Toelichting bij COM(2007)715 - Aanpassing met ingang van 1 juli 2007 van de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de EG, alsmede van de aanpassingscoëfficiënten welke van toepassing zijn op deze bezoldigingen en pensioenen [SEC(2007) 1503]

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Achtergrond van het voorstel

Motivering en doel van het voorstel


Overeenkomstig artikel 3 van bijlage XI bij het Statuut neemt de Raad vóór het eind van elk jaar een besluit over de door de Commissie voorgestelde aanpassing van de bezoldigingen en pensioenen, gebaseerd op het verslag van Eurostat, met ingang van 1 juli.

Algemene context


Overeenkomstig artikel 3 van bijlage XI bij het Statuut vloeit de aanpassing van de bezoldigingen en pensioenen rechtstreeks voort uit de ontwikkeling van de koopkracht van de nationale ambtenaren (specifieke indicator), de ontwikkeling van de kosten van levensonderhoud voor Brussel (internationaal indexcijfer) alsmede de door Eurostat vastgestelde economische pariteiten.De specifieke indicator meet de ontwikkeling van de nettobezoldigingen, exclusief inflatie, van de nationale ambtenaren in dienst van de centrale overheid van de lidstaten. Eurostat heeft deze indicator vastgesteld aan de hand van de gegevens die zijn verstrekt door de in artikel 1, lid 4, van bijlage XI genoemde acht lidstaten.Het internationale indexcijfer van Brussel meet de ontwikkeling van de kosten van levensonderhoud in Brussel voor de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen. Eurostat heeft dit indexcijfer vastgesteld aan de hand van de door de Belgische autoriteiten verstrekte gegevens.De economische pariteiten voor de bezoldigingen zorgen voor de gelijkwaardigheid in koopkracht van de bezoldigingen tussen de referentiestad Brussel en de andere standplaatsen. Eurostat heeft deze pariteiten berekend in overleg met de nationale diensten voor de statistiek.De economische pariteiten voor de pensioenen zorgen voor de gelijkwaardigheid in koopkracht van de pensioenen tussen het referentieland België en de andere landen van verblijf. Eurostat heeft deze pariteiten berekend in overleg met de nationale diensten voor de statistiek.

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied


Elk jaar wordt een voorstel ingediend om de bezoldigingen en pensioenen aan te passen.

Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de Unie


Niet van toepassing.

1.

Raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



Raadpleging van belanghebbende partijen



Wijze van raadpleging, voornaamste geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de respondentenOver de elementen van het voorstel is volgens de geldende procedures overleg gepleegd met de vertegenwoordigers van het personeel.

Samenvatting van de reacties en hoe daarmee rekening is gehouden


In het voorstel wordt rekening gehouden met de adviezen van de geraadpleegde partijen.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid



Het was niet nodig een beroep te doen op externe deskundigheid.

Effectbeoordeling


- Het voorstel beoogt de bezoldigingen en pensioenen aan te passen overeenkomstig de vigerende wetgeving.- De vigerende wetgeving laat geen ruimte voor alternatieven.

2.

