Toelichting bij COM(2008)78 - Algemene regeling inzake accijns

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2008)78 - Algemene regeling inzake accijns.
bron COM(2008)78 NLEN
datum 14-02-2008
1) ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel



De bepalingen van Richtlijn 92/12/EEG van de Raad van 25 februari 1992 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop[1] moeten worden herzien in het licht van de invoering van het systeem voor toezicht op het verkeer van accijnsgoederen (Excise Movement Control System, kortweg EMCS). Het ECMS is ingesteld bij Beschikking nr. 1152/2003/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 juni 2003 betreffende geautomatiseerde verwerking van gegevens inzake het verkeer van en de controle op accijnsgoederen[2].

Als gevolg hiervan moeten met name de bepalingen betreffende het verkeer van goederen onder schorsing van accijns worden aangepast, zodat het overbrengen van die goederen volgens de procedures van het nieuwe systeem kan gebeuren. Met een dergelijke aanpassing zal het bedrijfsleven eenvoudiger en zonder papieren rompslomp kunnen opereren, terwijl ook de accijnsautoriteiten de mogelijkheid zullen krijgen om hun toezicht sterker te integreren, sneller uit te voeren en op risico te baseren (zie derde en vierde overweging van Beschikking nr. 1152/2003/EG).

Behalve deze nieuwe bepalingen worden ook andere wijzigingen van de in Richtlijn 92/12/EEG vastgestelde voorschriften noodzakelijk geacht, zoals een:

- aanpassing van de in de richtlijn gebruikte formuleringen om rekening te houden met nieuwe wetgevingsnormen;

- herschikking van de tekst om de logische structuur ervan te verbeteren en verouderde bepalingen te schrappen;

- aanpassing aan ontwikkelingen op het gebied van wetgeving en rechtsbegrippen;

- vereenvoudiging en modernisering van de accijnsprocedures, met als doel de lasten voor het bedrijfsleven en met name de bedrijven die grensoverschrijdend actief zijn, te verminderen zonder afbreuk te doen aan de controles.

Gelet op de aard en de omvang van deze wijzigingen dient Richtlijn 92/12/EEG in haar geheel te worden vervangen.

De nieuwe voorgestelde tekst omvat ook de essentie van een eerder voorstel (COM(2004) 227)[3], dat tot wijziging van de artikelen 7 tot en met 10 van die richtlijn strekte.

Algemene context



Richtlijn 92/12/EEG garandeert de goede werking van de interne markt op een algemeen niveau dat verband houdt met het vrije verkeer van accijnsgoederen.

De herziening van deze wetgeving zal de bedrijven meer rechtszekerheid bieden en zowel de bedrijven als de overheid in staat stellen meer profijt te trekken van de mogelijkheden van IT-procedures.

De Raad heeft zijn besprekingen over het voorstel van de Commissie tot wijziging van de artikelen 7 tot en met 10 van Richtlijn 92/12/EEG (COM(2004) 227) in januari 2005 opgeschort in afwachting van verdere wetgevingsontwikkelingen en initiatieven tot herziening en modernisering van de richtlijn. Dit voorstel is opgenomen in hoofdstuk V van de nieuwe tekst. Er zijn enkele aanpassingen aangebracht om de formulering en de structuur van de tekst te verbeteren en de desbetreffende bepalingen af te stemmen op de andere wijzigingen in verband met het overbrengen van goederen onder schorsing van accijns.

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied



De voorgelegde tekst strekt tot vervanging van Richtlijn 92/12/EEG van de Raad van 25 februari 1992 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop.

Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EU



Dit voorstel is in overeenstemming met de belangrijkste beleidslijnen en doelstellingen van de Unie. Het strekt ertoe de bestaande voorschriften te verbeteren en aan de huidige omstandigheden aan te passen. Doel is de procedures te vereenvoudigen en het intracommunautaire verkeer transparanter te maken, met name met behulp van een procedure waarbij de overbrenging van accijnsgoederen onder schorsing van accijns in het kader van het EMCS geschiedt. Deze nieuwe procedure maakt het voor de nationale autoriteiten ook gemakkelijker om op risicogebaseerde controleprocedures toe te passen.

