Toelichting bij COM(2006)778 - Statistieken over gewasbeschermingsmiddelen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2006)778 - Statistieken over gewasbeschermingsmiddelen.
bron COM(2006)778 NLEN
datum 11-12-2006
1) CONTEXT VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel



Voor het toezicht op risico's in verband met het gebruik van pesticiden, in het bijzonder de milieurisico's in verband met het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, zijn geschikte indicatoren noodzakelijk; daarom hebben de lidstaten, de Europese Commissie en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) inleidende studies verricht om dergelijke indicatoren vast te stellen. De berekening van risico-indicatoren is slechts mogelijk op basis van relevante gegevens, zoals die over pesticidengebruik, maar de deskundigen hebben hun twijfels over de toegankelijkheid, de transparantie, de juistheid en de betrouwbaarheid van deze gegevens uitgedrukt.

In Besluit nr.1600/2002/EG tot vaststelling van het Zesde Milieuactieprogramma (6EAP), erkenden het Europees Parlement en de Raad dat het effect van pesticiden op de volksgezondheid en het milieu, in het bijzonder van de gewasbeschermingsmiddelen die in landbouw worden gebruikt, verder moet worden verminderd. Er werd gewezen op de noodzaak om een duurzamer gebruik van pesticiden tot stand te brengen en werd opgeroepen tot een significante algemene vermindering van de risico's en van het gebruik van pesticiden die strookt met de noodzakelijke gewasbescherming.

In haar mededeling aan de Raad, het Europees Parlement en het Europees Economisch en Sociaal Comité getiteld 'Op weg naar een thematische strategie voor een duurzaam gebruik van pesticiden'[1], erkende de Commissie de behoefte aan gedetailleerde, geharmoniseerde en actuele statistieken over de verkoop en het gebruik van pesticiden op communautair niveau en stelde zij voor om binnen twee jaar na de goedkeuring van de thematische strategie relevante verplichte vereisten vast te stellen. Hiermee consolideerde zij de huidige werkzaamheden aangaande de verzameling van gegevens over het gebruik van pesticiden.

De belangrijkste doelstelling van deze verordening is, door een verplichte verzameling van gegevens op te leggen, te zorgen dat in alle lidstaten vergelijkbare gegevens worden verzameld. Dit maakt het mogelijk geharmoniseerde risico-indicatoren te berekenen en de vooruitgang naar een duurzamer gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de hele Gemeenschap te meten.

Algemene context



In de context van 6EAP is de thematische strategie voor een duurzaam gebruik van pesticiden gericht op een vermindering van het effect van pesticiden op de volksgezondheid en het milieu, en meer in het algemeen een duurzamer gebruik van pesticiden en een significante algemene vermindering van de risico's en van het gebruik van pesticiden die strookt met de noodzakelijke gewasbescherming. Aangezien het bestaande wetgevingskader hoofdzakelijk is gericht op de eerste fase, namelijk de vergunning voor het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en op de laatste fase, d.w.z. de controle op residuen in levensmiddelen en diervoeder, is de thematische strategie gericht op de fase van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en vult deze het bestaande wetgevingskader op deze manier aan.

Één expliciet vermelde doelstelling van de thematische strategie is de totstandbrenging van een transparant systeem voor de rapportage en het volgen van de vooruitgang die wordt gemaakt bij de verwezenlijking van de doelstellingen van de strategie, inclusief de uitwerking van geschikte indicatoren. Daartoe stelde de Commissie voor, de desbetreffende bindende voorschriften binnen twee jaar na goedkeuring van de thematische strategie vast te stellen en zo de huidige werkzaamheden aangaande de verzameling van gegevens over pesticidengebruik te consolideren.

Tegelijkertijd heeft de Commissie de bestaande wetgeving betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en betreffende residuen van pesticiden herzien, een reeks ondersteunende maatregelen voor de thematische strategie onderzocht en voorgesteld en een onderzoeksprogramma voor de ontwikkeling van een geharmoniseerde reeks indicatoren voor de risico's van pesticiden voor het milieu (HAIR) ondersteund.

