Toelichting bij COM(2007)36 - Procedures voor de toepassing van bepaalde nationale technische voorschriften op goederen die in een andere lidstaat legaal in de handel zijn gebracht

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Achtergrond van het voorstel

Motivering en doel van het voorstel



De interne markt voor goederen is een fundamenteel element van de Europese integratie. Een geïntegreerde markt zonder grenzen is de beste manier om het concurrentievermogen van de Europese economie te vergroten. Daarom is in de herzien Strategie voor werkgelegenheid en groei een beter functionerende interne markt voor de EU van essentieel belang om te kunnen concurreren en slagen in een gemondialiseerde economie, waarin onze belangrijkste handelspartners over één grote markt beschikken.

De artikelen 28 en 30 van het EG-Verdrag hebben onder meer tot gevolg dat de lidstaat van bestemming de verkoop van in een andere lidstaat legaal in de handel gebrachte goederen die niet op Gemeenschapsniveau zijn geharmoniseerd, op zijn grondgebied niet kan verbieden, tenzij de door de lidstaat van bestemming vastgestelde technische beperkingen gerechtvaardigd zijn op grond van artikel 30 van het EG-Verdrag of van in de jurisprudentie van het Hof van Justitie erkende dwingende redenen van algemeen belang, en zij evenredig zijn. Dit is het zogenoemde beginsel van wederzijdse erkenning, dat voortvloeit uit een analyse van de jurisprudentie van het Hof van Justitie (zie het beroemde Cassis de Dijon-arrest, zaak 120/78, van 20 februari 1979 en de mededeling van de Commissie over de gevolgen van dit arrest (PB C 256 van 3.10.1980)).

Diverse problemen staan in de weg aan de tenuitvoerlegging van dit beginsel van wederzijdse erkenning in het kader van de artikelen 28 en 30 van het EG-Verdrag:

3. het feit dat het bedrijfsleven en de nationale autoriteiten niet goed op de hoogte zijn van het bestaan van het beginsel;

4. de rechtsonzekerheid over de reikwijdte van het beginsel en de bewijslast. Om te beginnen is het vaak niet duidelijk voor welke categorieën producten de wederzijdse erkenning geldt;

5. het risico voor ondernemingen dat hun producten in de lidstaat van bestemming niet in de handel mogen worden gebracht;

6. het ontbreken van een regelmatige dialoog tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten.

In haar Mededeling aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over de internemarktstrategie voor 2003-2006 [COM(2003) 238] gaf de Commissie een beeld van enkele problemen bij de tenuitvoerlegging van het beginsel van wederzijdse erkenning voor niet-geharmoniseerde producten. Zij wees erop dat zou worden gekeken naar de mogelijkheid van nieuwe wetgeving, teneinde het vrije verkeer van goederen in de Europese Gemeenschap te waarborgen.

Dit voorstel maakt deel uit van de internemarktstrategie voor 2003-2006. Het is de bedoeling de rechten en verplichtingen vast te stellen van, enerzijds, de nationale autoriteiten en, anderzijds, ondernemingen die producten die in de ene lidstaat legaal in de handel zijn gebracht, in een andere lidstaat willen verkopen, terwijl de bevoegde instanties voornemens zijn om op grond van nationale technische voorschriften beperkende maatregelen ten aanzien van die producten te nemen. Het voorstel draait met name om de bewijslast: het stelt de procedurele eisen voor het weigeren van wederzijdse erkenning vast. Bovendien wordt met het voorstel beoogd het risico voor ondernemingen dat hun producten in de lidstaat van bestemming niet in de handel mogen worden gebracht, te verkleinen en regelmatig overleg tussen de bevoegde instanties te bevorderen door in elke lidstaat een of meer productcontactpunten in te richten. Hun hoofdtaak zal erin bestaan informatie over technische voorschriften voor producten aan ondernemingen en de bevoegde instanties in andere lidstaten te verstrekken en de adresgegevens van die instanties te geven. Aldus kunnen overheidsinstanties hun collega's in andere lidstaten identificeren, zodat zij gemakkelijk inlichtingen kunnen verzamelen bij en overleggen met de bevoegde instanties in andere lidstaten.