2)

1.

Raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



Raadpleging van belanghebbende partijen



Op 20 januari 2006 heeft de Commissie op de website van haar directoraat-generaal Belastingen en douane-unie een on-lineraadpleging op het getouw gezet. Deze liep af op 30 april 2006.

Als basis voor de raadpleging diende een document waarin het bestaande rechtskader en verschillende aspecten van de op stapel staande herziening werden toegelicht. Ook werd benadrukt dat een herziening van de communautaire accijnswetgeving nodig was om de vereiste rechtsgrondslag voor het EMCS te creëren. Verder werd een overzicht gegeven van andere wijzigingen die bij dit proces in overweging konden worden genomen.

Er werden in totaal 73 reacties ontvangen, waarvan 20 van nationale en Europese federaties of verenigingen, 52 van bedrijven en 1 van een semigouvernementele detailhandelsorganisatie. De overgrote meerderheid van de respondenten was het ermee eens dat de bestaande bepalingen moesten worden herzien en gemoderniseerd en dat met name het EMCS in de geldende regelgeving moest worden geïntegreerd.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid



Het voorstel is opgesteld in nauwe samenwerking met een deskundigenwerkgroep onder leiding van het Accijnscomité (dat zelf is ingesteld bij Richtlijn 92/12/EEG). De diensten van de Commissie hebben een reeks bilaterale gesprekken gevoerd met belangstellende lidstaten om het voorstel verder te bespreken.

Effectbeoordeling



De wettelijke voorschriften ten behoeve van de toepassing van het EMCS vormen de kern van de nieuwe elementen van dit voorstel. Het effect dat zij sorteren, moet in wezen niet aan de voorliggende tekst maar aan Beschikking nr. 1152/2003/EG waarbij het EMCS op de rails is gezet, worden toegeschreven. Zoals hierboven werd uiteengezet, zorgt het nieuwe systeem met name voor een vereenvoudiging van de overbrenging van goederen onder schorsing van accijns en voor een vergemakkelijking van het noodzakelijke toezicht door de lidstaten.

Voor zover dit voorstel wijzigingen omvat die ook al in COM(2004) 227 waren voorgesteld, zijn deze in dat document al grondig geanalyseerd.

3)

2.

Juridische elementen van het voorstel



Samenvatting van de voorgestelde maatregel



Het voorstel voorziet in de rechtsgrondslag voor de toepassing van het EMCS alsmede enkele andere wijzigingen om de accijnsheffing transparanter te maken. Het omvat ook COM(2004) 227, het eerdere voorstel van de Commissie tot wijziging van de artikelen 7 tot en met 10 van Richtlijn 92/12/EEG.

Rechtsgrondslag



Artikel 93 van het Verdrag.

Subsidiariteitsbeginsel



Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing voor zover het voorstel geen gebieden bestrijkt die onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap vallen.

Het voorstel heeft tot doel Richtlijn 92/12/EEG te vervangen door bepalingen die dezelfde strekking hebben, namelijk de goede werking van de interne markt op het specifieke gebied van accijnsgoederen te garanderen.

Het subsidiariteitsbeginsel wordt nageleefd, aangezien deze doelstelling niet voldoende door maatregelen van de lidstaten maar beter door een optreden van de Gemeenschap kan worden verwezenlijkt.

Evenredigheidsbeginsel



Het voorstel is om de volgende reden in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

De voorgestelde richtlijn strekt ertoe Richtlijn 92/12/EEG te vervangen door de vaststelling van bepalingen die hetzelfde doel hebben, rekening houdende met de huidige stand van de techniek en het bestaande rechtskader. Net als Richtlijn 92/12/EEG gaat zij niet verder dan nodig is om de goede werking van de interne markt op het specifieke gebied van accijnsgoederen te garanderen.

