Toelichting bij COM(2008)483 - Wijziging van Verordening 219/2007 betreffende de oprichting van een gemeenschappelijke onderneming voor de realisering van het Europese nieuwe generatie luchtverkeersbeveiligingssysteem (SESAR)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Achtergrond van het voorstel

Motivering en doel van het voorstel



Het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voorziet in gemeenschappelijke ondernemingen (GO’s) als instrument om de Gemeenschap in staat te stellen structuren op te richten, met name partnerschappen tussen de openbare en de particuliere sector, die noodzakelijk zijn voor de doelmatige uitvoering van communautaire onderzoeks-, technologische ontwikkelings- en demonstratieprogramma’s.

De eerste gemeenschappelijk onderneming die werd opgericht uit hoofde van artikel 171 van het Verdrag was de gemeenschappelijke onderneming GALILEO (GOG) die het licht zag in 2002[1] en tevens de inspiratiebron vormde voor het voorstel tot oprichting van de in 2005 gestartte gemeenschappelijke onderneming SESAR (GOS)[2].

In de communautaire of nationale wetgeving zijn deze organen echter niet verder gedefinieerd. Omdat de juridische status van deze eenheden, die tussen een communautair orgaan en een particuliere onderneming in zitten, niet duidelijk is gedefinieerd hebben zich al veel problemen voorgedaan bij het opzetten van hun juridische en bestuurlijke structuur, die moet voldoen aan de eisen van zowel de Gemeenschap als die van het gastland.

Op grond van het bepaalde in het 7e kaderprogramma voor onderzoek en ontwikkeling (KP7) moeten gemeenschappelijke technologie initiatieven (GTI) worden uitgevoerd door GO die zijn opgericht overeenkomstig artikel 171 van het Verdrag. Omdat zoveel voorstellen werden ingediend voor GTI’s en niet duidelijk was welke juridische en budgetaire gevolgen de oprichting ervan zou hebben, hebben de EU-instellingen zich specifiek bezig gehouden met een betere definiëring van de status van deze eenheden om een gemeenschappelijke aanpak te kunnen formuleren voor de oprichting van dergelijke initiatieven.

Om te zorgen voor een samenhangende communautaire aanpak bij de oprichting van dergelijke ondernemingen zou de gemeenschappelijke onderneming SESAR dezelfde behandeling moeten genieten als die welke wordt verleend aan soortgelijke structuren. Omdat deze ondernemingen bovendien alle zijn opgezet als instrumenten voor de tenuitvoerlegging van het 7e kaderprogramma zou een reeks coherente regels moeten gelden voor alle ondernemingen. Met dit voorstel wil men de verordening en de statuten van de gemeenschappelijke onderneming SESAR, die zich in de beginfase bevindt van de oprichting, afstemmen op de nieuwe aanpak van de EU-instellingen voor de oprichting van GO’s.

Algemene context



Het voorstel voor de oprichting van de GOS werd ingediend net toen de activiteiten in het kader van het GOG werden afgebouwd. Bij de bespreking van het SESAR-voorstel werd dan ook rekening gehouden met de ervaringen die zijn opgedaan bij de GOG. Uit de besprekingen tijdens de wetgevingsprocedure bleek dat een gemeenschappelijke onderneming niet kan worden beschouwd als een communautair orgaan (zoals een communautair agentschap) of een internationale organisatie omdat ook particuliere eenheden deelenemen. Dit betekent dat moet worden voldaan aan de juridische verplichtingen van het gastland hoewel het communautaire karakter ook bepaalde verplichtingen kan inhouden.

De GOS werd uiteindelijk opgericht bij Verordening (EG) nr. 219/2007 van de Raad van 27 februari 2007 en werd in Brussel gevestigd. Er zijn twee stichtende leden, de Gemeenschap, vertegenwoordigd door de Europese Commissie en Eurocontrol, vertegenwoordigd door haar agentschap. Omdat de GOS wordt beschouwd als een partnerschap tussen de openbare en de particuliere sector kunnen zowel particuliere als publieke eenheden, ook uit derde landen, lid worden.

