Toelichting bij COM(2008)106 - Meerjarenprogramma van de EG betreffende de bescherming van kinderen die het internet en andere communicatietechnologieën gebruiken

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. INLEIDING

Het internet en andere communicatietechnologieën (hierna de “ onlinetechnologieën ” genoemd)[1] die aanvankelijk vooral als communicatie-instrument werden gebruikt door deskundigen en onderzoekers, zijn nu bijna overal ter wereld, thuis, op school, in het bedrijfsleven en bij de overheid gemeengoed geworden. Zij hebben in belangrijke mate het karakter van het eind van de 20ste en het begin van de 21ste eeuw bepaald.

In de periode na de start van het Actieplan voor een veiliger internetgebruik[2] hebben zowel technologieën als aanverwante toepassingen aanzienlijke veranderingen ondergaan. De toegankelijkheid van de technologie, de ontwikkeling van instrumenten en diensten hebben aanleiding gegeven tot zeer uiteenlopende toepassingen die uitgebreider en meer divers zijn dan was voorzien toen het Actieplan werd vastgesteld en kinderen en jongeren zijn vaak de eersten die gebruik maken van de nieuwe mogelijkheden. De opkomende technologieën en toepassingen bieden grote mogelijkheden voor deelneming, creativiteit en expressie voor alle leden van de samenleving.

Kinderen worden steeds meer actieve gebruikers van onlinetechnologieën. De mogelijkheden van interactiviteit en deelneming aan de onlineomgeving kunnen de levenskwaliteit van tal van jongeren verbeteren. Dit betekent echter ook dat zij geconfronteerd worden met keuzes waarmee ze gewoonlijk niet in aanraking komen maar die in veel gevallen wel gevolgen kunnen hebben voor hun eigen veiligheid. De bescherming van kinderen tegen schadelijke online-inhoud en schadelijk onlinegedrag en de beteugeling van de verspreiding van illegale inhoud blijft een uitdaging voor beleidsmakers, wetgevers, het bedrijfsleven en eindgebruikers, met name ouders, verzorgers en opvoeders.

Kinderen en jongeren kunnen vaak bekwaam omgaan met onlinetechnologieën en zijn zich bewust van zowel de risico's als de manieren waarop zij hiermee moeten omgaan. Zij bezitten echter niet altijd voldoende rijpheid om situaties waarin zij belanden en eventuele gevolgen van hun beslissing altijd goed te kunnen overzien. Bovendien delen zij zelden hun online ervaringen met hun ouders of verzorgers en vragen zij hun pas in laatste instantie om hulp. Al deze factoren zijn een uitdaging voor diegenen die verantwoordelijk zijn voor de veiligheid van kinderen.

Een van de ernstigste risico's voor kinderen die verband houden met onlinetechnologieën zijn gevallen waarin kinderen rechtstreeks schade wordt berokkend zoals in situaties waarin zij slachtoffer zijn van seksueel misbruik, gedocumenteerd door foto's, films of audiobestanden die vervolgens online worden verzonden (kindermisbruikmateriaal); gevallen waarin kinderen gecontacteerd worden door volwassenen die toenadering zoeken met de bedoeling hen seksueel te misbruiken (kinderlokkerij); en gevallen waarin kinderen het slachtoffer zijn van onlinepesterij (Cyberpesten).

De Europese Unie speelt sedert 1996 een pioniersrol bij de bescherming van kinderen online en de opeenvolgende programma's voor een veiliger internet[3] zijn een duidelijk voorbeeld van de activiteiten die de Commissie op dit gebied ontplooit. Zij zijn momenteel het enige pan-Europese initiatief dat zich bezighoudt met vraagstukken die verband houden met kinderbescherming in de onlineomgeving en omvatten verschillende acties die hun doelmatigheid hebben bewezen.

