Toelichting bij COM(2007)179 - Standpunt van de EG in de Associatieraad inzake de tenuitvoerlegging van de artikelen 76 en 98 van de associatieovereenkomst met Algerije

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. De Associatieovereenkomst vormt het juridische kader voor de bilaterale betrekkingen tussen de Europese Unie en Algerije.

2. De Europees-mediterrane associatieovereenkomst met Algerije, die op 1 september 2005 in werking is getreden, voorziet in de oprichting van een vrijhandelszone tussen de EU en Algerije vóór 31 augustus 2017. De vrijhandelszone zal bijdragen aan een betere integratie van de economische, institutionele en sociale stelsels van de partnerlanden op basis van de overeengekomen rechtsinstrumenten.

3. In artikel 98 van de associatieovereenkomst is bepaald dat voor de uitvoering daarvan benodigde lichamen kunnen worden opgericht. In artikel 76 is bepaald dat een werkgroep wordt opgericht die wordt belast met de evaluatie van de tenuitvoerlegging van de bepalingen betreffende de samenwerking inzake sociale aangelegenheden.

4. Er is een institutionele structuur, bestaande uit een aantal subcomités, opgezet voor de uitvoering van Euro-mediterrane partnerschappen met andere landen, zoals Marokko, Tunesië, Jordanië en Israël. Het huidige voorstel volgt hetzelfde schema en dezelfde structuur.

5. Algerije is bereid de samenwerking op de diverse terreinen van de associatieovereenkomst te intensiveren.

6. Met het oog hierop stelt de Europese Commissie de Raad voor een werkgroep samen te stellen die verantwoordelijk is voor sociale zaken, zoals in de associatieovereenkomst is bepaald, en zes subcomités om de Associatieraad en het Associatiecomité bij de uitvoering van de overeenkomst bij te staan. Deze subcomités zullen de vraagstukken van technische aard behandelen die niet volledig in het kader van het Associatiecomité kunnen worden behandeld.

7. Voorgesteld wordt de volgende werkgroep en de volgende subcomités op te richten: i) werkgroep Sociale zaken, ii) subcomité Industrie, handel en diensten, iii) subcomité Vervoer, milieu en energie, iv) subcomité Informatiemaatschappij, onderzoek, innovatie, onderwijs, audiovisuele media en cultuur, v) subcomité Landbouw en visserij, vi) subcomité Justitie en binnenlandse zaken, en vii) subcomité Douanesamenwerking.

8. Wanneer de Gemeenschap het voorzitterschap waarneemt (beurtelings met Algerije), worden de subcomités voorgezeten door de Commissie, overeenkomstig het besluit van de Raad van 25 maart 2002 inzake het voorzitterschap van de associatiecomités in het kader van de betrekkingen met de mediterrane landen. Krachtens dat besluit zal, wat de EU betreft, het voorzitterschap van het subcomité Justitie en binnenlandse zaken worden vervuld volgens dezelfde regels als die welke van toepassing zijn op het voorzitterschap van het Associatiecomité. Wanneer het subcomité vraagstukken behandelt die vallen onder de titels V en VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie, wordt het comité voorgezeten door een vertegenwoordiger van het voorzitterschap van de Raad, die ook het standpunt van de lidstaten naar voren zal brengen. In dat geval zal de Commissie volledig worden betrokken bij de voorbereidende werkzaamheden en bij de omschrijving van de doelstellingen voor de vergaderingen van de subcomités.

9. De doelstelling, de onderwerpen die de subcomités behandelen en de uitvoeringsprocedures zijn opgenomen in de aangehechte reglementen van orde.