Toelichting bij COM(2007)611 - Wijziging van de Richtlijnen 76/768/EEG, 88/378/EEG en 1999/13/EG van de Raad en de Richtlijnen 2000/53/EG, 2002/96/EG en 2004/42/EG teneinde ze aan te passen aan Verordening (EG) … betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, en tot wijziging van richtlijn 67/548/EEG en Verordening (EG) nr. 1907/2006 [SEC(2007) 1334] [SEC(2007) 1335]

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Achtergrond van het voorstel 3

Motivering en doel van het voorstel

3

Samenhang met andere beleidsgebieden

3

1.

Raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling

4

Raadpleging van belanghebbende partijen

4

Raadpleging via internet

4

Samenvatting van de reacties en hoe daarmee rekening is gehouden

4

Effectbeoordelingen

4

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

5

2.

Juridische elementen van het voorstel

5

Rechtsgrondslag

5

Subsidiariteit en evenredigheid

6

Subsidiariteit

6

Evenredigheid

6

Keuze van instrumenten

6

Inleiding tot het voorstel

7

Redenen en doelstellingen

7

2. Nadere bepalingen 7

BESCHIKKING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van de Richtlijnen 76/768/EEG, 88/378/EEG en 1999/13/EG van de Raad en de Richtlijnen 2000/53/EG, 2002/96/EG en 2004/42/EG teneinde ze aan te passen aan Verordening (EG) … betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, en tot wijziging van Richtlijn 67/548/EEG en Verordening (EG) nr. 1907/2006 8

FINANCIEEL MEMORANDUM 15

TOELICHTING

3.

Achtergrond van het voorstel



Motivering en doel van het voorstel



Dit voorstel is gevoegd bij het voorstel van de Commissie voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels[1]. Laatstgenoemd voorstel gaat uit van de bestaande wetgeving inzake chemische stoffen en bevat een nieuw systeem voor de indeling, etikettering en verpakking van gevaarlijke stoffen en mengsels. Hiermee worden de door de Economische en Sociale Raad van de VN (ECOSOC) vastgestelde internationale criteria voor de indeling en etikettering van gevaarlijke stoffen en mengsels, bekend als het wereldwijd geharmoniseerd systeem voor de indeling en etikettering van chemische stoffen (Globally Harmonised System of Classification and Labelling of Chemicals, GHS), in de EU ingevoerd.

De indeling van stoffen en preparaten volgens de momenteel van kracht zijnde Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG leidt tot andere verplichtingen in de EU-wetgeving, hierna de afgeleide wetgeving genoemd.

De diensten van de Commissie hebben de gevolgen van de tenuitvoerlegging van de GHS-criteria op die afgeleide wetgeving onderzocht. Zij concludeerden dat die gevolgen minimaal zijn of zo klein mogelijk gemaakt kunnen worden door in bepaalde onderdelen van de afgeleide wetgeving de nodige wijzigingen aan te brengen. Dit voorstel voor een beschikking beoogt dergelijke wijzigingen in een aantal afgeleide wetteksten aan te brengen om rekening te houden met de gevolgen van het voorstel betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels. Tegelijk met dit voorstel wordt een voorstel voor een wijzigingsverordening ingediend om rekening te houden met de gevolgen van het voorstel betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels voor een bestaande verordening.

Samenhang met andere beleidsgebieden



De conclusie van de analyse van de mogelijke gevolgen van de GHS-criteria voor de afgeleide wetgeving luidde dat de gevolgen minimaal zijn of zo klein mogelijk gemaakt kunnen worden door in bepaalde onderdelen van de afgeleide wetgeving de nodige wijzigingen aan te brengen. Daarom worden in deze ontwerpbeschikking enkele wijzigingen in de bepalingen van de Richtlijnen 76/768/EEG, 88/378/EEG, 1999/13/EG, 2000/53/EG, 2002/96/EG en 2004/42/EG voorgesteld.

