inclusief KMO's, op basis van instrumenten zoals de artikelen 171 of 169 van het Verdrag. Vervolgens ontwikkelde EUREKA het gezamenlijk programma Eurostars, dat uitgevoerd moet worden via artikel 169 en gericht is op O&O verrichtende KMO's met hoog groeipotentieel. 1.3.5. Eerdere activiteiten en ervaring De voornaamste les uit het eerste artikel 169-initiatief inzake klinische trials (EDCTP) is dat zo'n initiatief enkel daadwerkelijk kan functioneren indien er drie niveaus van integratie zijn tussen de betrokken nationale programma's: wetenschappelijke, beheers- en financiële integratie. EDCTP heeft ook laten zien dat laatstgenoemd element bijzonder belangrijk is en dat vanaf het begin een duidelijke meerjarige verbintenis van de deelnemende landen in financiële termen verzekerd moet zijn.

Bestaande bepalingen op het gebied van het voorstel


Hoewel KMO's toegang hebben tot een aantal programma's op grond van het Kaderprogramma is er momenteel geen specifieke regeling voor O&O verrichtende KMO's. KMO's kunnen op twee manieren aan KP7 deelnemen. In de eerste plaats worden KMO's aangemoedigd om deel te nemen aan samenwerkingsprojecten in het kader van het programma 'Samenwerking'. Bovendien mikt de actie "Onderzoek ten behoeve van KMO's" op KMO's die behoefte hebben aan het uitbesteden van O&O. EUREKA steunt zonder enige thematische beperking marktgeoriënteerde transnationale onderzoeksprojecten. Zodra het EUREKA-label is toegekend, moeten de projectpartners voor financiering naar hun eigen nationale programma's kijken aangezien er geen centraal financieringsmechanisme is. Het gezamenlijk programma Eurostars complementeert zowel de activiteiten van het kaderprogramma als van EUREKA door een bottom-up programma aan te bieden dat is toegesneden op O&O uitvoerende KMO's. Het gezamenlijk programma Eurostars zet de KMO's aan het stuur, steunt kleine consortia, stimuleert marktgeoriënteerd onderzoek, resulteert in de synchronisering en harmonisering van nationale procedures en biedt de projectdeelnemers tenslotte een gewaarborgd finacieringsmechanisme aan.

Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EU


KMO's zijn een belangrijke factor van succes in het hernieuwde Lissabon-partnerschap voor groei en werkgelegenheid[13]. Eurostars beoogt het stimuleren van het bijzonder belangrijke segment van O&O verrichtende KMO's, en draagt hiermee bij tot het bereiken van de Barcelona-doelstelling van investering van 3% van het BBP in onderzoek. In de context van de ontwikkeling van de EOR[14] werden een meer gecoördineerde uitvoering van nationale en Europese onderzoeksprogramma's en aanhaling van de banden tussen Europese organisaties voor wetenschappelijke en technologische samenwerking, zoals EUREKA, voorgesteld. Het recente groenboek over de EOR spreekt ook van de rol van intergouvernementele netwerkstructuren zoals EUREKA, die verder zouden kunnen bijdragen tot de coherentie van de activiteiten binnen de EOR[15]. Eurostars zal bijdragen tot de verwezenlijking van deze doelstellingen. Het programma zal naar verwachting ook de ontwikkeling en het bredere gebruik door KMO's van milieutechnologieën, eco-innovaties, milieuvriendelijke producten en praktijken vergemakkelijken waardoor het milieu efficiënter kan worden beschermd. Het geeft KMO's uit de EU een voordeel op groene markten, hetgeen in lijn is met EU-beleidsinitiatieven[16].

1.