Algemene context



Allerlei bronnen (klachten en inbreukprocedures in het kader van artikel 226 van het EG-Verdrag, kennisgevingen uit hoofde van Richtlijn 98/34/EG, enquêtes, casestudy's, literatuuronderzoek en raadpleging van belanghebbenden) duiden erop dat de tenuitvoerlegging van het beginsel van wederzijdse erkenning nog steeds op tal van problemen stuit, met name wanneer het gaat om technisch ingewikkelde producten of producten die problemen kunnen opleveren voor de veiligheid of de gezondheid. De Commissie heeft al interpretatieve mededelingen gepubliceerd waarin wordt uiteengezet hoe de wederzijdse erkenning in de praktijk zou moeten werken. Ook heeft zij conferenties, seminars en rondetafels georganiseerd om de kennis bij het bedrijfsleven en de nationale autoriteiten te vergroten. Het is echter erg moeilijk om in deze bijeenkomsten bedrijven te bereiken, vooral wanneer ze voor verschillende bedrijfssectoren worden georganiseerd.

Hoewel dankzij het huidige beleid een enorme hoeveelheid technische belemmeringen uit de weg kon worden geruimd zonder dat er op EG-niveau harmonisatiemaatregelen moesten worden genomen, wezen de belanghebbenden erop dat het huidige beleid op zijn grenzen is gestuit of is gestagneerd. Bovendien staat de werking van het beginsel van wederzijdse erkenning al lang op de politieke agenda. De Raad Interne markt van maart 1998 wees erop dat de politiek de aandacht moest vestigen op een doeltreffende toepassing van de wederzijdse erkenning. Verder wees hij op de directe verantwoordelijkheid van de lidstaten ter zake. De Raad steunde de Commissie door op 28 oktober 1999 een resolutie over wederzijdse erkenning goed te keuren.

Volgens het verslag-Kok wordt het vrije goederenverkeer binnen de EU nog steeds gehinderd door diverse plaatselijke voorschriften, die vaak willekeurig en in duidelijke tegenspraak met het beginsel van wederzijdse erkenning worden toegepast. Volgens het verslag mogen dergelijke belemmeringen niet langer worden toegestaan en moet de Commissie het verwijderen van deze hinderpalen tot een topprioriteit van haar beleid maken.

De resultaten van de openbare raadpleging over de toekomst van de interne markt, die de Commissie in april 2006 begon [SEC(2006) 1215 van 20.9.2006], bevestigen dat de nationale technische voorschriften nog steeds een belangrijke belemmering voor de vrije handel in de EU vormen. De respondenten voeren aan dat nationale technische voorschriften een belangrijk obstakel voor het vrije goederenverkeer in de EU blijven vormen en dat dit extra administratieve controles en tests tot gevolg heeft.

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied



Er bestaan nog geen bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied.

Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EU



Niet van toepassing.

1.

Raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



Raadpleging van belanghebbende partijen



Wijze van raadpleging, voornaamste geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de respondenten

Met de raadpleging van de belanghebbenden via haar website Uw stem in Europa beoogde de Commissie de mening van de lidstaten, het bedrijfsleven en de consumentenorganisaties te peilen over de mogelijkheden om de werking van de wederzijdse erkenning voor producten te verbeteren. Er kwamen 135 antwoorden binnen, naar het schijnt het normale aantal voor een raadpleging over een technische aangelegenheid.

Bij de respondenten ging het bij 22,7% om representatieve organisaties, bij 19,7% om ondernemingen, bij 13,6% om overheidsinstanties en bij 31,1% om consumenten.

Samenvatting van de reacties en hoe daarmee rekening is gehouden



Volgens de antwoorden die de Commissie bij de raadpleging via Uw stem in Europa ontving, moet de Commissie onder andere meer doen ter verbetering van de werking van de wederzijdse erkenning op gebieden die niet zijn geharmoniseerd. Ongeveer 60% van de respondenten denkt dat hiervoor wetgeving nodig is, terwijl dit volgens ongeveer 33% niet nodig is.