De juridische status van de gemeenschappelijke onderneming werd niet verder gedefinieerd in het Verdrag of in een ander EG- of nationaal besluit dan bij de verordeningen tot oprichting van de GO’s. Men ging er derhalve van uit dat er geen rechtsgrond was die zou kunnen rechtvaardigen dat deze eenheid vrijstelling van btw en accijnsen zou worden verleend of voordelen die voortvloeien uit het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten die worden verleend aan EU-instellingen of organen en dat het personeel evenmin kon worden vrijgesteld van nationale belastingen, bijdragen voor de sociale zekerheid en soortgelijke lasten. De lidstaten waren het er echter over eens dat voor de GOS een bepaling moet worden opgenomen die verwijst naar een mogelijke belastingvrijstelling (artikel 2, lid 2 van Verordening (EG) nr. 219/2007): ' De lidstaten nemen alle mogelijke maatregelen om de gemeenschappelijke onderneming de ruimst mogelijke belastingvrijstelling te verlenen, met name van BTW en andere belastingen en accijnzen '. De lidstaten waren op grond van deze bepaling echter niet verplicht de GOS enige vorm van belastingvrijstelling te verlenen.

Anderzijds beseft men dat de GOS een ' eenheid zonder winstoogmerk is die alle middelen aanwendt voor het beheer van een openbaar onderzoeksprogramma van Europees belang '. De stichtende leden zijn twee internationale organisaties die tweederde van de totale begroting verschaffen uit openbare middelen bestemd voor O&O-activiteiten.

Onmiddellijk na de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 219/2007 werd begonnen met de oprichting van de GOS. In 2007 werden het bestuur (bestaande uit de Raad van Bestuur en de uitvoerend directeur) en een aanvankelijke administratieve structuur opgezet en werd het lidmaatschapsproces gestart. Overeenkomstig de bepalingen van het huidige werkprogramma moeten de GOS-structuur en de interne voorschriften alsmede de afronding van het lidmaatschapsproces tegen het einde van 2008 geconsolideerd worden. Doel van de GOS is in 2009 een begin te maken met de ontwikkelingsactiviteiten.

Na de presentatie van het voorstel voor de GOS begonnen besprekingen over vier andere voorstellen voor GO’s (CLEAN SKY[3], ENIAC[4], IMI[5] en ARTEMIS[6]) gebaseerd op artikel 171 van het Verdrag voor de tenuitvoerlegging van gemeenschappelijke technologie initiatieven binnen het 7e kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling. Deze nieuwe eenheden zijn te vergelijken met de GOS omdat ook zij grote O&O-projecten uitvoeren en beheren waarbij publieke en particuliere eenheden zijn betrokken. Op dat moment en rekening houdend met het groeiende aantal van dit soort projecten, de communautaire middelen die hiervoor werden uitgetrokken alsmede de implicaties van artikel 185 van het Financieel Reglement met betrekking tot “door de Gemeenschappen opgerichte organen”, erkenden de EU-instellingen dat het noodzakelijk was de juridische status van de GO's beter te definiëren. Er werd derhalve gekozen voor een nieuwe aanpak die gebaseerd was op het feit dat GO’s opgezet kunnen worden als communautaire organen. Het protocol betreffende privileges en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen (PPI), het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de bepalingen van artikel 185 van het Financieel Reglement zouden dan van toepassing worden op deze organen.

Bij de oprichting van de vier nieuwe GO’s, die in hun basisbesluiten duidelijk gedefinieerd zijn als communautaire organen, werd voor deze aanpak gekozen. Deze status houdt een aantal voorrechten en verplichtingen in die gedefinieerd zijn in de respectievelijke verordeningen en statuten van deze organen waarbij rekening wordt gehouden met hun specifieke aard en hun operationele behoeften.

1.2.1. Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied

Sedert de oprichting van de GOS zijn vier nieuwe GO’s opgericht overenkomstig artikel 171 van het Verdrag. Dit zijn: ARTEMIS, CLEAN SKY, IMI en ENIAC.

1.2.2. Samenhang met andere beleidsgebieden en –doelstellingen van de EU

Dit voorstel heeft tot doel ervoor te zorgen dat de oprichting van de GOS overeenkomt met de door de instellingen bekrachtigde aanpak voor de oprichting van GO’s overeenkomstig artikel 171 van het Verdrag. De voorgestelde aanpassingen van de GOS-verordening en haar statuten weerspiegelen de beginselen van de communautaire aanpak voor de oprichting van GO’s en zijn in overeenstemming met de respectievelijke bepalingen van de bij punt 1.2.1 vermelde verordeningen tot oprichting van GO’s.