Bij de raadpleging van de belanghebbende partijen over het voorstel voor een verordening betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, waarbij ook de mogelijke gevolgen voor de afgeleide wetgeving aan de orde zijn gekomen, hebben sommigen erop gewezen dat niet is gekeken naar nationale wetgeving waarin naar de EU-indeling wordt verwezen. De beoordeling van de gevolgen voor de nationale wetgeving is echter een zaak van de lidstaten. De Commissie zou de lidstaten willen aanmoedigen de nationale afgeleide wetgeving op dezelfde wijze te bestuderen als dat voor de EU-wetgeving is gebeurd.

4.

Raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



Raadpleging van belanghebbende partijen



Raadpleging via internet



Van 21 augustus tot en met 21 oktober 2006 heeft de Commissie de belanghebbende partijen via internet geraadpleegd over het voorstel voor een verordening betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels. Alle reacties zijn op internet gepubliceerd. Er zijn omstreeks 370 bijdragen ontvangen. Daarvan was 82% afkomstig van de industrie, d.w.z. van bedrijven of brancheverenigingen; van de 254 antwoorden uit het bedrijfsleven kwam 45% van bedrijven met minder dan 250 werknemers. Verder kwamen er tien reacties van ngo’s en één van een vakbond.

Uit 18 lidstaten is een reactie van overheidszijde gekomen. Ook de overheden van niet-lidstaten (IJsland, Noorwegen, Zwitserland, Roemenië) hebben gereageerd. Er zijn geen opmerkingen van internationale organisaties ontvangen. Van de ontvangen reacties is 97% voorstander van invoering van het GHS in de EU. Over het geheel genomen hebben de instanties van de lidstaten en de industrie de ontwerpvoorstellen van de diensten van de Commissie positief ontvangen.

Samenvatting van de reacties en hoe daarmee rekening is gehouden



Toepassingsgebied: Het merendeel van de respondenten (59%) pleitte ervoor het beschermingsniveau ten opzichte van het huidige EU-systeem noch uit te breiden, noch te verlagen, tenzij dat nodig is voor de consistentie met de vervoerswetgeving of het GHS. Hierover had 5% geen mening, waaronder de meeste ngo’s, terwijl 36% voorstander was van een andere aanpak. Eén groep (overheidsinstanties in Denemarken, Zweden, Noorwegen en IJsland) wilde verder gaan dan het huidige systeem; een tweede groep (brancheverenigingen en bedrijven) stelde voor om alle GHS-categorieën over te nemen, maar de resterende EU-categorieën die nog niet in het GHS zijn opgenomen, te laten vallen.

Effectbeoordelingen



Voor de algemene effectbeoordeling van het voorstel voor een verordening betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels en de daaruit voortvloeiende wijzigingen in de afgeleide wetgeving is gebruikgemaakt van de rapporten van de consultants RPA en London Economics en de reacties op de raadpleging van de belanghebbende partijen. Naar aanleiding van de reacties van het bedrijfsleven betreffende de kosten is getracht de belangrijkste kostenposten nader te kwantificeren. Uit de algehele analyse blijkt dat de uitvoeringskosten beperkt gehouden moeten worden wil het GHS in de nabije toekomst een nettovoordeel opleveren.

De maatregelen in dit voorstel voorzien in een aanpassing van de verwijzingen naar de indelingsregels en de terminologie aan het voorstel voor een verordening betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels voor alle onderdelen van de afgeleide wetgeving die onder dit voorstel voor een beschikking vallen. Voor de Richtlijnen 76/768/EEG, 88/378/EEG, 2000/53/EG en 2002/96/EG worden de mogelijke gevolgen zo klein mogelijk gemaakt door in de verwijzing naar gevaarlijke stoffen en mengsels overeenkomstig het voorstel voor een verordening betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels de eindpunten op te nemen waarnaar reeds wordt verwezen in de bestaande EU-regeling betreffende de indeling en etikettering, en geen nieuwe eindpunten toe te voegen.

Wat Richtlijn 1999/13/EG betreft, vindt geen verdere aanpassing van de verwijzing naar de indelingscriteria plaats omdat de mogelijke gevolgen irrelevant worden geacht voor het toepassingsgebied van de richtlijn. Richtlijn 2004/42/EG dient niet als basis voor extra verplichtingen inzake de indeling van stoffen en mengsels.

