Toelichting bij COM(2003)55 - Standpunt van de EG ten aanzien van ontwerp-besluit van het Gemengd Comité dat is ingesteld bij de Overeenkomst met Zwitserland over het vrije verkeer van personen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Op 1 juni 2002 is de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen in werking getreden. Bijlage II van deze overeenkomst voorziet in de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels.

Volgens de artikelen 14 en 18 van de overeenkomst kan het Gemengd Comité EU-Zwitserland inzake het vrije verkeer van personen bij besluit van het Gemengd Comité wijzigingen op bijlage II van de overeenkomst vaststellen. Artikel 2 van Besluit 2002/309/EG, Euratom van de Raad en, wat betreft de Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking, van de Commissie van 4 april 2002 betreffende de sluiting van zeven overeenkomsten met de Zwitserse Bondsstaat bepaalt dat de Raad op voorstel van de Commissie het standpunt vaststelt dat de Gemeenschap ten aanzien van besluiten van het Gemengd Comité inneemt.

Bijlage II van de overeenkomst moet met name gewijzigd worden omdat de overeenkomst thans alleen betrekking heeft op de communautaire wetgeving inzake de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels die van kracht was op de datum van ondertekening van de overeenkomst (21 juni 1999), en dus niet op de wijzigingsverordeningen die ondertussen in werking zijn getreden. De overeenkomst heeft evenmin betrekking op de ondertussen goedgekeurde besluiten van de Administratieve Commissie. Om echter een coherente en correcte toepassing van de communautaire wetgeving te garanderen en administratieve en eventueel juridische problemen te vermijden, moet de overeenkomst betrekking hebben op alle relevante communautaire wetgeving en besluiten van de Administratieve Commissie. Bovendien moet bijlage II van de overeenkomst als gevolg van wijzigingen op nationaal niveau aangevuld en bijgewerkt worden en moeten enkele bestaande bepalingen verder worden verduidelijkt.

De Raad wordt derhalve verzocht zijn goedkeuring te hechten aan het standpunt van de Gemeenschap ten aanzien van de goedkeuring van ontwerp-besluit nr. .../... van het Gemengd Comité EU-Zwitserland inzake het vrije verkeer van personen betreffende het besluit van het Gemengd Comité tot wijziging van bijlage II van de overeenkomst na de inwerkingtreding van de overeenkomst.

In bijlage II moeten de volgende wijzigingen worden aangebracht:

De vier verordeningen tot wijziging van de verordeningen (EEG) nr. 1408/71 en (EEG) nr. 574/72 die tussen de ondertekening van de overeenkomst op 21 juni 1999 en de inwerkingtreding ervan op 1 juni 2002 van kracht zijn geworden, behelzen technische wijzigingen op de verordeningen die voornamelijk noodzakelijk waren geworden als gevolg van wijzigingen op nationaal niveau. Een van deze vier wijzigingsverordeningen, Verordening (EG) nr. 1399/1999, bevat echter een belangrijke wijziging doordat zij bepaalt dat wezenpensioenen niet langer door één lidstaat worden uitgekeerd volgens de bepalingen van het hoofdstuk 'Gezinsbijslagen', maar op dezelfde wijze moeten worden behandeld als ouderdomspensioenen, dat wil zeggen dat elke lidstaat een pensioen uitkeert op basis van de volgens zijn wetgeving vervulde verzekeringstijdvakken.

De Zwitserse uitkering bij hulpbehoevendheid wordt als bijzondere, niet op premie- of bijdragebetaling berustende prestatie opgenomen in bijlage II bis van Verordening 1408/71 omdat sinds de ondertekening van de overeenkomst de Zwitserse wetgeving is gewijzigd, zoals door het Protocol bij bijlage II bij de overeenkomst als voorwaarde voor de opname van deze prestatie in bijlage II bis werd verlangd.

De aanpassingen van bijlage VI van Verordening 1408/71 hebben met name betrekking op de mogelijkheid om vrijstelling te vragen van de verplichte Zwitserse ziekteverzekering, een mogelijkheid waarin Verordening 1408/71 niet voorziet: de Spaanse regering wenst het automatisch recht om van de verplichte ziekteverzekering in Zwitserland vrijgesteld te worden voor de gezinsleden van een in Zwitserland woonachtige gepensioneerde die in Spanje verblijven, in te trekken aangezien gebleken is dat die gezinsleden in Spanje niet tegen ziekte verzekerd konden worden. De Franse regering heeft de wens geuit dat het individuele recht om vrijstelling te vragen van de verplichte ziekteverzekering in Zwitserland, wordt uitgebreid tot in Frankrijk woonachtige personen. De Portugese regering wenst dit recht niet langer te verlenen aan in Portugal woonachtige personen en de Finse regering evenmin aan in Finland woonachtige personen. Tegelijkertijd wenst de Finse regering het individuele keuzerecht uit te breiden tot de gezinsleden van deze personen wanneer zij in Finland woonachtig zijn.