De antwoorden werden gebruikt bij de selectie van de beleidsopties in de effectbeoordeling.

Van 17 februari 2004 tot 30 april 2004 heeft via internet een openbare raadpleging plaatsgevonden. De Commissie heeft 135 reacties ontvangen. De uitkomsten zijn beschikbaar op europa.eu.int/yourvoice/consultations.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid



Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.

Effectbeoordeling



- Optie 1: status quo, d.w.z. het huidige beleid voortzetten.

- Optie 2: een andere aanpak dan regelgeving, d.w.z. een aanvulling van het huidige beleid met nieuwe maatregelen: invoering van een speciale website met een lijst van producten waarvoor wederzijdse erkenning geldt; een algemeen onderzoek door de Commissie en de lidstaten naar alle nationale technische voorschriften over een bepaalde categorie producten en de nationale autoriteiten die voor die voorschriften verantwoordelijk zijn; het systematisch opnemen van de eindtekst van alle ingevolge Richtlijn 98/34/EG gemelde technische voorschriften in de TRIS-gegevensbank; organisatie van conferenties en seminars in de lidstaten ten behoeve van de ondernemingen en de bevoegde instanties; specifieke publicaties waarin de wederzijdse erkenning voor specifieke categorieën producten wordt uitgelegd; uitvoeriger clausules inzake wederzijdse erkenning; administratieve samenwerking in de bestaande, bij secundaire EG-wetgeving opgerichte comités.

- Optie 3: regelgeving, d.w.z. vaststelling van een verordening waarbij de wederzijdse erkenning voor niet-geharmoniseerde producten wordt georganiseerd en productcontactpunten worden ingericht. De verordening heeft dan betrekking op een lijst van producten of aspecten van producten waarvoor wederzijdse erkenning geldt. In de richtlijn worden de rechten en verplichtingen vastgesteld van de nationale autoriteiten en van ondernemingen die producten die in de ene lidstaat legaal in de handel zijn gebracht, in een andere lidstaat willen verkopen, terwijl de bevoegde instanties voornemens zijn om op grond van nationale technische voorschriften beperkende maatregelen ten aanzien van die producten te nemen. In elk van de lidstaten krijgen een of meer productcontactpunten de taak informatie over technische voorschriften voor producten aan ondernemingen en de bevoegde instanties in andere lidstaten te verstrekken en de adresgegevens van die instanties te geven.

- Optie 4: een verordening plus maatregelen van niet-wetgevende aard. Deze optie is gebaseerd op de onder optie 3 beschreven verordening, maar met één groot verschil: de lijst van producten of aspecten van producten waarvoor wederzijdse erkenning geldt, wordt niet in de verordening opgenomen, maar er wordt een website opgezet met de lijst van producten waarvoor wederzijdse erkenning geldt, zoals onder optie 2.

De Commissie heeft conform haar werkprogramma een effectbeoordeling uitgevoerd, waarvan het verslag kan worden geraadpleegd op:ec.europa.eu/enterprise/regulation/goods

2.

Juridische elementen van het voorstel



Samenvatting van de voorgestelde maatregel(en)



In het voorstel komen twee aspecten van het vrije verkeer van niet-geharmoniseerde goederen aan de orde: de procedure die de nationale autoriteiten moeten volgen wanneer zij voornemens zijn een nationaal technisch voorschrift vast te stellen (d.w.z. wanneer om wat voor reden dan ook geen wederzijdse erkenning wordt toegepast), en de oprichting van een of meer productcontactpunten per lidstaat, die als hoofdtaak hebben informatie te verstrekken over de toepasselijke technische voorschriften en belanghebbenden te verwijzen naar de bevoegde instanties of organisaties.

Wanneer dit voorstel wordt goedgekeurd, moet Beschikking nr. 3052/95/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een procedure voor uitwisseling van informatie over nationale maatregelen waarbij wordt afgeweken van het beginsel van het vrije verkeer van goederen binnen de Gemeenschap (PB L 321 van 30.12.1995, blz.

1) worden ingetrokken.

Rechtsgrondslag



Artikelen 37 en 95 van het EG-Verdrag.