1.

Raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



Raadpleging van belanghebbende partijen



2.1.1. Wijze van raadpleging, belangrijkste geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de respondenten

Niet van toepassing.

2.1.2. Samenvatting van de reacties en de manier waarop daarmee rekening is gehouden

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid



Informatie met betrekking tot de impact van dit voorstel werd bijeengebracht door de administratieve diensten van de GOS. Het werkdocument van de diensten van de Commissie over de financiële gevolgen en de gevolgen van het Voorstel voor een besluit van de Raad over Europol voor het personeel werd eveneens als referentie gebruikt.[7]

Effectbeoordeling



Voornaamste doel van dit voorstel is te zorgen voor een samenhangende aanpak van de oprichting van GO’s overeenkomstig artikel 171 van het Verdrag. De aanpassing van de GOS-verordening en de statuten aan die van de hierboven genoemde GTI’s zou een belangrijke positieve financiële impact hebben op de ontwikkelingsfase van zowel de GOS als SESAR. Met behulp van de besparingen die zouden voortvloeien uit deze nieuwe status zou men deze middelen kunnen concentreren en er optimaal gebruik van kunnen maken ten behoeve van de gehele Gemeenschap, hetgeen in feite een van de doelstellingen is van SESAR.

Fiscale gevolgen

De totale kosten van de ontwikkelingsfase van SESAR voor de periode 2007-2016 worden geraamd op 2,1 miljard euro. De kosten zullen gelijk worden verdeeld tussen de Gemeenschap (700 miljoen euro: 350 miljoen euro uit het 7e O&O kaderprogramma + 350 miljoen euro van het programma voor trans-Europese netwerken), Eurocontrol (700 miljoen euro) en het bedrijfsleven (700 miljoen euro).

De bijdrage van de Gemeenschap zal volledig contant worden uitbetaald, terwijl de bijdragen van Eurocontrol en van het bedrijfsleven grotendeels (ongeveer 90%) in natura zullen zijn.

Omdat de GOS niet werd beschouwd als een communautair orgaan en omdat een gemeenschappelijke onderneming niet is gedefinieerd in de Belgische wetgeving had de GOS de Belgische autoriteiten verzocht haar fiscale status te bepalen. De GOS had gevraagd voor btw-doeleinden te mogen worden beschouwd als een belastingplichtig persoon, met het recht op volledige btw-aftrek. De Belgische minister van Financiën verklaarde de GOS een dergelijke status niet te kunnen verlenen. De huidige fiscale status heeft aanzienlijke financiële gevolgen voor de GOS. De GOS zal niet-terugvorderbare btw moeten betalen over de aankoop van goederen en diensten voor haar eigen activiteiten, over de bijdragen in natura van haar leden en in het algemeen over alle studie- en ontwikkelingsactiviteiten die zij coördineert. Het totale btw-bedrag dat moet worden betaald wordt geraamd op 290 miljoen euro, oftewel 41% van de totale geraamde bijdrage van de Gemeenschap aan de ontwikkelingsfase van SESAR. De status van de GOS wijzigen in die van een een communautair orgaan zou derhalve een besparing opleveren van ongeveer 290 miljoen euro in de begroting van de GOS-middelen die gebruikt zouden worden voor de financiering van onderzoek- en ontwikkelingsactiviteiten.

GOS krijgt statuut van EU-personeel

Wanneer de Belgische arbeidsvoorwaarden van het GOS-personeel zouden worden gewijzigd en het personeel onder het Personeelsstatuut van de EU zou komen te vallen zou dit tevens een positieve impact hebben op de personeels- en administratieve kosten van de GOS.

De GOS zal een slanke structuur krijgen met een klein aantal hoog gekwalificeerde personeelsleden die belast zijn met het algemene beheer van de ontwikkelingsfase. Volgens het GOS-personeelsplan dat door de Raad van Bestuur werd goedgekeurd zal het personeel in totaal 28 werknemers omvatten. Momenteel telt de GOS 15 personeelsleden en zijn er plannen om tegen eind 2008 nog 8 mensen in dienst te nemen en in 2009 nog eens vijf.