Aangezien de gevolgen van de relatief nieuwe biocidenwetgeving[2] pas ruim na 2006 zichtbaar zullen worden, nadat de eerste evaluatie van werkzame stoffen voor gebruik in biociden is afgesloten, hebben noch de Commissie, noch de meeste lidstaten op dit moment voldoende kennis of ervaring om nadere maatregelen op het gebied van biociden voor te stellen. Hierdoor zijn het toepassingsgebied van de thematische strategie en die van dit voorstel beperkt tot gewasbeschermingsmiddelen. Beide toepassingsgebieden kunnen in de toekomst echter worden uitgebreid indien soortgelijke maatregelen noodzakelijk worden geacht voor biociden.

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied



Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad[3].

Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne[4], en met name bijlage I, deel A, punt 9, waarin voor exploitanten van levensmiddelenbedrijven die plantaardige producten produceren of oogsten een verplichting wordt ingevoerd om registers bij te houden over elk gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en biociden.

Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid[5].

Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen[6], die momenteel wordt herzien[7].

Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EU



In de algemene context van 6EAP is deze verordening betreffende statistieken over gewasbeschermingsmiddelen te beschouwen als een wezenlijk deel van de hele door de Commissie voorgestelde thematische strategie die verschillende soorten maatregelen betreffende de praktische aspecten van pesticidengebruik en een meer systematische verzameling van gegevens over pesticiden omvat[8]. De kern van deze strategie is de richtlijn van het Europees Parlement en van de Raad tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden[9]. Om deze wetgeving te voltooien, heeft de Commissie een voorstel tot herziening van Richtlijn 91/414/EEG voorgelegd aan het Europees Parlement en de Raad.

2)

1.

Raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



Raadpleging van belanghebbende partijen



2.1.1. Wijze van raadpleging, belangrijkste geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de respondenten

De verschillende maatregelen die in de mededeling "Op weg naar een thematische strategie voor een duurzaam gebruik van pesticiden” worden voorgesteld, zijn het voorwerp van brede openbare raadpleging geweest, te beginnen met de raadpleging van de belanghebbenden van juli tot december 2002. In april 2003 zijn de meningen van de Europese instellingen gepeild.

Vervolgens is er vanaf december 2004 tot januari 2005 een breed overleg op internet georganiseerd over de effectbeoordeling van de verschillende voorgestelde maatregelen.

Tot slot vond er van 17 maart 2005 tot 12 mei 2005 een open raadpleging op internet plaats, waarbij de Commissie 1772 reacties heeft ontvangen. De resultaten zijn te vinden op: europa.eu.int/comm/environment/civil

De specifieke maatregelen betreffende pesticidenstatistieken zijn van september 2004 tot mei 2006 besproken met de lidstaten in het Comité statistisch programma (SPC) en de 'deskundigengroep voor pesticidenstatistieken'.

2.1.2. Samenvatting van de reacties en hoe daarmee rekening is gehouden

Tijdens het raadpleging over de thematische strategie benadrukte het Europees Parlement de noodzaak om gegevens op geharmoniseerde wijze te verzamelen en om de informatie over alle werkzame stoffen openbaar ter maken. Ter ondersteuning van de ontwikkeling van geschikte indicatoren, rekening houdend met de specifieke risico's van gewasbeschermingsmiddelen en nationale maatregelen om de risico's te verminderen, moedigde de Raad de Commissie aan om een systeem te ontwikkelen dat tot vergelijkbare statistieken over gewasbeschermingsmiddelen leidt. Volgens het Europees Economisch en Sociaal Comité moet de door de gebruikers te verstrekken informatie van dien aard zijn dat zij het met het oog op de productie lonend achten om de informatie te verzamelen.

Andere groepen belanghebbenden, namelijk de industrie en de landbouwers, spraken de vrees uit dat de last en de administratieve inspanning door een veel uitgebreider verplicht gegevensverzamelingssysteem wellicht niet wordt gerechtvaardigd door de voordelen die met het verkrijgen van de gegevens kunnen worden bereikt. De NGO's op milieugebied verzochten om invoering van de verplichting voor pesticidendistributeurs en –gebruikers om gegevens bij te houden. Alle andere belanghebbenden juichten de ontwikkeling van indicatoren toe als een noodzakelijk hulpmiddel om de vooruitgang te meten. De voorstellen betreffende de verzameling van gegevens over pesticidenverkoop en -gebruik kregen brede steun van het publiek.

