Toelichting bij COM(2006)82 - Sluiting van het Verdrag van de VN tegen corruptie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2006)82 - Sluiting van het Verdrag van de VN tegen corruptie.
bron COM(2006)82 NLEN
datum 02-03-2006
1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel


Het VN-Verdrag tegen corruptie (UN Convention against Corruption; UNCAC) is op 15 september 2005 namens de Europese Gemeenschap ondertekend te New York. Dit voorstel heeft ten doel de instemming van de Raad te verkrijgen voor de sluiting van dat verdrag.

Algemene context


1. ACHTERGROND De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties erkende in haar resolutie 55/61 van 4 december 2000 dat het wenselijk was om - naast het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de grensoverschrijdende georganiseerde criminaliteit - een doeltreffend internationaal rechtsinstrument tegen corruptie op te stellen, en besloot met het oog op de onderhandelingen over een dergelijk instrument een ad-hoccomité in te stellen. De eerste formele zitting van het ad-hoccomité vond van 21 januari tot 1 februari 2002 plaats in Wenen. De Commissie heeft aan de Raad een aanbeveling gedaan voor een besluit van de Raad tot machtiging van de Commissie om te onderhandelen over alle aspecten van het ontwerpverdrag tegen corruptie (UNCAC) die onder de bevoegdheid van de Gemeenschap vallen. Naar aanleiding van deze aanbeveling heeft de Raad de Commissie gemachtigd om te onderhandelen over bovenvermeld ontwerpverdrag. De Commissie heeft actief deelgenomen aan de VN-onderhandelingen in Wenen, in nauwe samenwerking met de EU-lidstaten en de niet-EU-landen van de G8. De onderhandelingen over het UNCAC werden afgerond in oktober 2003. De tekst van het UNCAC werd door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties aangenomen op haar 58e zitting in oktober 2003 en voor ondertekening opengesteld op de politieke conferentie op hoog niveau, die van 9 tot 11 december 2003 te Mérida, Mexico, werd gehouden. Aangezien het UNCAC niet enkel openstaat voor ondertekening door staten maar ook door regionale organisaties voor economische integratie, zoals de EG, machtigde de Raad de Commissie namens de Europese Gemeenschap het UNCAC te ondertekenen. Het UNCAC is op 15 september 2005 namens de Europese Gemeenschap ondertekend te New York. Een regionale organisatie voor economische integratie kan het UNCAC niet bekrachtigen voordat minstens één van haar lidstaten dat heeft gedaan. Van de vijfentwintig EU-lidstaten hebben Hongarije (op 19 april 2005), Frankrijk (op 11 juli 2005), Letland (op 4 januari 2006) en Oostenrijk (op 11 januari 2006) bij het secretariaat-generaal van de VN reeds een akte van bekrachtiging voor het UNCAC neergelegd; in de overige lidstaten loopt de bekrachtigingsprocedure nog. 2. RESULTAAT VAN DE ONDERHANDELINGEN OVER HET UNCAC Het UNCAC bevat bepalingen inzake corruptie die onder de bevoegdheid van de Gemeenschap vallen. Deze bepalingen zijn in overeenstemming met de voor het communautaire ambtenarenapparaat geldende Gemeenschapswetgeving en met het acquis communautaire op dat gebied. De Commissie is van mening dat de door de Raad in de onderhandelingsrichtsnoeren gestelde doelen wel degelijk zijn verwezenlijkt. a) In het UNCAC worden verplichtingen opgelegd met betrekking tot de organisatie van de overheidssector van de staten die partij zijn (hoofdstuk II), welke in principe op de Europese Gemeenschap kunnen worden toegepast zodra zij partij is geworden bij het verdrag (artikel 67, lid 2). Aangezien artikel 2, onder a), van het verdrag het begrip 'overheidsfunctionaris' definieert als "iedere persoon die een wetgevende, uitvoerende, administratieve of rechterlijke taak van een staat die partij is, uitoefent (…)", omvat deze definitie ook ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Gemeenschap zodra deze tot het verdrag zal zijn toegetreden. Wat het ambtenarenapparaat van de Gemeenschap betreft, vallen de meeste aangelegenheden die in hoofdstuk II van het UNCAC worden geregeld onder bepalingen van het Gemeenschapsrecht. Bovendien is de Europese Gemeenschap exclusief bevoegd om voor het eigen ambtenarenapparaat dergelijke verplichtingen te aanvaarden. b) Het acquis communautaire bevat maatregelen die het vrije verkeer van goederen, kapitaal en diensten waarborgen, waaronder wetgeving die de transparantie van en de gelijke toegang tot overheidsopdrachten en dienstenmarkten voor alle gegadigden moet garanderen en tegelijk fraude, corruptie en heimelijke afspraken tussen inschrijvers moet voorkomen. Het acquis communautaire bevat ook maatregelen betreffende jaarrekeningen en accountantscontrole. Voorzover bepalingen van het verdrag gevolgen hebben voor dergelijke instrumenten, is de Gemeenschap overeenkomstig de rechtspraak van het Hof van Justitie exclusief bevoegd om de desbetreffende internationale verplichtingen te aanvaarden. c) Het UNCAC voert verregaande maatregelen in ter