Keuze van instrumenten



Voorgesteld instrument: richtlijn.

Het voorstel voorziet in de vervanging van de huidige Richtlijn 92/12/EEG door een richtlijn met dezelfde strekking. Andere middelen dan een richtlijn zouden naar hun aard niet geschikt zijn.

3.

Gevolgen voor de begroting



De goedkeuring van het voorstel zal geen gevolgen voor de begroting van de Gemeenschap hebben. Eventuele gevolgen naar aanleiding van de invoering van het EMCS vloeien voort uit Beschikking nr. 1152/2003/EG.

4.

Aanvullende informatie



Intrekking van bestaande wetgeving



Door de goedkeuring van het voorstel zal bestaande wetgeving, namelijk Richtlijn 92/12/EEG, worden ingetrokken. Er is voorzien in een overgangsperiode waarin de lidstaten mogen toestaan dat, in overeenstemming met die richtlijn, overbrengingen onder schorsing van accijns nog altijd gebeuren onder dekking van een papieren geleidedocument.

Nadere uitleg van het voorstel



Hieronder volgt artikelgewijs een nadere uitleg van de bepalingen die nieuw zijn of ingrijpend werden gewijzigd ten opzichte van de overeenkomstige bepalingen van Richtlijn 92/12/EEG. Aan de hand van de concordantietabellen bij dit voorstel voor een nieuwe richtlijn kan het verband tussen de nieuwe bepalingen en de bestaande bepalingen van Richtlijn 92/12/EEG worden vastgesteld.

Hoofdstuk I: Algemene bepalingen

In artikel 1 wordt de accijns gedefinieerd als een belasting op het verbruik van accijnsgoederen. De omschrijving van de verschillende accijnsgoederen (die nodig is om precies af te bakenen op welke goederen de bepalingen van deze richtlijn van toepassing zijn), de structuur van de toe te passen accijns (bv. per hl, per graad alcohol, per 1 000 stuks enz.), de reikwijdte van eventuele vrijstellingen en de door de lidstaten in acht te nemen minimumtarieven worden in specifieke richtlijnen vastgesteld.

Artikel 2, lid 1 , komt overeen met artikel 5, lid 1, van Richtlijn 92/12/EEG. Onder a) is evenwel het woord 'winning' toegevoegd om duidelijk te maken dat rechtstreekse bodemwinning ook valt onder het woord 'productie' als omschreven in artikel 21, lid 2, van Richtlijn 2003/96/EG van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit[4].

In artikel 3, leden 1 en 2 , is bepaald dat de invoer- en uitvoerformaliteiten als vastgesteld in de geldende communautaire douanevoorschriften van overeenkomstige toepassing zijn op de invoer in en de uitvoer uit de in artikel 5, lid 2, genoemde gebieden die deel uitmaken van het douanegebied van de Gemeenschap maar buiten het territoriale toepassingsgebied van de richtlijn vallen. Deze formaliteiten zijn al van toepassing op accijnsgoederen krachtens de artikelen 275 en 279 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde[5]. Duidelijkheidshalve is het raadzaam deze bepalingen ook in deze richtlijn op te nemen.

Ter voorkoming van dubbele procedures is in artikel 3, lid 3 , bepaald dat de bepalingen van deze richtlijn betreffende de productie, de verwerking en het voorhanden hebben en betreffende de overbrenging onder schorsing van accijns niet van toepassing zijn op accijnsgoederen die onder een douaneschorsingsregeling zijn geplaatst.

Artikel 4 bevat zowel een reeks nieuwe of grotendeels gewijzigde als enkele oude definities. Definities die normatieve bepalingen bevatten, zoals de verplichting om een vergunning te hebben, zijn verplaatst naar de overeenkomstige normatieve afdelingen.

In de artikelen 5 en 6 is het toepassingsgebied van deze richtlijn en van de specifieke accijnsrichtlijnen afgebakend. Duidelijkheidshalve is de structuur van deze bepalingen in overeenstemming gebracht met de structuur van de artikelen 6 en 7 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde.