Met deze programma's werd het volgende bereikt:

- Een Europees netwerk van hotlines – meldpunten waar burgers illegale inhoud kunnen melden

- Een Europese bewustmakingsnetwerk en de Dag van een veiliger internet, gecoördineerd door het netwerk. Elk jaar nemen steeds meer landen in Europa en de hele wereld hieraan deel

- Informatie voor ouders door onafhankelijk testen van de doelmatigheid van filtersoftware

- Steun voor zelfreguleringsinitiatieven van de industrie op het gebied van de beoordeling van inhoud en mobiele telefoons

Volgens de eindevaluatie van het actieplan voor een veiliger internetgebruik, wordt de Europese Unie nu gezien als 'een pionier die in een vroeg stadium heeft ingezien dat illegale en schadelijke inhoud op het internet een ernstig en belangrijk politiek vraagstuk is met een mondiale dimensie'[4].

De Commissie hechtte tevens haar goedkeuring aan een mededeling over de tenuitvoerlegging van het veiliger internet plus programma in de periode 2005-2006.[5] Ter voorbereiding van dit voorstel werd in de periode april – juli 2007 een beoordeling van de effecten uitgevoerd die een online openbare raadpleging omvatte en gerichte raadplegingen.[6]

Deze bevestigden alle dat de maatregelen die waren genomen doelmatig waren maar tegelijkertijd werd benadrukt dat ze moeten worden aangepast aan de nieuwe behoeften. Met name de bescherming van het kind in de onlineomgeving blijft een belangrijk punt en de uitdagingen als gevolg van de opkomst van nieuwe technologieën en diensten, die resulteren in nieuwe toepassingen en risico's, met name voor kinderen, worden steeds groter.

Het nieuwe programma zal samenwerking en uitwisseling van nieuwe ervaringen en beste praktijken op elk niveau over vraagstukken in verband met de veiligheid van kinderen online vergemakkelijken en zou deze rol verder kunnen versterken en zo zorgen voor een toegevoegde Europese waarde. In het voorstel wordt rekening gehouden met deze ideeën.

De draagwijdte van het nieuwe programma zal niet worden uitgebreid tot nieuwe onderwerpen zoals bijvoorbeeld gezondheid, veiligheid van het netwerk en gegevensbescherming, omdat deze reeds worden reeds bestreken door ander EU-beleid en andere financieringsinitiatieven. Met veel van deze ideeën is echter ook rekening gehouden in de bewustmakingsboodschap en er wordt in de bestaande instrumenten naar verwezen.

Het programma dient echter in de eerste plaats rekening te houden met de nog onbekende toekomstige ontwikkelingen in de onlineomgeving en de hieruit voortvloeiende risico's zullen de komende jaren dan ook steeds belangrijker worden. Het zal in de periode van 2009-2013 van fundamenteel belang zijn dat passende maatregelen worden genomen voor de bescherming van kinderen in de onlineomgeving.

2.

2. VEILIGER GEBRUIK VAN HET INTERNET EN ANDERE COMMUNICATIETECHNOLOGIEËN BEVORDEREN


3.

2.1 Het regelgevingskader


Vraagstukken in verband met de bescherming van kinderen online kennen geen grenzen en zijn zeer complex: iedereen kan inhoud produceren die door anderen kan worden ingezien en inhoud kan vanuit elke plek ter wereld worden geraadpleegd; materiaal over kindermisbruik kan in het ene land worden geproduceerd, vanuit een ander land worden verspreid en overal ter wereld gedownload worden; er zijn verhalen bekend dat mensen die misbruik plegen de grens zijn overgegaan om kinderen waarmee zij online kennis hebben gemaakt in levende lijve te ontmoeten om hen te misbruiken.

Vanuit juridisch oogpunt moet een wezenlijk onderscheid worden gemaakt tussen enerzijds illegale en anderzijds schadelijke handelingen omdat hiervoor verschillende methoden, strategieën en instrumenten nodig zijn.

Het begrip illegaal varieert van land tot land. Het wordt gedefinieerd door de nationale toepasselijke wetgeving en valt onder de bevoegdheid van rechtshandhavingsinstanties en andere overheidsinstanties. Hoewel de wetgeving van de lidstaten en van derde landen, waar inhoud kan worden geproduceerd of aangeboden, veel overeenkomsten vertonen bestaan er wat de details betreft ook duidelijke verschillen.