bestrijding van het witwassen van geld, die in overeenstemming zijn met het acquis communautaire op het gebied van maatregelen die moeten voorkomen dat het financiële stelsel, en ook andere instellingen en beroepen die als kwetsbaar worden beschouwd, worden gebruikt voor het witwassen van geld. Overeenkomstig de derde anti-witwasrichtlijn, die de eerste en tweede anti-witwasrichtlijn heeft ingetrokken en vervangen, is de Gemeenschap bevoegd om maatregelen met betrekking tot de samenwerking tussen financiële inlichtingeneenheden vast te stellen. Op dezelfde dag werd een verordening aangenomen betreffende de controle van liquide middelen die de Gemeenschap binnenkomen of verlaten, die de bestaande anti-witwaswetgeving aanvult met maatregelen ter versterking van de douanesamenwerking in de zin van artikel 135 van het EG-Verdrag. Op basis van artikel 280 van het EG-Verdrag heeft de Commissie ook een voorstel voor een verordening ingediend betreffende wederzijdse administratieve bijstand ter bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap tegen fraude en andere onwettige activiteiten, waaronder het witwassen van geld dat voortvloeit uit EG-fraude en corruptie in de EU. d) Het externe beleid van de Gemeenschap, met inbegrip van de ontwikkelingssamenwerking en de samenwerking met andere derde landen, vormt een aanvulling op het beleid van de lidstaten en omvat bepalingen ter bestrijding van corruptie, bijvoorbeeld artikel 97 van de partnerschapsovereenkomst van Cotonou van 23 juni 2000, zoals gewijzigd op 23 februari 2005, dat voor 'ernstige gevallen van corruptie' een overlegprocedure instelt en als ultieme maatregel voorziet in de opschorting van steun. e) Tot slot bevat het acquis communautaire ook beleidsmaatregelen en werkwijzen ter voorkoming en bestrijding van corruptie die de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen schaadt. Bovendien zijn krachtens het acquis geschikte instanties ingesteld die corruptie voorkomen, zoals de Europese Commissie, het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF), de Europese Rekenkamer, de ombudsman, het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen en het Europees Parlement (commissie begrotingscontrole), alsook geschikte procedures, zoals die van artikel 22 bis en artikel 22 ter van het Statuut van de ambtenaren, die betrekking hebben op de mededeling van informatie. 3. SLUITING VAN HET UNCAC Het VN-Verdrag tegen corruptie is het eerste mondiale instrument ter voorkoming en bestrijding van corruptie. Het brengt een alomvattend kader tot stand en voorziet in tal van belangrijke minimumnormen voor alle deelnemende staten. De Europese Gemeenschap stelt bijgevolg met voldoening vast dat het verdrag op 14 december 2005 in werking is getreden. Het bijgaande voorstel voor een besluit van de Raad vormt het juridische instrument voor de sluiting van het UNCAC door de Europese Gemeenschap, waarvoor de rechtsgrond te vinden is in de volgende artikelen van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap: artikel 47, lid 2, artikel 57, lid 2, artikel 95, artikel 107, lid 5, artikel 179, artikel 181 A, artikel 190, lid 5, artikel 195, lid 4, artikel 199, artikel 207, lid 3, artikel 218, lid 2, artikel 223, laatste alinea, artikel 224, voorlaatste alinea, artikel 225 A, voorlaatste alinea, artikel 245, lid 2, artikel 248, lid 4, laatste alinea, artikel 255, lid 2, artikel 255, lid 3, artikel 260, tweede alinea, artikel 264, tweede alinea, artikel 266, laatste alinea, artikel 279, artikel 280, artikel 283, juncto artikel 300, lid 2, eerste alinea, en artikel 300, lid 3, eerste alinea. Het voorstel bevat twee artikelen. Bij het eerste artikel wordt het UNCAC namens de Europese Gemeenschap goedgekeurd. Het tweede artikel machtigt de voorzitter van de Raad om de persoon aan te wijzen die gemachtigd is om namens de Europese Gemeenschap de akte van goedkeuring neer te leggen. De tekst van het UNCAC is opgenomen in bijlage I. Bijlage II bevat de verklaring betreffende de omvang van de bevoegdheden van de Europese Gemeenschap met betrekking tot de bij het UNCAC geregelde aangelegenheden, overeenkomstig artikel 67, lid 3, van het UNCAC. Bijlage III bevat een verklaring waarin alle partijen eraan worden herinnerd dat geschillen waarbij de Gemeenschap is betrokken, alleen via arbitrage kunnen worden beslecht (artikel 66, lid 2, van het UNCAC). Het verdrag heeft betrekking op ambtenaren en andere personeelsleden van alle EG-instellingen. Onverminderd de procedures bedoeld in artikel 300 van het EG-Verdrag, geeft de Commissie de Raad bijgevolg in overweging om de betrokken instellingen daarvan in kennis te stellen, namelijk het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, het Comité van de Regio's, het Europees Economisch en Sociaal Comité, de Europese Centrale Bank, de Europese Rekenkamer en de Europese Investeringsbank. Om deze redenen stelt de Commissie voor dat de Raad het bijgaande besluit aanneemt.