Om een weloverwogen uitoefening van het keuzerecht mogelijk te maken, worden de bepalingen betreffende de voorwaarden en gevolgen van een dergelijk verzoek verduidelijkt voor wat de te late indiening van een verzoek en de gevolgen van een verzoek voor de in dezelfde lidstaat woonachtige gezinsleden betreft.

Voorts wordt verduidelijkt dat personen die van de verplichte Zwitserse ziekteverzekering zijn vrijgesteld, recht hebben op alle nodige verstrekkingen bij ziekte wanneer zij in Zwitserland verblijven. Aangezien in dergelijke gevallen bij een niet-arbeidsgebonden ongeval zowel het Zwitserse ongevallenverzekeringsorgaan als het ziekteverzekeringsorgaan van een lidstaat tegelijk bevoegd kunnen zijn, wordt een bepaling toegevoegd inzake de verdeling van de kosten van verstrekkingen bij ziekte.

Als gevolg van een wijzing in de Zwitserse invaliditeitsverzekering worden de respectieve bepalingen in bijlage II zodanig gewijzigd dat personen die hun werk in Zwitserland als gevolg van een ongeval of ziekte moesten stopzetten en die in een andere lidstaat woonachtig zijn of daarnaar terugkeren, toch in aanmerking kunnen komen voor revalidatie en een invaliditeitspensioen.

Als gevolg van wijzigingen in de bevoegdheden en/of namen/aanduidingen op nationaal Zwitsers niveau, moeten ook de verwijzingen naar de betrokken ministeries en organen gewijzigd worden.

Rechtsgevolg van de wijzigingen

Volgens artikel 18 van de overeenkomst kunnen besluiten van het Gemengd Comité inzake bijlage II al onmiddellijk na het aannemen ervan in werking treden.

In het belang van de onder de overeenkomst vallende personen treden deze wijzigingen op bijlage II in werking met ingang van 1 juni 2002, de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst. De beëindiging van de mogelijkheid om vrijstelling te vragen van de verplichte Zwitserse ziekteverzekering voor in Portugal woonachtige personen en de beperking van deze mogelijkheid voor bepaalde in Finland woonachtige personen gaan pas in op 1 juni 2003.

Gezien het ingewikkelde en technische karakter van de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels is in het algemeen de toepassing van gemeenschappelijke en homogene bepalingen en een effectieve en coherente coördinatie van essentieel belang. Door met name de bepalingen van de vier verordeningen tot wijziging van de verordeningen 1408/71 en 574/72 die tussen de ondertekening en de inwerkingtreding van de overeenkomst van kracht zijn geworden, met ingang van de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst toe te passen, wordt de gelijktijdige toepassing van verschillende coördinatiebepalingen vermeden. Die zou niet alleen tot een administratieve lastenverzwaring leiden en de behandeling van aanvragen om uitkeringen vertragen, maar het zelfs nagenoeg onmogelijk maken, met name voor wezenpensioenen, om de hoogte van de uitkering te berekenen, wat sterk in het nadeel van de betrokkenen zou zijn.

Om het inherente gevaar voor rechtsonzekerheid zoveel mogelijk te beperken, heeft de Administratieve Commissie derhalve op 27 juni 2002  i een resolutie aangenomen waarin wordt aanbevolen deze wijzigingsverordeningen zo snel mogelijk na de inwerkingtreding van de overeenkomst in bijlage II op te nemen, en wel zó dat de bepalingen ervan van toepassing zijn vanaf de dag van inwerkingtreding van de overeenkomst.

Dit geldt ook voor de besluiten van de Administratieve Commissie die ondertussen zijn goedgekeurd, aangezien deze interpretaties van de bepalingen van de coördinatieverordeningen bevatten en aldus een coherente toepassing ervan waarborgen.

De wijzigingsbepalingen waarbij het recht om vrijstelling van de verplichte Zwitserse ziekteverzekering te vragen, wordt uitgebreid tot in Frankrijk woonachtige personen en tot die gezinsleden van in Zwitserland verzekerde personen die in Finland wonen, gaan ook per 1 juni 2002, de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst, in aangezien deze in het belang van de betrokkenen zijn en, wat Frankrijk betreft, reeds worden toegepast. Het is ook in het belang van de betrokkenen en de vereenvoudiging van de procedures dat de vaststelling en verduidelijking van de voorwaarden en gevolgen van het recht om vrijstelling van de Zwitserse ziekteverzekering te vragen, op de dag van inwerkingtreding van de overeenkomst ingaan.

Anderzijds wordt de mogelijkheid voor in Portugal en Finland woonachtige personen om vrijstelling van de verplichte Zwitserse ziekteverzekering te vragen, pas per 1 juni 2003 beëindigd.

De Raad wordt verzocht bijgaand ontwerp-besluit ter goedkeuring door het Gemengd Comité EU-Zwitserland inzake het vrije verkeer van personen goed te keuren.