Onder schadelijke inhoud wordt inhoud verstaan die ouders, docenten en andere volwassenen als schadelijk beschouwen voor kinderen. Definities van dergelijk inhoud variëren per land en per cultuur en kunnen uiteenlopen van pornografie en geweld tot racisme, vreemdelingenhaat, haattaal en –muziek, zelfverwonding, anorexia en zelfmoordsites. Blootstelling aan schadelijke inhoud kan psychologisch trauma veroorzaken bij kinderen en tot fysiek letsel leiden wanneer een kind wordt aangespoord zichzelf of andere kinderen letsel toe te brengen. Verder is men niet in alle lidstaten even gevoelig wat betreft publieke naaktheid en seksuele activiteit en de blootstelling van kinderen aan naakt en geweld, enz. en lopen de opvattingen over de ernst van blootstelling van kinderen aan potentieel schadelijke inhoud nogal uiteen. In sommige landen zijn er wettelijke bepalingen waardoor de verspreiding van schadelijke inhoud slechts tot volwassenen wordt beperkt maar er zijn ook opmerkelijke verschillen in de details van de wetgeving van lidstaten en die van derde landen.

Er bestaan verschillende instrumenten om schadelijke inhoud aan te pakken, die allemaal in combinatie met elkaar moeten worden gebruikt om hun doelmatigheid te verhogen: toezicht op de naleving van wettelijke bepalingen, zelfregulering, instrumenten waarmee ouders controle kunnen uitoefenen, bewustmaking en onderwijs om er maar een paar te noemen.

Op beide gebieden ligt de verantwoordelijkheid ten aanzien van inhoud en aanbieders van diensten nog steeds hoofdzakelijk bij de nationale wetgeving. Er zijn echter wel een aantal Europese normen vastgesteld die toelichting verschaffen bij juridische kwesties door middel van verschillende aanbevelingen en richtlijnen. De voor het voorgestelde programma meest relevante zijn:

De Aanbeveling over de bescherming van minderjarigen en de menselijke waardigheid in audiovisuele en informatiediensten [7] (1998) doet aanbevelingen en geeft richtsnoeren voor de bescherming van minderjarigen. Deze werd gevolgd door de Aanbeveling inzake de bescherming van minderjarigen en de menselijke waardigheid en het recht op weerwoord [8] in 2006, waarin rekening wordt gehouden met de recente technologische ontwikkelingen en het veranderende medialandschap.

De richtlijn Audiovisuele mediadiensten, werd goedgekeurd in december 2007. Deze richtlijn houdt een modernisering in van de richtlijn 'Televisie zonder grenzen'. Ze gaat verder dan alleen televisie-uitzendingen en bestrijkt alle 'audiovisuele mediadiensten' en omvat regels voor de bescherming van minderjarigen.

In het Verdrag inzake cybercriminaliteit van de Raad van Europa [9] (2001) wordt gesproken over 'strafbare feiten in verband met kinderpornografie'. Dit verdrag beoogt de internationale samenwerking bij het opsporen, onderzoeken en vervolgen van cybercriminaliteit te vergemakkelijken en vraagt om een gemeenschappelijke basis voor inhoudelijke en procedurele wetgeving en voor jurisdictie. Dit werd gevolgd door het Verdrag inzake de bescherming van kinderen tegen seksuele uitbuiting en seksueel misbruik van de Raad van Europa (juli 2007), waarin wordt vastgesteld dat bepaalde vormen van seksueel misbruik van kinderen strafbare delicten zijn: seksueel misbruik, kinderprostitutie, materiaal over kindermisbruik, “kinderlokkerij” voor seksuele doeleinden en 'sekstoerisme'[10].

In het EU- Kaderbesluit inzake kinderpornografie [11] (2004) worden de minimumeisen vastgesteld waaraan de lidstaten moeten voldoen bij het definiëren van delicten en passende sancties met betrekking tot de productie, distributie, verspreiding, doorzending, beschikbaarstelling alsmede het verwerven en in bezit hebben van materiaal in verband met kindermisbruik.

