Toelichting bij COM(2008)58 - Wijziging van Verordening (EG) nr. 638/2004 betreffende de gemeenschappelijke statistieken van het goederenverkeer tussen de lidstaten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel



Dit voorstel tot wijziging van Verordening (EG) nr. 638/2004 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de communautaire statistieken van het goederenverkeer tussen de lidstaten en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 3330/91[1] van de Raad beoogt:

- het aantal ondernemingen te verminderen die volgens de Gemeenschapswetgeving gegevens voor het systeem van intracommunautaire handelsstatistieken (Intrastat) moeten indienen, zodat de statistische responslast wordt beperkt;

- de kwaliteitseisen voor het opstellen van intracommunautaire handelsstatistieken te verscherpen, ter compensatie van de geringere nauwkeurigheid van de gegevens over handelsverkeer dat niet door de ondernemingen wordt aangegeven maar door de nationale autoriteiten wordt geschat;

- aan de gebruikersbehoeften te voldoen door het opstellen van intracommunautaire handelsstatistieken die naar bedrijfskenmerken worden ingedeeld;

- Verordening (EG) nr. 638/2004 – overeenkomstig de gemeenschappelijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie[2] betreffende Besluit 2006/512/EG – aan te passen aan Besluit 1999/468/EG van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden[3], zoals gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG, waarbij de regelgevingsprocedure met toetsing is ingevoerd voor maatregelen van algemene strekking tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van een volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag aangenomen besluit, ook wanneer de wijziging behelst dat sommige van deze niet-essentiële onderdelen worden geschrapt of dat het besluit wordt aangevuld met nieuwe niet-essentiële onderdelen.

Algemene context



De Commissie heeft zich ertoe verbonden onnodige bureaucratische maatregelen en overreglementering tegen te gaan. Zoals zij heeft aangegeven in haar mededeling Betere regelgeving met het oog op economische groei en meer banen in de Europese Unie [4], is vereenvoudiging van bestaande EU-regelgeving (en bijgevolg verlichting van de belasting voor het bedrijfsleven) een van de kernpunten van dit beleidsinitiatief. Begin 2005 zette de Commissie een uitgebreide raadpleging van de lidstaten en het bedrijfsleven en een openbare onlineraadpleging op touw. Na deze raadpleging heeft de Commissie op 25 oktober 2005 een mededeling[5] goedgekeurd over een nieuwe EU-strategie ter vereenvoudiging van de regelgeving. In de mededeling werd een eerste groep besluiten geïdentificeerd die, na breed overleg, moeten worden vereenvoudigd en werd een continu proces op gang gebracht door de input van nieuwe, systematischer herzieningsprocedures om zo toekomstige vereenvoudigingsprioriteiten vast te stellen aan de hand van een algemene analyse van het effect van wetgeving.

Bijlage 2 bij die mededeling bevat een voortschrijdend programma voor de nieuwe vereenvoudigingsstrategie. Het programma geeft aan welke wetgeving de komende drie jaar op vereenvoudigingsmogelijkheden moet worden beoordeeld. Het behandelt talrijke specifieke problemen die uit het breed opgezette raadplegingsproces naar voren zijn gekomen, op gebieden die voor het concurrentievermogen van het bedrijfsleven belangrijk zijn, zoals vennootschapsrecht, financiële diensten, vervoer, consumentenbescherming, afval en de statistiek van de buitenlandse handel.

De vereenvoudiging op het gebied van de statistiek kwam aan bod in de Mededeling van de Commissie betreffende verlichting van de responslast, vereenvoudiging en prioritering op het gebied van communautaire statistieken[6]. Deze mededeling noemt de statistiek van het goederenverkeer tussen de lidstaten (Intrastat) als een gebied waar vereenvoudiging mogelijk en wenselijk is.

De statistiek van de intracommunautaire handel registreert fysieke stromen van roerende goederen tussen de lidstaten. De gegevens worden door de nationale statistische diensten maandelijks bij de ondernemingen verzameld. De op basis van deze gegevens opgestelde statistieken bevatten maandelijkse records over inkomende stromen (aankomsten) en uitgaande stromen (verzendingen), uitgedrukt in waarde en hoeveelheid en ingedeeld naar meldende lidstaat en partnerlidstaat en naar goederen volgens de gecombineerde nomenclatuur.