In vergelijking met Richtlijn 92/12/EEG is Gibraltar toegevoegd aan de lijst van gebieden in artikel 5, lid 3 (de buiten het douanegebied van de Gemeenschap liggende gebieden waarvoor deze richtlijn en de specifieke accijnsrichtlijnen niet gelden) om alle twijfel weg te nemen over de vraag of, gelet op de Toetredingsakte van het Verenigd Koninkrijk, de communautaire accijnsvoorschriften al dan niet van toepassing zijn op Gibraltar. Verder is de zinsnede 'onder voorbehoud van maatregelen inzake aanpassing aan de ultraperifere ligging van deze gebieden' toegevoegd aan artikel 5, lid 4, betreffende de Canarische eilanden om dit lid in overeenstemming te brengen met artikel 5, lid 5, betreffende de Franse overzeese departementen.

Hoofdstuk II: Ontstaan van de accijns

In artikel 7, lid 1 , dat de eerste alinea van artikel 6, lid 1, van Richtlijn 92/12/EEG vervangt, is de verwijzing naar tekorten geschrapt, omdat een vermis in het kader van een accijnsschorsingsregeling automatisch wordt beschouwd als uitslag tot verbruik zoals omschreven in artikel 7, lid 2. In artikel 7, lid 2, dat de tweede alinea van artikel 6, lid 1, van Richtlijn 92/12/EEG vervangt, is de verwijzing naar 'onregelmatige' gebeurtenissen die worden beschouwd als uitslag tot verbruik, geschrapt omdat de gebeurtenissen die worden beschouwd als uitslag tot verbruik, moeten worden geacht zowel de regelmatige als de onregelmatige gebeurtenissen te omvatten.

De tweede alinea van artikel 7, lid 2, bevat een enigszins gewijzigde definitie van de invoer van accijnsgoederen, die thans is opgenomen in artikel 5, lid 1, tweede en derde alinea, van Richtlijn 92/12/EEG.

In artikel 7, lid 4 , is bepaald dat accijnsgoederen niet worden geacht te zijn uitgeslagen tot verbruik in het geval van de algehele vernietiging of het onherstelbare verlies ervan, inclusief verliezen die inherent zijn aan de aard van de goederen. Deze bepaling vervangt en vereenvoudigt artikel 14 van Richtlijn 92/12/EEG. In overeenstemming met de aard van de accijns, die een belasting op het verbruik van accijnsgoederen is, is de toepassing van de voorgestelde regel afhankelijk van de vraag of de onder een schorsingsregeling geplaatste goederen zijn vernietigd en/of zij nog altijd kunnen worden gebruikt en dus daadwerkelijk kunnen worden uitgeslagen tot – en dus ter beschikking worden gesteld voor – verbruik. In tegenstelling tot de bestaande wetgeving zullen de bevoegde autoriteiten niet meer hoeven na te gaan waaraan een tekort te wijten is, dat wil zeggen toevallige omstandigheden of overmacht. Een ander belangrijk verschil met artikel 14 van Richtlijn 92/12/EEG is dat in het geval van intracommunautair verkeer onder schorsing van accijns niet langer de lidstaat van bestemming maar wel de lidstaat waar de vernietiging of het verlies van de goederen heeft plaatsgevonden, over de toepassing van artikel 7, lid 4, beslist.

In artikel 8, tweede alinea, wordt verduidelijkt dat de lidstaten ook bevoegd zijn om de procedures voor de teruggaaf en de kwijtschelding van de accijns vast te stellen. In de huidige bepaling (artikel 16, lid 2, van Richtlijn 92/12/EEG) wordt alleen verwezen naar bepalingen betreffende de heffing en de inning van de accijns.