Raadpleging van belanghebbende partijen


EN BEOORDELING VAN DE OPTIES

Raadpleging van belanghebbenden



Wijze van raadpleging, belangrijkste geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de respondenten


De KP7-stakeholdersraadpleging werd opgestart op basis van de Mededeling 'Wetenschap en technologie, sleutels tot de toekomst van Europa - Richtsnoeren voor het beleid ter ondersteuning van het onderzoek in de Unie', van juni 2004. Deze raadpleging was erop gericht een grote verscheidenheid van stakeholders die betrokken zijn bij onderzoeksactiviteiten, onderzoeksbeleidslijnen en de exploitatie van onderzoeksresultaten te laten deelnemen. De raadpleging van de KMO's over toekomstige EU-onderzoeksbeleidslijnen werd in twee fasen georganiseerd. Als eerste stap organiseerde het Ierse EU-voorzitterschap een conferentie over onderzoek, innovatie en Europese KMO's, die gevolgd werd door een conferentie over investeren in onderzoek en innovatie, met een zitting over KMO's, O&O en innovatie onder Nederlands voorzitterschap. In de tweede fase werden in november 2004 en januari 2005 twee stakeholdersworkshops voor KMO's georganiseerd. De KP7-Adviesgroep over KMO's werd geïnformeerd en geraadpleegd over de inhoud van het gezamenlijk programma Eurostars. De leden van CREST (Comité voor wetenschappelijk en technisch onderzoek ) werden regelmatig geïnformeerd en geraadpleegd over de ontwikkeling van de artikel 169-initiatieven en werden ook betrokken bij de bespreking van de integratie van de wetenschappelijke, beheers- en financiële aspecten. In het kader van EUREKA werd het Eurostars-initiatief regelmatig met de lidstaten besproken.

Samenvatting van antwoorden en hoe hiermee rekening werd gehouden Uit de stakeholdersraadpleging blijkt dat sterke steun bestaat voor de maatregelen ter ondersteuning van onderzoek bij KMO's en te hunnen voordele. Onder de bij onderzoeksactiviteiten betrokken KMO's moet een belangrijk onderscheid worden gemaakt tussen O&O verrichtende KMO's en O&O uitbestedende KMO's. De beleidsinitiatieven moeten de behoeften van deze verschillende groepen in aanmerking nemen. Sommige stakeholders pleitten voor een specifieke bottom-up regeling die gericht is op onderzoek uitvoerende KMO's. De stakeholders wezen erop dat regelingen gericht op het uitbesteden van O&O niet geschikt waren voor KMO's die hun eigen onderzoek wilden uitvoeren. Bovendien waren sommige stakeholders bezorgd over de minder belangrijke rol die onderzoek verrichtende KMO's speelden binnen de samenwerkingsprojecten van het Kaderprogramma. Een aanbeveling was ook om binnen de verschillende nationale, regionale en Europese financieringsprogramma's een coherentere aanpak te ontwikkelen door effectieve samenwerking tussen nationale en Europese initiatieven zoals het Kaderprogramma en EUREKA. De vier artikel 169-initiatieven die in de specifieke programma's van KP7 worden voorgesteld, en Eurostars omvatten, zijn in CREST besproken en bleken zich in een zeer ver stadium van ontwikkeling te bevinden.