Juridische elementen van het voorstel



Samenvatting van de voorgestelde maatregelen


Overeenkomstig artikel 1 van bijlage XI bij het Statuut heeft Eurostat een verslag opgesteld over de ontwikkeling van de kosten van levensonderhoud voor Brussel, de ontwikkeling van de koopkracht van de bezoldigingen van de nationale ambtenaren, en de economische pariteiten waaruit de aanpassingscoëfficiënten voortvloeien.3.1. AANPASSING VAN DE BEZOLDIGINGEN EN PENSIOENEN IN BELGIË EN LUXEMBURGDe gemiddelde ontwikkeling van de koopkracht van de bezoldigingen van de nationale ambtenaren voor de referentieperiode, gemeten met de specifieke indicator, is gelijk aan -0,4%.De ontwikkeling van de kosten van levensonderhoud in Brussel voor de referentieperiode, gemeten met het internationale indexcijfer dat door Eurostat werd berekend, is gelijk aan 1,4%.Overeenkomstig artikel 3, lid 2, van bijlage XI bij het Statuut is de waarde van de aanpassing gelijk aan het product van de specifieke indicator en het internationale indexcijfer van Brussel, berekend door Eurostat.De voorgestelde aanpassing van de bezoldigingen en pensioenen in België en in Luxemburg is derhalve 1,0%.Op grond van artikel 3, lid 5, van bijlage XI bij het Statuut is in België en Luxemburg geen aanpassingscoëfficiënt van toepassing.3.2. AANPASSING VAN DE BEZOLDIGINGEN EN PENSIOENEN BUITEN BELGIË EN LUXEMBURGBuiten België en Luxemburg wordt de aanpassing van de bezoldigingen en pensioenen verkregen door vermenigvuldiging van de aanpassing in België en Luxemburg met de ontwikkeling van de aanpassingscoëfficiënten en de wisselkoers.De in de verordening genoemde aanpassingscoëfficiënten voor de bezoldigingen, de pensioenen en de overmakingen van een deel van de bezoldiging zijn als volgt berekend:- Aanpassingscoëfficiënten voor AMBTENAREN buiten België en Luxemburg:Eurostat heeft, in overleg met de nationale diensten voor de statistiek, de economische pariteiten berekend die moeten zorgen voor de gelijkwaardigheid in koopkracht van de bezoldigingen tussen de referentiestad Brussel en de andere standplaatsen per 1 juli.De aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen die in de lidstaten buiten België en Luxemburg werkzaam zijn, worden verkregen door de economische pariteiten en de wisselkoersen op 1 juli aan elkaar te relateren.- Aanpassingscoëfficiënten voor de PENSIOENEN buiten België en Luxemburg en aanpassingscoëfficiënten voor de OVERMAKINGEN:Eurostat heeft, in overleg met de nationale diensten voor de statistiek, de economische pariteiten berekend die moeten zorgen voor de gelijkwaardigheid in koopkracht van de pensioenen tussen Brussel en de andere landen van verblijf per 1 juli.De aanpassingscoëfficiënten die zijn berekend voor de pensioenen van de personen die in een land buiten België en Luxemburg verblijven, worden verkregen door de economische pariteiten en de wisselkoersen op 1 juli aan elkaar te relateren.Overeenkomstig artikel 17 van bijlage VII bij het Statuut zijn deze coëfficiënten rechtstreeks van toepassing op de overmakingen voor de ambtenaren en de andere personeelsleden.Overeenkomstig artikel 20 van bijlage XIII bij het Statuut zijn de aanpassingscoëfficiënten voor de pensioenen uitsluitend van toepassing op het deel van het pensioen dat overeenkomt met de vóór 1 mei 2004 verworven pensioenrechten.Overeenkomstig artikel 20, lid 2, van bijlage XIII zijn de aanpassingscoëfficiënten voor de pensioenen een gewogen gemiddelde van de coëfficiënten die gelden voor de ambtenaren en van de coëfficiënten die zijn berekend voor de pensioenen.- Datum waarop de aanpassingscoëfficiënten van kracht worden:De aanpassingscoëfficiënten worden van kracht op 1 juli voor alle plaatsen met uitzondering van die met een sterke stijging van de kosten van levensonderhoud: voor de laatstgenoemde plaatsen is die datum 16 mei bij een stijging van de kosten van levensonderhoud van meer dan 6,3 %, of 1 mei bij een stijging van de kosten van levensonderhoud van meer dan 12,6%.De ontwikkeling van de kosten van levensonderhoud buiten België en Luxemburg wordt gemeten met behulp van de impliciete indexcijfers. Deze indexcijfers komen overeen met het product van het internationale indexcijfer van Brussel en de schommeling van de economische pariteit.De datum waarop deze aanpassing van kracht wordt, wordt vervroegd voor de in de verordening genoemde plaatsen.

Rechtsgrondslag


De rechtsgrondslag is het Statuut en met name bijlage XI.

Subsidiariteitsbeginsel


Het voorstel heeft betrekking op een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Evenredigheidsbeginsel


Het voorstel is om de volgende redenen in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel:

- In bijlage XI bij het Statuut is bepaald dat de Raad een verordening vaststelt.

- De financiële last is het rechtstreekse gevolg van de toepassing van de bij het Statuut vastgestelde aanpassingsmethode.

Keuze van instrumenten



Voorgesteld instrument: verordening.

Andere instrumenten zouden om de volgende reden niet geschikt zijn:- In bijlage XI bij het Statuut is bepaald dat de Raad een verordening vaststelt.

3.

Gevolgen voor de begroting



De gevolgen voor de administratieve uitgaven en voor de ontvangsten van de aanpassing van de bezoldigingen en de pensioenen worden uiteengezet in bijgaand financieel memorandum.