Artikel 9 vervangt en vereenvoudigt artikel 20 van Richtlijn 92/12/EEG en bepaalt welke lidstaat de accijns mag invorderen wanneer zich onregelmatigheden hebben voorgedaan tijdens de overbrenging van accijnsgoederen onder schorsing van accijns. In artikel 9, lid 3, wordt 'onregelmatigheid' omschreven als een situatie waarin de overbrenging van accijnsgoederen onder schorsing van accijns niet is beëindigd overeenkomstig artikel 19, lid 2. Dit betekent dat de goederen in kwestie geheel of ten dele buiten de toepassing van laatstgenoemde bepaling zijn gehouden. Voorts is de term 'overtreding' geschrapt, omdat de term 'onregelmatigheid' ook overtredingen dekt. Het in artikel 20, lid 1, van Richtlijn 92/12/EEG neergelegde beginsel dat de accijns moet worden voldaan in de lidstaat waar de onregelmatigheid is begaan, is al meegenomen in het nieuwe artikel 8 en moet hier derhalve niet worden herhaald. Artikel 9, lid 1, ziet daarom alleen op de situatie waarin niet kan worden vastgesteld waar de onregelmatigheid is begaan, en geeft daarvoor als algemene regel dat de uitslag tot verbruik wordt geacht te hebben plaatsgevonden in de lidstaat van verzending. Dit geldt ook voor de situatie waarin de onregelmatigheid is geconstateerd in een andere lidstaat dan de lidstaat van verzending, die thans onder artikel 20, lid 2, van Richtlijn 92/12/EEG valt, en voor de situatie waarin de accijnsgoederen niet op de plaats van bestemming aankomen als bedoeld in artikel 20, lid 3, van Richtlijn 92/12/EEG.

Artikel 10 bepaalt de voorwaarden voor de teruggaaf of de kwijtschelding van de accijns, met uitzondering van die welke in de in artikel 31, lid 4, en artikel 34, lid 7, omschreven gevallen gelden, en vervangt artikel 22, leden 1 en 2, van Richtlijn 92/12/EEG. In tegenstelling tot laatstgenoemde bepalingen, die uitsluitend op een specifieke situatie zien, wordt in het voorstel als algemeen beginsel neergelegd dat het aan de lidstaten is om te bepalen in welke gevallen en onder welke voorwaarden teruggaaf of kwijtschelding van de accijns wordt toegestaan. Teruggaaf of kwijtschelding mag evenwel niet mogelijk zijn wanneer dit tot gevolg zou hebben dat accijnsgoederen vrij van accijns worden verbruikt in andere dan de in artikel 11 genoemde gevallen. De ingewikkelde procedure van artikel 22, lid 2, van Richtlijn 92/12/EG kan worden geschrapt omdat zij overbodig wordt zodra het EMCS operationeel wordt.

In de artikelen 11 en 12 zijn de bepalingen betreffende vrijstellingen overgenomen van artikel 23, leden 1 en 1 bis, van Richtlijn 92/12/EEG. De procedure van artikel 23, lid 2, van Richtlijn 92/12/EEG is niet in het voorstel opgenomen. Zij is nooit gebruikt en kan worden geacht onder artikel 11, lid 1, onder e), van het voorstel te vallen.

Artikel 13 voorziet in een regeling voor taxfreeshops waarbij dergelijke winkels, gelegen op een luchthaven of haventerrein, accijnsgoederen alleen accijnsvrij mogen leveren aan reizigers die zich door de lucht of over zee naar een derdelandsgebied of derde land begeven. In beginsel gelden er geen maxima ten aanzien van de hoeveelheid of de waarde van de goederen die een reiziger mag aankopen, maar de lidstaten kunnen de hoeveelheid beperken om elke vorm van fraude, ontwijking of misbruik tegen te gaan.

Hoofdstuk III: Productie, verwerking en voorhanden hebben

De artikelen 14 en 15 komen overeen met de artikelen 11 tot en met 13 van Richtlijn 92/12/EEG.