Subsidiariteitsbeginsel



Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing voor zover het voorstel niet onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap valt.

De doelstellingen van het voorstel kunnen om de volgende redenen niet voldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt.

Het wegnemen van technische belemmeringen voor het vrije verkeer van goederen tussen de lidstaten kan niet voldoende door de lidstaten worden bereikt, maar kan wegens de omvang van het optreden beter door de Gemeenschap worden verwezenlijkt. Het is noodzakelijk procedures vast te stellen om de kans dat nationale technische voorschriften onrechtmatige belemmeringen voor het vrije verkeer van goederen tussen lidstaten vormen, te minimaliseren. Het ontbreken van dergelijke procedures in de lidstaten veroorzaakt extra belemmeringen voor het vrije goederenverkeer omdat het ondernemingen ontmoedigt hun in een andere lidstaat legaal in de handel gebrachte producten te verkopen op het grondgebied van een lidstaat die technische voorschriften vaststelt. Uit enquêtes is gebleken dat veel ondernemingen, en met name kleine en middelgrote, hun producten aanpassen aan de technische voorschriften van de lidstaat van bestemming of ervan afzien ze daar in de handel te brengen. Ook ontbreekt het de nationale autoriteiten aan passende procedures om hun technische voorschriften toe te passen op specifieke producten die in een andere lidstaat legaal in de handel zijn gebracht. Door het ontbreken van dergelijke procedures zijn zij niet goed in staat de conformiteit van producten overeenkomstig het Verdrag te beoordelen.

Slechts weinig lidstaten hebben procedures om de kans dat nationale technische voorschriften onrechtmatige belemmeringen voor het vrije verkeer van goederen tussen lidstaten vormen, te minimaliseren. Omdat het bij deze belemmeringen vooral gaat om producten die in een andere lidstaat legaal in de handel zijn gebracht, hebben lidstaten er niet noodzakelijkerwijs belang bij dergelijke procedures vast te stellen.

De doelstellingen van het voorstel kunnen om de volgende redenen beter door een optreden van de Gemeenschap worden verwezenlijkt.

Uit het commentaar van belanghebbenden en het overzicht van de situatie in de lidstaten blijkt dat de doelstelling de technische belemmeringen voor het vrije goederenverkeer op te heffen, niet voldoende kan worden verwezenlijkt door de lidstaten en dat alleen een maatregel op Gemeenschapsniveau tot verbetering van het vrije goederenverkeer kan leiden. Bij dit voorstel wordt het subsidiariteitsbeginsel optimaal in acht genomen omdat - bij een correcte toepassing - het vrije goederenverkeer zonder verdere harmonisatie van nationale technische voorschriften kan worden bereikt.

Er is in de lidstaten rechtsonzekerheid over de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning; dit leidt tot een onvoorspelbare toepassing van dit beginsel en tot het opleggen van nationale technische voorschriften. Hierdoor ontstaan kosten voor het bedrijfsleven en voor de maatschappij, terwijl de intra-EU-handel mogelijk wordt beperkt omdat ondernemingen niet actief worden op de markt van een andere lidstaat. Een algemeen kader voor de toepassing van nationale technische voorschriften, waarbij de betrokken marktdeelnemers vooraf kunnen zien dat er een nationaal technische voorschrift op hun product zal worden toegepast en op de hoogte zijn van de redenen daarvoor, is een kwalitatieve indicator dat de doelstellingen beter door de EU kunnen worden bereikt.

Het voorstel legt voor de gehele EU de rechten en verplichtingen vast van, enerzijds, de nationale autoriteiten, en, anderzijds, ondernemingen die hun producten die in de ene lidstaat al legaal in de handel worden gebracht, in een andere lidstaat willen verkopen. Het voorstel draait met name om de bewijslast: het stelt de procedurele eisen voor het weigeren van wederzijdse erkenning vast. De effectbeoordeling laat zien dat de werking van het vrije goederenverkeer op het door het voorstel bestreken gebied een leemte vertoont die niet zonder Gemeenschapswetgeving kan worden gedicht.