Bij de raadpleging over de voorgestelde verordening erkenden de lidstaten in het algemeen de behoefte aan meer geharmoniseerde statistieken over pesticidengebruik. Tezelfdertijd benadrukten zij de prioriteit van het bereiken van geharmoniseerde resultaten en spraken zij hun behoefte uit aan een zo groot mogelijke flexibiliteit bij de keuze van de manier waarop zij de vereiste informatie verzamelen. Andere belangrijke punten waren dat de nieuwe lasten tot een minimum moeten worden beperkt en dat de prioriteiten op de beperkte beschikbare middelen moeten worden afgestemd. De nieuwe statistische voorschriften moeten waar mogelijk worden gecompenseerd door verminderingen op andere gebieden. Ook werden er vraagtekens gezet bij de relevantie en het nut om nationale gegevens over pesticidengebruik bij de Commissie in te dienen naast de rapporten over de nationale actieplannen met risicobeoordelingen op basis van geharmoniseerde indicatoren. De betrokkenheid van de lidstaten bij de tenuitvoerlegging van de verordening en bij de vaststelling van kwaliteitscriteria door het Comité statistisch programma werd toegejuicht.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid



2.2.1. Betrokken wetenschaps- en kennisgebieden

Voor het voorstel van de Commissie is veel gebruik gemaakt van de deskundigheid van de 'deskundigengroep voor pesticidenstatistieken'. Het voorstel is ook gebaseerd op de ervaring opgedaan door 30 proefprojecten die tussen 1999 en 2004 binnen het technisch actieplan voor de verbetering van de landbouwstatistiek (TAPAS) zijn uitgevoerd en door 10 projecten die in 2005 in de nieuwe lidstaten en de toetredende landen zijn uitgevoerd met de steun van het Phare meerbegunstigdenprogramma inzake statistische samenwerking 2002.

2.2.2. Gebruikte methode

De vaststelling van gemeenschappelijke regels voor de verzameling van statistieken is gebaseerd op de 'Richtlijnen voor de inzameling van de statistieken van het pesticidengebruik binnen landbouw en tuinbouw', opgesteld door de 'deskundigengroep voor pesticidenstatistieken', gepubliceerd door de Commissie in 2002 en vervolgens aangepast aan de hand van de ervaring opgedaan met de proefprojecten TAPAS en Phare.

2.2.3. Belangrijkste geraadpleegde organisaties en deskundigen

De 'deskundigengroep voor pesticidenstatistieken' is gemandateerd door het Comité statistisch programma en bestaat uit vertegenwoordigers van de nationale statistische instituten, de ministeries van landbouw, milieu of volksgezondheid, de gewasbeschermingsdiensten of onderzoekscentra voor gewasbescherming van de lidstaten.

2.2.4. Samenvatting van ontvangen en gebruikte adviezen

Dit voorstel is meermaals besproken met de deskundigengroep voor pesticidenstatistieken en het grootste deel van hun aanbevelingen, die hoofdzakelijk waren bedoeld om te zorgen voor een geharmoniseerde en vergelijkbare verzameling van gegevens met voldoende flexibiliteit voor de lidstaten en met de zekerheid dat deze statistieken de doelstellingen van de thematische strategie zullen dienen.

2.2.5. Niveau van wetenschappelijke zekerheid

Het hoge niveau van wetenschappelijke zekerheid van dit voorstel wordt gewaarborgd doordat zowel gewasbeschermingsmiddelendeskundigen als statistici aan de uitwerking hebben bijgedragen.

2.2.6. Wijze waarop het deskundigenadvies beschikbaar is gemaakt voor het publiek

Alle vergaderdocumenten alsmede de richtsnoeren en de geharmoniseerde vragenlijsten zijn beschikbaar op de vrij toegankelijke CIRCA-website: forum.europa.eu.int/Public/irc/dsis/pip/library.