Gezien de sterke betrokkenheid van de voornaamste GOS-actoren op het gebied van luchtverkeersbeveiliging (ATM), is de onafhankelijkheid van het personeel van wezenlijk belang. Daarom moet de GOS haar eigen personeel aanwerven dat onder de rechtstreekse autoriteit zal worden geplaatst van de uitvoerend directeur. De ATM-sector is echter een relatief kleine sector. Alle hoog gekwalificeerde deskundigen zijn reeds in dienst bij de voornaamste belanghebbenden van de sector. De GOS moet derhalve aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden bieden om gekwalificeerd personeel te kunnen aantrekken. Hoewel GOS-personeel momenteel is onderworpen aan de Belgische arbeidswetgeving stipuleert het GOS-statuut dan ook dat de arbeidsvoorwaarden “gebaseerd moeten worden op die van het personeel van de Europese Gemeenschappen”. De regels in verband met de aanwerving die door de Raad van Bestuur zijn vastgesteld luiden als volgt: 'de regeling welke van toepassing is op de personeelsleden van de Europese Gemeenschappen als bedoeld in artikel 8 van het Statuut fungeert als basis en voor zover mogelijk, voor de vaststelling van de lonen van het personeel, de loonsverhogingen in verband met anciënniteit, het aantal verlofdagen, de vergoeding van medische onkosten, de complementaire pensioenrechten.'

Het GOS-personeel is overeenkomstig hun functies aangeworven op basis van de rangen van het tijdelijk personeel van de Gemeenschappen. Alle GOS-personeelsleden zijn bij indienstneming ingedeeld in de eerste trap van hun rang. Voor de verandering zal een herindeling dan ook niet nodig zijn omdat de rangen van de respectieve personeelsstatuten rechtstreeks met elkaar overeenkomen. Voorts heeft de GOS ook aanvullende verzekeringen overgenomen voor ziektekosten en pensioenen om de op grond van de Belgische voorschriften verplichte basisvoorwaarden aan te vullen tot het niveau van de voorwaarden die het communautaire personeelsstatuut biedt.

De jaarlijkse nettobezoldiging van een GOS-personeelslid zou equivalent moeten zijn aan de jaarlijkse nettobezoldiging van een tijdelijke EG-functionaris met dezelfde rang en salaristrap. Bij de berekening van de nettobezoldiging wordt rekening gehouden met de volgende factoren: het basissalaris, de kostwinnerstoelage, de kindertoelage, schooltoelage, aftrek voor de pensioenbijdrage, aftrek voor de bijdrage ziekteverzekering, aftrek voor de bijdrage ongevallenverzekering, aftrek van belasting, aftrek van werkloosheidsbijdrage, aftrek van elders ontvangen toelagen en aftrek van de speciale heffing. De jaarlijkse kosten worden vervolgens berekend door aan dit bedrag de verplichte bijdragen toe te voegen voor de sociale zekerheid voor zowel de werkgever als de werknemer en ten slotte de aanvullende bijdragen om een hogere vergoeding voor een ziektekosten en een betere pensioenregeling te kunnen bieden.

Rekening houdend met het feit dat de GOS momenteel 15 personeelsleden in dienst heeft bestaande uit één AD14, één AD13, drie AD 12, twee AD10, twee AD8, drie AD7, één AST3 en twee AST1, belopen de indicatieve kosten van een GOS-personeelslid bij het huidige personeelsstatuut per jaar gemiddeld 253.306 euro.

[afbeelding - zie origineel document]

De indicatieve gemiddelde kosten van een GOS-personeelslid[8] bij het EG-Personeelsstatuut zouden per jaar neerkomen op 105.563 euro. Bij dit bedrag wordt uitgegaan van het zelfde aantal werknemers, in dezelfde rang en met de dezelfde voordelen en gaat men ervan uit dat de GOS-personeelskosten volledig worden gedekt door de communautaire bijdrage aan de GOS.

[afbeelding - zie origineel document]

De posten die momenteel worden ingenomen zijn beheersfuncties. Nieuwe aanwervingen zullen betrekking hebben op lagere rangen zodat de gemiddelde loonkosten omlaag zullen gaan.

GOS-personeelleden die momenteel in dienst zijn, zullen vrij kunnen bepalen of zij willen overstappen op het EG-personeelsstatuut maar hiertoe niet verplicht worden.