Het voorstel is dus in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel.

Evenredigheidsbeginsel



Het voorstel is om de volgende reden(en) in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

Het voorstel heeft alleen betrekking op gevallen waarin technische belemmeringen kunnen voorkomen, en niet op gebieden waar het vrije verkeer goed functioneert en nationale technische voorschriften geen belemmeringen opwerpen.

Het voorstel is beperkt tot de belangrijkste bepalingen om zijn doel te bereiken.

Omdat het vrije verkeer van goederen tussen de lidstaten het algemene beginsel is en uitzonderingen daarop eng moeten worden geïnterpreteerd, werd de financiële en administratieve belasting geminimaliseerd door de reikwijdte van het voorstel te beperken tot gevallen waarin technische belemmeringen voorkomen of mogelijk zijn. Het voorstel is niet van toepassing wanneer het vrije verkeer goed functioneert en er geen sprake is van belemmeringen als gevolg van nationale technische voorschriften.

Keuze van instrumenten



Voorgestelde instrumenten: verordening.

Andere instrumenten zouden om de volgende redenen ongeschikt zijn.

Voor de beoogde maatregelen is gekozen voor een verordening omdat andere middelen niet geschikt zouden zijn. Een verordening lijkt het meest geschikte instrument om het doel te bereiken. De aan de procedure gestelde eisen, zoals die in dit voorstel zijn neergelegd, zijn zo precies dat zij onmiddellijk in het interne recht ten uitvoer kunnen worden gelegd.

3.

Gevolgen voor de begroting



Hoewel het voorstel op zich geen gevolgen voor de begroting heeft, moet voor de uitvoering van de verordening een lijst worden opgesteld van producten of aspecten van producten waarvoor wederzijdse erkenning geldt, en moet er voorts een website worden gemaakt met een lijst van de producten waarvoor wederzijdse erkenning geldt. De opstelling van de lijst en de invoering van de website hebben wel gevolgen voor de begroting; deze worden in het financieel memorandum uiteengezet.

4.

Aanvullende informatie



Intrekking van bestaande wetgeving



De vaststelling van het voorstel heeft de intrekking van bestaande wetgeving tot gevolg.

Evaluatie-/herzienings-/vervalbepaling



Het voorstel bevat een evaluatiebepaling.

Europese Economische Ruimte



De voorgestelde maatregel betreft een onderwerp dat onder de EER-overeenkomst valt en moet daarom worden uitgebreid tot de Europese Economische Ruimte.

Nadere uitleg van het voorstel



De artikelen 2 en 3 bepalen het toepassingsgebied van het voorstel; dit omvat hoofdzakelijk de restrictieve besluiten die worden genomen ten aanzien van in een andere lidstaat legaal in de handel gebrachte industrie-, landbouw- en visserijproducten op basis van een technisch voorschrift dat niet op Gemeenschapsniveau geharmoniseerd is, wanneer dat besluit direct of indirect tot gevolg heeft dat het product in zijn huidige vorm niet in de handel mag worden gebracht.

De artikelen 4, 5 en 6 vormen het kernstuk van het voorstel; zij beschrijven de minimumeisen waaraan de nationale autoriteiten moeten voldoen voordat zij in een specifiek geval een nationaal technisch voorschrift ten uitvoer kunnen leggen (d.w.z. wanneer er om wat voor reden dan ook geen sprake kan zijn van wederzijdse erkenning). De bewijslast wordt gelegd op de nationale autoriteiten die een technisch voorschrift willen toepassen dat de toegang van het product tot de nationale markt beperkt.

In de artikelen 7 en 8 worden de taken van de productcontactpunten vastgesteld. Hun belangrijkste taak behelst het verstrekken van informatie over technische voorschriften aan ondernemingen en aan de bevoegde instanties van andere lidstaten.

Artikel 9 biedt de mogelijkheid om overeenkomstig Besluit 2004/387/EG betreffende de interoperabele levering van pan-Europese e-overheidsdiensten aan overheidsdiensten, ondernemingen en burgers (IDABC) een telematicanetwerk op te richten.

Artikel 10 gaat over verslaglegging.