Voor elk van de afgeleide EU-richtlijnen waarvoor dit voorstel voor een beschikking in wijzigingen voorziet, is dan ook geen verdere analyse nodig naast die welke in de bovenvermelde effectbeoordeling is gemaakt.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid



Het GHS is opgesteld door internationale organisaties, met hulp van diverse belanghebbende partijen. Ook in de EU zijn de afgelopen jaren voortdurend technische besprekingen met de lidstaten en andere belanghebbende partijen gevoerd. Na de publicatie van het witboek “Strategie voor een toekomstig beleid voor chemische stoffen” heeft de Commissie uitvoerig overleg gepleegd met deskundigen. De resultaten van de technische werkgroep voor indeling en etikettering die de Commissie bij de voorbereiding van REACH had samengesteld[2], zijn bij de opstelling van dit voorstel meegenomen. Er zijn nadere studies uitgevoerd[3] en op 18 november 2005 heeft een informele bespreking met belanghebbende partijen over de invoering van het GHS in de EU plaatsgevonden.

5.

Juridische elementen van het voorstel



Rechtsgrondslag



Dit voorstel heeft een dubbele rechtsgrondslag, die wordt gevormd door artikel 95 en artikel 175, lid 1, van het EG-Verdrag. Deze dubbele rechtsgrondslag is de geschikte rechtsgrondslag voor dit voorstel voor een beschikking omdat daardoor de gevolgen voor zes bestaande richtlijnen die zouden voortvloeien uit het voorstel voor een verordening betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, zo klein mogelijk worden gemaakt. Drie van die richtlijnen zijn gebaseerd op artikel 175, lid 1, van het EG-Verdrag, en drie ervan zijn gebaseerd op artikel 95 van het EG-Verdrag. Voor beide rechtsgrondslagen geldt de in artikel 251 van het EG-Verdrag vastgestelde medebeslissingsprocedure, zodat zij uit procedureel oogpunt verenigbaar zijn. Onlangs maakten het Europees Parlement en de Raad voor de verordening inzake bepaalde gefluoreerde broeikasgassen[4] gebruik van een dubbele rechtsgrondslag bestaande uit beide bovengenoemde artikelen.

Subsidiariteit en evenredigheid



Subsidiariteit



Zes bestaande richtlijnen betreffende cosmetische producten, veiligheid van speelgoed, emissie van vluchtige organische stoffen, autowrakken, en afgedankte elektrische en elektronische apparatuur bevatten reeds tal van wettelijke bepalingen. Dit voorstel voor een beschikking past de bestaande richtlijnen aan aan de indelingsregels in het voorstel voor een verordening betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels. Deze wijzigingen moeten in alle lidstaten identiek zijn en dus op Gemeenschapsniveau worden vastgesteld.

Evenredigheid



De criteria voor de indeling van stoffen en mengsels als gevaarlijk zijn opgenomen in het voorstel voor een verordening betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels. In dat voorstel worden in vergelijking met het bestaande EU-systeem enkele gevarenklassen en –categorieën toegevoegd, waardoor stoffen en mengsels worden ingedeeld die vroeger niet waren ingedeeld. Met het oog op de evenredigheid mogen er geen wijzigingen komen in het toepassingsgebied van de afgeleide wetgeving, zodat geen nieuwe verplichtingen ontstaan. Het voorstel voor een beschikking zorgt hiervoor door in zes richtlijnen een verwijzing op te nemen naar het begrip “gevaarlijk” dat wordt vermeld in artikel 3, lid 2, van het voorstel voor een verordening betreffende de indeling en etikettering van stoffen en mengsels en dat in overeenstemming is met het bestaande EU-systeem.

Dit voorstel voor een beschikking is dus evenredig.