De Ecofin-Raad van 28 november 2006 verheugde zich over het initiatief van de Commissie om de statistische belasting te reduceren en verzocht de Commissie 'de haalbaarheid na te gaan van een eenrichtingsmethode (in Intrastat) en alternatieve methoden die gelijkaardige resultaten zouden opleveren, alsmede de omschakelingskwestie te bestuderen en rekening houdend met die analyse in oktober 2007 een precieze routekaart voor verdere vooruitgang aan de Raad voor te leggen'. De Raad wees er ook op dat de omschakeling naar een eenrichtingssysteem, of de toepassing van een andere methode die leidt tot een belangrijke verlichting van het werk voor de respondenten, geen invloed mag hebben op de beschikbaarheid, de tijdigheid en de kwaliteit van nationale statistieken die van cruciaal belang zijn voor het Europees economisch beleid, zoals statistieken over nationale rekeningen en gegevens over de totale stromen tussen het eurogebied en de overige EU-lidstaten.

Ten behoeve van nader onderzoek naar methoden om het systeem van de intracommunautaire handelsstatistiek te moderniseren en de responslast te verlichten, heeft Eurostat een specifieke werkgroep voor de vereenvoudiging van Intrastat opgericht. Deze werkgroep bestaat uit specialisten uit de lidstaten en van de Commissie en fungeert als coördinatiecentrum voor studiewerkzaamheden en analyses die haar subgroepen uitvoeren.

De door de werkgroep en haar subgroepen uitgevoerde analyses zijn voornamelijk gericht op twee hoofdopties voor de vereenvoudiging: omschakeling naar een eenrichtingssysteem voor de rapportering en verhoging van de vrijstellingsdrempels voor Intrastatrapportering, wat tot een lagere dekkingsgraad van het handelsverkeer zou leiden. Alle andere opties werden geacht weinig effect te hebben op de responslast voor ondernemingen.

Beide hoofdopties zijn beoordeeld op grond van drie criteria: de belasting voor de ondernemingen en tijdigheid en nauwkeurigheid van de gegevens. Uit de resultaten blijkt dat de drempeloptie op korte termijn de meest haalbare oplossing is. Het was ook de optie waaraan de deskundigen uit de lidstaten in de werkgroep de voorkeur gaven. De optie van het eenrichtingssysteem heeft daarentegen aanzienlijke nadelen waarvoor op korte termijn geen oplossing bestaat.

Momenteel stellen de lidstaten hun drempels vast op een niveau dat ten minste 97% van hun in waarde uitgedrukte handel dekt. Eind 2006 kwam dit erop neer dat ongeveer 78% van de ondernemingen die met andere lidstaten handel dreven, van de rapporteringsplicht waren vrijgesteld. Door de minimumdekking te verlagen, zullen nog meer ondernemingen van Intrastatrapportering worden vrijgesteld.

De minimale dekkingsgraad voor Intrastat kan op vrij korte termijn worden verlaagd, vooral omdat een verhoging van de drempel de logica van het systeem onverlet laat. De beginselen en procedures van het huidige systeem blijven ongewijzigd. De dekking van het handelsverkeer kan daarom vrij gemakkelijk worden veranderd: de aanpassing van de wetgeving en de begeleidende maatregelen om de kwaliteit van de statistische gegevens te waarborgen, zijn minder omvangrijk en minder ingewikkeld dan voor het eenrichtingssysteem.

Een lagere Intrastatdekking brengt echter met zich mee dat de gegevens minder nauwkeurig zijn. Er zullen meer schattingen van niet-verzamelde gegevens moeten worden uitgevoerd. Daardoor zal de asymmetrie met gespiegelde handelsstromen toenemen, met name op het meest gedetailleerde niveau van de goederennomenclatuur. Als gevolg van de verschillende schattingsmethoden in de lidstaten kan de asymmetrie op geaggregeerd niveau nog toenemen. De lagere dekking moet daarom gepaard gaan met begeleidende maatregelen om een bevredigende kwaliteit van de statistische gegevens te waarborgen.

Naast de oplossing op korte termijn is het nuttig de haalbaarheid van de omschakeling naar eenrichtingsrapportering op lange termijn nader te analyseren om deze mogelijke verandering in het statistische systeem voor de gebruikers aanvaardbaar te maken. In de eerste plaats moeten de volgende aspecten worden geanalyseerd: een aanzienlijke vermindering van de asymmetrie tussen gespiegelde handelsstromen, een oplossing voor het tijdigheidsprobleem door betrouwbare schattingsmethoden voor ontbrekende of laat ingediende gegevens te ontwikkelen en de ontwikkeling van kwaliteitscontroleprocedures die aan de nationale behoeften beantwoorden. Daarnaast moet worden ingegaan op enkele andere vereenvoudigingsopties zoals de integratie van aangiften voor Intrastat en VIES (btw-informatie-uitwisselingssysteem) en de verdere ontwikkeling van IT-hulpmiddelen voor geautomatiseerde rapportering[7].