De mededeling van de Commissie Naar een algemeen beleid voor de bestrijding van cybercriminaliteit [12] (2007) beoogt de samenwerking op het gebied van de operationele rechtshandhaving inzake onlinemateriaal in verband met seksueel misbruik van kinderen te verbeteren evenals de internationale samenwerking.

In de mededeling van de Commissie Naar een EU-strategie voor de rechten van het kind [13] (2006) wordt het interne en externe beleid inzake de rechten van het kind op samenhangende wijze behandeld, volledig in lijn met de bestaande communautaire actieplannen en programma's. De Richtsnoeren voor de bevordering en bescherming van de rechten van het kind"[14] (2007) fungeren als een kader voor de bescherming van de rechten en integriteit van kinderen in derde landen.

4.

2.2. Banden met andere communautaire initiatieven


Bij de tenuitvoerlegging van het voorgestelde programma zal rekening worden gehouden met en voortgebouwd worden op acties die gestart zijn in het kader van andere programma's en initiatieven en zullen deze worden aangevuld, om overlapping te voorkomen en te zorgen voor een optimale impact. Het gaat hierbij om ondermeer:

- Preventie en bestrijding van criminaliteit

- Het programma Daphne III

- Mediageletterdheid

- Het zevende kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling (2007-2013).

5.

2.3. Toekomstige ontwikkelingen


Het was niet eenvoudig op de ontwikkelingen van de afgelopen paar jaar te anticiperen en het is al even moeilijk toekomstige ontwikkelingen te voorspellen. Wel kunnen een paar belangrijke trends worden waargenomen:

6.

2.3.1. Technologische ontwikkelingen


In toenemende mate is sprake van een digitale convergentie van technologieën, communicatienetwerken, media, inhoud, diensten en apparatuur. Apparatuur en platforms 'spreken' reeds met elkaar, inhoud komt beschikbaar in nieuwe, uiteenlopende formaten en kan steeds vaker worden geleverd onafhankelijk van locatie of tijd en specifiek afgestemd zijn op de voorkeuren of eisen van individuele burgers. Netwerkverbeteringen, snellere breedband, in combinatie met nieuwe compressietechnieken zorgen voor nieuwe, snellere distributiekanalen en nieuwe formaten voor inhoud en diensten en voor nieuwe communicatievormen.

Met de nieuwe technologieën krijgen computers steeds krachtigere processors en een steeds grotere opslagcapaciteit, maakt breedband de verspreiding mogelijk van inhoud die een grote bandbreedte vergt, zoals video, en krijgen wij nu ook een nieuwe '3G'-generatie mobiele telefoons waarmee video-inhoud kan worden gebruikt en toegang tot het internet mogelijk wordt zoals ook het geval is voor bepaalde spelconsoles.

Kinderen zijn vaak de eersten die nieuwe technologieën uitproberen. De veranderingen in de onlineomgeving brengen echter ook nieuwe gebruiken van technologieën met zich mee hetgeen nieuwe risico’s inhoudt voor kinderen en jongeren. Het gaat er nu om tijdig inzicht te krijgen in deze veranderingen en strategieën uit te stippelen om het hoofd te bieden aan deze nieuwe risico's.

Tegelijkertijd is er sprake van convergentie van de risico's in de online- en de offlineomgeving , en hoewel de meeste kinderen en jongeren zich bewust zijn van potentiële risico's en voorzorgsmaatregelen, nemen zij deze niet altijd of gaan zij niet altijd voorzichtig te werk wanneer zij in de onlineomgeving communiceren. De schade die kinderen ondervinden bij onlinespelletjes (bijvoorbeeld spelletjes met geweld of van seksuele aard) is dezelfde als bij spelletjes op spelconsoles thuis.

7.