Beleidsopties en vergelijking ervan De Commissie heeft voor dit voorstel geen volledige effectbeoordeling uitgevoerd. Niettemin werd een beoordeling vooraf uitgevoerd, waarbij een aantal beleidsopties werd bekeken en vergeleken, waarvan hieronder een samenvatting wordt gegeven. Optie 1: geen gezamenlijk programma, geen KP7. In dat geval zouden O&O verrichtende KMO's enkel gebruikmaken van de beschikbare nationale programma's. Deze programma's missen echter vaak de juiste prikkels om internationale consortia te ontwikkelen die nodig zijn om optimaal te profiteren van op Europees en globaal niveau geboden kansen. Bovendien zou het niet nemen van maatregelen op communautair niveau resulteren in grotere fragmentering van de onderzoeksinspanning en minder efficiënt gebruik van publieke onderzoeksbestedingen wegens de nodeloze duplicering van O&O-gerelateerde werkzaamheden. Optie 2: geen gezamenlijk programma, alleen KP7 KP7 biedt KMO's verschillende mogelijkheden om deel te nemen aan O&O-activiteiten. Het financieringssysteem "Onderzoek ten behoeve van KMO’s" steunt de uitbesteding van O&O door KMO's aan OTO-uitvoerders. KMO's kunnen deelnemen aan samenwerkingsprojecten in het kader van het programma 'Samenwerking'. O&O uitvoerende KMO's zijn echter vaak op nichemarkten actief die niet altijd in de thema's van het werkprogramma aan bod kunnen komen. Bovendien zijn misschien de termijnen niet adequaat, gezien met name de dynamische marktgeoriënteerde aanpak van O&O in deze bedrijven. Tenslotte sturen KMO's deze projecten niet perse aan. De ERA-NET-regeling beoogt het coördineren van nationale en regionale onderzoeksprogramma's. ERA-NET+ biedt een prikkel opdat verschillende nationale programma's één gezamenlijke uitnodiging organiseren en de kloof tussen ERA-NET en artikel 169 overbruggen. Deze twee regelingen beogen echter niet het creëren van een gezamenlijk programma met een blijvend integrerend effect op de deelnemende nationale programma's. Optie 3: Gezamenlijk programma Eurostars Een beroep doen op artikel 169 van het Verdrag is de krachtigste methode om samenwerking tussen nationale onderzoeksprogramma's tot stand te brengen door de gezamenlijke uitvoering van volledige programma's of grote delen van programma's. Dit vergemakkelijkt het behalen van resultaten die vanwege de schaal en diversiteit van de gemobiliseerde middelen en de structurele effecten van het combineren van communautaire en lidstaatinspanningen niet op een andere manier haalbaar zijn. Bij het gezamenlijk programma Eurostars gaat een belangrijke hefboomwerking van de communautaire financiering uit: bij een communautaire bijdrage van maximaal 100 miljoen euro zullen de deelnemende lidstaten, IJsland, Israël, Noorwegen, Zwitserland en Turkije 300 miljoen euro bijdragen, hetgeen resulteert in een programma met 400 miljoen euro aan publieke financiering. Uitgaande van projectfinancieringspercentages van 50% à 75% zou Eurostars tijdens de duur van het programma tussen de 133 en 400 miljoen euro[17] aan extra private financiering kunnen mobiliseren. Het gezamenlijk programma Eurostars is toegesneden op O&O verrichtende KMO's, en biedt een bottom-up aanpak die bijzonder relevant is aangezien deze bedrijven vaak in nichemarkten opereren en snel op nieuwe marktbehoeften moeten inspelen. Het zal deze KMO's de kans geven marktgeoriënteerde O&O-projecten te starten en te leiden met de partners die hun kennis en kunde het beste aanvullen. Tenslotte beoogt het gezamenlijk programma Eurostars het aanbieden van snelle besluitvormingsprocedures, synchronisering en harmonisering van nationale procedures, en een gewaarborgde financiering aan de deelnemers aan geselecteerde projecten.

