Toelichting bij COM(2008)188 - Wijziging van Verordening (EG) nr. 1683/95 betreffende de invoering van een uniform visummodel, wat de nummering van visa betreft

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel


Het visumnummer vormt een integrerend onderdeel van het uniforme visummodel. Het wordt opgenomen ter identificatie van het individuele visum dat door een van de lidstaten aan een onderdaan van een derde land is afgegeven. Het nummer wordt tijdens het productieproces vóór de personalisering op de zelfklever gedrukt teneinde verloren of gestolen blanco documenten te onderkennen. Het dient ook voor de registratie van visumzelfklevers teneinde de voorraden en de afgegeven visa te controleren. De nummering van visa wordt momenteel gedeeltelijk omschreven in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1683/95 betreffende de invoering van een uniform visummodel[1] en in de door de Commissie aangenomen technische specificaties[2]. De nummering bestaat uit het visumnummer, voorafgegaan door de letter of letters van de afgevende lidstaat zoals beschreven in punt 3 van de bijlage bij de verordening. Momenteel worden hiervoor de landencodes voor autokentekenplaten gebruikt. De Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) heeft normen voor machineleesbare reisdocumenten, en in het bijzonder een lijst van landencodes, vastgesteld. Krachtens de ICAO-normen moet de eerste lijn van de machineleesbare zone de drieletterige ICAO-landencode van de afgevende staat en de tweede lijn het visumnummer (waarbij gebruik wordt gemaakt van negen invoerposities) omvatten. Het uniforme visummodel moet machineleesbaar zijn en bijgevolg voldoen aan de ICAO-normen teneinde het controleproces aan de grens te bespoedigen. Aangezien het op de tweede lijn van de machineleesbare zone gebruikte visumnummer beperkt is tot negen karakters, hebben zich in het verleden een aantal problemen voorgedaan met de huidige visumnummering. Ten eerste interpreteerden de lidstaten de nummering op hun eigen manier, die voldeed aan de vereisten van hun eigen proces voor de productie van visumzelfklevers, maar niet volledig in overeenstemming was met Verordening (EG) nr. 1683/95 en evenmin met de ICAO-normen (sommige lidstaten gebruikten meer dan negen karakters, die niet pasten in de machineleesbare zone en bijgevolg slechts gedeeltelijk werden ingevoerd). De visa konden bijgevolg niet door machines worden gelezen, moesten manueel in het systeem worden ingevoerd of konden zelfs niet worden teruggevonden. Ten tweede biedt de huidige formulering van de technische specificaties voor het uniforme visummodel niet voldoende ruimte voor de karakters van de volgnummers van de visumzelfklevers van die landen die grote aantallen visa afgeven. Voorts was er sprake van een zeker gebrek aan samenhang, aangezien in de machineleesbare zone als landencode de ICAO-code en voor het nummer van de visumzelfklever het systeem van de autokentekenplaten worden gebruikt. Tot nog toe waren die verschillen niet zo belangrijk, omdat visa aan de grens alleen visueel worden onderzocht of gecontroleerd door de machineleesbare zone te lezen. Zodra het visuminformatiesysteem (VIS) is ingevoerd, zal voor de verificatie bij de doorlaatposten aan de buitengrenzen in beginsel gebruik worden gemaakt van het nummer van de visumzelfklever, in combinatie met de vingerafdrukken van de visumhouder. Het betrokken aanvraagdossier voor het visum zal in het VIS worden opgevraagd aan de hand van het nummer van de visumzelfklever, waarna zal worden geverifieerd of de vingerafdrukken van de persoon die het visum aan de grens aanbiedt overeenkomen met die welke door de consulaire post in het aanvraagdossier zijn opgenomen. In de meeste gevallen zal de aanvraag naar het VIS worden gezonden door de machineleesbare zone van het visum te lezen. In het kader van het VIS moet dus een uniek visumnummer worden gebruikt, dat op de visumzelfklever is gedrukt en overeenstemt met het nummer in de machineleesbare zone. Het huidige systeem voor visumnummering moet bijgevolg worden gewijzigd om te komen tot een uniek visumzelfklevernummer. Aldus kan worden vermeden dat er bij de verificatie meerdere visumdossiers worden aangetroffen, in plaats van het enige, relevante aanvraagdossier. Tegelijkertijd zouden de ICAO-landencodes moeten worden gebruikt voor de nummering van visumzelfklevers, teneinde de ICAO-normen in acht te nemen. Met het oog op coherentie zou in beginsel ook de landencode met een latent beeldeffect moeten worden aangepast, maar omdat daarvoor plaatdruk wordt gebruikt, zouden de drukplaten moeten worden gewijzigd, wat zeer duur is. Omdat deze landencode losstaat van de nummering, kan nog worden gewacht met de aanpassing ervan. Om in de huidige fase de kosten te beperken, zou deze aanpassing later moeten worden doorgevoerd in het kader van andere wijzigingen van Verordening (EG) nr. 1683/95.