2.3.2. In omvang en ernst toenemende illegale inhoud


De hoeveelheid illegaal materiaal die online circuleert neemt toe en krijgt een steeds grimmiger gezicht. In het VK liet het aantal sites met kindermisbruikmateriaal in de periode 1997-2005 een toename zien van 1 500 procent[15] en er was een viervoudige stijging van materiaal dat de meest ernstige vormen van misbruik laat zien.[16] Materiaal dat geproduceerd wordt voor eigen gebruik neemt ook de plaats in van materiaal voor commerciële doeleinden. De kinderen die voor de productie van dit materiaal worden misbruikt worden bovendien steeds jonger en het aantal kinderen dat in dit materiaal is te zien neemt toe.

Kinderen die in het materiaal worden misbruikt en in beeld gebracht ondervinden hiervan ernstige gevolgen. De Interpoldatabank met beelden van kindermisbruik omvat 550 000 beelden van 20 000 individuele kinderen. Ongeveer 500 van deze kinderen zijn in de periode sedert de oprichting van de databank in 2001 geïdentificeerd en gered[17].

2.3.3. De “generatiekloof”

Kinderen en jongeren lopen altijd voorop om gebruik te maken van nieuwe technologische ontwikkelingen en mogelijkheden. Zij zijn in veel gevallen deskundige gebruikers— vaak meer geavanceerd dan hun ouders en leraren— en vragen deze alleen in de meest ernstige gevallen om advies of hulp[18]. De kloof tussen het gebruik van onlinetechnologieën door kinderen en jongeren en hun perceptie van de risico's enerzijds en het begrip van volwassenen wat betreft het gebruik anderzijds is zich dus aan het verbreden. Dit betekent een uitdaging voor wetgevers, autoriteiten en bedrijfsleven om bij te dragen aan het creëren van een veilige onlineomgeving voor kinderen en bewustmaking, door kinderen en jongeren de mogelijkheid te bieden technologieën op een veilige manier te gebruiken en ouders, leraren en verzorgers in staat te stellen passende begeleiding te bieden uitgaande van hun eigen ervaringen.

8.

2.4. Conclusie


Er is een voortdurende behoefte aan maatregelen om op te treden tegen illegale online-inhoud, om een veiliger onlineomgeving te bevorderen en om het publiek bewust te maken van de risico's en de voorzorgsmaatregelen die het moet nemen in de onlineomgeving die alle deel uitmaken van het bestaande actieplan voor een veiliger internet plus . Voorts zou de draagwijdte van het programma moeten worden uitgebreid a) om zich met name te concentreren op de bescherming van kwetsbare kinderen in de onlineomgeving, meer in het bijzonder op situaties waarin een volwassene toenadering zoekt tot een kind met de bedoeling het seksueel te misbruiken (kinderlokkerij) en bij pesten en b) om de betrokkenen meer kennis te verschaffen over de manieren waarop kinderen nieuwe technologieën gebruiken.

9.

3. EEN NIEUW PROGRAMMA


10.

3.1. Doelstellingen en aanpak


Dit programma beoogt een veiliger gebruik van het internet en andere communicatietechnologieën te bevorderen, met name voor kinderen, en de strijd aan te binden tegen illegale online-inhoud en schadelijk onlinegedrag.

In vergelijking met het actieplan voor een veiliger internet plus omvat het programma niet langer maatregelen tegen ongewenste commerciële e-mail (spam) omdat dit problemen veroorzaakt voor alle gebruikers, ongeacht hun leeftijd en centraal staat bij andere maatregelen van de Commissie.

Om deze doelstelling te bereiken zal het programma zich concentreren op praktische hulp voor eindgebruikers, met name kinderen, ouders, verzorgers en leraren.

Met het programma zal worden getracht de verschillende actoren bij de acties te betrekken en bijeen te brengen wier medewerking cruciaal is, maar die eigenlijk alleen tezamen komen, wanneer de hiertoe geschikte structuren worden opgezet.

Het gaat hier onder meer om leveranciers van inhoud; internetproviders; exploitanten van mobiele netwerken, regelgevingsinstanties; normalisatie-instanties; zelfregulerende instellingen van de industrie, nationale, regionale en lokale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor industrie, onderwijs, consumentenbescherming, gezinnen, rechtshandhaving, rechten van het kind en welzijn van het kind; en niet-gouvernementele organisaties die actief zijn op het gebied van consumentenbescherming, het gezin, rechten van het kind en welzijn van het kind.