De komende jaren zullen deze werkzaamheden worden uitgevoerd in het kader van het MEETS-programma (voor de modernisering van de Europese bedrijfs- en handelsstatistiek)[8]. MEETS loopt vanaf 2008 voor een periode van vijf jaar (tot 2013). Een van de vier doelstellingen ervan is de uitvoering van onderzoek ter vereenvoudiging van Intrastat. Daarvoor zal 8 965 miljoen euro worden uitgetrokken.

1.3. Voorgestelde oplossing

De oplossing op korte termijn moet verenigbaar zijn met vereenvoudigingsopties op lange termijn, zoals eenrichtingsrapportering. Tegelijkertijd moet zij tot een aanzienlijke verlichting van de statistische responslast voor ondernemingen leiden en niettemin een bevredigende kwaliteit van de statistische gegevens waarborgen.

Daarom wordt voorgesteld de dekkingsgraad van het handelsverkeer voor aankomsten tot 95% te verlagen en de huidige 97% voor verzendingen te handhaven. Een dergelijke oplossing is verenigbaar met een mogelijke eenrichtingsoptie in de toekomst die op de verzameling van gegevens over verzendingen wordt gebaseerd. Met name voor het midden- en kleinbedrijf kan de responslast zo sterk worden verlicht, aangezien de rapporterende ondernemingen aan de aankomstzijde grotendeels kleine en middelgrote ondernemingen zijn. De analyse heeft ook uitgewezen dat een verlaging van de dekkingsgraad van het handelsverkeer tot 95% slechts een beperkt effect op de kwaliteit van de statistische gegevens heeft en dus voor de gebruikers aanvaardbaar is. Maatregelen om de kwaliteit en de vergelijkbaarheid van door de lidstaten opgestelde statistieken te verbeteren, zijn echter wenselijk en zullen in de wetgeving worden voorgesteld.

Het voorstel bevat niet alleen een initiatief om de statistische belasting voor ondernemingen te verlichten, maar houdt ook rekening met nieuwe verzoeken van gebruikers betreffende de handel naar bedrijfskenmerken. De lidstaten zouden jaarlijkse handelsgegevens ingedeeld naar bedrijfskenmerken moeten indienen, waaruit bijvoorbeeld duidelijk wordt hoe Europese ondernemingen in een gemondialiseerde wereld functioneren. De verbinding tussen bedrijfs- en handelsstatistieken kan worden gelegd door in het register van het intracommunautaire handelsverkeer beschikbare informatie te combineren met informatie uit de ondernemingsregisters in de lidstaten. Momenteel stellen de meeste lidstaten deze statistieken vrijwillig op. Het voorstel beoogt een rechtsgrondslag voor de verplichte opstelling van statistieken in te voeren. Parallel daarmee is volgens het voorstel tot herziening van de Extrastatwetgeving[9] dezelfde informatie voor het handelsverkeer met derde landen vereist.

Ten slotte heeft Besluit 2006/512/EG van de Raad Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 inzake de comitéprocedure gewijzigd en de regelgevingsprocedure met toetsing ingevoerd voor maatregelen van algemene strekking tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van basisbesluiten. Verordening (EG) nr. 638/2004 moet dienovereenkomstig worden aangepast.

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied



Verordening (EG) nr. 638/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de communautaire statistieken van het goederenverkeer tussen de lidstaten en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 3330/91 van de Raad[10]. De verordening moet door dit voorstel worden gewijzigd.

Verordening (EG) nr. 1982/2004 van de Commissie van 18 november 2004 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 638/2004 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de communautaire statistieken van het goederenverkeer tussen de lidstaten en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 1901/2000 en (EEG) nr. 3590/92[11]. Doel van het voorstel is de uitvoeringsbepalingen te wijzigen.

Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EU



Het voorstel is in overeenstemming met het initiatief Betere regelgeving van de Europese Unie.

1.

Raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



Raadpleging van belanghebbende partijen



Eind 2006 heeft Eurostat een werkgroep voor de vereenvoudiging van Intrastat opgericht om nader onderzoek te verrichten naar methoden ter modernisering van de intracommunautaire handelsstatistiek en ter verlichting van de responslast.