Effectbeoordeling



Bij de effectbeoordeling van de thematische strategie die in november 2004 is afgerond, zijn de volgende beleidsopties betreffende de verzameling van gegevens over pesticidenverkoop en -gebruik onderzocht :

Optie 1: Verzameling van gegevens over gebruik is verplicht voor de industrie en distributeurs en vrijwillig voor de professionele gebruikers.

Optie 2: Verplichte verzameling van gegevens over verkoop en gebruik en opstelling van een communautair nalevingsprogramma.

Optie 3: Aanbeveling om gebruiksgegevens van distributeurs en gebruikers te verzamelen.

Optie 4: Geen maatregelen.

Uit de vergelijking van de verschillende opties is gebleken dat het netto economisch effect zou variëren van 0 miljoen euro per jaar voor optie 4 (geen maatregelen) via 0-7 miljoen euro per jaar voor optie 3 en 1-12 miljoen euro per jaar voor optie 1 tot 3-15 miljoen euro per jaar voor optie 2. Het sociale effect en de verwezenlijking van nieuwe banen waren bij de opties 1 en 2 gelijk. Het belangrijkste waargenomen verschil tussen optie 1 en 2 was de kwaliteit van de bereikte gegevens. Optie 2 past het beste bij de doelstelling van de thematische strategie om een gegevensrapportagesysteem in te voeren teneinde de risico's in verband met het pesticidengebruik te beoordelen. Uiteindelijk werd de verplichte verzameling van gegevens over de verkoop en het gebruik bij de totstandbrenging van een communautair nalevingsprogramma aanbevolen omdat het economische effect ervan, geschat op basis van gevallenanalyses in enkele lidstaten, gering zou zijn en de verzameling van nauwkeurige en betrouwbare gegevens over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen snel en kostenefficiënt zou kunnen gebeuren. Het totale netto financiële effect van een verplichte zeer nauwkeurige gegevensverzameling op communautair niveau wordt geschat op 1 miljoen euro per jaar. Deze maatregel heeft waarschijnlijk het meeste effect op de autoriteiten (een extra last van 9 miljoen euro per jaar), terwijl voor de industrie de extra kosten van het verzamelen van meer gedetailleerde verkoopgegevens 2 miljoen euro per jaar kunnen bedragen. Het economisch effect op de gebruikers (hoofdzakelijk landbouwers) wordt geschat op 4 miljoen euro per jaar, aangezien de verplichte verzameling van gebruiksgegevens van hen een aanzienlijke bijdrage zou eisen.

De Commissie heeft een in het werkprogramma opgenomen effectbeoordeling uitgevoerd. Het verslag is beschikbaar op europa.eu.int/comm/environment/ppps/home.

3)

2.

Juridische elementen van het voorstel



Samenvatting van de voorgestelde maatregel



Voor de totstandbrenging van een transparant systeem voor de rapportage en het volgen van de vooruitgang die wordt gemaakt bij de verwezenlijking van de doelstellingen van de strategie, inclusief de uitwerking van geschikte indicatoren, moeten de huidige gegevensverzamelings- en rapportagesystemen worden verbeterd en geharmoniseerd en moeten zij een rechtsbasis krijgen.

De voorgestelde verordening schept een rechtskader en stelt geharmoniseerde regels van voor de verzameling en de verspreiding van gegevens over het in de handel brengen en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Met name schrijft de verordening de lidstaten voor:

- om regelmatig gegevens te verzamelen (jaarlijks over het in de handel brengen - om de vijf jaar betreffende het gebruik);

- hoe zij de gegevens moeten verzamelen: door representatieve enquêtes, statistische schattingsprocedures op basis van oordelen van deskundigen of modellen, rapportageverplichtingen voor de distributieketen van gewasbeschermingsmiddelen, rapportageverplichtingen voor professionele gebruikers, uit administratieve bronnen of door een combinatie van deze middelen;

- hoe zij gegevens bij de Commissie moeten indienen.

Ook wordt de Commissie belast met de aanpassing van bepaalde technische aspecten en met de vaststelling van de criteria voor de kwaliteitsbeoordeling en van het formaat voor de indiening van de gegevens.