Dit besluit eerbiedigt de fundamentele rechten en neemt de beginselen in acht die worden genoemd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, met name in de artikelen 7, 8 en 24. Het is specifiek gericht op beveiliging van de fysieke en geestelijke integriteit van kinderen en jongeren in overeenstemming met artikel 3 van het handvest.

11.

3.2. Acties


Het programma omvat vier acties: illegale onlineinhoud verminderen en schadelijk onlinegedrag aanpakken; een veiligere onlineomgeving bevorderen; zorgen voor bewustmaking van het publiek; en oprichting van een kennisbasis.

12.

3.2.1. Actie 1: Illegale inhoud verminderen en schadelijk gedrag online aanpakken


Deze actie was de eerste actie van het actieplan voor een veiliger internet plus. De draagwijdte is nu uitgebreid tot kinderlokkerij en cyberpesten.

De activiteiten zijn erop gericht de hoeveelheid illegale inhoud die online circuleert te verminderen en schadelijk onlinegedrag adequaat aan te pakken, waarbij vooral aandacht wordt besteed aan onlinedistributie van materiaal op het gebied van seksueel misbruik van kinderen, kinderlokkerij en pesten. Voorgesteld wordt financiering te verlenen voor contactpunten die het melden van illegale onlineinhoud en schadelijk onlinegedrag vergemakkelijken. Deze contactpunten zouden nauw moeten samenwerken met andere acties op nationaal niveau zoals acties op het gebied van zelfregulering of bewustmaking en op Europees niveau moeten samenwerken om grensoverschrijdende vraagstukken aan te pakken en beste praktijken uit te wisselen.

Verdere activiteiten zullen worden gericht op het stimuleren van de ontwikkeling en toepassing van technische oplossingen om illegale onlineinhoud en schadelijk onlinegedrag aan te pakken en op het bevorderen van samenwerking en de uitwisseling van beste praktijken tussen een uitgebreide groep belanghebbenden op Europees en internationaal niveau.

Om schadelijk onlinegedrag zoals pesten en kinderlokkerij aan te pakken kunnen verschillende mechanismen en expertise nodig zijn. Het programma zal erop gericht zijn psychologische, sociologische en technische vraagstukken die met deze kwesties verband houden aan te pakken en zich erop richten samenwerking tussen belanghebbenden aan te moedigen. Acties in verband hiermee zouden ook in andere acties geïntegreerd kunnen worden.

13.

3.2.2. Actie 2: Bevorderen van een veiliger onlineomgeving


Deze actie combineert twee acties van het actieplan voor een veiliger internet plus, één gericht op het verschaffen van instrumenten aan ouders (user empowerment" - overdracht van beslissingsbevoegdheid aan de gebruiker) en het andere gericht op het aanmoedigen van zelfregulering.

Met deze activiteiten wil men alle belanghebbenden bijeenbrengen om manieren te vinden om een veiliger onlineomgeving te bevorderen en kinderen te beschermen tegen potentieel schadelijke inhoud en schadelijk gedrag. Verder wil men belanghebbenden ertoe aanzetten verantwoordelijkheid op zich te nemen op dit gebied en samenwerking en uitwisseling van ervaringen en beste praktijken tussen belanghebbenden op Europees en internationaal niveau aanmoedigen; de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van systemen voor zelfregulering aanmoedigen en trachten gebruikers te voorzien van adequate instrumenten en toepassingen om deze groep te steunen bij het aanpakken van schadelijke inhoud.

Een nieuw element is dat met name getracht zal worden kinderen en jongeren meer te betrekken bij dit streven om meer inzicht te krijgen in hun meningen over en ervaringen met het gebruik van onlinetechnologieën en te profiteren van hun bijdragen bij het opzetten van bewustmakingsacties, instrumenten, materiaal en beleid.

14.