De Ecofin-Raad van 13 november 2007 heeft nogmaals maatregelen voor de verlichting van de statistische belasting besproken en heeft ingestemd met een voorstel om op korte termijn de dekkingsgraad te verminderen en tegelijkertijd voor de lange termijn een alternatieve methode, zoals de eenrichtingsmethode, voor te bereiden, wat extra studiewerk vergt.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid



Er hoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.

Effectbeoordeling



Er zijn drie opties vastgesteld:

Optie A De huidige situatie handhaven en de bestaande wetgeving ongewijzigd laten.De verzameling van gegevens over het intracommunautaire handelsverkeer wordt door Gemeenschapswetgeving geregeld. Als de Commissie de statistische belasting voor het bedrijfsleven verder wil verlichten, is dit bijgevolg alleen mogelijk door het bestaande wetgevingskader te wijzigen.

Optie B De lagere minimale dekkingsgraad voor Intrastat en de kwaliteitseisen rechtstreeks in de verordening van het Europees Parlement en de Raad vaststellen.Momenteel is de dekkingsgraad voor Intrastat vastgesteld in artikel 10, lid 3, van Verordening (EG) nr. 638/2004 van het Europees Parlement en de Raad. Bij optie B moet dit artikel worden gewijzigd en moeten kwaliteitseisen voor de statistische gegevens worden ingevoerd.De dekking van het handelsverkeer is echter een vrij technische parameter, zodat deze beter in de uitvoeringsbepalingen kan worden gespecificeerd. De dekkingsgraad van het handelsverkeer in de verordening van het Europees Parlement en de Raad vaststellen in plaats van in de uitvoeringsbepalingen zou betekenen dat er minder flexibiliteit is om deze parameter bij een nieuwe vereenvoudiging van het systeem van de intracommunautaire handelsstatistiek nog eens te wijzigen. Het is ook moeilijk om van tevoren alle kwaliteitseisen in de verordening van het Europees Parlement en de Raad te definiëren, en deze benadering zou evenmin voldoende flexibiliteit voor mogelijke wijzigingen bieden.

Optie C De dekkingsgraad van het handelsverkeer in Verordening (EG) 638/2004 schrappen en de Commissie de bevoegdheid verlenen om de minimale dekkingsgraad voor Intrastat en de kwaliteitseisen vast te stellen.Deze benadering biedt flexibiliteit voor mogelijke latere wijzigingen van de dekkingsgraad van Intrastat. Deze wijzigingen kunnen dan worden gebaseerd op een regelmatige beoordeling van de drempels volgens de comitéprocedure en in nauwe samenwerking met de nationale autoriteiten (het Intrastatcomité komt drie keer per jaar bijeen), zodat een optimaal evenwicht kan worden gevonden tussen de statistische belasting en de nauwkeurigheid van de gegevens.De uitvoeringsbepalingen moeten in dat geval in een eerste fase de lidstaten in staat stellen om begin 2009 de dekkingsgraad voor aankomsten te verlagen, zodat ten minste 95% van de waarde van de aankomsten wordt verzameld, terwijl de drempel voor verzendingen op 97% gehandhaafd blijft.De bepalingen betreffende de kwaliteitseisen zullen op soortgelijke wijze worden gewijzigd. Artikel 13, lid 3, van Verordening (EG) nr. 638/2004 moet de Commissie de bevoegdheid verlenen om maatregelen ter verbetering van de gegevenskwaliteit te nemen. Wat de schatting van ontbrekende informatie betreft, zouden specifieker bepalingen nuttig zijn. Volgens de bestaande wetgeving zijn de lidstaten verantwoordelijk voor de schatting van ontbrekende gegevens (artikel 12, lid 2). De wetgeving moet worden aangepast zodat volgens de comitéprocedure gestandaardiseerde procedures kunnen worden vastgesteld.De voorkeur van de Commissie gaat uit naar optie C omdat deze een doelgerichte vereenvoudiging voor de drempeloptie mogelijk maakt. Zij biedt een maximale flexibiliteit voor de aanpassing van het Intrastatsysteem omdat de bepalingen door Eurostat en het Intrastatcomité zullen worden beheerd.

2.

Juridische elementen van het voorstel



Samenvatting van de voorgestelde maatregel



Dit voorstel biedt het rechtskader om meer ondernemingen vrij te stellen van de indiening van Intrastatinformatie, terwijl de nauwkeurigheid van de gegevens behouden blijft en tegemoet wordt gekomen aan de eisen die gebruikers aan statistieken van de handel naar bedrijfskenmerken stellen.