Hoofdstuk IV: Overbrenging van accijnsgoederen onder schorsing van accijns

In dit hoofdstuk worden de basisbepalingen en de procedures vastgelegd die van toepassing zijn op het overbrengen van accijnsgoederen onder schorsing van accijns in het kader van het EMCS.

Artikel 16 voorziet in de mogelijkheid om accijnsgoederen onder schorsing van accijns over te brengen en somt in dat verband de verschillende bestemmingen en scenario's op. Krachtens lid 1, onder b), kan een overbrenging aanvangen op de plaats van invoer onder de verantwoordelijkheid van een geregistreerd afzender. Krachtens lid 2 kan een overbrenging worden voortgezet naar een plaats van rechtstreekse aflevering, dat wil zeggen een door de belastingentrepothouder of geregistreerde geadresseerde onder zijn verantwoordelijkheid aangewezen plaats.

Artikel 17 bevat de bepalingen betreffende de zekerheid die moet worden gesteld om het risico te dekken dat verbonden is aan het overbrengen onder schorsing van accijns. In vergelijking met artikel 15, lid 3, van Richtlijn 92/12/EEG kan volgens lid 1 een veel ruimere groep van personen zekerheid stellen, waardoor bedrijven de fiscale en de commerciële verantwoordelijkheid van de overbrenging beter op elkaar kunnen afstemmen.

Artikel 18 , dat artikel 16 van Richtlijn 92/12/EEG vervangt, bevat de specifieke bepalingen ter zake van overbrengingen naar een geregistreerde geadresseerde of een eenmalig geregistreerde geadresseerde (in Richtlijn 92/12/EEG 'geregistreerd bedrijf' respectievelijk 'niet-geregistreerd bedrijf' genoemd). De bepalingen betreffende de verschuldigdheid en de betaling van de accijns zijn in dit artikel geschrapt en in artikel 7 opgenomen. In de bepalingen betreffende eenmalig geregistreerde geadresseerden is ermee rekening gehouden dat in het kader van het EMCS de vergunningen van deze personen zullen worden opgenomen in de elektronische gegevensbank als bedoeld in artikel 22 van Verordening (EG) nr. 2073/2004 van de Raad van 16 november 2004 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de accijnzen[6].

In artikel 19 is gedefinieerd wanneer een overbrenging onder schorsing van accijns wordt geacht te zijn aangevangen en te zijn beëindigd. Dit is nodig om het toepassingsgebied van de verschillende regels inzake overbrenging onder schorsing van accijns af te bakenen. Op deze wijze wordt ook het precieze tijdstip vastgesteld waarop de verantwoordelijkheid voor de goederen overgaat op dan wel eindigt bij de persoon die verantwoordelijk is voor de overbrenging onder schorsing van accijns.

In artikel 20, lid 1, is bepaald dat accijnsgoederen uitsluitend worden geacht te worden overgebracht onder schorsing van accijns wanneer dat onder dekking van een elektronisch administratief document (hierna 'e-AD' genoemd) geschiedt. In lid 2 is bepaald dat het e-AD wordt ingediend door de afzender met behulp van het geautomatiseerde systeem dat is ontwikkeld in het kader van Beschikking nr. 1152/2003/EG (hierna de 'geautomatiseerde procedure' genoemd). Het e-AD vervangt het huidige geleidedocument op papier waarin artikel 18, lid 1 van Richtlijn 92/12/EEG voorziet. In de leden 3 tot en met 6 worden de verschillende stadia beschreven die het e-AD moet doorlopen en wordt met name bepaald dat een unieke administratieve referentiecode (ARC) moet worden toegekend die gedurende de volledige looptijd van de overbrenging beschikbaar moet zijn.

In de leden 7 en 8 worden specifieke bepalingen vastgesteld betreffende de mogelijkheid om een e-AD vóór de aanvang van de overbrenging te annuleren respectievelijk de bestemming van de overbrenging te wijzigen.

Krachtens artikel 21 mogen de gegevens van de geadresseerde op een ingediend e-AD later worden ingevuld (uitsluitend voor energieproducten).