3.2.3. Actie 3: Zorgen voor publiek bewustzijn


Deze activiteiten zullen erop gericht zijn het publieke bewustzijn te verhogen, met name dat van kinderen, ouders, verzorgers en leraren, van de mogelijkheden en risico's die verband houden met het gebruik van onlinetechnologieën en manieren om veilig online te gaan.

Er zullen acties worden opgezet om het publiek meer bewust te maken door adequate informatie te verstrekken over de mogelijkheden, risico's en manieren om hier op gecoördineerde wijze mee om te gaan in heel Europa en door contactpunten op te richten waar ouders en kinderen een antwoord kunnen vinden op hun vraag hoe men veilig online kan gaan. Deze activiteiten zullen kosteneffectieve manieren aanmoedigen om informatie te verstrekken aan een groot aantal gebruikers om hen meer bewust te maken.

Deze actie vormde reeds een belangrijk element van het actieplan voor een veiliger internet plus. Op basis van de lessen die zijn geleerd, zullen verdere inspanningen worden gedaan om de bewustmaking van kinderen via de school aan te moedigen.

Specifieke aandacht zal worden besteed aan de ontwikkeling en/of identificatie van doelmatige bewustmakingsinstrumenten, methoden en instrumenten die op kosteneffectieve wijze kunnen worden overgenomen door het netwerk. De acties zullen ook gericht zijn op uitwisseling van beste praktijken en grensoverschrijdende samenwerking op Europees niveau.

15.

3.2.4. Actie 4: Een kennisbasis oprichten


Dit is een nieuwe actie hoewel een aantal maatregelen al werden uitgevoerd in het kader van het actieplan voor een veiliger internet plus (Eurobarometeronderzoek, EU Kids Online, thematisch netwerk) en een bijdrage hebben geleverd aan de kennisbasis.

Veranderingen in de onlineomgeving en nieuwe trends bij het gebruik van technologieën volgen elkaar in rap tempo op. Dit vergt een kennisbasis met het oog op zowel bestaande als toekomstige gebruiken, risico's en consequenties en het vergaren van informatie over zowel de kwantitatieve als de kwalitatieve aspecten in deze context. De bijeengebrachte informatie zal worden gebruikt voor het uitvoeren van het programma en om adequate acties te formuleren om te zorgen voor onlineveiligheid voor elke gebruiker.

Acties zullen gericht zijn op de coördinatie van onderzoeksactiviteiten op relevante gebieden binnen de EU en daarbuiten en het ontwikkelen van kennis met betrekking tot (nieuwe) manieren waarop kinderen gebruik maken van onlinetechnologieën, de hieraan verbonden risico's en de mogelijke schadelijke gevolgen die zij zouden kunnen ondervinden van het gebruik van onlinetechnologieën, met inbegrip van technische, psychologische en sociologische kwesties. De studies die worden uitgevoerd in het kader van deze actie kunnen ook betrekking hebben op bewustmakingsmethoden en instrumenten, de beoordeling van co- en zelfreguleringsregelingen, verschillende technische en niet-technische oplossingen, alsmede andere relevante opkomende gebieden.

Bovengenoemde acties omvatten gaan onderzoeksactiviteiten die kunnen worden uitgevoerd in het kader van het Zevende Kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling (2007-2013). Dit kaderprogramma omvat een thema over veranderingen van levenstijl en consumptie die uitgaan van de jeugd: binnen dit thema zou onderzoek kunnen worden uitgevoerd op het gebied van de veiligheid van het internet voor kinderen[19].

16.

3.2.5. Internationale samenwerking


Internationale samenwerking zal worden aangemoedigd als integrerend onderdeel van elk van de acties, volgens de vast te stellen prioriteiten.

1.

Rechtsgrondslag



De rechtsgrondslag wordt gevormd door artikel 153 van het EG-Verdrag, dat betrekking heeft op consumentenbescherming en de rechtsgrondslag is die in 1999 werd overeengekomen door het Europees Parlement en de Raad voor het oorspronkelijke actieplan voor een veiliger internetgebruik[20], voor de verlenging van het actieplan met twee jaar in 2003[21] en voor het actieplan voor een veiliger internet plus [22].