Rechtsgrondslag



Rechtsgrondslag voor de communautaire statistiek is artikel 285 van het Verdrag. Dit artikel bepaalt dat de Raad volgens de medebeslissingsprocedure maatregelen voor de opstelling van statistieken moet aannemen, wanneer dit voor de uitvoering van de taken van de Gemeenschap nodig is. Dit artikel bevat de eisen waaraan bij de productie van communautaire statistieken moet worden voldaan, namelijk onpartijdigheid, betrouwbaarheid, objectiviteit, wetenschappelijke onafhankelijkheid, kosteneffectiviteit en statistische geheimhouding.

Subsidiariteitsbeginsel



Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing voor zover het voorstel niet onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap valt.

De doelstelling van de voorgestelde maatregel, namelijk de vaststelling van dekkingsgraden en kwaliteitseisen en de opstelling van statistieken over de handel naar bedrijfskenmerken, kan niet voldoende door de lidstaten en derhalve beter op grond van een communautair besluit door de Gemeenschap worden verwezenlijkt, omdat alleen de Commissie de nodige harmonisatie van statistische informatie op communautair niveau kan coördineren. Bijgevolg kan de Gemeenschap maatregelen nemen overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel van artikel 5 van het Verdrag.

Evenredigheidsbeginsel



Het voorstel is om de volgende redenen in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel:

- de verordening blijft beperkt tot het minimum dat vereist om haar doel te verwezenlijken, en gaat niet verder dan wat daartoe nodig is;

- deze verordening zal naar verwachting leiden tot een aanzienlijke verlichting van de belasting voor ondernemingen die van Intrastatrapportering worden vrijgesteld. Voor de nationale statistische diensten kan de werkbelasting wel toenemen omdat de kwaliteitseisen meer validering en controle zullen vergen;

- het is de bedoeling dat het MEETS-programma[12] in 2008 begint te lopen. Een deel van de middelen voor dat programma is bestemd voor de verbetering van de kwaliteit van Intrastat.

Keuze van instrumenten



Voorgesteld instrument: een verordening van het Europees Parlement en de Raad.

Andere instrumenten zouden om de volgende redenen ongeschikt zijn:

- algemeen wordt erkend dat een verordening van het Europees Parlement en de Raad doorgaans het aangewezen instrument is voor statistische activiteiten die een gedetailleerde en eenvormige toepassing in de hele Gemeenschap vereisen;

- een verordening als basisbesluit verdient de voorkeur boven een richtlijn omdat een verordening, anders dan een richtlijn, in de hele Gemeenschap dezelfde regels vastlegt en de lidstaten een verordening niet onvolledig of selectief kunnen toepassen, noch de vorm en de methoden voor het bereiken van de doelen kunnen kiezen;

- bovendien is een verordening rechtstreeks toepasselijk, zodat zij niet in intern recht hoeft te worden omgezet, waardoor vertraging in verband daarmee voorkomen wordt en een betere en snellere wetgeving wordt verkregen.

Het voorstel beoogt de wijziging van bestaande bepalingen die al in een verordening van het Europees Parlement en de Raad zijn opgenomen.

3.

Gevolgen voor de begroting



De verlaging van de dekkingsgraad voor ondernemingen die aan Intrastat rapporteren, heeft geen gevolgen voor de begroting.

Strengere kwaliteitseisen toepassen, kan investeringen in onderzoek en in validerings- en aanpassingstools bij de nationale overheden vergen. Het budget van het MEETS-programma kan deze uitvoeringskosten dekken (voor Intrastat zijn de volgende bedragen in euro's uitgetrokken: 2008:1 400 000; 2009: 1 355 000; 2010: 2 000 000; 2011: 1 500 000; 2012: 1 500 000; 2013: 1 210 000).

De samensmelting van twee verschillende bestaande gegevensreeksen om de handel naar bedrijfskenmerken weer te geven, kan voor sommige nationale overheden met verwaarloosbare kosten gepaard gaan.

4.

Aanvullende informatie



Vereenvoudiging



Dit initiatief maakt deel uit van het voortschrijdende vereenvoudigingsprogramma van de Commissie. Hoofddoel is de verlichting van de statistische responslast voor ondernemingen die aan Intrastat rapporteren. De dekkingsgraad voor aankomsten tot 95% verlagen, zou ertoe leiden dat nog eens 190 000 ondernemingen van de rapportering van aankomststromen aan de nationale autoriteiten worden vrijgesteld.

Intrekking van bestaande wetgeving



Dit voorstel betekent een aanvulling op bestaande wetgeving.

Europese Economische Ruimte



Niet relevant voor de EER.