Waarom artikel 169 te gebruiken? Uit vergelijking van de verschillende beleidsopties is gebleken dat de deelname van de Gemeenschap aan een gezamenlijk onderzoeksprogramma op basis van artikel 169 de enig optie is die het mogelijk zal maken alle kwesties i.v.m. de ondersteuning van O&O verrichtende KMO's aan te pakken: de ondersteuning van O&O verrichtende KMO's is momenteel sterk gefragmenteerd en mist een coherente aanpak. er is grote behoefte om verder te gaan dan de coördinatie van nationale programma's door het poolen van nationale en communautaire middelen en opstellen van een gezamenlijk programma dat op de behoeften van deze KMO's is toegesneden. de deelname van de Gemeenschap aan het gezamenlijk programma Eurostars op basis van artikel 169 is de concrete invulling van nauwere samenwerking tussen EUREKA en het Kaderprogramma, hetgeen een mijlpaal vormt in de totstandbrenging van de Europese Onderzoeksruimte. door de toepassing van artikel 169 wordt een kader gecreëerd dat een kritieke massa aan middelen poolt en de blijvende integratie van nationale programma's, inclusief wetenschappelijke, beheers- en financiële aspecten, mogelijk maakt. gebruikmaking van artikel 169 houdt in dat de communautaire financiering in belangrijke mate als hefboom fungeert, aangezien 100 miljoen euro naar verwachting 433 à 700 miljoen euro aan nationale publieke middelen en private middelen samen zal mobiliseren. Door de uitvoering en financiering van gezamenlijke activiteiten in het kader van het gezamenlijk programma Eurostars zal een dynamisch proces op gang worden gebracht dat leidt tot de integratie van de deelnemende nationale programma's, de versterking van de wetenschappelijke en technische excellentie en de verbetering van de efficiency in het beheer en zal zo worden bijgedragen aan de realisering van de doelstellingen van de Europese Onderzoeksruimte.

2.

Juridische elementen van het voorstel



Samenvatting van de voorgestelde maatregel


Het Eurostars-initiatief beoogt het creëren van een gezamenlijk onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma door het aanbieden van het vereiste juridische en organisatorische kader voor grootschalige Europese samenwerking tussen de lidstaten rond toegepast onderzoek en innovatie inzake O&O verrichtende KMO's. Oostenrijk, België, Cyprus, Tsjechië, Denemarken, Estland, Finland, Frankrijk, Duitsland, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Nederland, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Spanje en Zweden (hierna 'de deelnemende lidstaten' genoemd) alsmede IJsland, Israël, Noorwegen, Zwitserland en Turkije (hierna 'de andere deelnemende lidstaten' genoemd) zijn overeengekomen activiteiten te coördineren en gezamenlijk uit te voeren die erop gericht zijn een bijdrage te leveren aan het gezamenlijk programma Eurostars. De totale waarde van hun deelname wordt geschat op minimaal 300 miljoen euro gedurende de zes jaar dat het programma loopt. Om de impact en kritische massa van het gezamenlijk programma Eurostars te verhogen en een prikkel tot grotere integratie onder de deelnemende nationale programma's toe te voegen, zou de Gemeenschap moeten deelnemen en een financiële bijdrage van maximaal 100 miljoen euro moeten leveren op voorwaarde dat het programma doelmatig wordt uitgevoerd en de lidstaten hun financiële verbintenissen nakomen in overeenstemming met de in het KP7-besluit vastgelegde criteria.

Rechtsgrond


Het voorstel voor het gezamenlijk programma Eurostars is gebaseerd op artikel 169 van het EG-Verdrag, dat voorziet in de deelname van de Gemeenschap aan door verschillende lidstaten gezamenlijk ondernomen onderzoeksprogramma's. Dit voorstel komt overeen met het indirect gecentraliseerd beheer overeenkomstig de bepalingen van artikel 54, lid 2, onder c), van het Financieel Reglement. Volgens artikel 56 van het Financieel Reglement vergewist de Commissie zich eerst van het bestaan en de goede werking van onder meer procedures voor het toekennen van subsidies, een systeem voor interne controle, een adequaat boekhoudsysteem bij de entiteit waaraan zij de uitvoering toevertrouwt, en een onafhankelijke externe audit.

Subsidiariteitsbeginsel


Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing voor zover het voorstel geen gebieden bestrijkt die onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap vallen.

De doelstellingen van het voorstel kunnen niet voldoende door de lidstaten worden bereikt aangezien nationale programma's gewoonlijk niet voldoende rekening houden met de globaliserende omgeving van O&O verrichtende KMO's. Bij nationale programma's ontbreekt vaak de mogelijkheid om op voldoende geharmoniseerde en gesynchroniseerde wijze grensoverschrijdende samenwerkingsprojecten tussen KMO's te financieren.