Krachtens artikel 22 mogen de lidstaten de afzender toestaan een overbrenging van energieproducten in deeltransporten op te splitsen.

De artikelen 23 en 24 voorzien in het gebruik van een elektronisch 'bericht van ontvangst' of 'bericht van uitvoer' ten bewijze van de correcte beëindiging van de overbrenging en beschrijven de verschillende stadia die moeten worden doorlopen. Deze berichten vervangen het exemplaar van het papieren geleidedocument dat overeenkomstig artikel 19 van Richtlijn 92/12/EEG voor zuivering naar de afzender moet worden teruggezonden.

In artikel 25, lid 2, is bepaald dat een alternatief bewijs van de correcte beëindiging van een overbrenging mag worden geleverd wanneer de in de vorige artikelen bedoelde elektronische berichten ontbreken. Dergelijk bewijs wordt nu ook al door de lidstaten aanvaard op basis van een in het Accijnscomité bereikt akkoord. Om de rechtszekerheid te vergroten, moet deze mogelijkheid in de richtlijn worden opgenomen.

In artikel 26 zijn de procedures vastgesteld die moeten worden gevolgd wanneer het geautomatiseerde systeem niet beschikbaar is. Lid 1 ziet op de indiening van het e-AD en lid 2 op de door de afzender in te dienen verklaring wanneer de bestemming wordt gewijzigd of een overbrenging in deeltransporten wordt opgesplitst.

In artikel 27 komt tot uiting dat een, in vergelijking met de huidige wetgeving, verdergaande harmonisatie van de procedures noodzakelijk is om het EMCS toe te laten zijn rol goed te vervullen. Er wordt voorgesteld om de basiselementen van de procedure in de nieuwe richtlijn vast te leggen en een reeks technische details nader in te vullen in uitvoeringsbesluiten.

Krachtens artikel 28 mogen de lidstaten de procedures voor overbrengingen die uitsluitend over hun grondgebied verlopen, vereenvoudigen.

Krachtens artikel 29 mogen twee of meer lidstaten overeenkomen om de formaliteiten voor de overbrenging van accijnsgoederen onder schorsing van accijns te vereenvoudigen wanneer bepaalde bedrijven veelvuldig en regelmatig accijnsgoederen naar elkaar overbrengen. Deze bepaling vervangt artikel 19, lid 2, derde alinea, van Richtlijn 92/12/EEG, waarin alleen wordt verwezen naar de procedure voor de zuivering van het geleidedocument. Artikel 29 voorziet ook in de mogelijkheid om de formaliteiten voor de indiening van het e-AD te vereenvoudigen omdat het in het kader van het EMCS niet zinvol is alleen de zuivering te vereenvoudigen. Met artikel 29, punt 3, krijgen de lidstaten de mogelijkheid om de procedures voor het overbrengen via vaste pijpleidingen te vereenvoudigen; deze mogelijkheid is thans opgenomen in Verordening (EEG) nr. 2719/92 van de Commissie van 11 september 1992 betreffende het administratieve geleidedocument voor het verkeer onder schorsing van rechten van accijnsproducten[7].

Hoofdstuk V: Overbrenging en belastingheffing van accijnsgoederen na uitslag tot verbruik

Dit hoofdstuk vervangt de artikelen 7 tot en met 10 van Richtlijn 92/12/EEG en neemt de bepalingen van het vroegere wijzigingsvoorstel van de Commissie (COM(2004) 227 van 2 april 2004) over. Nadere bijzonderheden over dit hoofdstuk zijn opgenomen in de toelichting bij dat document.

In hoofdstuk V worden drie verschillende scenario's onderscheiden in verband met tot verbruik uitgeslagen accijnsgoederen die voorhanden worden gehouden in en/of worden overgebracht naar een andere lidstaat.

- Artikel 30 betreft het overbrengen van goederen die zijn verkregen door particulieren. Dit artikel vervangt de artikelen 8 en 9 van Richtlijn 92/12/EEG en komt overeen met artikel 1, punten 2 en 3, van COM(2004) 227.