Algemene context


De invoering van het VIS voor de uitwisseling van visumgegevens is een van de belangrijkste beleidsinitiatieven van de Europese Unie met het oog op de totstandbrenging van een ruimte van vrijheid en veiligheid. Het VIS moet de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk visumbeleid, de consulaire samenwerking en de raadpleging van centrale visumautoriteiten verbeteren, om de visumaanvraagprocedure te vergemakkelijken, 'visumshopping' te voorkomen, fraudebestrijding en controles bij de doorlaatposten aan de buitengrenzen en op het grondgebied van de lidstaten gemakkelijker te maken, de identificatie en terugkeer van illegale immigranten te ondersteunen, de toepassing van Verordening (EG) nr. 343/2003 'Dublin II'[3] te vergemakkelijken en bedreigingen van de interne veiligheid van de lidstaten te voorkomen. In dit verband is het van essentieel belang dat grenswachters die het VIS raadplegen een uniek visumzelfklevernummer kunnen gebruiken om het dossier te vinden aan de hand waarvan de vingerafdrukken van personen die zich aan de grens aanbieden, kunnen worden geverifieerd.

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied


Aangezien de huidige bepalingen van Verordening (EG) nr. 1683/95 betreffende de invoering van een uniform visummodel en de huidige aanvullende technische specificaties het niet mogelijk maken een coherent en uniek visumzelfklevernummer in te voeren voor raadpleging van het VIS, moet de wijze van nummering van visumzelfklevers worden gewijzigd vóór de inwerkingtreding van het VIS.

Belangrijkste geraadpleegde organisaties en deskundigen


Deskundigen van de lidstaten en VIS-deskundigen zijn geraadpleegd om een goed en coherent systeem voor de nummering van visumzelfklevers te vinden.

Effectbeoordeling


Indien het huidige systeem voor visumnummering wordt behouden, zouden er in het visuminformatiesysteem geen betrouwbare biometrische verificaties kunnen worden verricht. De vraag is dus of het bestaande systeem voor visumnummering moet worden toegepast met een uniforme overname van het visumnummer in de machineleesbare zone, dan wel of er een andere oplossing moet worden gezocht. De toepassing van het bestaande systeem kreeg geen steun omdat de voor karakters voorziene ruimte ontoereikend was. Het bij artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1683/95 ingestelde technische comité onderzocht meerdere opties: Optie 1 Alle lidstaten zorgen ervoor dat zij visumzelfklevernummers met negen karakters hebben, beginnend met de landencode zoals bepaald in de huidige technische specificaties, en dat deze nummers identiek worden overgenomen op de tweede lijn van de machineleesbare zone. Optie 2 Er wordt een nieuw systeem ingevoerd met nog steeds negen karakters, maar waarbij de huidige voorletters worden vervangen door de erkende ICAO-(ISO-)codes, die bestaan uit drie letters (uitzondering: voor Duitsland wordt slechts de letter 'D' gebruikt). Daarnaast kunnen zes karakters worden gebruikt. Deze karakters kunnen bestaan uit letters en nummers, zodat er maximaal 2 176 782 335 volgnummers mogelijk zijn. Optie 3 Op de tweede lijn van de machineleesbare zone wordt het visumzelfklevernummer geprint maar zonder de landencode. Op basis van de eerste lijn van de machineleesbare zone kan dan worden vastgesteld welk land het visum heeft afgegeven. Bij deze optie zouden 999 999 999 999 volgnummers kunnen worden toegekend. In de rechterbovenhoek zou de landencode niet verschijnen omdat deze code in de machineleesbare zone kan worden gelezen. De deskundigen waren van mening dat geen van deze opties werkbaar was en waren het erover eens dat de oplossing erin bestaat de landencode te scheiden van het visumnummer. Het visumnummer, dat bestaat uit negen nummers, zal worden gedrukt in rubriek 5 van de visumzelfklever (rechterbovenhoek). Om blanco visa van elkaar te kunnen onderscheiden en om een uniek visumnummer te kunnen aanmaken, zal de in de machineleesbare zone gebruikte landencode, die overeenstemt met de ICAO-code, worden gedrukt in ondergrondbedrukking net onder het visumnummer (nieuwe rubriek 5a). De voorgestelde oplossing heeft niet alleen tot gevolg dat er een uniek visumzelfklevernummer wordt aangemaakt maar ook dat er extra ruimte komt voor karakters, wat nuttig is voor lidstaten die grote aantallen visa afgeven. Lidstaten moeten hun drukmethoden wijzigen en de nieuwe visumzelfklevers verspreiden onder hun consulaten vóór het VIS operationeel wordt. Zodra het VIS operationeel is, kunnen de lidstaten hun consulaten overal aansluiten op het systeem of kunnen zij het systeem geleidelijk regionaal invoeren. Lidstaten die niet vooruitlopen op de geleidelijke regionale invoering van het VIS, kunnen hun voorraad oude visa opgebruiken in regio's waar het systeem nog niet is ingevoerd. Anders moeten de resterende voorraden op veilige wijze worden vernietigd. Met het oog op de tenuitvoerlegging van dit voorstel moeten na de vaststelling ervan ook de technische specificaties worden gewijzigd, aangezien het uniforme model zal moeten worden aangepast.

