Toelichting bij COM(2006)138-2 - Sluiting van de Stabilisatie- en associatieovereenkomst met Albanië

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Bijgaande twee voorstellen zijn de juridische instrumenten voor de ondertekening en de sluiting van de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Albanië (hierna “Albanië” genoemd), anderzijds: i) een voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de ondertekening van de overeenkomst; ii) een voorstel voor een besluit van de Raad en de Commissie betreffende de sluiting van de overeenkomst.

2. De betrekkingen tussen Albanië en de Europese Gemeenschap worden thans geregeld door de Overeenkomst inzake handel en commerciële en economische samenwerking, die in mei 1992 is ondertekend en op 4 december 1992 in werking is getreden.

3. De Commissie heeft op 6 juni 2001 een verslag van de Commissie aan de Raad goedgekeurd over het werk van de stuurgroep op hoog niveau uit de EU en Albanië ter voorbereiding van de onderhandelingen over een stabilisatie- en associatieovereenkomst met Albanië (document COM(2001)300). In het verslag wordt geconcludeerd dat het vooruitzicht op het openen van onderhandelingen over een stabilisatie- en associatieovereenkomst de beste manier was om vaart te blijven zetten achter de politieke en economische hervormingen en Albanië aan te moedigen zijn constructieve en kalmerende invloed in de regio voort te zetten. Om deze redenen wordt in het verslag het openen van onderhandelingen over een dergelijke overeenkomst aanbevolen. De aanbeveling van de Commissie aan de Raad inzake de onderhandelingsrichtsnoeren is op 10 december 2001 goedgekeurd en aan de Raad doorgezonden. De Raad heeft de onderhandelingsrichtsnoeren op 21 oktober 2002 goedgekeurd.

4. De onderhandelingen zijn op 31 januari 2003 in Tirana begonnen. Na zeven officiële onderhandelingsronden is de Stabilisatie- en associatieovereenkomst op 18 februari 2006 in Tirana geparafeerd.

5. De Stabilisatie- en associatieovereenkomst omvat de volgende hoofdcomponenten:

- een bepaling inzake politieke dialoog met Albanië;

- bepalingen inzake intensivering van de regionale samenwerking, onder andere met het oog op de totstandbrenging van vrijhandelsgebieden onder de landen van de regio;

- het vooruitzicht op de totstandkoming van een vrijhandelsgebied tussen de Gemeenschap en Albanië binnen tien jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst;

- bepalingen inzake het verkeer van werknemers, vrijheid van vestiging, verlening van diensten, lopende betalingen en kapitaalverkeer;

- de verbintenis van Albanië om zijn wetgeving af te stemmen op die van de EG, met name voor belangrijke onderdelen van de interne markt;

- bepalingen inzake samenwerking met Albanië op een groot aantal gebieden, waaronder justitie, vrijheid en veiligheid;

- instelling van een Stabilisatie- en associatieraad, die op de tenuitvoerlegging van de overeenkomst toeziet, een Stabilisatie- en associatiecomité en een Parlementair Stabilisatie- en associatiecomité.

6. De Stabilisatie- en associatieovereenkomst komt in de plaats van de Overeenkomst inzake handel en commerciële en economische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en Albanië. Gunstiger handelsconcessies die zijn toegekend bij Verordening (EG) nr. 2007/2000 van de Raad van 18 september 2000 tot vaststelling van uitzonderlijke handelsmaatregelen ten behoeve van de landen en gebieden die deelnemen aan of verbonden zijn met het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2820/98 en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 1763/1999 en (EG) nr. 6/2000[1] blijven van toepassing naast de Stabilisatie- en associatieovereenkomst.

7. De Commissie verzoekt de Raad zijn goedkeuring te hechten aan de resultaten van de onderhandelingen, die zijn gevoerd in nauw overleg met het daartoe ingestelde speciale comité (COWEB), en de procedures voor ondertekening en sluiting van de overeenkomst op basis van bijgaande twee voorstellen in te leiden.

8. De procedures voor ondertekening en sluiting zijn voor de twee Europese Gemeenschappen verschillend: (de Europese Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie):

a) ten aanzien van de ondertekening bepaalt artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin, van het EG-verdrag dat voor de ondertekening van overeenkomsten namens de Europese Gemeenschap een afzonderlijk besluit van de Raad vereist is; dergelijke besluiten zijn volgens het EGA-verdrag niet vereist;

b) ten aanzien van de sluiting van de overeenkomst:

- de Raad sluit de overeenkomst namens de Europese Gemeenschap krachtens artikel 310 van het EG-verdrag, na instemming van het Europees Parlement;

- de Raad keurt de overeenkomst goed namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie krachtens artikel 101, tweede alinea, van het EGA-verdrag, en de overeenkomst wordt vervolgens gesloten door de Commissie;

9. Overeenkomstig het bovenstaande verzoekt de Commissie de Raad i) te besluiten tot ondertekening van de overeenkomst namens de Europese Gemeenschap en ii) de overeenkomst te sluiten namens de Europese Gemeenschap en zijn goedkeuring te verlenen aan de sluiting door Euratom.

Voor de overeenkomst in werking kan treden, moet zij door alle lidstaten worden bekrachtigd.