2.

Juridische elementen van het voorstel



Samenvatting van de voorgestelde maatregel



De voorgestelde herziening van Verordening (EG) nr. 219/2007 houdt in dat de volgende bepalingen worden opgenomen om de status van de GOS aan te passen aan die van de nieuw opgerichte GO’s:

1. Erkenning van de GOS als communautair orgaan (artikel 2 van de Verordening).

2. Toepassing van het personeelsstatuut van de Europese Gemeenschappen, de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen en de gezamenlijk door de instellingen van de Europese Gemeenschappen vastgestelde regels op GOS-personeelsleden (artikel 2, onder a) van de verordening).

3. Toepassing van het Protocol betreffende voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen op de GOS, haar personeelsleden en de uitvoerend directeur (artikel 2, onder b) van de verordening).

4. Aanpassing van de bepalingen inzake aansprakelijkheid (artikel 2, onder c) van de verordening).

5. Aanpassing van de bepalingen inzake de jurisdictie van het Hof van Justitie en de toepasselijke wetgeving (artikel 2, onder d) van de verordening).

6. Kwantificering van de bijdrage van de Gemeenschap en vaststelling van praktische regelingen voor de overdracht aan de GOS (artikel 4, lid 2, van de verordening ).

7. Wijziging van de bepaling in verband met de wijziging van de GOS-statuten (artikelen 3, lid 2, & 5, lid 4, van de verordening en 24, lid 2, van de statuten). Deze wijziging houdt geen verband met de aanpassing van de GOS-status. Het is een correctie van de procedure voor de goedkeuring van wijziging van de statuten door middel van een regelgevende comité procedure waarbij het Comité voor het gemeenschappelijk luchtruim betrokken wordt. De formulering van de oorspronkelijke bepaling brengt dit voornemen echter onvoldoende tot uitdrukking en moet derhalve worden aangepast.

8. Aaanpassing van artikel 185 van het Financieel Reglement[9]:

9. Vaststelling van de financiële regels in overeenstemming met de financiële kaderregeling voor de in artikel 185 van het Financieel Reglement bedoelde organen (artikel 4, onder a) van de verordening).

10. Kwijting (artikel 4, onder b), van de verordening) en presentatie van de begroting (artikel 15, lid 2, & lid 4, van de statuten).

11. Aanpassing van de procedure voor de benoeming van de uitvoerend directeur (artikel 7, lid 5, van de statuten).

12. Aanpassing van de bepalingen met betrekking tot de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap (artikel 17, lid 3, van de statuten).

13. Overgangsbepalingen voor de overstap van GOS-personeel naar het EU-Personeelsstatuut (artikel 2 van het voorstel).

Rechtsgrondslag



Dit voorstel houdt geen wijziging in van de rechtsgrondslag van de oorspronkelijke verordening.

Subsidiariteitsbeginsel



Niet van toepassing

Evenredigheidsbeginsel



Niet van toepassing

Keuze van instrumenten



Verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 219/2007

3.

Gevolgen voor de begroting



De totale geraamde kosten van de communautaire bijdrage voor de ontwikkelingsfase van SESAR zijn vastgesteld op ten hoogste 700 miljoen euro afkomstig in gelijke delen van het 7e kaderprogramma voor O&O en het programma voor de trans-Europese netwerken gedurende de periode 2007-2013. De hierboven vermelde programma’s financieren de administratieve en operationele kosten van de GOS overeenkomstig hun respectieve regels. De voorgestelde herziening van Verordening 219/2007 zal niet van invloed zijn op het hierboven vermelde geraamde bedrag. Een herzien financieel memorandum is bij dit voorstel gevoegd om de begrotingsprognose van de GOS aan te passen in het licht van de ontwikkelingen bij het project.

4.

Aanvullende informatie



5.1. Simulatie, proefperiode en overgangsperiode

Voor de voorgestelde herzienining van Verordening 219/2007 zullen de financiêle voosrschiften van de GOS, de regels inzake aanwerving en de arbeidscontracten moeten worden aangepast. De GOS zal tevens een algemene overeenkomst sluiten met de Commissie en een administratieve overeenkomst met België over de toepassing van de PPI.

5.2. Toetsings-/herzienings-/uitdovingsclausule

Niet van toepassing