Keuze van instrumenten



De keuze van een beschikking is gerechtvaardigd. Enerzijds wijzigt dit voorstel zes bestaande richtlijnen die in nationale wetgeving zijn omgezet en waarvan de juridische aard onverlet wordt gelaten door het voorstel voor een verordening betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels. De bij deze beschikking ingevoerde wijzigingen zullen op hun beurt in nationale wetgeving moeten worden omgezet. Het is dan ook passend een instrument te kiezen dat niet rechtstreeks toepasselijk is, maar dat in plaats daarvan tot de lidstaten gericht is. Anderzijds is het de bedoeling dat de meeste van de in dit voorstel vervatte wijzigingen pas verscheidene jaren na de vaststelling van het wijzigingsbesluit van toepassing worden, namelijk met ingang van 1 december 2010 of 1 juni 2015. Dit zou betekenen dat ofwel verschillende omzettingsdata voor de verschillende bepalingen moeten worden vastgesteld, afhankelijk van de desbetreffende data, wat uit juridisch oogpunt geen orthodoxe werkwijze is voor het opstellen van een richtlijn, ofwel dat één omzettingsdatum wordt vastgesteld, in welk geval de lidstaten nationale wetgeving zouden moeten vaststellen met uitstel van toepasselijkheid voor sommige bepalingen, wat ongebruikelijk is voor een richtlijn. Een beschikking is doeltreffender om de verplichtingen van de lidstaten in dit verband duidelijk vast te stellen en verdient dan ook de voorkeur.

Inleiding tot het voorstel



Deze beschikking past zes bestaande richtlijnen aan aan de criteria voor de indeling en etikettering van stoffen en mengsels die zijn vastgesteld in het voorstel voor een verordening betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels.

Redenen en doelstellingen



Deze beschikking heeft hoofdzakelijk tot doel zes richtlijnen waarin naar de indeling van stoffen en mengsels wordt verwezen, aan te passen aan de gevolgen van de invoering van nieuwe indelingscriteria voor stoffen en mengsels om ongewenste wijzigingen in het toepassingsgebied en de verplichtingen te voorkomen. Waar nodig past zij de bepalingen van die richtlijnen aan aan de nieuwe terminologie die voortvloeit uit de nieuwe criteria en de nieuwe gevarenaanduidingen die door het voorstel inzake indeling, etikettering en verpakking worden ingevoerd. Overeenkomstig het voorstel betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels wordt namelijk de term “mengsel” ingevoerd ter vervanging van de term “preparaat”.

In de richtlijnen wordt in het algemeen verwezen naar de bij Richtlijn 67/548/EEG vastgestelde testmethoden. Dit voorstel brengt deze verwijzing in overeenstemming met de onlangs vastgestelde Verordening (EG) nr. 1907/2006 (REACH), die voorziet in een verordening van de Commissie waarin deze methoden zijn vastgesteld.

Voor Richtlijn 1999/13/EG bevat dit voorstel een wijziging die resulteert uit de vervanging, bij Richtlijn 2001/59/EG, van de vroegere waarschuwingszin R40 door de twee nieuwe waarschuwingszinnen R40 en R68. Met deze vervanging was tot nu toe geen rekening gehouden in de formulering van Richtlijn 1999/13/EG. Het is wenselijk deze wijziging nu aan te brengen om te zorgen voor een correcte overgang naar de overeenkomstige waarschuwingszinnen waarin het voorstel betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels voorziet.

2. Nadere bepalingen

De artikelen 1 tot en met 6 brengen de nodige wijzigingen aan in de Richtlijnen 76/768/EEG, 88/378/EEG, 1999/13/EG, 2000/53/EG, 2002/96/EG en 2004/42/EG overeenkomstig de resultaten van de analyse van de mogelijke gevolgen van het voorstel voor een verordening betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels op de afgeleide EU-wetgeving en de in het vorige punt genoemde doelstellingen.

De gespreide data van vankrachtwording van de wijzigingen komen overeen met de geleidelijke vankrachtwording van bovengenoemd voorstel voor een verordening. Dit is logisch aangezien de beschikking wijzigingen invoert die resulteren uit de vaststelling van die verordening.

Artikel 7 is een standaardartikel dat nodig is vanwege de juridische aard van een beschikking.