- De artikelen 31 tot en met 33 betreffen accijnsgoederen die in een lidstaat tot verbruik zijn uitgeslagen en in een andere lidstaat voor commerciële doeleinden voorhanden worden gehouden. Deze artikelen vervangen artikel 7 van Richtlijn 92/12/EEG en komen overeen met artikel 1, punt 1, van COM(2004) 227.

- Artikel 34 voorziet in procedures die van toepassing zijn op de verkopen van bedrijven die direct of indirect zorgen voor het vervoer van accijnsgoederen naar particulieren die in een andere lidstaat wonen (de zogenaamde 'afstandsverkopen'). Dit artikel vervangt artikel 10 van Richtlijn 92/12/EEG en komt overeen met artikel 1, punt 4, van COM(2004) 227.

Artikel 35 bepaalt dat de vernietiging of het verlies van accijnsgoederen die na de uitslag tot verbruik naar een andere lidstaat zijn overgebracht, op dezelfde wijze wordt behandeld als de vernietiging of het verlies tijdens een overbrenging onder schorsing van accijns.

Artikel 36 voorziet in dezelfde systematiek voor de behandeling van onregelmatigheden. Deze bepalingen komen overeen met artikel 1, punt 5, van COM(2004) 227.

Hoofdstuk VI: Diversen

Krachtens artikel 37 hebben de lidstaten de mogelijkheid om op hun grondgebied het gebruik van fiscale merktekens of herkenningstekens verplicht te stellen. In vergelijking met artikel 21 van Richtlijn 92/12/EEG is het eerste lid aangevuld met de verduidelijking dat fiscale merktekens of herkenningstekens ook verplicht mogen worden gesteld wanneer accijnsgoederen niet onder de accijnsschorsingsregeling naar een lidstaat worden vervoerd, met name in de gevallen als bedoeld in de artikelen 31 en 34 van dit voorstel. Verder bevat artikel 37 een reeks elementen die, gelet op het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen in zaak C-374/06, BATIG , tot doel hebben te verduidelijken dat dergelijke tekens direct noch indirect aanleiding mogen geven tot dubbele belastingdruk. Het laatste lid van artikel 21 van Richtlijn 92/12/EEG is niet meer in het voorstel opgenomen, omdat de verwijzing naar artikel 7, lid 1, in het eerste lid van artikel 34 al inhoudt dat gebruik wordt gemaakt van het e-AD.

Krachtens artikel 38 mogen de lidstaten kleine wijnproducenten ontheffen van de in de hoofdstukken III en IV vastgestelde voorschriften.

Artikel 39 komt overeen met artikel 23, lid 5, van Richtlijn 92/12/EEG.

Hoofdstuk VII: Slotbepalingen

Artikel 40 betreft het Accijnscomité, dat zal worden ingesteld als een regelgevend comité overeenkomstig de bepalingen van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden[8]. In artikel 41 is bepaald dat het comité zich ook zal buigen over alle kwesties die de voorzitter ter bespreking voorlegt in verband met de toepassing van de communautaire accijnsbepalingen.

Artikel 42 schrijft voor dat de huidige Richtlijn 92/12/EEG wordt ingetrokken vanaf 1 april 2009, de datum waarop het geautomatiseerde systeem normaal in werking treedt. Artikel 43 voorziet in een overgangsperiode, die afloopt op 31 december 2009 en waarin de lidstaten kunnen toestaan dat sommige bepalingen betreffende het gebruik van de papieren procedure voor het toezicht op het overbrengen van accijnsgoederen onder schorsing van accijns krachtens Richtlijn 92/12/EEG van toepassing blijven. Overbrengingen van accijnsgoederen die zijn aangevangen overeenkomstig de bepalingen van Richtlijn 92/12/EEG, zullen moeten worden gezuiverd volgens de formaliteiten waarin die richtlijn voorziet.