1.

Juridische elementen van het voorstel



Samenvatting van de voorgestelde maatregel


Het visumzelfklevernummer, dat tijdens het productieproces wordt gedrukt, moet worden aangepast aan de nieuwe eisen van het VIS en aan de rechtsgrondslag ervan. Het in het systeem opgenomen visumzelfklevernummer moet uniek zijn zodat bij verificatie de vingerafdrukken worden vergeleken met de gegevens uit het juiste aanvraagdossier.

Rechtsgrondslag


Artikel 62, punt 2, onder b), iii), van het EG-Verdrag. Wat het Verenigd Koninkrijk en Ierland betreft, wordt ervan uitgegaan dat zij deelnemen aan deze maatregel. De basisverordening (EG) nr. 1683/95 was gebaseerd op het oude artikel 100 C van het EG-Verdrag. Na de inwerkingtreding van het Verdrag van Amsterdam werd deze rechtsgrondslag niet gewijzigd of vervangen, anders dan bij Verordening (EG) nr. 539/2001, die volledig werd herschreven om rekening te houden met de nieuwe rechtsgrondslag. Bijgevolg wordt ervan uitgegaan dat het Verenigd Koninkrijk en Ierland nog steeds deelnemen aan maatregelen die reeds vóór de inwerkingtreding van het Verdrag van Amsterdam zijn vastgesteld op basis van de eerste pijler. Bijgevolg zijn er dienaangaande geen overwegingen toegevoegd.

Evenredigheidsbeginsel


Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel: omdat hetzelfde resultaat niet door de lidstaten alleen kan worden verwezenlijkt, moet de Gemeenschap maatregelen nemen.

Keuze van instrumenten



Voorgesteld instrument: wijziging van Verordening (EG) nr. 1683/95.

2.

Gevolgen voor de begroting



Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Gemeenschap.

Nadere uitleg van het voorstel



Artikel 1

Artikel 1 bevat alle wijzigingen die in de bijlage moeten worden aangebracht met het oog op de voorgenomen wijziging van de volgnummers voor visumzelfklevers.

De laatste twee wijzigingen (in de punten 5 en 6) hebben betrekking op de wijzigingen die zijn aangebracht bij Verordening (EG) nr. 334/2002[4]. De bijlage is destijds niet aangepast, omdat de lidstaten op dat ogenblik de nieuwe visumzelfklever nog niet hadden geproduceerd en er bijgevolg nog geen nieuw model beschikbaar was. De bijlage bij de verordening bleef bijgevolg ongewijzigd. Thans moet zij in overeenstemming worden gebracht met het in de bijlage opgenomen nieuwe model. Aangezien het in punt 1 vermelde veiligheidskenmerk (een 'teken dat bestaat uit negen ellipsen') in het nieuwe visum is vervangen door een foto, moet punt 1 dus worden vervangen door punt 2a en moet punt 2a worden geschrapt.

Artikel 2

Dit artikel bevat het uitvoeringskader.

Het VIS zou in mei 2009 operationeel moeten zijn en zou nadien worden ingevoerd zodra de lidstaten hebben bevestigd dat zij de nodige maatregelen hebben genomen. Het is van essentieel belang dat de lidstaten visumzelfklevers met de nieuwe nummers gebruiken zodra het VIS operationeel is, althans in de landen waar het systeem het eerst wordt ingevoerd; de 'oude' visumzelfklevers kunnen worden gebruikt in andere regio's die nog niet op het VIS zijn aangesloten. Daarom verstrijkt de termijn voor uitvoering op 1 mei 2009, maar kunnen voorraden visumzelfklevers worden opgebruikt in regio's die nog niet op het VIS zijn aangesloten. Na de aanneming van deze verordening zal de Commissie zo snel mogelijk de vereiste technische specificaties vaststellen, zodat de desbetreffende beschikking tijdig kan worden aangenomen. De technische specificaties zullen het uniforme visummodel aanpassen door de landencode in een ruimte net onder het nationale visumnummer te plaatsen (zie bijlage).