Rechtsgrondslag



De rechtsgrondslag voor communautaire statistieken is artikel 285. De Raad keurt volgens de medebeslissingsprocedure maatregelen goed voor de opstelling van statistieken wanneer die nodig zijn voor de vervulling van de taken van de Gemeenschap. Als eisen waaraan bij de productie van communautaire statistieken moet worden voldaan, noemt het artikel onpartijdigheid, betrouwbaarheid, objectiviteit, wetenschappelijke onafhankelijkheid, kosteneffectiviteit en statistische geheimhouding.

Subsidiariteitsbeginsel



De doelstellingen van de voorgestelde maatregelen, namelijk de productie van communautaire statistieken over het in de handel brengen en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, kunnen niet voldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt. Dit kan beter gebeuren op Gemeenschapsniveau op basis van een wetgevingsbesluit van de Gemeenschap omdat alleen de Commissie de noodzakelijke harmonisering van statistische informatie op Gemeenschapsniveau kan coördineren, terwijl het verzamelen van gegevens en de opstelling van vergelijkbare statistieken over gewasbeschermingsmiddelen door de lidstaten kan worden georganiseerd. Daarom kan de Gemeenschap overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel dat is neergelegd in artikel 5 van het Verdrag maatregelen vaststellen.

Evenredigheidsbeginsel



Het voorstel voldoet om de volgende reden(en) aan het evenredigheidsbeginsel.

In overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan wat nodig is om dit doel te bereiken.

De kosten zullen stijgen, met name in een eerste uitvoeringsstadium en vooral in de landen die op het ogenblik nog geen enquêtes over gewasbeschermingsmiddelen houden, of voor de landen die hun onderzoeken aan de wettelijke vereisten moeten aanpassen.

Toch is de omvang van dit effect beperkt door zorgvuldige voorbereiding met betrekking tot het beginsel van principe van kosteneffectiviteit en de uitvoering van wetgevingsmaatregelen. Met name biedt deze verordening de lidstaten veel flexibiliteit bij de keuze van instrumenten (met inbegrip van administratieve gegevens en ramingen van deskundigen) en bij de frequentie van het verzamelen van gegevens. Dit biedt de lidstaten de kans om rekening te houden met nationale vereisten of met specifieke nationale belangen.

De effectbeoordeling van de thematische strategie wees erop dat de verplichte gegevens inzameling met een hoge graad van precisie de manier is om een optimaal resultaat in termen van vergelijkbaarheid van gegevens en synergie (maximale kostenbesparingen) te bereiken, aangezien de zelfde details op alle niveaus van informatievergaring zullen worden toegepast.

Keuze van instrumenten



Voorgesteld instrument: verordening.

Andere instrumenten zouden om de volgende redenen ongeschikt zijn.

Algemeen wordt erkend dat een verordening van het Europees Parlement en de Raad het meest geëigende instrument is voor statistische maatregelen die een gedetailleerde en eenvormige toepassing in de hele Gemeenschap vereisen.

Een verordening is meer geschikt als basisbesluit dan een richtlijn omdat een verordening, in tegenstelling tot een richtlijn, in de gehele Gemeenschap dezelfde regels vastlegt en de lidstaten deze niet onvolledig of selectief kunnen toepassen. Bovendien is een verordening rechtstreeks toepasselijk, hetgeen wil zeggen dat zij niet in intern recht hoeft te worden omgezet, waardoor vertraging bij de omzetting van de richtlijnen in nationale wetgeving voorkomen wordt. Dit leidt dan ook tot een betere en snellere wetgeving.

Het voorstel is opgenomen in het wetgevings- en werkprogramma van de Commissie, onder referentie 2006/ESTAT/006.

4)

3.

Gevolgen voor de begroting



De financiering van maatregelen betreffende statistieken op het gebied van gewasbeschermingsmiddelen wordt gedekt door het communautair statistisch programma 2003-2007 (Beschikking nr. 2367/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad) en het toekomstige communautaire statistisch programma 2008-2012.

5)

4.

Europese Economische Ruimte



De voorgestelde maatregel betreft een onderwerp dat onder de EER-overeenkomst valt en moet daarom worden uitgebreid tot de Europese Economische Ruimte.