De toegevoegde waarde van het communautaire optreden is belangrijk aangezien de steunverlening van de Gemeenschap de instelling mogelijk zal maken van een nieuw rechtskader waar communautaire en nationale financiering onder een gemeenschappelijke strategie kunnen worden gecombineerd om door O&O verrichtende KMO's gestarte en geleide transnationale O&O-samenwerkingsprojecten te stimuleren. De pooling van middelen uit nationale programma's en van de Gemeenschap maakt het mogelijk een kritieke massa tot stand te brengen waarmee de uitdagingen waarvoor O&O verrichtende KMO's staan beter kunnen worden aangegaan. Dit zou anders met behulp van de bestaande structuren in het Kaderprogramma en binnen de nationale programma's niet haalbaar zijn.

Het hefboomeffect op nationale en private financiering voor O&O is belangrijk, aangezien een communautaire bijdrage van 100 miljoen euro 433 à 700 miljoen euro aan nationale publieke en private middelen ten behoeve van O&O verrichtende KMO's kan mobiliseren, hetgeen een multiplicatorfactor van 4 à 7 vertegenwoordigt.

Het voorstel is derhalve in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel.

Evenredigheidsbeginsel


Het voorstel is om de volgende reden(en) in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

Het gezamenlijk programma Eurostars is gericht op het integreren van activiteiten voor onderzoek en ontwikkeling inzake O&O verrichtende KMO's in Europa. Het gecentraliseerde beheer van het programma zal zorgen voor consistentie in de uitvoering van de actie. De rol van de Gemeenschap is beperkt tot het geven van prikkels voor verbeterde coördinatie en integratie, en het zorgen voor synergieën met relevante aanvullende activiteiten krachtens het Kaderprogramma en het programma Concurrentievermogen en innovatie. De lidstaten zijn verantwoordelijk voor het ontwikkelen van alle operationele aspecten om aan Eurostars deel te nemen.

De voorgestelde organisatorische structuur verzekert dat de administratieve last tot een minimum wordt beperkt, doordat men beschikt over een specifieke structuur die belast is met de algemene planning, organisatie van uitnodigingen en evaluaties, monitoring van projecten en beheer van de communautaire bijdrage. De effectieve betaling van deelnemers aan geselecteerde projecten wordt beheerd door de financierende instanties die door de deelnemende lidstaten worden aangewezen.

Keuze van instrumenten



Het voorgestelde instrument is een gezamenlijke beschikking van het Europees Parlement en de Raad als middel voor de tenuitvoerlegging van artikel 169.

3.

Gevolgen voor de begroting



In de gevolgen voor de begroting van dit voorstel is al voorzien in de rechtsgrond van KP7[18] alsook in het specifiek programma 'Capaciteiten' van KP7. De tussen de Commissie en de specifieke uitvoeringsstructuur te sluiten overeenkomst verzekert dat de financiële belangen van de Gemeenschap worden beschermd.

4.

Aanvullende informatie



Vereenvoudiging



Het voorstel voorziet in vereenvoudiging van administratieve procedures voor overheidsinstanties (EU of nationaal) en private partijen.

De EU handelt rechtstreeks met de specifieke uitvoeringsstructuur van Eurostars, die belast is met de toewijzing, monitoring en rapportering inzake het gebruik van de communautaire bijdrage.

Ontvangers van de onderzoeksfinanciering in het kader van Eurostars zullen hun voordeel doen met het feit dat ze gebruik kunnen maken van de nationale financieringsregels, waarmee zij meer vertrouwd zijn.

Evaluatie-/herzienings-/vervalbepaling



Het voorstel bevat een evaluatiebepaling.

Europese economische ruimte


De voorgestelde maatregel betreft een onderwerp dat onder de EER-overeenkomst valt en moet daarom worden uitgebreid tot de Europese Economische Ruimte.