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied


Het VN-Verdrag tegen de grensoverschrijdende georganiseerde criminaliteit (UNTOC) bevat een aantal bepalingen met betrekking tot corruptie, die echter een beperkter toepassingsgebied hebben dan de bepalingen van het UNCAC, aangezien zij enkel betrekking hebben op de georganiseerde criminaliteit. Het UNTOC werd namens de EG gesloten op 21 mei 2004, na de aanneming van het desbetreffende besluit van de Raad door de JBZ-Raad van 29 april 2004 (8763/04 van 27 april 2004).

Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EU


Niet van toepassing.

1.

Raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



Raadpleging van belanghebbende partijen



Raadpleging van belanghebbende partijen is niet aan de orde bij een voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap, van een internationaal instrument.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid



Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.

Effectbeoordeling


Er is geen effectbeoordeling uitgevoerd. Het voorstel betreffende de sluiting van het UNCAC vloeit voort uit het eerdere besluit van de Raad houdende machtiging tot ondertekening van het UNCAC en uit de daaropvolgende ondertekening ervan op 15 september 2005.

2.

Juridische elementen van het voorstel



Samenvatting van de voorgestelde maatregel(en)


In het voorstel wordt de Raad verzocht namens de EG over te gaan tot de sluiting van het VN-Verdrag tegen corruptie, na de ondertekening ervan op 15 september 2005.

Rechtsgrondslag


De rechtsgrond voor het voorstel is te vinden in de volgende artikelen van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap: artikel 47, lid 2, artikel 57, lid 2, artikel 95, artikel 107, lid 5, artikel 179, artikel 181 A, artikel 190, lid 5, artikel 195, lid 4, artikel 199, artikel 207, lid 3, artikel 218, lid 2, artikel 223, laatste alinea, artikel 224, voorlaatste alinea, artikel 225 A, voorlaatste alinea, artikel 245, lid 2, artikel 248, lid 4, laatste alinea, artikel 255, lid 2, artikel 255, lid 3, artikel 260, tweede alinea, artikel 264, tweede alinea, artikel 266, laatste alinea, artikel 279, artikel 280, artikel 283, juncto artikel 300, lid 2, eerste alinea, en artikel 300, lid 3, eerste alinea.

Subsidiariteitsbeginsel


Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Evenredigheidsbeginsel


Het voorstel is om de volgende reden(en) in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

Door de sluiting van het VN-Verdrag tegen corruptie kan de EG partij worden bij dit internationale verdrag.

De financiële en administratieve lasten die voor de Gemeenschap voortvloeien uit de in het UNCAC vastgestelde verplichtingen, zullen worden afgestemd op de reeds bestaande alomvattende preventieve en repressieve maatregelen, teneinde de doeltreffendheid van deze maatregelen te verbeteren.

Keuze van instrumenten



Voorgestelde instrumenten: overige.

Andere instrumenten zouden om de volgende reden(en) ongeschikt zijn. Aangezien een besluit van de Raad het enige geschikte instrument is voor de sluiting van een VN-verdrag, zijn er in dit geval geen andere mogelijkheden.

3.

Gevolgen voor de begroting



De instellingen beschikken reeds over alomvattende maatregelen ter bestrijding van corruptie. Om aan de verplichtingen van het verdrag te voldoen met betrekking tot de EG-instellingen, is het niettemin mogelijk dat er geringe extra kosten zullen moeten worden gemaakt voor administratieve en andere doeleinden.

E-

- 2006/23 (CNS)